Historisch Archief 1877-1940
Qfebr. '18. No. 2120
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Vrouwenkiesrecht
In verschillende landen
II ENGELAND
Na Amerika moet Engeland het eerst ge
noemd worden onder de landen, die vooraan
gingen in den Vrouwenklesrechtstrijd.
Wel is waar elscht dit land voor zich de
eer op het allereerst den strijd voor poli
tieke rechten aangebonden te hebben, op
grond dat reeds in 1792 door Mary
Wollstonecraft een boek Vindication of the
Rights of Women" werd gepubliceerd,
waarin voor deze rechten een lans werd
gebroken. En ook omdat later in 1825, door
Wllliam Thompson, een zeer geruchtmakend
beroep op de weldenkende Engelsche man
nen werd gedaan om op te komen voor
de rechten der verdrukte vrouwen, In ant
woord op James Mill's beroemd artikel over
.Government", waarin deze de vrouwen
rangschikte onder de individuen, die be
grepen zijn in andere individuen en daarom
van politieke rechten verstoken kunnen
blijven.
Ook doken er sedert dien tijd in Engeland
telkens hier en daar stemmen op om de
politieke rechten der vrouwen te verdedigen,
doch van eenen geregelden, georganiseerden
strijd der vrouwen voor hare rechten kan
eigenlijk niet vóór 1851 gesproken worden.
Ofschoon deze strijd vanaf het begin den
MARY WOLLSTONECRAFT (1759?1797)
De eerste strijdster voor Vrouwen
Kiesrecht, in Engeland
steun en de sympathie van vele vooraan
staande, hoogbegaafde mannen verkreeg,
duurde het toch vele jaren alvorens er eenlg
flink leven van uitging.
Het was vooral de zoon van James Mili,
John Stuart MUI, die van deze beweging de
krachtige steun werd. Hij sprak er over in al
zijne verkiezingsspeeches en toen hij in de
Kamer verkozen was, maakte hij van zijne
bevoegdheid onmiddellijk gebruik om een
wetsvoorstel tot uitbreiding van het
mannenbiesrecht zoo te amendeeren, dat ook de
vrouwen het kiesrecht zouden krijgen. Dit
geschiedde in 1867. Het amendement werd
afgestemd, maar toch waren er toen reeds
75 mannen in het Engelsche Parlement, die
er de billijkheid van erkenden en vóór
stemden.
Aan het hoofd der beweging stonden toen
Miss Davies en Miss Qarrett. Deze laatste
was ook degene, diestreed voor de toelating
der vrouwen tot het medische beroep en
die later de eerste vrouw-burgemeester in
Engeland werd. Zij behaalde haar medische
diploma's in Parijs, huwde later Mr. Anderson
en stief eenige maanden geleden. Haar oudste
dochter, Dr. Garrett Anderson, staat thans
aan het hoofd van het zoo hoog geroemde
hospitaal voor Engelsche gewonden in Parijs.
In 1869 werd de zuster van Miss Garrett,
Mrs. Garret Fawcett, tot presidente van de
Vrouwenkiesrecht-vereeniglng gekozen en
deze is dit tot op heden ten dage gebleven.
Dz geschiedenis der
VrouwenkiesrechtiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiMiiniiliiillililiiiiitiiMiiiiiliiiiiiiiiiiiii
ELZENHOUT
Een hoogst onwaar en zeer onbeminnelijk
rijmpje zegt: .rood haar en elzenhout zijn
op geen goeden grond gebouwd." Misschien
Mrs. MILLICENT GARRETT FAWCETT
Presidente van de National Union of
Wpman Suffrage Societies, in Engeland
beweging in Engeland, met hare up and
downs, hare hoopvolle en hopelooze momen
ten is waard om door alle vrouwen gekend
te worden. In een kort bestek als dit kan
er niet over uitgewijd worden.
In het begin van deze eeuw was zij in
een hopeloozen toestand gekomen. Men stond
letterlijk op het doode punt. Een van de
strijdsters schreef toen: Wij weten niet
meer wat te doen. Wij hebben elk wettig
en constitutioneel middel beproefd en geen
van alle is doeltrtffend gebleken. Vele
van onze beste krachten verlaten ors en
gaan zich voor ander werk interesseeren."
