Historisch Archief 1877-1940
27 Oct. '17. No. 2105
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Katharina Luther?von Bora
Katharina Luther, geb. von Bora
In alle boeken over Luthers leven worden
eenige bladzijden gewijd aan de vrouw,
die, op zoo vetkwikkelijke wijze, een zoo
gewichtige plaats aan zijn zijde bekleed
heeft. Een uitvoerige biografie van haar
zelve verscheen bij het begin dezer eeuw:
A. THOMA, Katharina von Bora (Berlin,
Grothe, 1900).
Katharina werd geboren den 29sten Jinuari
1499, op het platte land in den omtrek van
Meissen. Haar ouders behoorden tot den
Saksischen landadel, maar hadden het bij
lange na niet breed. Hiermee mag samen
hangen dat zij, reeds heel jong, voor dertig
Groschen (f 1.80) werd ingekocht in een
naburig klooster.
Iets dergelijks gebeurt thans in
Duitschland nog vaak (voor wat hoogere sommen!)
ook in protestantiche kringen, met meisjes
uit adelijke kinderrijke gezinnen, bij wijze
van levensverzekering voor 't geval dat zij
niet trouwen, in de zoogenaamde Stifte,"
sinds de Reformatie een gewijzigde vorm
van kloosters. Doch de Stiftdames, die ge
woonlijk de voor haar aangekochte plaats
eerst op later leeftijd aanvaarden, zijn daar
betrekkelijk vrij in haar bewegingen; en het
gebeurt soms dat zij van het Stift uit nog
huwen. Voor Kathe von Bora daarentegen
bracht destijds haar opneming in de
Bernardiner orde al de eischen mee, gesteld
aan eene non, in den vollen zin van dat woord.
Toch was het geenszins In hoofdzaak een
direct verlangen naar een meer wereldsch
bruidschap, dat dit Bruidje van de Kerk"
er toe bracht, op vier en twintlg-jarigen
leeftijd de banden van de kloostertucht te
slaken.
De nieuwe geestelijke strooming, die bij
monde van Luther verklaarde, dat geen
monnik of non was verplicht, zich, tegen
heug en meug, door de muren en conventies
van het kloosterleven vast te laten houden,
drong gaandeweg ook tot haar verblijf door.
En het feitelijk resultaat was, dat op een
Aprildag van 't jaar 1523, zrj, met eenige
andere jonge meisjes, op een vrachtwagen
achter ledige haringvaten, aan haar geeste
lijke gevangenschap ontvluchtte.
Kathe's levenslustige, actieve natuur, die
In den oorlogstijd
Wij ontvingen de verslagen van de Ver
eeniging tot Behoud van Natuurmonumenten
over het tijdvak 1913-1917, saamgevat
in een handig boekje en verrijkt met op
stellen over de dierenwereld van het
Naardermeer, het ontstaan der vennen van Oisterwijk
en de vogels van het eiland Griend. Deze
opstellen, de verslagen zelve en de zeer
fraaie en leerzame illustraties maken dit
boekje tot een begeerenswaardig bezit. Het
wordt aan belangstellenden gaarne gratis
toegezonden, men behoeft het slechts aan
te vragen aan het kantoor der vereeniging,
Rokin 69, Amsterdam. Achteraf zit natuurlijk
het verlangen dat de belangstellende zich
zal ontwikkelen tot lid of donateur, wat wel
zeer waarschijnlijk is, want wie een goed
denkbeeld krijgt van de werkzaamheid dier
vereeniging beseft al spoedig, dat hij naar
vermogen behoort mee te werken.
De lectuur van die verslagen is nog al
interessant. Dat over 1913, uitgebracht drie
maanden voor het uitbreken van den oorlog
besluit met de stereotype klacht, dat leden
tal en geldmiddelen in de verste verte
niet beantwoorden aan het grootsche doel,
dat de vereeniging zich heeft gesteld."
Het bestuur had daarom gemeend, een
poglne te moeten doen, om wat meer bekend
heid aan de zaak der Natuurmonumenten
te verschaffen en een groote oplaag van
een nog al goede propaganda-brochure lag
gereed, toen de oorlog uitbrak en in dit op
zicht ook stagnatie en onzekerheid bracht.
