Historisch Archief 1877-1940
24 Nov. '17. No. 2109
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
KRABBELS
Teekening voor ,De Amsterdammer" van Martha Joustra
Ziezoo, met wintermantels en een sigaret zijn we tegen
de koude in huls gewapend
iiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiii
iiiiiiiiiiniiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiini
't Zonneke"
't Zonneke". Een veelzeggende naam l
't Zonneke" is een atelier voor slerkunst,
gevestigd op een der hoofdgrachten te
Amsterdam.
't Is een jonge inrichting, waarvan ik iets
wil verhalen.
't Zonneke" heeft op 't oogenblik nog geen
zonnig verblijf, de ruime vertrekken gelegen
achter in den gang van perceel Heeren
gracht 504 zijn niet rijkelijk belicht, doch
de inrichting is smaakvol en gezellig. Als
het helder Jlectrisch licht lot achter in de
diepe toönkalten zijn stralen zendt, dan ver
geet men daf kunstlicht, om te genieten van
al wat ei te zien is in kleuren, lijnen en
vormen.
Twee jonge sierkunstenaars, de heer P.
van Stam en mej. S. Verkouteren ontwerpen
in 't Zonneke gebruikstakken van allerlei aard.
Ze houden de uitvoering geheel zelve in
handen, zoodat de kleurkeuze hij hen berust
en deze naar de voorwaarde van 't gebruik,
passend in het een of ander kleurmilieu,
kan worden bepaald.
De kunst die in 't Zonneke in hoofdzaak
wordt beoefend, is: batikwerk op eterniet.
Daarmede wordt bereikt dat afdrukken van
een zelfde ornament ap verschillende stoffen
veelvuldig kunnen worden gemaakt in steeds
andere kleur. .
Met den houtdruk bereikt men hetzelfde,
deze laat ook een bewerking van de stof
imiimiiiiiiinimiiiiiiiiiiiiiii HUI nut i iiiiiiiiiiiiiin
BOEKBESPREKING
Grimm's Sprookjes, illustraties van
RIE' CRAMER l).
Hollandsche Kinderliedjes, illustraties
van H. WlLLEBEEK LE MAIR 2).
Baron van Hippeleplp, teekenlngen van
LEO VISSER s).
Het is dikwijls pijnlijk maar noodzakelijk
'over een kunstenaar duidelijk te schrijven
wat men meent. Het is daarom pijnlijk maar
noodzakelijk hier te schrijven dat Rie Cramer
in elk nieuw werk opnieuw teleurstelt.
Haar illustratief werk gaat met een ont
stellende zekerheid achteruit.
Ik herinner mij hoe de kleine prenten
boekjes als Kindjesboek" uitkwamen. Dit
was een frisch, vrijmoedig begin. De
vorm was hier en daar wat onbeholpen en
wat zwaar, maar uit alles sprak een blijde
geest, die niets geforceerds had. Hier was
een artlste aan het werk die zich binnen de
grenzen van hare mogelijkheden wist te
handhaven. Een tijdlang ging Rie Cramer
zoo voort; haar werk werd vaster van lijn,
zuiverder van vorm en wij bleven vol ver
wachting. Toen kwamen de boekjes van
Henr.' Willebeek Ie Malr. Die deden
Rie Cramer hare oorspronkelijkheid ver
liezen. De boekjes van Rie Cramer werden
niet alleen op dezelfde wijze uitgegeven,
maar zij droegen alle kenmerken van een
zwakke imitatie met dezelfde zachte kleur
tjes, dezelfde met zorg gekozen en gedetail
leerde omgeving, dezelfde moderne bescha
ving. Als zij sprookjes moest illustreeren
was Rackham haar voorbeeld. Waarom kan
er tegenwoordig toch geen sprookjesboek
verschijnen of de plaatjes hebben die ver
velende banale ivoorkleur? De sprookjes
van Andersen die, ik neem twee jaar ge
leden uitkwamen, hadden deze, de sprookjes
van Grlmm nu ook weer. Dat tusschen deze
beide sprookjesboeken een zoo groot inner
lijk wezenlijk verschil bestaat is aan niets
te merken. De prentjes konden wat karakter
betreft evengoed allen in het zelfde boek
thuis hooren. Maar ik wil dit Rie Cramer niet
ten kwade duiden er zijn grootere kunstenaars
die dat blijkbaar niet hebben gevoeld. Waar
de prentjes bij de sprookjes van Andersen
echter nog een zekere fijnheid hadden, ik
denk hierbij o. a. aan. de illustratie van
tot in het oneindige toe, doch dit batikwerk
is warmer dan de houtdruk, de waslijnen
van de tjanting zijn uiteraard gevoeliger
dan die der houtsnede.