Het was in deze periode dat een groep
nieuwelingen het kiesrecht-strijdperk betrad.
Met frisschen moed en nieuwe middelen,
die in de eerste plaats geruchtmaking"ten
doei hadden, zetten deze vrouwen hare
strijdmtthóde in. Van af dat oogenblik, 1905,
dateert de Suffragette-beweging. Hoe men
ook over de handelingen van (deze
vrouwen moge denken, het feit valt niet te
loochenen, dat zij het waren, die deze be
weging niet alleen in Engeland, maar overal
in de wereld nieuw leven inbliezen.
In korten tijd maakten zfj het
vrouwenkiesrechtvraagstuk de vraag van den dag.
De pers, die het vroeger geheel negeerde,
stond er nu dagelijks vol van.
Ofschoon Mrs. Fawcett, met hare groote
landelijke vereenlging, van de strijdwijze
der Suffragettes niets wilde weten en er
zich vierkant tegen verklaarde, was zij toch
eerlijk genoeg om te bekennen, dat ook haar
complex van vereeniglngen er door met
nieuw leven bezield werd. Van af dat tijd
stip melden de voorstanders der beweging
zich dagelijks in grooten getale bij de kalme,
bezadigde beweging van Mrs. Fawcett aan.
Boekdeelen, vol interessante gegevens, zijn
te vullen uit deze periode van den
Engelschen kiesrechtstrijd.
Maar de suffragettes hadden het tegen
over den toenmaligen Minister-President
Asquith zoo bont gemaakt, dat van hem een
voorstel tot invoering van vrouwenkiesrecht
niet kon verwacht worden. Het zou den
indruk hebben gewekt, dat hij voor het ge
weld van deze vrouwen bukte.
Het uitbreken van den oorlog bracht red
ding in dezen aan beide partijen.
De suffragettes, wier daden even vóór
den oorlog een hoogtepunt hadden bereikt,
meenden deze niet te mogen stopzetten,
terwijl Minister Asquith van zijn kant, hoe
ook daartoe aangespoord door leden van
zijn Kabinet, meende niet te kunnen toe
geven.
Toen echter de oorlog de helpende hand
der vrouwen zoo hoog noodig had, gingen
Mrs. Fawcett en ook de suffragettes met
Minister Asquith een compromis sluiten. De
iitiiiiiiiiiuniiiiin
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiniiiitiiiiiii
is het wel van Jacob Cats. Net iets voor
hem, om een embleem te maken van een
toevallige doch schilderachtige gelijkenis.
Ieder weet, dat geschild of gekapt elzenhout
aan de lucht blootgesteld, een merkwaardig
roode kleur aanneemt, die wel wat heeft van
die van sommiger hoofdhaar, en wie veel
wandelt heeft wel eens kans om tusschen
de elzen in den modder te zakken, dat is
alles. Dat neemt echter niet weg, dat elzen
ook met het grootste plezier op zeer
goeden grond groeien en als we het eens
goed ver zouden zoeken, dan konden wede
ontdekking maken, dat de els nog lang niet
Elzenbosch met rietgrasbulten in den winter
i!
vrouwen beloofden gedurende den oorlog
den vrouwenkiesrechtstrfjd geheel te zullen
stopzetten en zich te wijden aan het
oorlogswerk, terwijl Minister Asquith beloofde
om, indien gedurende den oorlog eene
kiesrechtultbreiding voor de mannen noodig
mocht blijken, daarin dan de opname van
een voorstel tot invoering van vrouwen
kiesrecht te willen steunen.
Dit compromis is van weerszijden eerlijk
en ernstig nageleefd. Van het werk der
Engelsche vrouwen in oorlogstijd gewaagt
de heele wereld met lof. En Asquith heeft
bfj zijn voorstel tot kiesrechthervorming het
vrouwenkiesrecht krachtig gesteund.
