Historisch Archief 1877-1940
SS
10
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOÜR NEDERLAND
20 Oct. '17. No. 2104
TJIT HGET
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiitiiiiiiuiiiiiiittiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiniti
Aan deze vermeerdering van de voor
schotten in rekeningcourant en van
bultenlandsche wissels is dan ook in hoofdzaak
de, uit bovenstaande verkorte wist- en ver
liesrekeningen blijkende, toename der in
komsten van de Javasche Bank te danken.
Daarbij doet de President der Bank in
zijn verslag uitdrukkelijk uitkomen, dat de
verbetering niet enkel aan den
oorlogstoeis toe te schrijven, maar grootendeels een
gevolg van den gunstigen oeconomischen
toestand van Nederlandsen-Indië. Die gun
stige toestand", zegt hij, is grootendeels te
VLUCHT EN THUISKOMST
DOOR
Dr. ANDRÉSCH1LL1NGS
Hijgend tobden Door Vercruys en zijn
vrouw, die een kindje op den arm droeg,
mee voort met de duizenden vluchtelingen,
die den vuurgloed der op enkele plaatsen
brandende stad ros geteekend zagen tegen
den hoogen hemel, als ze 't waagden het
hoofd om te keeren. Zware droefheid of
bittere haat en verwensching stegen op bij
wijlen uit den menschentroep. Door bekeek
nu en dan eens het tengere vrouwtje, dat
met van angst verwrongen trekken naast
hem voortschokte, buigend d'r smalle lijf
door den last van 't kindje, dat zij tegen
zich aangediukt hield. Zijn gedachten waren
weg en hij hoorde telkens weer, heel dui
delijk: vluchten"; hij kon er zich geen
rekenschap van geven. In allerijl was hij
van zijn werk naar huis geloopen, had
slechts gestameld: vluchten" en was toen
met Siska, die terstond 't kindje had opge
nomen, aan 't draven gegaan door de straten
tot zij zich bij een troep gevoegd hadden,
die de stad uitdwaalde. Lang moesten ze
reeds op weg zijn, want toen ze uittrokken,
was het nog licht als op den dag en nu
pinkelden vele sterretjes aan den hemel, die
rood zag, zoo wonderlijk rood. Plotseling
merkte Door, dat zijn vrouw achterbleef en
de opdringende massa telkens even uiteen
week, om haar los te maken. Maar hem zelf
gingen ze ook voorbij.
Hij voelde het aan de stooten, die hij kreeg
tegen zijn ellebogen.
De uitputting woog op zijn schouders,
die pijn deden en naar elkaar toe negen,
alsof hij er een half beest op droeg.
Eindelijk drongen de laatsten van den
troep hem voorbij en bleef hij staan midden
op den weg met Siska naast zich.
Ik en kan nie mier,'Door, ik valle haast,"
zei ze, rillend van afgematheid.
Neme gij 't kindje, ik houde 't niet mier"
en ze legde hem Franske in zijn armen, die
hij haar werktuigelijk toestak.
't Vrouwtje rekte zich uit de gebogen
houding, die ze om 't kind had aangenomen
ea veegde met een punt van haar geruiten
voorschoot over 't hoofd en in de oogen.
Wat wilde ge dan, Siska," zeurde hij,
schor door 't stof, dat hem benauwend in
de keel zat.
Ruste wille ik op den berm, daar l" en
ze wees met haar langen, mageren arm naar
den slootkant, die eenige meters met gras
begroeid was.
Ze legden 't kindje in de lange halmen,
die het bijna verborgen en gingen naast
danken aan de steeds voortgaande geleide
lijke ontwikkeling van deze koloniën. In
bijna alle streken heerscht onder de bevol
king welvaart en de omstandigheid, dat een
groot bedrag zoowel aan gereed geld als
aan bankpapier en goudgeld door de be
volking wordt vastgehouden, wijst er op,
dat die welvaart niet is van tijdelijken aard,
veroorzaakt door den Eurooeeschen Oorlog,
maar zuiver door de ontwikkeling der Ko
loniën". En op eene andere plaats in zijn
verslag gaat hij zelfs verder en betoogt, dat^
wanneer de rampzalige wereldkrijg niet
hem zitten, de beenen uitgestrekt naar 't
koele water, dat nachtelijk koud omhoog trok
door hun geheele wezen en een lichte hui
vering joeg door hunne uitgehongerde
lichamen.
ik hebbe honger, Door, flauwen honger,"
zuchtte Siska, terwijl ze achterover leunde
en haar hoofd rusten liep op het dauwe
nat gras.
