Historisch Archief 1877-1940
3 Nov. '17. No. 2105
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ABMABM.ABM.ABM.ABM.ABM.AÖf1.ABM.ABM.'ABM.ABM.A»M
arch
A
B
M
l KELEN,
UITRUSTINGEN.
A
B
M
A
i
ABMABM.ABM.ABM.ABM.ABMAB.MA8MJVSM.ABM.ABM.AB M
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlIilMIIIIIIIIIIIIIMIlllllllllHIIIIIIIIIIIIllllllllllllllllllllllllll
IIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIimmi
Dhammapada. Woorden der We'. In
het Hollandsch overgebracht door
J. A. BLOK. (Internationale
UitgeversMij. Amersfoort, Valkhoff & Co.)
Ik heb er al eens meer op gewezen, hoe
tot voor betrekkelijk korten tijd de hoogge
leerde heeren oriëntalisten de schatten
deOostersche Wijsheid, door hen op
Westerschintellectueele wijze wetenschappelijk" ont
leed en vertaald, en dus niet doorleefd zoo
als de Oosterling ze doorleeft, als eigendom
beschouwden uitsluitend van een beperkten
kring .vak"-geleerden. Ieder had, zoo als
dat heet, zijn eigen ;terrein", waarbuiten hij
beleefd verzocht werd niet te gaan, op straffc
van onwetenschappelijk" te zijn.
Dat het geheele Westen, van den hoog
geleerden professor af, over den notaris en
het kamerlid heen tot den werkman toe, als
brood en water deze oostersche wijsheid
noodig had, dat het er in de eerste plaats
op aankwam, haar als een Evangelie n
even heilzaam en heilig Evangelie als het
andere onder het volk te brengen, daar
van heeft geen enkele der hooggeleerde
mannen van de oriëntalistische wetenschap
een vage notie gehad.
Ik wees ook vroeger al reeds op het ge
lukkige teeken, dat in de laatste jaren ook
onder niet vak-geleerden, onder menschen
dus, wier terrein" zooiets niet werd geacht
te zijn, een groote behoefte is gevoeld aan
het Licht, dat sinds eeuwen en eeuwen
heen steeds uit het Oosten tot ons is ge
komen. Het begrip wetenschap" begint
reeds eenigszins ruimer te worden dan het
tot nu toe was, en onder weten" beginnen
velen reeds iets geheel anders te verstaan
dan het kennen, langs empirischen weg, van
verschijnselen, der met de zintuigen, of de
hun helpende instrumenten, en zelfs der met
het verstand allén benaderbare stoffelijke
wereld.
Het is daarom geen toeval niets is
toeval, al klinkt dit misschien weer niet
wetenschappelijk" dat in de laatste
jaren zooveel boeken over oostersche Wijs
heid binnen het bereik der groote menigte
worden gebracht in westersche talen, e
tijden zijn er thans namelijk rijp voor ge
worden in het Westen, ten einde de Wester
lingen er .eindelijk eens achter te brengen,
wat eigenlijk wetenschap" is!
En zoo kondig ik hier aan een
Nederlandsche bewerking van Dhammapada", door
den heer J. A. Blok, Woorden der Wet"
genoemd (ware Pad der Wet" niet juistei?)
Een Nederlandsch oriëntalist, de geestelijke
nooden van ons volk niet kennend, heeft
nooit een directe vertaling van het
Paliorigineel in het Nederlandsch uitgegeven.
De heer Blok heeft daarom Max Müllers
Dhammapada" en von Schröders Worte
der Wahrheit" als leiddraad voor zijn
Nederlandsche bewerking genomen.
De Dhammapada" wordt gerekend tot
de oudste Boeddhistiesche literatuur, som
mige der spreuken worden geacht, van den
Boeddha Shakyarnuni zei ven afkomstig
te zfln.
De geest van het oorspronkelijke, zuivere
Boeddhisme, vóór het later misvormd werd,
VERDWIJNEND SCHOON?