Den 12en Jan. heeft het Hoogerhuis in
laatste instantie de wet goedgekeurd, waarbij
aan pi.m. 6 millloen vrouwen bet kiesrecht
wordt verleend. Hoewel dit nog niet het
kiesrecht is, waarnaar de vrouwen in En
geland streven, is deze wet toch zoo
samengesteld, dat daardoor vrouwen uit
alle rangen der maatschappij
kiesbevoegdheid hebben verkregen. Want deze wet
verleent het kiesrecht aan alle vrouwen
boven 30 jaar, die een stuk grond of
een eigen huis bezitten, of die zelfstandig
wonen, of de vrouw zijn van een man, die
kiesbevoegd is. Alleen de vrouwen beneden
30 jaar en zij, die nog bij de ouders thuis
zijn, benevens die enkele vrouwen, getrouwd
met een man die niet kiesbevoegd is, vallen
buiten het kiesrecht.
Hoe groot de meerderheid in beide
Regeerings-Huizen ook was vóór aanneming
van het vrouwenkiesrecht, toch heeft deze
aanneming op het laatste oogenblik nog
ernstig gevaar bedreigd door de actie van
Miss CHRISTABEL PANKHURST
De eerste en meest bekende suffragette
in Engeland
de anti-klesrechtvrouwen. Zij hadden hunne
vrienden in het Hoogerhuis aangespoord de
wet af te stemmen en eerst een referendum
er over in het land te houden en hadden
Lord Curzon bereid bevonden deze actie
in te leiden en te steunen. Lord Curzon
heeft zich echter bij tijds bedacht, heeft de
voorstanders van de anti-actie niet gesteund
en heeft zich van stemming onthouden,
door vóór de stemming het Huis te verlaten.
Er zijn nog slechts enkele vrouwen in
leven, die van het begin af dezen
leeuwenstrijd hebben medegemaakt; voor deze
weinigen is de nu behaalde overwinning
een zachte balsem voor menige wonde in
dezen strijd opgeloopen.
ALETTA H. JACOBS
Wat een bezoekster van Liefdadigheid
naar Vermogen me vertelt uit
den nood der tijden
III
De veelbelovende zoon stak juist met een
zelfvoldanen blik op het kinderlijke gezichtje
Moeder de tong uit, toen ik binnentrad.
Lekker! Nu ziet Mevrouw het meteen l"
Beschaamd kroop het zondige Bertje in
een hoek.
Het knaapje viel mee, u zult het met me
eens zijn.
De moeder vertelde me, dat hij haar
zoohet ideaal van een moerasboom verwe
zenlijkt. Daar kan ik echter thans niet ver
der op ingaan, wel willen we even zoo'n
groeiplaats op slechten grond bekijken.
Eigenlijk is het nog heelemaal geen grond.
In ons waterland groeien een aantal planten,
die ieder op hun manier en pp hun beurt er
toe medewerken, om water in land te ver
anderen. Dit is het proces der veenvorming,
dat in al zijn onderdeden een schatkamer is
van onderhoudende wetenswaardigheden en
in zijn geheel gerekend moet worden tot
het meest grootsche wat er in de wereld
gebeurt.
Een van de merkwaardigste momenten
in de wordingsgeschiedenis van het veen
is de vorming van zoogenaamde belten of
bulten. Planten van verschillende soort, maar
vooral van de familie der rietgrassen, komen
in den rietmodder opschieten of langs den
oever, met rechtopgaande stengels die voort
durend zijtakken vormen, welke vlak langs
den oorspronkelijken stengel omhoog schie
ten. Zoodoende ontstaat een slengelbundel
die zich in den loop der jaren gaat voordoen
als een dikke stam. Bovenaan ontplooien
zich de bladeren en de bloesems. De riet
grasbulten worden zelden hooger dan een
meter; het schijnt, dat ze ten slotte evenver
wegzakken in den modder als ze van boven
aangroeien. Dikwijls groeien ze in talrijke
groepen en dan ontstaat een merkwaardig
landschap, zeer aantrekkelijk voor wandelaars
met acrobatischen aanleg. Je springt van
pol op pol, maar moet er op bedacht zijn
dat eJke bult wobbelig staat in het
veenmoeras en dat de modder er tusschen meters
diep kan zijn. De problemen die de wan
delaar op zoo'n hobbedob" krijgt op te
lossen lijken wel wat op die van een
gletschertocht en 't is nooit raadzaam, om geheel
alleen een groot beltenstuk in het lage veen
te willen doorvorschen.
