Historisch Archief 1877-1940
DU AMSTERDAMMER, WEEKBLAD V O O R. N E D E R L A N D
15 Dec. '17. No. 2112
zal. Want Dultschland zou daarbij zijn
kaarten op tafel moeten leggen en reeds is
herhaaldelijk gebleken dat de dultsche
staatsleiding niets zóó zeer schuwt als dat.
Worden inderdaad vredes-onderhandelingen
geopend, dan zou dadelijk blijken wat men
net Polen en de Baltische provinciën voor
heeft. En 't zal de vraag zijn of dan zelfs
de Balschewiki 't zouden aandurven den
vrede te teekenen. Het waarschijnlijkste is
dan ook dat de Centralen wél een
langdurlgen wapenstilstand willen, wijl die voor
hen niets dan voordeelen biedt, maar vrede,
'f is niet te vermoeden hoe die er zou
moeten uitzien.
Gelukt het de Centralen met de
Bolschewiki-regeering tot een langdurigen wapen
stilstand te komen, dan krijgen zij de militare
krachten die zij tot nu toe in 't Oosten
hadden, vrij en zal de strijd in het Westen,
in Italiëen misschien op den Balkan, door
hen met grooter kracht kunnen worden
gevoerd. Dat het aanvoeren van nieuwe
krachten op dit oorlogsterreinen een vredes
boodschap zijn zal, is weinig waarschijnlijk.
Bij de Bolschewiki schijnt eenige
spekulatie te zijn op een overslaan van de revolutie
naar Dultschland en Oostenrijk. Berichten
meiden dat Russische vliegers proklamaties
met die strekking uitstrooien over de Cen
trale legers. Reeds heeft men van dezen
kant laten weten dat deze vliegers, als zij
gevat worden, door de Centralen zullen
worden doodgeschoten, wat eenerzijds wel
wijst op eenige vrees, maar anderzijds op
een voornemen om tegen dat gevaar, mocht
het vasten vormaannemen.resoluutin te gaan.
Zoo is de kans dat de Bolschewiki-regee
ring den viede naderbij heeft gebracht, al
heel gering. Er is slechts n kans op,
en die is dat de geallieerden en de
Centralen het oogenblik gekomen ach
ten tot overeenstemming te komen, wijl
thaas de mogelijkheid bestaat Duitschland
de prooi die het in Belgiëen Frankrijk in
de klauwen heeft, los te doen laten, door
het in de gelegenheid te stellen in het Oosten
een andere te grijpen en te houden. Een
vrede dus door overeenstemming, op kosten
van Rusland. Er zijn teekenen die er op
wijzen dat de Centralen het daarheen willen
sturen. Dan was meteen het tevolutionnaire
gevaar gekeerd, want de revolutie zou dat
niet overleven.
De vraag is echter of de geallieerden dien
kant op willen. Tot nu toe was hun politiek
er eene van fiere oprechtheid, 't Is voor de
Russische revolutie te wenschen dat de
militaire toestand hun veroorlooft die ge
dragslijn te blijven volgen.
Neen, vrede belooft de loop der Russische
revolutie nog niet. De vrees is zeer gewet
tigd dat de Bolschewiki in de positie
verkeeren van hem die het goede wilde, doch
het kwade bereikte.
iiiiiitiiiiiiniiiiiii
Handboek voor
Scheepvaartbelangen in Nederland *)
Men kan deze eerste uitvoerige gids voor
de Nederlandsche Scheepvaart en het inter
nationale verkeer niet anders dan met ge
noegen bespreken, allen reeds om het feit
dat zij in een gevoelde behoefte voorziet,
't geen niet het minst door het werk zelf
bewezen wordt, als men bij het doorblade
re» zoovele voorbeelden aantreft van de
groote vooruitgang der nationale scheep vaart.
Zonder deze toch zou een handboek voor
scheepvaartbelangen veel minder waarde
hebben en het feit dat de uitgevers het werk
hebben aangedurfd, wijst er op dat Neder
land op den goeden weg is om weder als
zeemogendheid te worden medegerekend.
En die hier nog aan mocht twijfelen,
raadplege het boek zelf om het op verschil
lende wijzen te zien aangetoond.