Er zijn zeer vele groote en kleine werk
stukken op het atelier bijeen: kussens, cosies,
toetsenkleeden, theetafelkleedjes, tasschen,
inktlappen, leesteekens, ja wat niet al, en
dat alles in de meest verscheiden kleuren
en stoffen: pluche, fluweel, satijn, neteldoek,
katoen, linnen, laken enz.
Op fluweel en pluche voldoet een dergelijk
werk-procédéontegenzeggelijk het best. De
lichtglansjes op de stof spelen door het
ornament en geven er gloed en bekoring
aan. Fraaie voorwerpen o. a. van roestroode
en abrikooskieurige stof waren daarvan het
bewijs.
Thans wordt nog meestentijds gewerkt in
n kleur, doch door studie hoopt men, in
betere tijdsomstandigheden, het werk kost
baarder te maken door uitgebreider
kleurenmengeling te verkrijgen.
Daar, rechts in de kast, schittert iets zér
zonnigs, 't is naaldwerk, een met vuurrood
en goud op goudkleurig satijnen grond ge
borduurd vioolkleed. Als wij het mooie relief
zien van den zijden werkdraad en het fijne
borduurwerk bewonderen, dan zinken n
oogenblik al die andere bedrukte werk
stukken er bij in 't niet. Dat is de ware
kunst, die doet genieten om zich zelfs wille.
Voorwaar een schitterend kleedje.
De heer van Stam is het volmaakt eens.
Niets gaat boven het fijne, glanzende zijden
borduursel. Doch het is veel te kostbaar voor
den algemeenen verkoop, elk geborduurd
werkstuk is een kunstwerk op zich zelf.
Niettemin de borduurster aan het atelier
verbonden kan het afleveren, indien h et
wordt gewenscht.
lllllflIllmillllllllllHIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIlIllltljIIIUIIIIIIIIIII
Ole de Oogensluiter, is hiervan bij Grimm
niets meer te vinden. De teere doorschij
nende tinten zijn verdwenen voor dikke
groezelige kleuren zonder eenige doorzich
tige glans, de contouren zijn zwaar en on
gevoelig, alles is vergroofd en verburger
lijkt. De omgeving doet aan een slechte
tooneeldecoratie denken, zelfs de simpelste
kleurenharmonie ontbreekt. Ik noem het
plaatje bij de Zes Zwanen". De hoornen
zijn hier van een vreemde lederachtige
substantie, alsof ze zoo opgerold kun
nen worden en naar een volgend station
voor een volgende voorstelling verzonden.
Zij hebben een paarsbruine kleur en staan
op een klonterig groene boschgrond, waar
madeliefjes sèhijnen te groeien.
Eenvrouwenfiguurtje buigt zich naar de bloempjes om
ze te plukken. Zij draagt een rood-bruin
kleed dat zeer slecht kleurt tegen het paar
sige van de boomstammen. En dan het ba
nale geschilderde achterdoek waartegen de
prins uit De Witte Slang" zich afteekent
en het conventioneele Maanlandschap bij
De Vijvernimf". Neen, er is maar heel
weinig te waardeeren in deze gekleurde in
terpretaties van Qrimm's sprookjes. Waarom
die leelijke zwarte contour om het gelaat
van den koning bij Broertje en Zusje"?