Maar toen de eerste onrust was bedaard
gingen die dingen toch in zee, met het
goede gevolg, dat verscheiden nieuwe leden
zich aanmeldden.
In 1916 werd een tweede poging ge
waagd met het verrassende gevolg, dat het
aantal der gewone leden steeg van 2500 tot
3439, dat der permanente leden tot 161. De
contributies stegen van f9700 tot f 14.454,55
aan giften en concributies ineens kwam
blijkbaar gesnakt had naar een rulmeren
horizon, in letterlijken en figuurlijken zin,
voelde zich aanstonds in haar element te
midden van de bedrijvigheid der
Wittenbergsche maatschappij. Gastvrij opgenomen
in het gezin van den stads-secretaris
Reichenbach en later in dat van den schilder Lucas
Cranach, betoonde zij zich daar een flinke
huishoudelqke helpster en genoot oaderw^l
van den opgewekten geest, waarin zij mee
leefde. Het bezit van een eigen haard bleef
aanvankelijk op den achtergrond harer ver
langens. Althans, meer dan n huwelijks
aanzoek, door haar vrienden aannemelijk
geacht, sloeg zij af. Men schreef dit toe
aan adeltrots. Luther, die voor de uit het
klooster ontvluchtte meisjes principieel een
huwelij ksperspectief wenschelijk achtte, moet
eens hoofdschuddend gezegd hebben: Die
Bora ist ein stolzes Ding". Zij daarentegen
verklaarde dat, indien iemand als Dr. Luther
zelf om haar kwam, zij er allicht anders
over denken zou. Eenige maanden later
kwam" Luther zelf om haar" en zij werden
een paar; ofschoon hij betuigde niet
verliefd op haar te zijn, maar alleen veel
van haar te houden".
Het Is opmerkelijk, dat een zoo zonder
eenlgen zweem van romaneske liefde ge
sloten verbintenis tot zulk een gelukkig
huwelijk geleid heeft.
Alle bewaard gebleven bescheiden leggen
daaromtrent getuigenis af.
Voor een groot deel zal dit te danken
zijn aan de wijze waarop Kathe haar nieuw
bestaan opvatte, en zich daaraan, ondanks
alle bezwaren, onverdeeld en onvermoeid
bleef wijden.
Toen zij Luther trouwde, had hij de hero
sche zijde van zijn loopbaan achter den rug.
Hij had te Wittenberu een vaste woonplaats
en een gerespecteerde positie. Maar zijn
leven was daarom niet rustiger geworden.
Met de halve geleerde en politieke wereld
overhoop liggend, of minstens in
discuteerende briefwisseling, werd hij voortdurend
door zijn ambt en arbeid in beslag ge
nomen. Indien dus, naast andere beweeg
redenen, (het vooruitzicht op verkwikkende
huiselijkheid hem tot een huwelijk deed
besluiten, zoo was, nog meer dan gewoon
lijk, de zorg voor die verkwikking een zaak
van de jonge vrouw. En Katharina bleek
in eminente mate voor die taak berekend.
Wie thans Wittenberg bezoekt, kan nog
in het voormalige Augustiner klooster de
lokaliteit bezichtigen, die aan Luther tot
woning en later in eigendom toebedeeld
werd. Toen het jonee echtpaar die betrok,
verkeerde zij in tamelijk desolaten toestand.
Ruimte was er genoeg, maar meer ook
niet. Aanstonds ondernam Kathe reparatie
en opknapping. Zij wist de noodige mate
rialen ten geschenke te krijgen en werk
krachten aan te werven, en hield over alles
zelve oppertoezicht. En dit was een- voor
spel van haar beheer van de geheele huis
houding : een toenmalige huishouding, waar
alles binnenshuis werd gemaakt en onder
houden, en heel wat beleid en handenarbeid
werd vereischt van alle beschikbare vrou
wenkrachten. Waren de geldelijke inkomsten
niet groot, giften in naturaliën kwamen
daarin te gemoet; en, dankzij Kathe's maat
schappelijke handigheid, ontbraken die nooit.