Vooral in de tabellen van af pag. 319,
komt dit sterk uit; men treft er voorbeelden
aan dat de handelsvloten van de meeste
reederijen verdubbeld of zelfs verdrievou
digd zijn.
*) Uitg. E. de Bont en zonen Rotterdam.
ZEEMANS
LIEFDE
DOOR
H. C. BUURMAN
Er waren soms kille herfstavonden, dat
hij bij zijn eenzaam omdwalen opeens
stilstond en het geheimzinnige van de groote
stad rond zich voelde. Een zelfde soort
gevoel had hij wel als de schuit met een
onrustige zee, in den mist, langzaam tegen
de golven optornde en stortzee na stortzee
het schip van voren naar achteren over
spoelde. Zich aan de reeling of het want
vasthoudend, stond hij dan, de zware zee
laarzen stevig op het dek geplant, in 't water,
tot het schip weer schoon was. De
stoomfluit barstte om de paar minuten in een
machtig, naargeestig gebrul uit, dat als een
zwak geluid zich in de wijdte verloor. De
mist lei vlak op de zee en daaruit, dicht
om hem heen, stormden de witgekopte
golven aan. Op de brug was de ouwe met
den roerganger bezig en soms sloeg de
wind wel eens een woord naar omlaag:
Zè! steady je roer, niet afvallen, met
den ...", dan stoof de wind weer omhoog
met wat gesproken werd. Wat er dan in
hem was, hij wist 't niet, 't was een droef
geestig gevoel, waarover hij voor geen geld
met zijn maats had gesproken, 't Was een
verlangen naar iets onbestemds, naar
de dagen van toen hij nog een joggie was
en zijn moeder hem 's avonds, als hij in
bed lag, nog eens toe kwam stoppen. Een
hopen op vertrouwelijkheid, naar iets warms,
naar iemand, die zacht met hem wou spre
ken, 't Werd wel zoo sterk in hem, dat hij
hardop begon te vloeken tegen den storm
VERBROEDERING
Teekenlng voor de Amsterdammer" van Jordaan
MIMIMIIIIIMIIIIIMltlllMIIMIIItMIIIMMIItlMMIt
Enkele cijfers mogen hier voor zich zelf
spreken De Stoomvaart-Maatschappij Ne
derland bracht haar vloot van 17 schepen
in 1902 vooruit tot 42 in 1917; de
HollandAmerika Lijn van 10 op 2S, de
Rotterdamsche Lloyd van 15 op 32, de Koninklijke
Paketvaart-Maatscbappij, die tegenwoordig
niet alleen meer voor een onderling verkeer
der Koloniën zorgt, maar deze koloniën ook
aan het omliggende buitenland verbindt,
zag zich genoodzaakt hare vloot van 41
op 93 schepen te brengen in hetzelfde tijds
verloop van 15 jaren, terwijl de maatschappij,
die ons met Zuid-Amerika verbindt, de
Koninklijke Hollandsche Lloyd, gedurende
haar nog maar kort bestaan, kans zag hare
vloot te verdrievoudigen.
En met de reederijen die uitsluitend de
vrachtvaart beoefenen, is het niet minder
gesteld. De nestor der Nederlandsche
Stoomvaart-rederijen, de Koninklijke Nederlandsche
Stoomboot-Maatschaopij, moest haar getal
van 30 schepen in 1902, in 1917 met 2 ver
menigvuldigen.
Nievelt, Goudriaan i Co., te Rotterdam
bracht in het korte tijdsverloop van 1912
tot 1917 hare vloot van 9 op 16 schepen
en de vloot van Phs. van Ommeren was
zelfs meer dan ver-viervoudigd.
Dit zijn slechts voorbeelden wat het aantal
der schepen betreft, maar in sterke mate
nog komt dit uit in de tonnenmaat, omdat
de schepen ook zoo veel grooter zijn ge
worden. Zoo b v. de Nederland" van 65000
ton op pi.m.275000 ton; de Holland-Amerika
ign van 85000 op pi m. 263000, de Rott.
Lloyd van 49000 op 191000 ton enz.