Tnsschen de sten gel massa's van die bulten
hoopen zich weldra gioote hoeveelheden stof
enafvalopen daarin kunren zaden van andere
planten ontkiemen. Ook van elzen en dan
onteven geslagen had, omdat ze kleine zus een
enkele speen in den mond had gegeven
zeggende: .daar ik heb geen melk meer,
Engel."
Goede Beit, hij was nog te jong om
de zorg te vermoeden, die de arme moeder
bij elke mislukte poging tot onderhoud van
haar gezin leed.
Sla jij moeder?" vroeg ik verbaasd.
Nee, dat doe ik nooit," gaf hij kordaat
ten antwoord.
.Heb jij moeder nog nooit geslagen?"
vroeg ik nu streng.
.Nu ja, kwam er zich zelf vergoelijkend
uit, n keertje met mijn nieuw wan del
stokje, dat ik op mijn verjaardag gekregen
had, maar toen was ik pas vijf jaar en ik
wist nog niet, dat ik niet slaan mocht".
Ik had moeite mijn gezicht in de plooi te
houden.
Ik zou hem wel hebben willen knuffelen,
den zevenjarigen, guitigen, beeldigen
krullebol, met zijn sprekende oogen en teeder
belijnd gezichtje. En wat ik niet doen mocht,
deed de beklaagde uit echt moederlijke aan
drift. Ze omhelsde haar jongen teeder. Bert
kreeg dus toch wat hem toekwam.
Het gezin waarin ik u ga binnenleiden
doorleeft een treurigen tijd. Het lijkt me
hopeloos toe, het afdoende te helpen. De
vrouw verdient toch zoo volle sympathie,
Ze is reeds voor een deel het slachtoffer
geworden en ze wordt het steeds meer,
feitelijk... van haar adeldom des harten.
Het leek alles zoo mooi. De knappe zeven
tienjarige Sientje had hoogere aspiraties
gekoesterd dan de straatnegotie, waartoe
haar ouders haar hadden bestemd. Daar
mede begon de verwijdering tusschen
haar en het gezin. Ze ging naar een
fabriek van suikerwerken om op de
verpakafdeeling werkzaam te zijn, waar Jan
Geesing, zoon van een gewezen
assistentresident als chef was aangesteld, om ook
in dezen tak de suikerindustrie te leeren
kennen. Hij zeu later in een voor hem be
stemde betrekking naar Indiëterugkeeren.
Gewend als ze was, aan het ontevreden,
armelijke, kefferlge gezin in het leeltjke be
dompte steegje, werd de omgang met den
weigemanierden, ontwikkelden Jan Geesing
voor haar eelukzaligheid". Ze zou hém
nooit iets hebben kunnen weigeren. Dat be
greep Jan wel. Hij maakte er op ridderlijke
wijze gebruik van. Reeds bij haar eerste
binnenkomen was hij door de sympathieke
verschijning als betooverd geworden. Aan
haar, het flinke meisje, met de vastberaden
toch liefdevolle oogen, de prachtige vormen,
kortom hare bij zondere persoonlijkheid, waar
door ze zich instinctmatig boven hare om
geving had gevoeld, bracht hij binnen kort
alles ten offer, geloof, geboorteland, de
teederste banden. Na een half jaar trouwden
ze, waarom de banvloek door wederzijdsche
ouders over hen werd uitgesproken. Hij
had toen een vast inkomen van dertig gulden
per week. Vol blijde verwachting gingen
ze het mooie leven tegemoet, op elk loon
rekenende van hunne waarachtige, eerlijke
liefde. Het noodlot wilde anders. Na drie
gelukkige jaren begon Jan te sukkelen.
Zeven maanden geleden stierf hij aan tuber
culose en liet de arme Sientje met zes
kinderen waarvan Bertje, haar afgod, de
oudste en Nlni, kindje van zes weken de
jongste was, in de meest zorgvolle omstan
digheden achter. Beïnvloed door het opti
misme van Jan teringlijders eigen had
de hoop op zijn herstel haar nimmer ver
laten. Ze had aan zijn verzorging, gezond
heid en bezit geofferd. Niet n meubel
was haar eigendom gebleven, de kommer
volle nachtwaken hadden haar gestel onder
mijnd. Toen ik haar onlangs bezocht, nadat
ze de hulp van L. N. V. reeds op eenige
wijze genoten had, vond ik de moeder met
haar kinderen op stroo in een slopjeopeen
achterzoldertje, ondervoed en reeds
eenigszins verwaarloosd. Ze was te zwak om den
schepter nog te kunnen voeren. Oe kinderen
liepen de straat op, ze kwamen in slecht ge
zelschap. Toch sprak uit elk harer uitingen haar
nobel karakteren de beschaving van Jan, welke
laatste, ook de kinderen was deelachtig gewor
den. Kort na Jan's dood hadden zijn ouders
haar aangeboden de opvoeding van .Jan's"
kinderen op zich te nemen. Ze zouden rijk
zijn, een leven vol geluk zou hun deel zijn.