Waarom niet wat beter gelet op de houding
van een bloot beentje van het kleine jon
getje in Hans en Grietje dat bepaald op
vallend slecht is. Het beste van allen is nog
het plaatje bij Duimelot dat aardig van com
positie -r Rie Cramers sterkste punt is
met de twee groote figuren die de geheele
rechterkant van het vlak vullen. De kleur
is hier ook wat dunner en minder
stopveifachtig. Opmerkelijk is het hoeveel beter de
kleine zwarte prentjes zijn, die aan het hoof d
van ieder verhaaltje staan, er is in hen meer
fantasie en meer zin voor humor. Ze zijn
goed in de verhouding van zwart en wit
en veel vaster in de teekening. Werkelijk een
prentje als dat bij de Stroohalm, de Bruine
Boon en het Kooltje Vuur" is aardig van
vinding; rythmisch van lijn dat bij de
Vijvermunt. n zoo is er van de meeste wel
wat goeds te zeggen. Toch... Rie Cramer
is niet geroepen om sprookjes te illustree
ren: zij mist fantasie, fijn gevoel en kinder
lijke levensvreugde. Zij mist ook de lieve
spottende naïveteit die Grimm in zijne ver
tellingen deed leven zij, kent niet de stille
warme menschelijkheid van een Andersen.
Voor haar zijn de sprookjes aardige ver
haaltjes over prinsen en prinsessen waarbij
Al wat sierkunst" omsluit, kan in 't Zon
neke" worden uitgevoerd. Wij zagen groote
schoorsteenstukken in aanleg, als
kleurteekening en ook als handwerk-applicatle,
tegel versiering voor bloembakjes, menu
kaarten, wandversiering en nog veel meer.
De jonge sierkunstenaars met flink geschool
de opleiding zien tegen geen opdracht op.
Een belangstellend bezoek in hun Zon
neke" zal hen op werkdagen van 2?5 uur
zeker welkom zijn.
ELI s. M. ROGGE
IIIIIIIIHIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIimilllllllinilllllllMIHIIIHIMIIIIIIIIIIIIIIIMI
Babbeltjes
Als er iemand ter wereld is die weet, wat
het zeggen wil, om, door alle tijden heen,
to keep spirits up," dan is het wel mevrouw
Mode. Zelf is ze... nooit zoo down, of haar
grootste zorg is, een japon te bedenken, die
haar goed staat in haar melancholie. En ja,
onze spirits" houdt ze ook levendig. Als ik
zenuwarts was, zou ik op meer dan een
recept, in het potjeslatijn schrijven: een
nieuwe hoed of een aardige huisjapon. En,
of 't helpen zou l
De herfstmode is nieuw, maar aangezien
ze reeds een paar weken nieuw is, heeft
mevrouw Mode alweer schielijk een paar
vriendelijke verrassingen bedacht. Wilt ge
met haar, haar etalage bekijken?
Heer Winter zal ons ontmoeten in kleeding
van herfstkleur. De tinten; die voor de
kostuums zegevieren, zijn wijn-kleuren,
tomaat-rood, bruingroen, en citroengeel. De
liefhebsters van bont kunnen er uitzien, als
dierentemstertjes, schaapkens in wolfkleeren,
of hoe ge het noemen wilt. De bonten zijn
kolossaal van afmeting; en musquash"
mantels worden nog versierd met skunk,
opossum, en zelfs sabel, terwijl ook fluwaelen
mantels groote kragen en manchetten van
bont torsen, juffrouw net een koetsier,"
zegt m'n kleine neef.
Ook de wandelkostuumpjes staan in het
teeken van de bontgarneering; bont mede
langs de zakken. Vandaar het congéaan
de ... moffen. Want de handjes gaan schuil
in de groote zijzakken. Een klein plagerijtje
van de Mode? De mof, zijnde immers
slechts in de zooveelste graad een
bandenwarmertje, zijnde vooral een schuttinkje, 'n
verdedingsmiddeltje, enfin 'n tooneelr
quisletje voor mevrouwlje op deze wereld, die
zoo bitter veel van het tooneel heeft.
Nog steeds is de coupe der robes uiterst
eenvoudig. De eenige garneering is: wol
steek-ornament, of zijde, zonder eenige
coloratuur" evenwel. Ontvang- en avond
japonnetjes zijn geplooid als kwijnende,
sluike, maar uiterst aantrekkelijke lampe
kapjes, van ninon, of crèpe de chine, of een
dergelijke aanhankelijke soepelheid. Wat
zegt ge bijvoorbeeld van een geplooid
zilver-grijs hemd-japonnetje" van georgette,
afgezet met doffen, zijden kant langs decol
letéen elleboog-mouwtjes en omgord"
met een breed ceintuur van tomaatkleurlge
zijde ? Als andere avondkleuren melden zich
aan: git-groen, blauw, roze, en geel, want
die laatste kleur, een der moeielijkste tinten
om te dragen, is ineens populair.