Over het slapend wichtje heen reikte Door
haar een boterham, die vastkleefde aan 't
papier, waarin 't vettige smeersel ge
drongen was.
Ik hebbe ze nog van den noene, ik hebbe
geen tijd gehad ze te eten."
Neemde gij ze ten halve," weerde zij af,
ge hebt ook wel goeste."
Met gretig verlangen kauwden ze de droge,
vettige stukken brood, die naar den inkt
der courant smaakten, waarin ze gewikkeld
hadden gezeten.
Zullen we nu wijders gaan, Doorke, ten
uchtend zijne we dan bij de grens, daar
kunnen we wel weer eten krijgen l We gaan
naar tantes; we zijn er willekomme en ze
hebben er een wieg voor Franske."
Met moeite rezen ze op; hun ledematen
waren stijf geworden en ongezeggelijk door
den kouden grond. Door droeg het ventje,
dat zijn oogskes flauw opende bij wijlen,
maar rustig bleef. Sukkelend kwamen ze
verder langs den donkeren weg, die door
bosschen leidde en karig beschenen werd
door de sterren, haar licht verbergend in
de hooge dennentoppen; slechts een smalle
strook van den hemel was zichtbaar en de
maan zat weggedoken achter dikke wolken.
Ik hoore den hane, den dagewekker," zei
eensklaps de man en de hoop, dat 't gauw
licht nu worden zou, deed hem met meer
moed voortgaan langs het zandige pad,
waarin hun zware schoenen wegzonken.
Daar vertoonde zich de eerste lichtstreep in
het oosten: de baan werd allengskens breeder
tot ze den geheelen gezichtseinder besloeg.
De warmte der komende zon voelden ze
in den rug en 't deed hun wel na de ver
stijving van den nacht, die hunne bezweete
lichamen had lam gemaakt.
In de verte zagen ze reeds een torenspits
oprijzen in de blauwe lucht met 't beweeg
lijke haantje op het hooge kruis.
De toren werd het doel van hun toeht,
vandaar zouden ze wel verder geraken.
Geen oogenblik dachten ze aan wat ze
achterlieten daarginds. Weg wilde Door
met vrouw en kind uit het komende gevaar.
Heel langzaam naderde het torentje, tot ze
plotseling bij de kromming van den weg
de eerste boerderijtjes zagen van 't dorp,
dat ze gezocht hadden, sedert het eerste
zonnelicht hun den weg wees. In het dorpje
was 't al bedrijvigheid! Eenige uren voor
hen waren er reeds vele vluchtelingen aan
gekomen, die in de huizen waren binnen
gehaald als gasten en, na een paar tassen
koffie met brood gekregen te hebben, in
de schuren der huizingen van uitputtingen
geleden ellende te slapen lagen.
Ook hun kwam men tegemoet en zij
werden genood binnen te komen bij den
bestond zoude Nederlandsch-Indiëin nog
sterkere mate dan thans vooruit zijn gegaan".
Ten aanzien van het afvloeien van zilver
in de circulatie, trof mij de mededeeling in
het verslag, dat de Javasche Bank,.teneinde
het oppotten van zilver zooveel mogelijk
tegen te gaan, vreemde gouden munt voor
de bevolking verkrijgbaar gesteld heeft.
Inderdaad heeft deze maatregel er wel iets
toe bijgedragen, dat de af vloeiing van zilver
in de circulatie zich tot ruim f 10 millioen
heeft beperkt."
Zoude de Nederlandsche Back niet iets
pastoor, die in zijn grootste kamer tafels
met eten en drinken had gereed staan.
Met stof bedekt en bleek, zetten zij zich
aan tafel en legden 't kindje in een mand
met 'n kussen, die de oude dienstbode ge
bracht had. Een weelde kwam over hen,
toen ze hun lippen warm voelden door de
koffie en hongerig begonnen ze de met kaas
belegde boterhammen te eten. Toen ze ver
zadigd waren, werden ze meegenomen door
een]meisje, die hielp bedienen in net drukke
huis, om uit te rusten van den langen,
nachtelijken tocht en kregen de boodschap dat ze
mochten weeromkomen voor een middagmaal
in de school.
Hoe ver is 't naar Putten?" vroeg Door
de juffrouw.
Wel vier uur; ik zou eerst eens flink
gaan slapen, voor ge derwaarts gaat. Heb je
er familie?" vorschte ze belangstellend.
Mijn vrouwetantes is daar getrouwd en
we zijn er willekomme", zei Door.
