Historisch Archief 1877-1940
FïT
10
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
11 Mei '18. - No. 2133
Noodgedwongen hebben wij
de prijzen onzer rijwielen
moeten verhaogen
Getrouw aan onze beginselen
hebben wij da qualiteit er van
weten te handhaven.
Een FONGERS is nog steeds
zijn naam waardig en zijn
prijs waard.
DeGroningerRiiwieleniabriekA,FOIIGERS
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlllllllIIIIIIIIIIIIIIIIMIIllllllllllllll
keuvelt allergemoedelijkst en
allergenoegelijkst, hier en daar. Wanneer zij b.v. betoogt,
dat het handelsverkeer niet een uitsluitend
recht op den handelsnaam eischt, maar dat,
wanneer een zaak onder zekeren
(geslachtsof fantaisle-) naam gedreven wordt, het
geheel en al van de omstandigheden zal
afhangen of nu een ander onder dienzelfden
naam een zaak mag oprichten, dan vervolgt
zij heel huiselijk: als er b.v. te Winschoten
een winkel van worst en gerookt vleessch
wordt gedreven onder den handelsnaam
De Geldersche winkel, Johan Pietersen",
zal in 't algemeen niets er zich tegen ver
zetten, dat een andere Johan Pietersen te
Middelburg een gelijke zaak opent onder
denzelfde handelsnaam". En dit is waarlijk
niet het eenige geval, dat de steller dezer
Toelichting precies zegt wat hij bedoelt
door even met naam en toenaam" zijn
bedoeling te verduidelijken. Men mag niet
een handelsnaam voeren, die een onjuisten
indruk zou maken ten aanzien van den
eigenaar der zaak of een vennoot. De
M. v. T. zegt dus: Hendrik Klaassen mag
niet den handelsnaam Frederik Pietersen"
aannemen, ook niet: Klaassen & Pietersen"
of .Pietersen & Co.", als hij niet een
vennoot heeft, Pietersen genaamd, omdat
anders het publiek uit den handelsnaam zou
afleiden, dat de heer Frederik Pietersen
geheel of gedeeltelijk eigenaar der handels
zaak is". Maar overigens mag men toch
wel een persoonsnaam als handelsnaam
kiezen, mits maar die persoon niet kan
worden aangemerkt als de eigenaar der
zaak. Zoo zal b.v. de handelsnaam Fabriek
van bliksemafleiders, Benjamin Franklin"
niet in strijd zijn met het artikel (3 der wet),
ook al bestaat thans nog ergens een zekere
heer Benjamin Franklin".
Deze voorbeelden ontleen ik aan de M.
v. T., niet alleen om te doen zien, hoe
genoegelijk (gelijk ik zeide) dit staatsstuk is
gesteld, maar tevens om mijn lezers reeds
In te wijden in de regeling. Zulk een regeling
Is zeker noodlg en de behoefte daaraan is
reeds langen tijd gevoeld. Den laatsten tijd
meer nog dan voorheen. Want, zooals de
M. v. T. terecht zegt: men is er zich van
bewust dat de Nederlandsche handel na
den oorlog geroepen zal zijn een belangrijke
rol te spelen in het wereldverkeer en dat
hij mitsdien, ook op dit punt, behoort te
zfjn gewapend tegen minderwaardige prak
tijken". Er is thans op dit gebied ten onzent
Inderdaad niet alleen onzekerheid,
maarongebondenheid. Men noemt zich (of zijn zaak)
maar zooals men wil. Kleine handelaartjes
vinden het deftig aan hun naam toe te voegen
en Co1', ook al is er ter wereld geen Co"
aan te wijzen. Of wel men fingeert een
naamlooze vennootschap door zijn zaaVje te be
titelen als Maatschappij tot... enz." Terecht,
alweer, zegt de M. v. T.: hoe meer onze
handel bestemd is.een wereldhandel te worden,
hoe meer onze kooplieden in aanraking zullen
komen met die van andere landen, des te
scherper zal onze wetgever, ter wille van
onzen goeden handelsnaam, moeten toezien
dat onjuiste indrukken worden voorkomen."
Men houde die laatste woorden even in
lllllimilllllllllllllllMIMIIIIIIIIMlIIIIIIMimMIIIMlIIMMmmllMimlIII'lllI
EEN PSYCHIATER
Gedialogiseerd beroepsconflïct
door HERMAN SALOMONSON
WEEVERS Jongpractiseerend psychiater.
GERARDS Zijn vriend.
BRONS Een patiënt.
Een knecht.
Het tooneel stelt voor: De studeer
kamer van den arts. Het is morgen.
Hij zit voor een gedekt ontbijttafelrje.
Kamerjasje. Op den achtergrond een
openslaand venster met balcon. Uitzicht
over de stad.
SCÈNE I.
WEEVERS (opent brieven, werpt ze om
beurten weg) ... Invitatie... nog een...
nog ... o neen,... rekening... nog een ,..
(rekt zich uit en gaapt) ooaahh... veel te
kort geslapen, feitelijk...
KNECHT Daar is mijnheer Gerards...
WEEVERS Nou al... hoe laat is het dan ?...