EEN STRIJD TUSSCHEN HET
WESTEN EN HET OOSTEN
Kandjeng Raden Adipati Sosrodinigrat was
niet enkel een fijne politieke kop, die tien
tallen van jaren de dikwijls tegenstrijdige
belangen van gouvernement en bevolking
en van den Soesoehoenan met elkaar in
overeenstemming wist te brengen, hij was
tevens een hoffelijk gastheer.
Geregeld gaf deze inlandsche edelman
speelavonden, waarop hij een vijftigtal
ambtenaien, officieren en particulieren
vereenigde, die zich bezig hielden met het edele
omberspel, terwijl een keurig wandelend
souper, rijkelijk besproeid met fijne wijnen,
strekte tot vermeerdering der gentugten.
Voor wie echter minder voelden voor
kaarten en toch gebruik wenschten te maken
van de vriendelijke uitnoodiging, was ook
uitstekend gezorgd. Zij konden onder de
welluidende tonen van de gamelang genieten
van de wajang wong.
Zoo maakte ik in 1895 voor'teerst kennis
met een der uitingen van het nationale
tooneel der Javanen. Toch is deze vorm dier
kunst reeds eenigszins afgeweken van haar
oorspronkelijk voorkomen. In 't midden der
18e eeuw trachtte Mangkoe Negara I een
hervorming te brengen in het nationale
tooneel, bij welk streven misschien westersche
invloeden werkzaam waren. De tooneelspelers
treden niet meer gemaskerd op, terwijl de
rollen door de spelers worden voorgedragen.
Bij de topeng, waaruit de wajangwong
zich heeft ontwikkeld, dragen de spelers
maskers, zelf zeggen zij hun rollen niet op,
dit is het werk van den dalang (vertolker).
De topeng is al heel oud, ze dagteekent
reeds van 't begin der 15de eeuw. Heden
ten dage ziet men ze zelden meer.
Nog ouder dan de topeng, waarschijnlijk
de oudste vorm van het Javaansche tooneel,
is de wajang poerwo of w. koelit. De tijd
en in verschillende scholen en sekten
geschelden, spreekt er op iedere bladzijde uit.
Ik merk nog even op, in verband met n
artikel, dat ik inderdaad in dit Weekblad
over Nirvana" schreef, dat op geen enkele
plaats in deze Dhammapada ook maar een
enkele aanwijzing is te vinden, dat Nirvana"
een Niets" of wel Vernietiging" zou
beteekenen, integendeel, dat verscheiden tek
sten er uit volkomen onbegrijpelijk zouden
worden, zoo dit begrip eraan werd toegekend.
Ik schaam mij bijna, nog even er bij te
moeten zeggen, dat het geen heidensch"
boek is, dat ik hier bespreek, en warm ga
aanbevelen. Oroote althans in
Westerschen zin groote geleerden hebben de
(heidensche) aanmatiging gehad om alle
niet christelijke godsdiensten en filosofische
sytemen heidensch" te noemen. Maar ik
sta er op te verklaren, dat leder overtuigd
Katholiek of niet minder overtuigd Protestant
gerust de teksten uit de Dhammapada"
kan overpeinzen, zonder gekwetst te worden
in de overtuiging, hem geschonken door de
leer van Jezus Christus. Integendeel, zij
zullen er hem in sterken en misschien zelfs
wel die leer duidelijker maken.
Ik schreef overpeinzen", ik had ook
bemediteeren" kunnen zeggen en was er dan
nog naast geweest, omdat onze, op dat
gebied zoo arme Westersche talen geen
equivalent woord hebben voor een
Sanskrier- of Pali-woord, dat aanduidt het, niet
enkel intellectueel, maar ook intuïtief ver
zinken in de eeuwige Waarheid, die in eiken
menschep geest woont en die alle filosofische
teksten, bij voldoende verzinking, verlicht.