Siska droeg de mand, waarin Franske lag,
die zijn bolleke schudde in het mollige kussen
en met zijn knuistjes tegen de rieten wanden
timmerde.
Hie ligt er als 'n prinske", toonde Siska
d'r jonske, die wijd opende zijn oogjes, vol
welgezindheid.
In een boerenwoning vonden ze een bed
gespreid op den grond in de opkamer. Het
meisje wenschte hun een goeden slaap.
Ontkleed legde Door zioh op den zachten
peluw, terwijl de moeder heur kindje ver
zorgde. Ze lagen nog wat te draaien en te
keeren, voordat de slaap hen goed pakte,
maar toen waren ze ook zoo vast in rust,
dat 't de boerin moeite van slaan op de
deur kostte om ze ontwaakt te krijgen tegen
d'ure, dat ze om eten naarde school moesten.
En heele poos bleven zij daar met
gevulden buik klappen met bekenden, die hen
te nacht gemist hadden in den hoop. Tegen
drieën nam een vrachtrijder hen op zijn
huifkar mee naar tante.
Bij tante Marie werden Door en zijn
vrouw, d'r peetekind, met heftige gemoeds
beweging van meelij opgenomen. De beste
kamer werd hun ingeruimd. In de kleine
huizing van Bakker stond alles op stelten
van wege de onverwachte gasten. De baas
stak mee de handen uit, om 't hun naar
den zin te maken en kroop tegen zijn ge
woonte den avond op den hoolzolder, waar
hij met de oude houten wieg vandaan kwam.
Ze heeft er lange tien jaren gestaan" knip
oogde hij tegen zijn vrouw. De jongens
hadden Door, zijn vrouw en vooral Franske
op een afstand zonder spreken met groote,
verwonderde boerenoogen staan aankijken.
Schuchter kwamen ze op het nooden van
Siska uit de donkerte van den haard te
voorschijn; tot spreken waren ze vooreerst
niet te brengen.
Ge blijvet hier bij Tantes, zei Peer,
zoolang ze ullie wil hebben, mien is 't
goed" en hij stopte zijn nLUSwarmertje,
waarop ie 't mutsje duwde, toen de tabak
dergelijks hier te lande kunnen doen, door
zooals te dezer plaatse reeds meermalen
is aangegeven een klein deel van haar
overmatigen goudvoorraad (zoo mogelijk in
gouden vijfjes) voor de circulatie beschik
baar te stellen.
Zooals gewoonlijk bevat het verslag van
de Javasche Bank weder een aanral
mededeelingen met statistieke gegevens omtrent
het transportwezen en de cultures in
Nederl.Indië, die allen getuigen van den gunstigen
toestand, waarin Nederl.-lndiëverkeert. De
president voegt daaraan ook eenige
beharvuur gevat had. Ze genoten een stevig
avondmaal dien eersten dag van aankomste.
Op den boer was 't vetter, dan in de stad,
meende tante Marie, maar Siska had 't ge
troffen met den Door: een kindje en ze zag
er heeljschoon uit. Toen poor en Siska in
hun slaapkamer kwamen, lag Franske reeds
te sluimeren in zijn wiege; zijn kleine
lichaam scheen wat onrustig en zijn wan
getjes waren erg rood. Ze bleven nog eenige
oogenblikken op een stoel zitten aan de
tafel: ze hadden nog geen slaap wegens den
laten dut. In hun kalme welgedaanheid door
't goede eten en het gastvrije onderdak
raakte hun gevoel los.
Hoe zou 't nu 't Antwerpen zijn?" vroeg
den Door, Ik hebbe ons huizeken goed ge
sloten, maar die mannen krijgen alles open
en 'k hebbe nog wat geld liggen in de
linnenkast."
Wie wete wat met hem gebeurd ware,
als we niet te vluchte keerden", wees Siska
naar 't slapende kind en drukte hem een
kus op de gloeiende wangen.
Lang bleven ze wakker, ook nog toen ze
reeds in 't bed gekropen waren en praatten
veel samen over wat gebeuren moest.
Met hun gedrieën zijn en blijven, dat was
't voornaamste; dan kwam alles wel terecht.
Door kon als vilder de boeren langsgaan
in den komenden slachttijd en zij zou mee
werken als voor haar trouwen op den akker.
Genadebrood was 't niet bij tantes, dat
voelde Door wel. Langzaam aan raakten ze
in slaap en droomden van hun huiske aan
de Scheldehaven, dat verlaten stond en on
beschermd, waaruit ze door angste voor het
leven verdreven waren, waar de kanarie
zingen zou morgen vroeg, zooals altijd ...