Dit beloofden ze in den brief dien ze ontving.
Ze stelden daar tegenover maar n enkelen
eisch de wreedaards de Moeder moest
geheel afstand doen van hare kinderen, ze
zouden gedoopt worden, iets, wat de man,
die haar lief had gehad niet van haar
verBloei van den els
staat het water-elzenbosch dat men den aller
uitersten vorm zou kunnen noemen van het
elzenbroekland. Of eigenlijk, het kan nog
uiterster, want als die elzen grooter worden
en dicht opschieten, benemen zij het licht
van de zeggebulten, waarop ze gegroeid zijn
en die gaan dan dood. De wortels van de
elzen hebben intusschen door de bulten heen
den bodem van het moeras bereikt en als nu
de bulten geheel zijn weggestorven, dan
komen de boomen als het ware op
steltwortels midden in het water te staan. Der
gelijke zeer ongewoon uitziende groepen
kunt ge hier en daar aantreffen in de
elzenmoerassen van het gebied van de Utrechtsche
Veeht. Het zijn wel de meest ontoegankelijke
oorden, die men in ons land kan aantreffen,
want je kunt er noch met een bootje, noch
met een polsstok, noch met planken terecht.
De boomen tieren daar echter niet meer zoo
best: de wortels worden niet behoorlijk van
lucht voorzien. Wel trachten ze zich soms
nog te behelpen, door in de lucht zelf een
merkwaardig soort van ademhalingswortels
te vormen wat ze ook wel op andere
standplaatsen doen maar dat helpt toch
niet genoeg. De boompjes gaan kwijnen en
langd had. In een eerste opwelling wees ze
het aanbod voor goed van de baad. Toen
ze in zoo korten tijd de kinderen llchamelflk
en zedelijk zag vervallen, schreef ze twee
maanden geleden, dat ze er over dacht de
kinderen binnen kort naar Indiëte sturen,
wanneer er geen spoedige hulp kwam om
hun nood te lenigen. Sinds lijdt de vrouw
aan hallucinaties. Midden in den nacht springt
ze uit bed, in haar slaap verschrikt. Ze meent
dan, dat God haar kinderen komt weghalen,
omdat ze haar geloof en moederliefde ontrouw
is geworden. Ze doet zich dan de heftigste
verwijten. Sientje vervalt met den dag. De
dokter adviseert van zijn standpunt de arme
moeder haar kinderen te laten. We zitten
hier voor een groote moeilijkheid. Van alle
kanten is ze om haar geloofsverzaking
uitgestooten. Ook het Joodsche Weeshuis,
waar we aanvraag hebben gedaan, heeft
moeten weigeren, de kinderen op te nemen.
De Joodsche wet tech, erkent alleen de
kinderen uit het huwelijk door de Joodsche
kerk bezegeld, als echte kinderen. Ze worden
door haar dus als onechte kinderen van een
Joodsche moeder aangemerkt en niet als
weezen. Haar Bertie onecht l De moeder
schokte in elkaar toen men het haar meldde.
De voogdijraad vond geen termen aanwezig
haar de moederlijke macht te ontzeggen.
Kort na Jan's dood had het .leger des heils"
de verzorging van de weezen op zich ge
nomen. De moeder heeft toen nog door
negotie, welker inkoop ze heeft gedaan met
een renteloos voorschot haar door Lief
dadigheid naar Vermogen verstrekt, de kleine
kosten, daarvoor verlangd, kunnen verdienen.