Tusschen al de onstandvastige poëzie der
steeds wisselende mode, komt plotseling,
practisch, en ongetwijfeld lang aanblijvend
'n nieuw modelletje voor dametjes-op-het
bureau zich vertoonen. Een donker blauw
kostuum, met gladden rok, en
kruiselingssluitende blouse; de voorpanden der blouse,
die met donkere zijde gegarneerd zijn, buigen
van voren over elkaar, maken, door hun
vol-plooi effect boven het ruimere rokje een
ceintuur overbodig, markeeren toch de taille,
en volgen van achteren den lijn van een
Norfolkceintuur, dat met) een knoop en
knoopsgat sluit. Er is een spits decolleté,
maar het wordt bezet door een kittig, wit
piquévestje, waarbij een boordje met vader
moordersmodel, en kleine, korte zwarte
strikdas behooren. Witte manchetjes (waarvan
men goed doet, een extra paar in voorraad
te hebben, maken de mouwen af). Aan de
draagster, dit kostuumpje con brio voor te
dragen! Het kan 't geestigste bureau-pakje
zrjn, dat er bestaat, maar ook, als er een
men plaatjes teekent. O /erigens zijn er maar
weinigen die sprookjes kunnen illustreereo.
En onder onze illustratieve kunstenaars is
het al heel moeilijk er een te vinden. De
Hollander mist daarvoor de beminnelijke
spiritualiteit. Een was er, die er voor aan
gewezen was met zijn geestigheid, zrjn ver
nuft, zijn intuïtie en zijn teeder gevoel. Dat
was Theo van Hoytema, dien wij verloren
hebben.
v Wie zou Rie Cramer durven aanraden
op deze gemakkelijke en slechte weg voort
te gaan?
Henriette Willebeek Ie Maire komt na haar
Engelsche NurseryrhymeB nu eens met
Hollandsche kinderversjes. Hare illustraties
zfjn altijd bekoorlijk en lief. Er is in haar
werk die teedere vrouwelijkheid, die zachte
kinderlijke zin die altijd weer opnieuw ont
roert. Henriette Willebeek Ie MaSr's talent
heeft zich in de loop der jaren steeds meer
ontwikkelt. Waar zij in den beginne zeer
onder den invloed van haar leermeester,
Boutet de Mouvel was, heeft zij zich lang
zamerhand geheel van hem weten los te
maken. Hare eerste boekjes waren wat
slap en bloedeloos en wat heel erg salon
achtig. Nu is alles frischheid en pit
tigheid in haar werk. Haar kunst is ge
zonder en levender geworden, maar blijft
toch een kunst voor de kinderen die in een
atmosfeer van beschaving en verfijning leven.
Met zorg zuilen haar boekjes behandelt en
bekeken worden onder moeders leiding en
ik geloof zeker dat over het algemeen de
volwassenen ze mooier zullen vinden dan
de kinderen.
Een klein bezwaar heb ik tegen Holland
sche Kinderliedjes, namelijk dat ze niet
karakteristiek Hollandsen zijn al dragen de
kindertjes ook onze grappige stijve kleeder
drachten, al zijn de landschapjes ook met
bruggetjes en Oud-Hollandsche geveltjes:
en geen van al de illustraties voelen wij de
Hollandsche geest, het kleine wat benepen
en burgerlijke van onze boeren en boerin
netjes en hun entourage.
Nelly Bodenheim heeft in haar rijmpjes
die karakteristieke eigenschappen zuiverder
weten te treffen.