Door schrok wakker. Franske huilde en sloeg
met zijn armpjes, zoo wild. Zonder zijn
vrouw aan te stooten, klom hij uit de
slaapsteê, maar kon 't manneke niet stil krijgen.
Dan wekte hij Siska, die hem in haar armen
meenam in 't groote bed. Ze legde hem -op
zijn buikje, maar slapen wilde het kind niet
meer en hield haar wakker. Onder 't
aankleeden te morgen overlegden ze, hoe ze
tante Marie hun diensten zouden aanbieden.
Door zou mee de rog opbinden op het veld
en Siska zou helpen op den stal en in de
huishoudinge.
De dagen gingen voorbij en de twee be
hoorden haast tot 't gezin.
De boer had schik in hun diensten ge
durende den drukken akkertijd, de vrouw
in de nieuwe aanspraak en de kinderen !
vonden 't prettig te luisteren naar de ver
halen van oom en tante. Maar Franske
tierde niet en schreide soms heel lang.
Ge zijt te zeer met hem bezig," ver
maande tante Marie, ge moest'n tweeden,
'n derden krijgen, dan zou 't wel anders
worden."
't Ventje begon te kwijnen en wilde niet
meer eten.
En toen op zekeren dag de dokter erbij
gehaald werd en zijn wijs hoofd schudde,
beereep Door genoeg.
Terughoudend werd hij tegenover zijn
vrouw, die 't komende gebeuren, dat als
tigenswaardige beschouwingen toe om
trent hetgeen bij de vermeerderde
materieele welvaart van de bevolking nog dient
gedaan te worden voor de verbetering van
het geestelijk welzijn dier bevolking.
J. D. SANTILHAN o
een zekerheid joeg door zijn geest, niet
raadde.
Op een avond heel stil, als een uitge
brand kaarsje, eindde het jonge, zwakke
leven.
Siska sprak niet en Door moest 't huis
uit, omdat hij lucht noodig had.
* *
«
Toen Door aan tante Marie 't besluit om
weg te trekken meedeelde, kwam er even
opstand in de familie.
Ge denket toch niet, dat ge te vele zijt,
maar als ge niet langer blijven wilt, alla,
dan moeide gaan".
Door legde haar de zaak uit. Siska sprak
den heelen dag van teruggaan en hij wilde
't haar niet weigeren. Den Vrijdag zouden
ze afreizen.
't Was een schoone morgen, toen ze op
de kar stapten. Tante Marie had een kussen
sloop gevuld, die ze mee moesten nemen
voor gedachtenisse.
Heerlijk slond de zon in den laten Herfst;
de omgeploegde, zwarte velden lagen ruig
door de aardklonters en millioenen dauw
druppels schitterden ertusschen van
zonnegoud. Langs den hemel zeilde haast geen
enkel wolkje, 't was al diep, diep blauw.
De kar hobbelde over den lossen aardweg
en nu en dan kregen de inzittenden een
fermen schok, als een der wielen door een
diep spoor ging. Peinzend zat Siska voor
zich uit te staren en leven kon Door er niet
inbrengen. Het werd middag, eer ze de grens
bereikten, vanwaar ze met de tram verder
gingen.
In donkeren avond vonden ze Antwerpen.
Zwaar leunde de vrouw op Door's arm, toen
ze hun huisje, weggedoken tusschen de
verlichte vensters, bereikten.
Driftig stak Door zijn geroesten sleutel
in de opening en draaide hem rond in 't
slot, dat knarste van ongewoonheid.
Een muffe lucht kwam hun tegen en
bedwelmd eenigermate zaten ze een wijle
tegenover elkaar aan tafel, voordat Door
vuur wreef tegen een lucifersdoosje. De
lamp hing droog en vol stof te pinkelen en
gaf maar weinig licht in de kamer.
Te hunkeren zaten ze naar geluid.
Met een stoel trok de man naarde plaats,
waar een kooitje hing en 't afnemend, zette
hij 't voor zich op tafel.
Het vogeltje in zijn getralied huisje roerde
niet meer.
Arm veugelke", zei Door. gij en zult
niet meer zingen, gij zijt ook dood."
Siska trok 't kooitje naar zich toe, haalde
't doode vogeltje eruit en begon te spreken
tegen 't diertje.
Wezenloos stond Door toe te kijken.
Plots schitterde woede in haar blikken,
ze smeet de kansrie op den grond en trapte
ertegen met den voet...
Toen barstte hij los in luid gesnik, de
handen tegen de oogen aangedrukt:
Franske dood en gij gaat zot worden..."