Ook van de scheepsbouw kan men tref
fende cijfers aanhalen. Zoo werd in 1855
in Nederland gebouwd l stoomschip van
815 ton, in het buitenland 3 stoomschepen
van 524 ton, in 1901 waren het 17 schepen
van pi.m. 16000 ton in Nederland en 19
schepen van 48000 ton in het buitenland.
Na dat jaar nam de Nederlandsche scheeps
bouw voortdurend toe tot 50 schepen met
60000 ton in 1016, terwijl hst aantal der in
het buitenland gebouwde schepen vrijwel
voortdurend verminderde.
Een andere illustratie van deze vooruit
gang vinden wij in de enorme uitbreiding
der Nederlandsche havens. Amsterdam, dat
hoofdzakelijk aan de eisenen der geregelde
in, om het weg te krijgen, om iets in zich
te hebben, dat hei leege verlangen kon doen
bedaren. Was.zijn wacht om, dan kroop hij
in zijn kooi in het stootende voorschip, was
hij blij, als een maat nog niet sliep, maar
zacht vertelde:
Zeg, Janus, asse we in H.jvre komme,
gane we nog es naar die toffe ! ransche
meide, met die rooie lichies, Jëses kerel, ik
ken niet stillegge as 'k der an denk, die
ne met die zwarte ooge in d'r kop!...."
Grinnekend liet hij zijn gedachten dan glijden
naar de matrozenhuizen, waar iedereen aasde
op 't geld van de zeelui, maar waar ze
liefde, warmte en gezelligheid vonden.
't Stonk in het hok hier aan boord waar ze
sliepen en de beesten liepen soms
brutaa»weg zoo maar over je handen, maar zóó
sterk kon hij gaan denken aan de vrouwen,
die hij vinden zou, ais ze binnen waren,
dat hij de odeurs die ze gebruikten, meende
te ruiken en het roode licht om zich heen
geloofde te zien. Dan hoestte er opeens een
maat hard en weg waren de droomen. Hij
vond zichzelf weer in het stinkende, donkere
vooruit, waar buiten de golven regelmatig
opsloegen, hoorde het geronk van de anderen
en met een zwaren vloek wilde hij het ge
voel van verlatenheid uit zich houden, e
andere jongens hadden het ook wel, dat
verlangen naar een vrouw, die ze een surro
gaat van liefde en teederheid zou geven,
maar die doodden de dierlijk wordende lust,
met onder elkaar geraffmeerd-gemeen te
gaan praten over al wat ze vroeger genoten.
Als er dan n de liederlijkste dingen zei
zaten de anderen met lachende monden en
gretige oogen te staren naar de lippen van
den spreker, om toch maar ieder woord van
hartstocht in zich te laten gaan. Moesten
ze ineens werken, dan stonden ze, een vloek
uitsprekend, op: Asse we binnen zijn, dan
zal ik zwabbere, datte de stukke d'r af vliege".
Janus wou daar nooit van weten omdat,
hij bang was voor wat er in hem gloeide.
Als hij dat aan Het blazen, zou hij met eer.
verterende onvoldaanheid rond geloopen
hebben, had liij misschien opeens een maat
of een stuurman aangegrepen en geslagen,
om iets dierlijks te doen, dat het hee'e in
hem kon doen minderen. Dan vlot'kte hij
maar weer: die rot-zee, die pest-zee, water,
anders zie je niet. Waarom stikke ze niet
met d'r rot-zee."
scheepvaart te gemoet dient te komen, moest
voortdurend haar haventerrein vergrooten
en de toegang tot de haven, het Noordzee
kanaal, eischt voor de moderne schepen
dringende verbetering.
Rotterdam, dat als doorvoer-haven, steeds
ligplaats dient te verschaffen aan een zeer
groot aantal buitenlandsche schepen, behalve
aan de Nederlandsche, breidde hare haven
werken, practisch gesproken, uit tot aan den
Hoek van Holland en dat men er niet van
halve maatregelen houdt, wordt misschien
wel het klaarst bewezen door de laatst aan
gelegde Waalhaven, een plasje van 310
hectaren!