Niettemin heeft Henr. Willebeek ie Mair's
boekje mij bekoord van het begin tot het
eind. Het is alleraardigst hoe al haar prent
jes gelijkelijk bewonderenswaardig zijn: het
eene is nooit minder dan het andere. Zien
wij eens bij al de eendjes" geestige
houte' rige eendje en de kleine blozende
boerenzuurzoet kopstukje boven uitkijkt?, het
vrflevrouwachtigste, dat ooit een heer, der
schepping op de vlucht joeg l
De Jumper, de overgooler, vroeger in zfjn
eerste stadium een grande utilité", is thans
gepromoveerd tot ontvang-toilet, ja zelfs
tot avond-toilet.
Mevrouw Mode bedacht bijvoorbeeld een
prachtstuk van git-groen chiffon-velvet,
afgezet met skunk. De mouwen zijn van
groen georgette, en de hoekjes van den
vierkant uitgesneden hals, en de einden van
den gordel worden versierd met dof gouden
kwastjes.
Het geheel, dat een schootblouse-model
is, te dragen bij een zwarten rok.
Wezenlijk, de overgooier is een uitkomst,
want hij veroorlooft u, in deze dure tijden,
te woekeren met allerlei materiaal van
japonnetjes, die men als afleggertjes ging
beschouwen. Wie zeer schilderachtig wil
zijn, heeft n overgooier-blouse van brokaat,
met een kleine garneering van gesmockte
crêpe de chine of zijde in haar garderobe,
en kan zich daarmee alom vertoonen, thuis,
op 'n avondfeestje, in den schouwburg. In
muziekkringen zou men zeggen: de over
gooier is je cheval de bataille." Het succes
is overal verzekerd!
De spitstoeloopende kraaglijn der blouses
heeft tijdelijk concurrentie gekregen van de
vlerkante insnijding, en, terwijl japonnen en
mantelkostuums zooveel mogelijk vrij van
elk rond plooiseltje zijn, verschijnen de ge
plooide strooken, (uit dezelfde stof), weer
langs blouses en blouse-manchetten.
Ten slotte: uit Engeland komt ds rage
voor een bijzondere verfijningen verzorging
van de kamerjapon. Het simpele
kimonomodel wordt gaarne, en dan verfraaid met
soepeler lijnen nagemaakt in zijde met flanei
gevoerd, en afgezet met zwanedons, langs
hals en armen; ook enkel flanei met
zrjdeboorsel is en vogue. Het zrjn de Duitschers,
die deze smaakvolle
dressing-gown-bevlieging op hun rekening hebben. Want, zeggen
de aardige Daisy's, de Kitty's, de Enny's
van over de zee, met die Zeppelln-raids,
moet je soms in 't holst van den nacht
aantreden", in de vestibule. And, then we
want to look our best, you see?
YVONNE DE TESSAN
iiHHiiiiiiiiiitMMiivmiiMiiiiiiiiiiiMiiiuMiiMitnimimiiiiimiitiiniiiiiii
Over boeken en tijdschriften
Er zijn verscheiden nieuwe uitgaven, die
als geschenk den kinderen op de a.s. feest
dagen welkom zullen zijn:
Wat 'n pret, door T. Hellinga?Zwart.
Platen van C. jetses. Uitg. G. B. van Goor
Zonen, Gouda. Een boekje voor kinderen
van 6?9 jaar, met een verhaal van zomer
pret en uit logeeren gaan bij grootvader en
grootmoeder. Flink geteekende plaatjes van
Jetses; vooral het eerste is zeer goed geslaagd.
Het Noordzee-eiland (Vlieland), door S.
Gruys?Kruseman. Platen van J. J. Midderigh
en B. Midderigh-Bokhorst. Uitg. G. B. van
Goor Zonen, Gouda. Eveneens een boekje
over zomervacantie-pret. Heel-gevoelige,
mooie illustraties.
Tan'e Doortje's erfenis, door Cor van
Osenbruggen. Platen van B. Mldderigh
Bokhorst. Uitg. G. B. van Goor Zonen,
Gouda. Een prettig lezend meisjesboek voor
den leeftijd van 13?15 jaar.
Bloemen in Knop, door J. P. Zoomers
Vermeer. Platen van W. H. Koppenol Czn.
Uitg. Johannes Morks, 's-Gravenhage. Dit
meisjesboek is niet onverdienstelijk ge
schreven. De platen sluiten zich echter niet
Raadgevingen van vrouwen
aan vrouwen
Deze rubriek staat open voor vrouwen uit
alle standen der maatschappij. Alle medewer
king wordt zeer op prijs gesteld. Verzoeke
de inzendingen als hieronder te stellen.