Omgekeerd ontbrak het nooit aan gasten';
en hetzij dit arme weezen waren (het was
in den tijd der groote pest-epidemiën) of
wel de keurvorstin van Brandenburg, er was
altijd plaats in het Zwarte Klooster." Onder
wijl brachten gaandeweg zes kinderen hun
vreugd en hun leed mee
Te midden van dit alles was steeds, ook
voor Kathe, de heer des huizes hoofdper
soon. De zorg voor zijn welzijn lag haar
het naast aan het hart. Zij stelde er een
hooge eer in, dat haar zelfgebrouwen bier
hem 't meest behaagde. In den regel deerde
het haar niet, wanneer hij, onder het genot
van dat bier, uren lang in haar bijzijn met
vrienden redeneerde in 't latijn, dat zij niet
verstond. Alleen indien het bij zulke ge
legenheden wat erg laat in den nacht werd,
mengde zij daar, in goed-duitsch, haar waar
schuwende stem tusschen; en dan gehoor
zaamden de heeren. Mocht zij eens wat
een bedrag in van f 10.97250. Zoo was de
toestand op 2 Mei 1917. Na dien tijd valt
er nog eenige aanwas te boeken, zoodat wij
thans mogen zeggen dat er in Nederland
3600 menschen zijn, die met elkaar per jaar
f 15000 beschikbaar stellen voor het behoud
van ons natuurschoon.
heel streng de teugels van het huiselijk
bewind aantrekken, dan noemde hij haar
schertsend Herr Kathe". Wederkeerig plaag
de zrj hem schertsend op haar beurt. Tal
van anecdotes zijn omtrent dien
vertrouwelijken omgang bewaard gebleven.
Merkwaardig is hoe zij daarbij mee op
ging in zijn eigenaardigen humor. Eens dat
hij, gebukt onder allerlei zwarigheden, in
neerslachtige stemming rondliep, wachtte
Kathe hem, met een zwarten sluier om het
hoofd, aan de voordeur op, en riep klagend:
o Doctor, een groot ongeluk: Onze Lieve
Heer is gestorven:'
Haar Doctor ergerde zich niet alleen vol
strekt niet aan die zonderlinge grap, maar
accepteerde haar stilzwijgend als een aan
sporing om zijn somberheid te overwinnen.
Wie zich de elementaire geestigheid her
innert, waarmee Luther ook de ernstigste
onderwerpen placht te kruiden, zal in deze
scène een bewijs zien, hoe de echtgenooten
van lieverlede geleerd hadden, elkaar te
begrijpen.
Wanneer wij, dit een en ander wetend,
haar portret bekijken haar schrandere,
frissche, blijmoedige gelaatsuitdrukking
dan kost het niet veel moeite, ons haar
voor te stellen zooals zij moet geweest zijn,
en, over een afstand van vier eeuwen heen,
hare nagedachtenis hartelijk te groeten.
GEERTRUIDA CARELSEN
muur iiiiiiiiiniiii
Van Vrouwelijk Doen en Denken
Zou de heer Speenhoff, teen hij een paar
weken geleden zijn leutig versje: Holland
gaat op klompen loopen" voor de
Am*terdammer dichtte er wel aan gedacht hebben,
dat zijn denkbeeld nog zoo gek niet was?
Waar gaan wij heen,^als wij nu reeds voor
een allereenvoudigst paar laarzen ?20 a ?25
moeten betalen ? Er is in zeer enkele win
kels wel goedkooper schoenwerk te koop,
maar de kwaliteit is van dien aard, dat
goedkoop duurkoop wordt.
Maar klompen, dat gaat toch niet!" hoor
ik een moedertje beweren, die een viertal
kinderen te verzorgen heeft-, en er altijd
trotsch op is geweest, dat] ze steeds zoo
keurig voor den dag kwamen.
Neen, niet de boerenklompen, die wij
kennen, zelfs niet de Volendamsche klompjes,
die in alle Engelsche theaters opgeld doen,
maar we moeten onze aandacht geven aan
het volk, dat in zoovele dingen, die bij hen
gewone gebruiksartikelen zijn, deschoonheid
heeft gezocht en gediend: deltalianen.
kraam tot kraam en het lijkt voor een bui
tenstaander onbegrijpelijk hoe ze zoo haastig
kunnen voortkomen op dit losse schoeisel.
Maar wie ze ns aan heeft gehad, weet,
hoe gemakkelijk ze zitten, en hoe een
gezond schoeisel de zoccöli zijn.