Maar men klaarde er in 1912 en 1913 dan
ook bijna 9000 schepen in.
Zoo zou men door kunnen gaan aan de
hand van andere tabellen en gegevens, die
men zelden zoo tot een geheel verzameld
ziet als in dit handboek, en die dan ook
zulk een goeden kijk geven op den voor
uitgang van Neerlands scheepvaart en handel
En waar deze vooruitgang zoo groot is
mag men dan ook spreken van het voorzien
in een behoefte, als een dergelijke gids tot
stand komt.
Wat nu de uitvoering betreft, meen ik dat
deze in den meest ultget/reiden zin voldoet.
Er is voor gezorgd dat ieder die met de
scheepvaart iets \ maken heeft, in dit hand
boek duidelijke aanwijzingen kan vinden.
Aan de hiervoren genoemde cijfers ziet
men dat men er alle statistische gegevens
betreffende de scheepvaart bijeen kan vinden
en daarvoor dus niet verschillende werken
behoeft te raadplegen.
Andere gegevens voor den handelsman of
reeder, zooals over onze consulaten,
vereenigingen m verband met de scheepvaart,
gegevens over havens e. d. g. zijn er in den
meest uitgebreiden zin aangegeven en niet
het minst i)e gegevens over de Nederlandsche
koopvaardijvloot.
Waren ze binren en konden ze gaan
passagieren, dan kwam er opeens een uiter
lijke bedaardheid over de kerels. Ze wieschen
zich zorgvuldig, scheidden de natgemaakte,
plakkende haren en trokken de blauwe
zeemanspakken aan. Eerst dronken ze,
whiskey, absinth of jenever en kwamen zoo
vroolijk in de gezellige warme huiskamers
van de vrouwen, waar rood licht brandde.
De armen om hen heen geslagen, rookten
die vrouwen cigaretten en zeiden woordjes
van teederheid. Dan was de ellende van zee
vergeten en voelden ze zich gelukkig.
De dag kwam telkens weer, de nuchtere
! dag, waarop ze weer eenzaam stonden, zonder
geld in den zak en alleen het schip om heen
te gaan, 't doodsche, ongezellige schip. Dan,
j met een berusting in zich, als een geslagen
; hond, ging Janus dwalen door de stad, keek
i hij naar alles zonder het haast te zien. Hoop,
| dat er iets zou komen om hem uit zijn
onverschilligheid te trekken had hij niet.
: Maar soms, als het een winteravond was en
de straten glommen van den neergeslagen
: damp, de mist gehi'imnisvo! hing in de
takken van de kale boornen, dan, bij het
zien iti de verte van een gezellig plein of
een drukke straal, schoot het weer omhoog
in hem, het verlangen naar dat onbestemde.
Dan keek hij iedere vrouw, die langs hem
Een lange reeks advertentiën, die een
goeden dienst kunnen bewijzen aan den
scheeps-agent of vreemden gezagvoerder,
geven bovendien door hunne aardige illu
straties een goed beeld van de techniek van
het scheepvaartbedrijf, zooals b.v. in verband
met het openhouden van havens, het
baggermateriaal, waarmede Nederland ook in het
buitenland zulk een grooten naam gemaakt
heeft, en de inrichtingen tot het vlugge
lossen en laden der schepen.
Ook voor den scheeps-gezagvoerder, vooral
voor die van de vreemde schepen kan het
boek veel nut hebben. Althans op die schepen,
die meermalen de Nederlandsche havens
frequenteeren, maakt het evenzeer aanspraak
op een plaats op de boekenplank als b.v.
het Shipping World Year Book.
In dit verband zou ik eenige opmerkingen
willen maken. Het kaartje van de haven van
VHssingen lijkt mij minder goed gekozen.
De gezagvoerder heeft daar weinig aan en
zal in de meeste gevallen een werkelijke
zeekaart er van aan boord hebben, die hij
met meer succes kan raadplegen.