Ik heb den rooster van den ketel onzer
centrale verwarming voor bijna de helft met
vuurvaste steenen doen bedekken en krijg
daardoor een klein goed brandend vuur, dat
een voldoende, zij het ook niet hooge, tem
peratuur in de kamers geeft brj een zeer
gering gebruik van brandstof.
Ik maal de groene erwten voor erwten
soep eerst in de koffiemolen fijn, daar de
regeeringserwten tegenwoordig niet gaar te
koken zijn.
Ik heb aan een ronde kachelpijp met
ijzerdraad, bevestigd, het losse ijzeren
plaatje van de thans niet in gebruik zijnde
Jaarsrna-haard en win daardoor plaats tot
verwarming van een keteltje.
Ik bewaar «eiken dag de broodkruimels
van de broodplank, doe ze in een bus, zet
deze af en toe open op de kachel om de
kruimels goed droog te houden, en gebruik
ze ter vervanging van beschuit.
Ik zet altijd op mijn Salamander kacheltje
óf een ketel water, óf een pannetje melk,
óf een pan eten dat alleen opgewarmd moet
worden, zoodat het kacheltje, terwijl het
zacht brandt, toch voor 2 doeleinden brandt.
Ik bewaar altijd de restjes van
waxinelichtjes en kaarsen (voor zoover ze er nog
zijn) maar ik brand er geen pitje in, doch
steek er, wanneer het vet week is, precies
in 't midden een afgebrande lucifer in. Deze
lucifer brandt dan evengoed als een pitje.
De pitjes spaar ik voor olielichtjes. Men
kan die lucifer van tijd tot tijd door een
andere vervangen, maar vaak hoeft dit niet.
De geheele week brandde mijn
comfoorlichtje met dezelfde lucifer.
Onzen hartelijken dank aan allen die
medewerken om in deze rubriek voort te
helpen.
llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllMltllllllllllllllllllllllllll
mooi bij den druk aan, wij zijn dat tegen
woordig beter gewend.
Kijkjes in het dierenleven, door WilHam
J. Long. Vertaling van Cilia Stoffel. Uitg.
W. L. & J. Brusse's Uitg.-Maatsch., Rotter
dam. Een boek voor jongens, waaruit zeer
veel te leeren valt over het leven der dieren
in de wildernis en hun natuurlijken aanleg.
Mooie Oost-Indlsche-inktteekeningen van
Charles Copeland.
Vertellingen van Felicie Jehu.
Penteekeningen van W. Heskes. Uitg. Em. Querido,
Amsterdam. Een goed verzorgde uitgave met
tekst in groote letter. Een aardig boekje
voor kleine meisjes die pas kunnen lézen.
iiiiiiiliiiimiiiiiiiiiiiniiiilii
llllllllllllllllllllllllllllllMIMIIIIHIIHinlIIIIIIIIIIIIIIIIIVIIIIIIIIIIIIIIIHIIMIIIIIllllllllllllllllllllMlltlllllllllllllll
TER WEE's
THEE
ZAANDAM
erzama/f da JZ gekleurde, foto'sinhet Q/bum
DE WATERSNOOD 1916
75 cta.
meisjes die vanaf het bruggetje naar hen
kijken. Wat is het gebaar van zoo'n kindje,
het op de teenen staan van het kleinste,
allerliefst en fijn geobserveerd. Bekijken wij
het plaatje bij Buiten in de Biezen" eens
met de aardige entouraga van het Winter
landschap met schaatsenrijders en de verschil
lende uitdrukking van de gezichtjes van het
groepje kinderen dat naar het hondje kijkt
of bewonderen wij het frissche rijtje boe
rinnetjes bij Hansje Sjokke vooral de
twee kleinsten die haast niet mee kunnen
komen zijn alleraardigst het is alles even
hart veroverend en opwekkend.!