De voet rust op twee steunpunten, de
holte der zool is ook in 't klompje aange
bracht, de bal van den voet is in het hout
uitgehold, zoodat deze in een holletje ligt,
waarin hij past. Het leer over de wreef is
met gesp, riem of lint gesloten, dat men
naar verkiezing kan aanhalen, de hielband
eveneens. Maar vele vrouwen loopen zonder
hielband. Het leer over de wreef is gekleurd,
rood, blauw, bruin, groen; is zelden zwart,
en dit wordt alleen door de allerarmsten
gedragen. De Italianen houden van mooie,
warme kleuren en niet zelden wordt het
bovenleer dicht gesnoerd met vetertjes in
de kleur van het leer, en waaraan zijden
kwastjes bengelen. Het geklikklak dezer
klompjes geeft een alleraardigst geluid op
straat, zoo ongeveer of men kleppertjes
hooit, doch bij het roezige van ons moderne
straatleven zou dit waarschijnlijk te lawaaiig
worden, en men zou het kunnen dempen
door platte gummi schijfjes, of door een in
lijnolie gedrenkt schijfje zoolleer. Het hout
is van een vrij harde soort en de hakjes
loopen niet spoedig scheef. De zoccöli zijn
meestal in bruine kleur gebeitst en daarna
gevernist, zoodat ze glimmen als ze nieuw
zijn. De heel arme menschen dragen zwarte,
de boerinnen dragen witte, zooals bij ons.
De zoccöli der armen, die met het zwarte
bovenleer, zijn van zeer eenvoudige con
structie, en kosten dan ook heel goedkoop.
Men kan ze wit koopen en zelf zwart
maken, wat velen doen.
Zoccöli, zooals:de. daglooners-vrouwen
ze dragen
Ik bedoel de zoccöli (spreek uit tzokköli),
de klompjes, die in Noord-Italiëdoor de
vrouwen uit het volk gedragen worden.
Maar het zijn niet alleen de allerarmste
vrouwen, die zich van dit schoeisel bedienen.
In Pallanza, in Lugano, Como, ja zelfs in
Venetiëheb ik ze met deze allerelegantste
voetomkleeding naar de markt zien gaan,
waar ze hare netten vulden met allerlei
inkoopen. Ze klikten op de hooge hakjes van
Zoccöli, zooals de gegoede burgervrouwen
ze dragen
Eigenaardig is het echter, dat zelfs met
dit hoogst primitieve schoeisel de voet er
oneindig veel bevalliger uitziet, dan met
onze in het buitenland zoo beroemde
Hollandsche klompen.
Zou er in Nederland niet een timmerman
ef schoenmaker te vinden zijn, die van deze
combinatie van hout en leer een schoeisel
weet te vervaardigen, dat in schoonheid
zeker niet zal behoeven onder te doen voor
onze stijfgeregen kuitlaarzen, dat bovendien
gezonder is, omdat onze voeten zich vrij
bewegen kunnen en minder koud, omdat
hout meer verwarmt dan leer en de lucht
vrijelijk kan toetreden. Me dunkt zoccöli
met warme slobkousen er boven lijkt me
zelfs voor den winter geen dracht om te
versmaden voor menschen, die op den duur
de steeds stijgende schoenprijzen niet meer
zullen kunnen betalen. En de komende, z.g.
regeeringslaarzen" zullen wel van echt
hollandsche plompheid zijn, zoodat geen
enkele vrouw met goede smaak ze wil aan
trekken.
Ik vergat nog te zeggen dat het leer met
kleine sierspijkertjes op het hout bevestigd is.
E. C. v. D. M.
iimmiiimiimiiiiiiiiiiiiiitf Minimin
TER WEE
THEE
Z A. AM DAM
erzoma/f de J2. gekleurde foto's in hef Qfbum
DE WATERSNOOD' 1986
75 ets.
Wat krijgen wij nu daarvoor? Op deze
v raag geeft ons boekje een zeer bevredigend
antwoord. De vereeniging bezit thans: het
Naardermeer, het Leuvenumsche bosch, de
bosschen van Hagenau bij Dieren, het groot
ste en schoonste gedeelte van de bosschen
en vennen bij Oisterwijk,
vogelbroedterreiHET DIACONIEVEN BIJ OISTERWIJK f ?