De eerste tekst er uit zal reeds dadelijk
door wetenschappelijke" menschen on
wetenschappelijk worden gevonden, hoog
stens filosofisch" of dichterlijk" of zoo iets.
Al wat wij zijn is 't gevolg van wat
wij dachten; het is gegrond op onze
gedachten, het is gevormd uit onze
gedachten. Ais iemand spreekt of han
delt met kwade gedachte, volgt smart
hem als het wiel den os, die trekt."
Of wel dit en is het niet echt chris
telijk? zou ik er bij willen zeggen :
Want haat eindigt nooit door haat,
haat eindigt door liefde; dit is de oude
wet."
Deze wet" kent de gewone mathematicus,
de gewone medicus, de gewone chemicus
niet, geen enkel wetenschappelijke"
Westersche-geleerde heeft haar ooit empirisch"
gedemonstreerd en bewezen, en toch ik
weet zér goed wat ik zeg hebben wij
hier met een wet te doen, die veel gewel
diger, en ook minder aanvechtbaar is, dan
de totnutoe onaantastbaar geachte wetten
der zwaartekracht. Ook de allereerste tekst,
die verkondigt, dat wij zijn het gevolg van
onze gedachten" (niet enkel die van dit,
maar ook van vroegere levens) zal een' ge
wonen nuchteren Westerling vreemd, en
stellig onwetenschappelijk" toeltjken, en
toch zou achter deze simpele woorden wel
eens een wetenschap" kunnen bestaan,
waarvan de hoogst-geleerde bolleboozen van
Europa het a. b. c. nog moeten leeren...
Van de pntzachelijke kracht der gedachte"
heeft menig wetenschappelijk man in Europa
nog niet het minste besef. De Oostersche
Wijze kende haar van oudsher af, en leerde,
als hier in de Dhammapada" staat:
't Is goed om het verstand te be
dwingen, dat moeilijk te bedwingen is
en vluchtig heenschietende waar het
wil; een bedwongen verstand geeft geluk.
Laat de wijze wacht houden bij zijn
Illlllllllllllllllllllllllllllllllllllllll IIIIIIIMIIIIIlllllllllllllllllllllllllllllllll
van haar ontstaan is nog niet met zekerheid
vastgesteld; meent de een dat dit is ge
schied in 't midden der 9de eeuw, anderen
zoeken haar ontstaan reeds in de eerste
eeuwen onzer jaartelling; maar zeker is,
dat de wajang poerwo reeds in de eerste
helft der llde eeuw zoo populair was, dat
de dichters er vergelijkingen aan konden
ontleenen.
Deze oudste vorm van de Javaansche
tooneelspelkunst en tevens meest verbreide,
is tot op den huidigen dag in gebruik ge
bleven. Waarschijnlijk hebben daartoe mee
gewerkt de geringe onkosten van en de
weinige benoodigdheden voor een vertoo
ning. Een serie uit leer gesneden gestiliseerde
menschen- en enkele dierenfiguren, een
tooneellamp, een op een raam gespannen
doek (het scherm, waarop de schaduwen
der poppen worden geprojecteerd), dat was
alles, wat de vertolker meevoerde.
Evenals bij andere volken, bij welke zich
een zelfstandig looneel heeft ontwikkeld,
droegen de wajangvertooningen oorspron
kelijk een godsdienstig karakter, langzamer
hand geraakte het religieuze element steeds
meer op den achtergrond en gingen de
vertooningen, evenals elders, over in ver
makelijkheden; toch bestaat er nog heden
gewoonlijk verband tusschen den inhoud van
het stuk en de aanleiding tot de vertooning.
De stof voor de wajangvoorstellingen
leveren korte verhalen, die onder de
vertooning door den dalang worden uitgewerkt.
De oudste verhalen hebben tot hoofdpersonen
Javaansche helden uit den voortijd; onder
den invloed van de op Java gekomen Hindoes
worden deze geleidelijk verdrongen door de
figuren uit de Mahdbria>ataen deRamSyana
Van jonger dagteekening lijn de tafereelen
uit de latere Javaansche geschiedenis, de
lotgevallen van de stamhulzen van Kediri en
van het Javaansche Hindoerijk van Modjopait.