Het meest oorspronkelijke van de
hlerbovengenoemde boekjes is zonder twijfel
dat van Leo Visser. Hij is een decoratief
kunstenaar en in zrjn illustraties treffen wij
ook die gestyleerdheid aan die zich zuiver
bij het boek aansluit en die toch ook weer
vrij genoeg is, om niet droog of vervelend
te worden. Baron van Hippelepip is He
grappige geschiedenis van een klkvorsch.
Het is een aardig vermakelijk verhaaltje,
dat door Mevr. Visser Düker op kinderlijke
manier verteld wordt. Lep Visser heeft zijn
platen in enkele schelle kleuren laten uit
voeren, iets wat goed begrepen is. Het kind
heeft vooral oog vóór alles wat schittert
en blinkt, het voelt zich als een kleine
wilde, aangetrokken tot bonte kleuren en
schelle contrasten.
Er is in het werk van Leo Visser een
lentelijke naïviteit en iets, wat we zoo
hoogst zelden bij kinderboeken aantreffen,
er is verwondering in. Hij verwondert zich
over de witte eenvoud van een ma'dellefje
en hij laat ons dat voelen door de manier
waarop hij het voor ons uitbeelt, de wijze
waarop hij het zich af laat teekenen tegen
?de felle hemels-biauwe achtergrond; het is
alsof hem voor de eerste maal de grappige
menschelijkheid van een kikvorsch treft, zoo
enthousiast vertelt hfj ervan.
De prentjes in dit boekje zijn allen goed,
de zwarten zoowel als de gekleurden. Alleen
een kleine slordigheid had hier en daar ver
meden kunnen worden, zoo de wegvliegende
ooievaar op het plaatje van de dansende
kikkertjes en de volle maan op dat van de
pad en de hagedis. Maar hoe mooi is weer
op datzelfde prentje van de dansende kik
kertjes de openbarstende knop vaa een
waterlelie en hoe prachtig bloeit het takje
pijlkruid op naar den avondlijken hemel.
Er zijn overal van die verrukkelijk grappige
details: het mutsje van een dotterbloem dat
het kikkermoedertje draagt en het eigenwijze
eikendopje dat de andere kikker tot hoofd
deksel heeft, het fantastisch-griezelige
costuum van de toovenaar en zoo is er nog veel
meer.
Tot de mooiste plaatjes van dit boekje
reken ik dat met de mieren. Heel eenvoudig
in enkele lijntjes teekende Visser hier een
takje bloeiende accacias tegen een hard geel
fond. Teeder en lavend, liefderijk is zulk een
takje aangekeken. De spichtige mieren tor
sen hun vrachtjes d« gele zandberg op, in
al hun bedrijvige drukdoenderij en gewich
tigheid. De groote groene kikker leest een
verzoekschrift voor ernstig en waardig en'
boven z'n kop hangt een ondeugende
kleine rups. Hoe mooi weet Visser ook
zoo'n groot geel vlak te vullen door een
blaadje, een eikeitje hier, een takje en een
miertje daar te plaatsen en al die schijn
baar losse details groeien toch tezamen tot
een goed decoratief geheel.
Ik wil ook nog even de omlijsting van
de muziek noemen met de grappige
pyramide van hagedissen, kikker en
glimwormpjes die het notenschrift afsluit en de lieve
houterige vogeltjes boven aan de muziek
op het kaft. Visser teekende hier een mooie
decoratieve rand die misschien heel even
aan Nleuwenhuis doet denken, maar Visser's
teekenwijze is eenvoudiger, naiever, minder
gezocht.
De kleine plaatjes aan het begin en eind
van ieder hoofdstuk en tusschen de tekst
zijn van een uitgelaten vroolijkheid.
Dit boekje van Leo Visser is voor mij een
verrassing geweest. Het is zoo prettig einde
lijk weer eens wat anders te zien dan mooi
aangekleede kindertjes en teedere sprookjes
prinsen en prinsessen in sleepende gewa
den, om tot de ontdekking te komen dat
er onder onze illustratieve kunstenaars ook
nog zfjn die blij, natuurlijk en lieftallig
kunnen zijn, zonder zoet, week en senti
menteel te worden. Leo Visser is onder
dezen een van de allerbesten.
A. GRESHOFF-BRUNT
1) L. de Haan, Utrecht.
2) Augener, Londen.
2) Nutsuitgeverij, Zalt-Bommel.