(Uit de Verslagen 1913?1917. der Vereeniging tot Behoud van.Natuurmonumenten) LU
nen in den polder Waal en Burg en bij
Den Hoorn op het eiland Texel, een stuk
moeraswoud aan de Tungelroysche beek
bij Weert en het grasgewas van het be
roemde eilandje Griend. Bovendien heeft
zij nog in pacht de Noordwestplaat bij
Rottum.
Onder de huidige omstandigheden mag zij
trotsch zijn op het bezit bij Leuvenum, Dieren
en Oisterwijk en zij behoeft zich de groote
offers, gebracht aan den aankoop van die
gronden, niet te beklagen. Er werd ongeveer
een millioen voor geleend en het spreekt
van zelf, dat de rente en aflossing voor deze
leening voor een groot deel gevonden moeten
worden in de jaarlijksche contributies, daar
het geldelijk rendement der bosschen na
tuurlijk gedrukt wordt door de bestemming,
waaraan ze thans zijn gewijd. En als de
vereeniging voortgaat, zooals zij begonnen
is, dan kunnen wij met nog een tiental
jaren verwachten, dat door heel Nederland
dergelijke groote complexen, hetzij bosch,
of hei, of duin of oeverland overal vast en
veilig bewaard zullen zijn ten oirbaar van
't gemeen".
Verschaffen aldus de groote terreinen een
algemeene glans van welbehagen, de kleinere
flonkeren met schitterlichtjes van weten
schappelijke belangrijkheid, die opblinken
in elk jaarverslag. Daar is het terreintje aan
de Tungelroysche beek, waar de kranskarwij
bloeit en elders weer een duinpannetje met
koraalorchis, een plantje van huiveringwek
kende zeldzaamheid. Op het beschermde
duin van de Noordwestplaat is de middelste
zaagbek komen broeden, de bonte zwemvogel,
wiens gekke Hef desstuiptrekkingen ge lederen
winter in Artis kunt bewonderen. Nog nooit
had dat dier in Nederland gebroed, hij
schijnt het thans eens voor een enkelen keer
hier te probeeren evenals een paar jaar
geleden de eidereenden op Vlleland. En dan
is er Griend, de romantische rest van een
vernield Waddenland, waar vroeger een stadje
bloeide. Thans huizen er alleen de vogels
en 's zomers komen er een paar bewakers,
door wier goede zorgen de vogelwereld
zich daar heeft kunnen ontwikkelen tot een
waarlijk normalen overvloed. Want zoo be
hoort het in de wereld der zeevogels. Uit
het opstel, dat aan dat eilandje is gewijd
leeren wij ook nog, dat de bezitvorm zeer
gecompliceerd is: het grasgewas behoort
aan de Vereeniging, de grond aan den Staat
Raadgevingen van vrouwen
aan vrouwen
Deze rubriek staat open voor vrouwen uit
alle standen der maatschappij. Alle medewer
king wordt zeer op prijs gesteld. Verzoeke
de inzendingen als hieronder te stellen.
Ik lees. met belangstelling wekelijks in
de Groene 't geen andere huisvrouwen doen
en heb al menige goede raadgeving opgevolgd.
Ik verzamel de asch van verbrand hout
doe deze in een teil met driemaal zooveel
water. Laat dit mengsel drie dagen staan,
zeef het nat door een doek, doe het in
flesschen, laat deze nog eenige dagen staan
tot alle aschdeeltjes gezonken zijn en het
water helder ziet. Thans heb ik slap
sodawater gekregen waarmede ik de wasch
behandel die dan zeer helder wordt.
Ik maal de gort, dan is die veel gauwer
gaar en veel meer gebonden.
Ik maal regeeringsgort in de koffiemolen,
en kook er dan pap van. Met stroop gegeten
is dit een zeer smakelijk gerecht, dat giutjes
goed vervangt.
Ik maal de regeeringsgort in rijst- of
vleeschmolen. Ze is dan direct gaar en
minstens even lekker.