En hoe populair nog voor kort de wajang
poerwa was, moge blijken uit het volgende.
In 1906 heb ik door Mas Wirio Soeparto
(dessa Kaoeman, afd. Magetan, res. Madioen)
110 groote waterverfteekenin gen laten maken,
elk voorstellende een wajang-figuur, Toonde
ik ze aan oudere Javanen, bijna zander uit
zondering kreeg ik den jutsten naam, ter
wijl men gewoonlijk nog allerlei bijzonder
heden aangaande de personen wist te ver
tellen. Met de jongeren was dat volstrekt
niet meer het geval.
gedachten, want zij zijn moeilijk te on
derkennen, grillig, en schieten voort
waarheen zij willen; welbewaakte ge
dachten geven geluk".
Men heeft in Europa gedacht, dat het
mogelijk was, jaren en jaren met de voort
durende gedachten aan oorlog te kunnen
leven wat waren de bewapeningen en
opgedreven oorlogs-budgetten anders dan
gevolgen der gedachten? zonder dat
ns, in de overladen gedachte-sfeer een
catastrophe uit zou breken, die op het stof
felijke gebied dood en verderf zou brengen.
De Wetenschap kon oorlogs-materiaal ver
volmaken tot het ui erste, zij kende de
macht van kanonnen en vliegtuigen, en de
wetten der ballistiek, maar de wetten der
gedachte-kracht kende zij niet.
Laten wij toch heusch eens wat in de
Oos'ersche Wijsheid gaan lezen, al was het
maar alleen om althans een va<ïg voorgevoel
te krijgen, dat er nog een ander terrein"
is dan dat der wetenschap", waarop wij
wijs en zalig kunnen worden.
Ook de kunstenaar zal er wèl'bij varen,
en de kunstcriticus niet minder. Ik denk
hierbij aan deze schoone woorden:
Al telt een Gat ha (vers) ook duizend
woorden, maar zinlooze woorden, dan
is beter n woord van een Qatha, dat
een mensen, die het hoort stil maakt."
Er zijn ook woorden in te vinden, een
voudige, begrijpelijke woorden, die diplo
maten en staatslieden in een lijstje in hun
studeervertrekken op moesten hangen:
Overwinning kweekt haat, want de
overwonnene is ongelukkig. Die over
winning en nederlaag heeft opgegeven,
de tevredene, die is gelukkig."
En ook deze, wellicht niet ongeschikt
voor inbeiteling in een der zalen van het
Vredespaleis:
Als een schoone bloem vol kleur,
maar zonder geur zijn de onvruchtbare,
mooie woorden van hen, die er niet
naar handelen"
en dit:
Een mensen is niet rechtvaardig, die
een zaak beslist met geweld ; alleen wie
beide uiteenhoudt, goed en kwaad, die
vol kennis is."
Al de teksten uit de Dhammapada" moe
ten niet achterelkaar verstandelijk"'gelezen
worden, maar n voor n, in stilte en
eenzaamheid overpeinsd, ze volgen niet, als
de teksten uit een Westersch boek logisch"
op elkaar, maar zijn ieder op zichzelf een
onderwerp van medidatie.
Ik kan dit boek aan iedereen aanraden,
het is een boek dat stil maakt", want
Nadat zij naar de wet hebben geluisterd,
worden wijzen stil als diep, helder en effen
water."