Een betere keus ware m. i, eeweesl wan
neer alleen de havens van Vlissingen en
Terneuzen op groote schaal gegeven waren
evenals dit gedaan is voor de andere Ne
derlandsche havens. Een zeekaartje als op
pag. 26 gereproduceerd is meestal voor den
vreemden kapitein van weinig nut. Hij heeft
meer aan een korte duidelijke uiteenzetting
over het stelsel van betonning, verduidelijkt
nog door een goed uitgevoerde kaart, zoo
als elders in het boek gegeven.
Het kaarije van reederij-vlaggen zou m. i.
in waarde winnen, wanneer naast de vlag
het schoorsteen merk geplaatst was, terwijl
het misschien aanbeveling verdient een
dergelijke practische kaart uit te breiden
tot de internationale scheepvaart. Dit is
op 't oogenblik echter tóch niet doenlijk, om
de eenvoudige reden dat de internationale
en zelfs de nationale schoorsteenmerken
grootendeels vervallen of in onbruik zijn
en zou dus in ieder geval eerst na den
oorlog kunnen worden toegepast.
Een onjuistheid in het boek is mij bij de
vluchtige doorbladering opgevallen, n.l. op
het kaartje der onderscheidingsseinen voor
loodsvaartutgen.
Sein No. l de blauwe vlag met het witte
kwam, aan, om te zien of die nietzóómaar
haar armen om zijn hals zou slaan en heel
teer voor hem wou zijn. Maar ze gingen
hem voorbij en hij wist het onmogelijke van
wat hij wenschte: Liefde werd maar zóó
niet gegeven, omdat hij toevallig naar liefde
zocht. Bij de vrouwen van de rooie lampies,
daar kon hij liefde kóópen.
Was hij in Amsterdam en had hij ge
zwabberd, dan kwam het verlangen naar de
buurt, waar hij als kind gewoond had, in
hem op. Hij wandelde langzaam, als in
groote kringen, eerst om de buurt heen,
omdat hij die flauwe kul" van zich wou
houden. Maar dan zag hij de smalle straat
jes, de schuine stoepetjes voor de huizen,
de vervallen, zwaar op elkander leunende
woningen, en dwong iets onbewust hem,
zijn straat in te gaan. De meiden met de
bruin-baaje rokken, de witte jakken, en het
haar boven op 't hoofd tot een knot gedraaid,
wiegden de heupen wat heen en weer bij
een orgel, of draaiden even rond met d'r
lui jongens op hun trijpen pantoffels.
|anus kwam langzaam aan, de handen
diep in zijn steekzakken, hier en daar be
groet meteen: ZooJanus, bè-je weer binne
Janus.'' Hij stond aan stil naar de muziek
te luisteien, want die bracht hem zoo on
verklaarbaar onder hare bekoring. De groote
trommen op het orgel sloegen nu en dan
zwaar, de bekkens ketsten 'ns plotseling,
en door al de diepe tonen heen, was het
of een menschenstem vreemdsoortig zong.
Alles langzaam, weemoedig: de muziek
van de buurt, waar ieder gauw opgewonden
was, maar waar de harten ook gauw wee
moedig werden. En Janus was geboren en
getogen in de buurt. Hij stond dus stil Ie
luisteren, af en toe eens voor zich uit spu
wend, zonder denken. Soms liet hij zijn
oogen ronddwalen alsof hij iemand zocht.
Vor.d hij die niet, dan bleef hij staan wach
ten, ook al reed het orge! ten slotte verder
en kwam er geen ander. Tot eindelök een
vrouw aankwam, meestal met een of meer
van de jongens om haar, lachend om wat
die zeiden. Dan rukte Janus zich eensklaps
uit zijn gedachteloosheid en stapte hij met
zichtbare blijdschap oo die vrouw af: Zoo
Marie, Jéses meid, bè-je d'r nog. Ik doch
c!a 'je al dood was. We gane sarne uit van
avond." Marie knikte toestemmend: Wij
gane same uit vanavond janus."
WEG, DE BORREL!
Giet jenever in de glazen,
Schenk me bier en brandewijn,
Ik wil als een knalpot razen,
Ik wil gloeiend dronken zijn l
Brulde dokter Van der I op een reünie.
Holland, als ge sterk wilt wezen,
Schaf dan gauw de borrel af.
Al dat bitteren en buizen
Helpt u eerder in het graf.