Ik kook nog op gas (met alle mogelijke
bezuinigingen) maar intusschen stop ik het
fornuis langzamerhand vol met allerlei
papierafval uit de prullemand, oude kartonnen
doosjes enz., ik steek de vast aangestampte
massa van onderen aan met een lucifer,
krijg dan een flink vuurtje dat brandt zoo
lang tot het water in de groote ketel bijna
kookt, soms ook geheel kookt, ik heb dan
een flinke hoeveelheid om het een en ander
in te wasschen.
Ik laat het dienstmeisje na 't ontbijt, een
groote emmer heet water halen a 3 ets.
met een deksel er op. Een gedeelte wordt
direct gebruikt voor omwasschen,
eenhooikistpannetje gevuld weggezet in de hooiklst
voor omwasschen na de koffie, het overige
water in een groote pan in kranten waarom
heen een stuk wollen deken in een kist
weggezet voor vaten wasschen. Dit water
is om 7 uur nog lauwwarm, en behoeft
slechts een oogenblik op gas gezet te worden
voor de thee.
Ik verzamel de restjes waxine die over
blijven in de glaasjes van Verkade's lichtjes,
smelt alles, doe het dan in een grooter potje
of busje een gewoon nachtpitje en drijvertje
er in, het is dan een geschikt ganglichtje.
Ik maak, op de algemeen bekende wijze,
papieren ballen om 't vuur aan te houden.
In plaats van versch zout extra er in, doe
ik er het afgegoten aardappelwater van een
keer of 3 bij, daarin is nog voldoende zout
dat anders toch onnut weggaat.
* *
*
Onzen hartelijken dank aan allen die
medewerken om in deze rubriek voort te
helpen.
Verzoeke alle stukken voor de
rubriek Voor Vrouwen" in te zendea
Koninginneweg 93, Haarlem.
der Nederlanden iets, wat de taak der be
wakers niet vergemakkelijkt. Het is te hopen,
dat binnenkort deze toestand beter worde
eregeld. Het eenvoudigst zou zijn als de
taat nu ook den grond in erfpacht aan de
Vereeniging afstond. Zoo iets heeft Pruisen
ook gedaan met de Memmerr, een vogel
eiland bij Norderney, waar de toestand nu
zeer goed is geregeld.
Onder de overige opstellen in het boekje
is vooral belangrijk een korte verhandeling
van prof. Eug. Dubois, bestuurslid der Ver
eeniging, over het ontstaan der vennen bij
Oiaterwijk en in de geheele Maasbe-cht. Tot
nu toe heerschte de meening, dat die vennen
deels zouden zijn overblijfselen van oude
rivierloopen, deels plassen in een
landduinenlandschap. Prof. Dubois nu wijst er op,
dat hier nog een heel andere invloed aan
't werk moet zijn geweest en wel het ijs van
de groote rivieren, en hij herinnert daarbij
zeer suggestief aan wat er thans nog plaats
heeft in het mondingsgebied van de Joekon,
de Mackenzie, de Lena en de Jenissei. Zoo
heeft het er namelijk bij ons uitgezien tijdens
en tusschen de ijstijden, een avontuurlijk
iets, om te beseffen als we weer eens gaan
wandelen langs het Kolkven en de Rosep.
Er zit nog meer ijstijd in onze verslagen.
De Directie der Staatsspoorwegen is namelijk
zoo welwillend geweest te beloven, dat een
groot deel van de buitengewoon interessante
zwerf blokken, die bij de afgravingen aan het
stations-emplacement bij Maarn voor den dag
zijn gekomen, daar ter plaatse te bewaren,
een heel interessante geologische verzame
ling, welwillend daar gebracht door het
gletscherijs uit Noord-Europa. Ook alweer
een aardig doel voor een uitstapje.
Als ik u nu nog vertel, dat dr. Van der
Sleen in een zeer onderhoudend opstelletje
een overzicht geeft van de Mollusken van
het Naardermeer met fraaie teekeningen van
de 39 soorten slakken en mossels, die daar
voorkomen, dan hoop ik eenigszins een denk
beeld gegeven te hebben van den rijken
inhoud van het vierjaars jaarboekje, al heb
ik ook nog heel wat overgeslagen.
Het stemt tot groote dankbaarheid, dat in
de jaren die wij thans beleven, de Vereeni
ging tot Behoud van Natuurmonumenten
zich zoo krachtig en gestadig heeft kunnen
ontwikkelen.
JAC. P. T H ij s s E
J