HENRI BOREL
iiitiiiiini iiiiiiiiHiiiiiiiii
TENTOONSTELLING IN 'S RIJKS
PRENTENKABINET
Be directie van het prentenkabinet expo
seert tot 31 December van dit jaar een ver
zameling prenten en teekeningen van vogels,
werk van Nederlandsche meesters uit de
XVIe tot het begin der XlXe eeuw. Deze
tentoonstelling heeft de altijd te erkennen
verdienste van een deel van dC schatten der
verzameling onder een bepaalde groepeering,
meer direct te brengen onder de oogen van
het publiek. Zij is overigens op het eerste
gezicht minder imposant, maar wint bij nadere
beschouwing. De dierenwereld heeft tot laat
in de 18e eeuw de onverflauwde belang
stelling van Vlaamsche en Hollandsche
meesters gaande gehouden. Eene collectie
prenten en teekeningen brengt het voordeel
dat zij in n bestek een overzichtelijk his
torisch en artistiek overzicht geeft van hun
kunnen en bedoelen.
Van de hier tentoongestelden brachten
alleen de Gheijn, Weenix en d'Hondecoeter
het tot de hoogten der kunst. Boven een
min of meer zuiver weergeven met meer of
minder geschoold werkmanschap waren zij
uitgegroeid. Bij de Gheijn vindt ge een lief
devolle, indringende aandacht; in een kleine
teekening van d'Hondecoeter klokhen met
In zijn groot werk Wajang Poerwa zegt
L. Serrurier dan ook: Het is te voorzien,
dat gelijk de meeste eigenaardigheden en
gebruiken over de geheele wereld ook deze
vertooningen niet tegen den invloed der
Westersche beschaving zullen blijken te zijn
opgewasen."
En voor welk product van Westersche
beschaving zal de wajang dan het veld
moeten ruimen?
Voor den bioscoop!
Geen eenigszins belangrijke plaats op Java,
of ze heeft n of meer vaste bioscopen, dan
trekken er nog vele van de eene plaats naar
de andere. De vaste bioscopen zijn grooter
dan welke ook, die ik in Holland zag, ze
kunnen honderden toeschouwers bevatten.
En ze trekken ! Vele spelen meermalen per
dag, geen plaatsje blijft onbezet.
Werd de wajang slechts vertoond bij
feestelijke gelegenheden, bij geboorten, tan
den vijlen, besnijdenis, huwelijken; voor
vele Javanen en niet voor de besle, is thans
het bezoek van den biescoop" een deel van
hun dagtaak geworden. Kon men kosteloos
genieten van een wajangvertooning als gast,
als nontonner, de bioscoop eischt entree.
Voor wie er aan verslaafd is, moet het
geld er wezen; heeft men het niet, de roemah
gadean (pandjeshuis) geeft uitkomst; heeft
men geen eigen goed te verpanden, dan
maar vreemd goed genaast.
Europa kent immers ook de vele kleine
dieverflen van de jeugd, om aan geld te
komen voor bioscoopbezoek.
En hoe werkt nu de kino?
De mogelijkheid van opvoeding door de
film is onbegrensd", zegt Herbert G. Pointing,
die kapitein Scott op diens poolreis verge
zelde tot het maken van belangrijke
kinomatische opnemingen. Ik zeg het Pointing
met volkomen instemming na, ook als hij
vervolgt: Ik aarzel niet voor de kinema
tograaf, mits goed toegepast, de erkenning
te eisenen, dat ze de grootste opvoedende
vinding is, die ooit door den menschelijken
geest is gedaan en de machtigste invloed
voor de opvoeding, die den mensch ooit in
de hand is gegeven.
Mits goed toegepast", dat is de restrictie
van Pointing, want zoo niet, en daarmee zal
Pointing het natuurlijk eens zijn, dan wordt
de opvoedende kracht van den bioscoop ge
reduceerd tot minder dan 0. En ieder ernstig
beoordeelaar zal tot zijn grooten spijt moeten
ALLERZIELEN
Teekenlng voor de Amsterdammer" van George van Raemdonck
IIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIMlmlII
kuikens speelsche beweeglijkheid. Weenix'
teekening is om haar haast grootschen zwier
en fijne kleur de mooiste jvan alle. Maar
deze in 't oog vallende en gemakkelijk te
waardeeren eigenschappen leiden te licht de
aandacht van het minder snel aansprekende
werk der bescheidener meesters af. Toch
is er in de voortbrengselen van Ad r iaën
Collaert en Nicolaas de Bruijn, beide uit Ant
werpen geboortig, om hun naiVe aanschou
wing en vorm zuivere weergave, eene
bekoring die zich eerst langzaam losmaakt.