Leve, de geheel-onthouder,
Ga c/e alkohol te keer,
Holland, als je brood wilt eten,
Drinkt dan geen jenever meer.
Sluit Schiedam en alle kroegen,
Want we komen graan te kort,
Zorg dat voor uw eigen welzijn,
Elke brander... bakker wordt.
Allerlei gemeene kwalen,
Krijgt ge op uw ouden dag,
In de veertig gaat 't langzaam,
Na de vijftig komt de slag.
Gauw vergeten, dubbel lezen,
Woorden zeggen op de gis,
Plotseling niet zeker weten
Hoeveel acht maal veertien is.
Niet meer slapen, wakker liggen,
Peinzen over moord en bloed,
Dan een uur lang angstig droomen
Dat men naakt de straat op moet,
Veronal en adaline,
Opium van tijd tot tijd,
Ruzie zoeken, schelden vloeken,
Tranen om een kleinigheid.
Schenk ons fosco in de glazen,
Geef me melk en appelwijn,
Ik wil nuchter zitten dazen
Over zijn en niet te zijn.
Sprak professor Van der I op een reunie.
J. H. S V E E N H O F F
H. VAN DOOREN & Cie.
DEN HAAG - AMSTERDAM - UTRECHT
OÜMES-HOEBEH en BONTWERKER
nummer geeft niet aan het loods-district,
doch het nummer der loodsboot. (Zie het
Ag. Seinboek). Daar dit tot verwarring aan
leiding kan geven, verdient het rectificatie.
Over het geheel genomen dus een goed
en nuttig werk op scneepvaartgebied, waar
mede wij de uitgevers een goed succes
toewenschen.
J. ODERWALD
Oud-gezagvoerder
Marie was grooter dan de meeste meiden
uit de buurt, slank en forscher. Ze had een
knap, rond gezicht, blozend met donker
haar er om heen lijstend en haar wit jak
viel soepel om de stevige vormen. Er was
Iets kouds in haar oogen, dat plotseling
weg kon zijn, ais ze een jongen lachend
aankeek, maar toch weer terugkwam en
haar trekken dan hard maakte. De andere
jongens waren haast verlegen tegen een
nuis gaan leunen en maakten onderling pret.
want ze wisten wel, dat Marie niet meer
met ze verder zou gaan, of zich met hen
zou bemoeien. Ze waren opgegroeid met
haar en kenden haar karakter, zoo anders
dan dat van de andere meiden. Ze was
niet voor weemoed vatbaar, treurde niet
om een buur, die een ongeluk had gekregen
of om een vrouw, die dood ging. Zij was
voor alles wat plezier was, maar kwam er
geroerdigheid, dan draaide ze 't koude, knappe
bezicht af, haalde de schouders op en ging
neuriënd heen. Ze ging met de jongens de
Zeedijkkroegen in en uit, dronk jenever
mee, vocht zelfs mee als het noodig was,
maar ging onverschillig heen, als de centen
op waren en ze haar niet meer tracteeren
konden. Ze vond het lollig om dronken
tusschen de kerels in te loopen, baldadig
te worden en de politte te tergen, maar
wou er een haar zoenen, dan kwam weer
het koude en zei ze: Ga weg met je
weeigheid, als je d'r niet tegen ken om vet te
zijn, zuip dan niet of eet een haring".
Op die tochten had ze heur haar met
groote kammen, met glinsterende steentjes
langs de randen, opgemaakt, droeg ze een
zwart zijden schort en een bloedkoralen
halsketting op haar wit jak. Daar stond ze
dan, de groote, knappe vrouw met de blin
kende tanden en de donkere oogen, te
lachen tegen de kerels, die deden wat zy
wou, die allen deden alsof ze alleen maar
de kameraad in haar kenden, maar die
soms inwendig verteerden van lust om de
mooie meid aan te vatten. Ze waren
jaloersch op hém, die aan haar arm mocht
loopen, maar maakten geen ruzie daarover,
doch quasi over een kleinigheid. Zij wist
het wel, ze voelde het, maar ze bleef maar
lachen, ook als de kerels elkaar over de
straat sleurden... om haar.
(Slot volgt)