Haar zwaktetoestand en de nood der lijden
die de kleinhandel haast onmogelijk maakt,
heeft het gezin in de wanhopige ellende
gebracht, waarin ik het den laatsten keer
aantrof. Onomstootelijk werd voor mij de
gedachte, ik moet, ik zal, ik wil hier helpen,
die Liefdadigheid naar Vermogen als leids
vrouw voert bij haar werken.
Bertje heeft me beloofd zijn moeder nooit
meer te slaan, welke belofte ik met een
even hoopvolle van mijn kant bezegeld heb.
In afwachting daarvan tracteerde ik hem
van middag alvast zijn koningsmaal." We
hebben de lekkerste bruine hompen in het
buurkeldertje uitgezocht. Opvoedkundig?...
maar Bert liet mijn arm niet los, drukte
zich zoo vertrouwelijk tegen me aan, alsof
ik hem jaren lang gekoesterd had. Ik laat
mijn Bertje ook niet los!" Dat nesluiperlje
kan wellicht toch een goeden invloed hebben
op zijn ontvankelijke ziel. Liefde vermag
wel veel... hier is liefdadigheid een onmis
bare medefaclor tot afdoende hulp.
Liefdadigheid naar Vermogen heeft het
moeilijk, hél moeilijk, in den nood der tijden.
E. W. A S S C H E R
EEN VRAAG
De vrouwen veranderen
omdat de mannen niet deugen.
Het huiselijk leven verandert
omdat de dienstboden niet deugen.
De knechts veranderen
omdat de heeren niet deugen.
Namen veranderen
omdat daden niet deugen.
Moraal verandert
omdat wetten niet deugen.
Godsdienst verandert
omdat menseden niet deugen.
Zal ik nu mijn voeten veranderen
omdat mijn schoenen niet deugen?
HANNA VAN LINGEN
000
Verzoeke alle stokken voor de
rubriek Voor Vrouwen" in te zenden
Koninginneweg 93, Haarlem.
lUIIIIIIIIIIIIIMIIIIIilllllllllllllttllllllllllllllHIIIIIIIIIIIIIIIIMI
TER WEE
THEE
ZAAMOAM
'tnamelt diJZgeUturtt foto'sinhetdlbum
DE WATERSNOOD"I9I6
worden ten slotte opgeruimd door golfslag,
stormwind of ijsgang, wat allemaal op de
Loosdrechtsche en Kortenhoefsche plassen
te zien is.
Onder sommige omstandigheden kunnen
elzen ook medewerken tot het ontstaan
van nieuwen bodem. Ze zijn nog al rijk
aan afval, en die vormt zelfs in vrij droge
boschjes mettertijd een venige massa, vooral
waar de bodem zelf nog begroeid is met
een soort van mannetjesvaren, de stekel
varen. Een zeer bijzonder, met name be
kend staand veenmineraal, het fimmeniet,
dankt zijn ontstaan zelfs bijna geheel aan
de stuifmeelkorrels van de els. In weinig
weken zullen we den bloei van onzen boom
weer kunnen bewonderen en ons verbazen
over de enorme massa's stuifmeel, die bij
die gelegenheid worden gebracht. Een bloei
end takje is voldoende om een heele kamer
onder 't gele stof te krijgen. Het minste
zuchtje blaast wolken stof uit de lang ge
rekte katjes. Bij milliarden komen de kleine
hoekfge korrels terecht in het water, waar
ze, in tegenstelling met de zaden, spoedig
bezinken en nu kunnen op sommige plaatsen
in den loop der tijden zulke opeenhoopingen
van elzenstuifmeel ontstaan, dat daar een
gelijkmatige speciale veenmassa gevormd
wordt, waarin na jaren de afzonderlijke
korrels nog herkend kunnen worden. Ook
berken en hazelaars kunnen aan die vorming
deelnemen. De turf, van dergeiqke
veenmassa's afkomstig, wordt in Oldenburg en
Hannover LeuchttorI" genoemd, want ze
brandt met een vlam zoo helder als een
kaars, wat ze te danken heeft aan een aan
zienlijk gehalte aan harsen en vetten. In
drogen toestand drijft ze zeer hoog op het
water. Ik moet eens navragen of onze
verveners ook afzonderlijk van deze
elzenstuifmeelturf of Fimmeniet melding maken.
Ze zou heel mooi kunnen branden in open
haarden.
JAC. P. T H ij s s E