De eerste moogt ge daarenboven om zijn
primitieve landschappelijke achtergronden
prijzen; in de laatste herkent ge den langen
tijd bewonderden vervaardiger van eenige
meermalen uitgegeven series uit de dieren
wereld, fijntjes gekrast met een met zorg en
zekerheid bestuurden naald. Volbloedigeris
Pieter Boel, Vlaming ook, maar van een
lateren tij-d, niet meer tevreden met een
stilleven-achtige weergave, op actie belust.
Natuurlijk ging in zijn vechtende arenden
en zijn kiekendieven die op reigers en eenden
jagen iets van den kinderlijken eenvoud van
zijn primitiever voorgangers, te loor. Pieter
Casteels ook al een Vlaming en uit een
familie van kunstenaars leefde al groo
tendeels in de 18de eeuw.
Hij onderging de aanvalligrieldsneiging
van zijn tijd. Luchtig en sierlijk stappen
pauwen en faizanten op zijn prenten, waar
aan de afbeelding van tuinaanleg en tuin
architectuur een aparte charme geeft.
Onder de teekeningen maken die van den
Sleeswijker Pieter Holsteijn om hunne koele
toegeven, dat bijna onmiddellijk na de ver
schijning van den bioscoop ook de degene
ratie is begonnen.
Wat de kino ons thans biedt, dat verkon
digen ons maar al te duidelijk op de hoeken
der straten de schreeuwende reclameplaten,
de prikkelende titels. Tegen n goede op
name geeft zij tien, twintig minderwaardige
vertooningen, 't is een speculeeren op de
slechtste hartstochten van den mensch, de
verbeelding wordt verpest.
De bioscoop is het best te vergelijken
met den alcohol; deze werkt heilzaam uit
de hand van geneesheer, van apotheker,
anders vergiftigt hij het lichaam; de huidige \
bioscoop, die een opvoedingsinstituut had
kpnnen zijn, vergiftigt de ziel.
De kino geeft den inlander een Zerrbild
van het blanke ras: inbraak en
echtbreukschandalen.treinenroofendynamietaanslagen
enz. De kino is op Java geworden de aan- ;
schouwelijke leerschool ivan de misdaad,
landraad en politierol zouden dat kunneu
bewijzen, en de leermeesters in de mis
daad zijn de blanken.
De lagere standen in Europa hebben nog
voorbeelden ter vergelijking, zij begrijpen
wel, dat ze in de kino slechts uitzonderings
gevallen zien, la bêie humaine; voor den
Inlander is de bioscoop de Europeaan
chez lui.
De bioscoop heeft aan de achting voor
het blanke ras, en dat op hoogst eenzijdige
gegevens, onberekenbare schade toegebracht.
Slechts enkele malen heb ik in Indiëeen
bioscoop bezocht, maar als ik reclameplaten
en titels zag, die bijna uitsluitend wezen
op het toegeven aan lage hartochten, dan
wendde ik mij vol ergernis af, ik walgde
van de ondernemers, Europeanen doorgaans,
die voor vuige winst, tot vermaking van
het Javaansche volk, eigen ras door het slijk
sleuren.
Geldt het dan nog steeds: Make money
my son, if be honesily, but always my son
make money?
Eri spannende films zijn weer te wachten!
In de Buiten-bezittingen treedt men nog
al eens autoritair op. In 1911 sloot een con
troleur op een plaatsje in de B.-B., waar
heel veel Chineezen wonen, den bioscoop,
omdat de vertooningen uit den japanschen
oorlog en uit de Chineesche revolutie avond
aan avond aanleiding gaven tot woeste
toovolmaaktheid den indruk van virtuozenarbeid;
toch overtreft hem de Leidenaar Johannes
Bronkhorst, niet minder uitvoerig,
maar^minder afgemeten.
Bijzonder goed vertegenwoordigd is Aert
Schouman, type van den welgedanen, op
propere diné's" en den volgenden dag
op de koude bouten", belusten, Haagschen
schilder van de tweede helft der 18e eeuw.
Er is iets goedmoedigs en sympathieks in
de lust en de blijmoedigheid waarmede hij
zijn vogels teekende en opkleurde.
Zijn werk maakt zooals meer uit dien
tijd den indruk van dat van een be
gaafde* liefhebber, voor wien de kunst
vooral uitspanning is; met dat al is het
smaakvoi, luchtig, zonder pretentie, deco
ratief. Zou er nog iemand leven die de
flair en de gemoedsrust heeft om hem een
compositietje als No. 57 na te doen? Hij
stierf terecht voor de onaangenaamheden
der revolutie.
Op de in kleuren gedrukte prenten van
Jan Teijler mag ten slotte afzonderlijk ge
wezen worden. Deze Nijmegenaar experi
menteerde en vend een eigen procédévan
kleurendruk, lang voordat de gravure-in
kleur tot bloei kwam. Zijn werk verdween
met hem en dook eerst ongeveer twee hon
derd jaar later weer op. Hij drukte van n
plaat in soms vijf of zes tinten. Men kan
aan zijn met zorg gedanen pauw (No. 30)
en honigzuiger (No. 32) zien, dat de fijne
kleuren in den loop der jaren niets van hun
helderheid verloren hebben.
H.
neelen en bloedige koppen; als strafmaat
regel voor de woelige bevolking vaardigde
die controleur een bioscoopverbod uit voor
6 maanden, dat hij handhaafde, trots de
bedreigingen van een Bataviaansch advocaat,
gemachtigde van een kinoman.
Zou dat op Java ook kunnen?
Uit den huidigen oorlog wachten ons
prikkelende films: duikbootmoorden, mui
terijen aan het front, op de vloot, verdrinken
en fusileeren van officieren, deportaties, ge
weldplegingen aan vrouwen, in 't kort de
aanschouwelijke voorstelling van de ver
wildering van het blanke ras. Daaraan kunnen
dan nog worden toegevoegd tendentieuze
films van het Turksche front, Armenische
gruwelen.
De woeste tooneelen van dat plaatsje op
de B. B. kunnen op Java in 't groot worden
herhaald. De bodem is goed toebereid, de
bevolking verkeert in een zenuwachtige
stemming.
Omstreeks 15 jaar geleden heeft de bios
coop op Java zijn intrede gedaan, snel heeft
hij zich verspreid, zich overal vastgenesteld,
hij is ook daar in zijn werking geen
oproedingslnstituut gebleken. Op een hervorming
van den bioscoop is niet te hopen, van toe
zicht op de vertooningen verwachte men
geen heil, een verbod is onmogelijk.
En zal deze would-be- kunst met haar
degenereerende uitwerking op Java het eigen,
oeroude, nationale tooneel voor goed ver
dringen ?
Misschien is het kwaad nog in te perken,
te keeren. Maar dan moet er tegen ontstaan
een algemeene beweging, een beweging van
het Javaansche volk zelf.
En daarvoor roep ik allen op, die invloed
kunnen uitoefenen op dat volk, ik roep
daarvoor op alle vereenigingen, die in haar
banier hebben geschreven de moreele op
heffing van het Javaansche ras.
De bestuurderen, de leden van
BoediOctomo, van Sarikat Islam, van
Mangoenhardjo, van Regentenbond, ik roep ze allen
op tot den strijd tegen den vreemden bios
coop, tot herstel, zoo noodig hervorming
ran eigen nationaal tooneel, tot den strijd
voor Wajang Poermo, voor Wajang Golek,
voor Wajang Wong.
}. J. PUISTER
O.-I. ambt. met verlof