KNECHT Bq half elf dokter.
WEEVERS Ben je... bij half elf al...
o, God, het is wat laat geworden... vraag
of mijnheer binnen wil komen (drinkt haastig
een kop thee).
KNECHT Ja dokter... (af).
SCÈNE II.
GERARDS (komt haastig binnen) Morgen!...
WEEVERS Wat ben jij opgewekt... en
zoo vroeg...
GERARDS Vergeet niet, dat dit de eerste
dag van mijn leven is l Gisteren ben ik ge
promoveerd: dat is maatschappelijk geboren!
Vandaag ga ik de maatschappij in!...
WEEVERS Zeg... ik heb n»g een eeuwige
pijn in m'n hoofd, van jouw geboorte...
GERARDS Ja, God... wat zie je d'r uit...
een vaatdoek... maar zoo vréselijk erg was
het toch niet... gisteren...
WEEVERS Ik weet niet... ik kan er niet
meer tegen... ik ben niet meer aan die
dingen gewend, die geboorte f eesten...
daarvoor ben ik psychiater, en geen
accoucheur...
GERARDS Heel aardig! Gisteren was je
ook heel aardig. Die speech van je, aan tafel,
daar moet ik je nog voor bedanken; bij
zonder geestig was die. Iedereen was er
over uit .. Je spreekt heusch uitstekend...
Dat benfjd ik je... vreemde verklaring voor
een jurist, vindt je niet.. ?
WEEVERS ... Gaat nog al... praten is
meer mijn vak dan het jouwe... Jullie
TTIT lEIIET
HtmiiiiiMimiii
zfjn gedachten vast: toezien dat onjuiste
indrukken worden voorkomen", wantzij geven
eigenlijk de geheele grondgedachte oer ont
worpen regeling weer. Ik kan niet anders
zeggen, dan dat die grondgedachte op sym
pathieke wijze in d? toel.enting wordt aan
geduid. Een uitgewerkte verhandeling over
het rechtskarakter van den handelsnaam"
meent de ontwerper dat men van hem wel
niet zal verwachten en men kan hem voor
die meening slechts dankbaar zijn, want zulk
een studie kan men toch wel vinden als men
ze zoeken wil. De eenige vaste basis voor
een deugdelijke behandeling" van zijn onder
werp vindt de ontwerper in depractijkvan
het solide handelsverkeer, zooals zich dit
in ons land heeft ontwikkeld." Daarom is,
zoo vervolgt hij, geen aansluiting gezocht
bij buitenlandsche wetgeving en is zij (de
regeling) niet de belichaming van eenig in
een studeerkamer uitgedacht systeem."L>us:
steeds is de eenige vraag geweest: wat
eischt op goede gronden het handelsverkeer
ten onzent ?"
Bravo! Wij hebben waarlijk in onze wet
geving genoeg regelingen, waarbij aansluiting
bij de buitenlandsche is gezocht, genoeg,
die wel de belichamingen zijn van in studeer
kamers uitgedachte systemen. Dit ontwerpje
schijnt mij dus een frisch stuk werk. Er is
geen vertoon van geleeidheid in de toelichting.
juristen moeten met zakelijke argumenten
aankomen... wij psychiaters moeten onze
zakelijke overwegingen zelden emkleeden
met een ander gelegenhelds-hoesje... God,
wat heb ik een koppijn...
GERARDS Ga weer naar \e bed l
WEEVERS Onmogelijk... heb je dan niet
gezitn, wat er op het bordje aan de deur
staat ?
GERARDS Twee maal bellen...
WEEVERS Ja dat ook... Maar ik heb
spreekuur... tot half een...
GERARDS Ais ik je soms ophoud..?
WEEVERS Integendeel... ik ben heel blij
dat je komt... er is toch niemand.
GERARDS Arme kerel.
WEEVERS Neen... ik ben heel blij...
De hemel beware er mij voor, dat er nog
iemand komen zou... ik voel me als een
vlsch «p 't droge...
GERARDS Neem een glas sherry...
WEEVERS Ja... dat ik straks naar de
drank zal ruiken, als er een patiënt komt...
dank je... Ik moet op m'n reputatie passen...
Dat is het trouwens, wat me het meest
hinderd, van gisteravond...
GERARDS Wat?.. Dat we een beetje
vroolijk waren?
WEEVERS Voor zoover dat binnenshuis
was kon het geen kwaad...
GERARDS Dus je meent dat we daarna niet
naar de ©eli-Club hadden moeten gaan.. ?
WEEVERS Ja... en dat niet alleen...
GERARDS En het Palais de Danse...?
WEEVERS Ja... en vooral de rsst...
GERARDS De rest? Haha! Nou maar,
kerel, als je dan van binnenshuis spreekt,
dan was je ddar toch wel tusschen vier
discreete muren zeg l.. Of ben je bang, dat
iemand je heeft zien binnengaan... de koet
sier, of zoo? Mijnheer de dokter!
WEEVERI Neen, dat bedoel ik er niet
mee... Zoo'n reputatie-jager ben ik heusch
niet... Wanneer jongelui zich niet eens meer
in vroolijke café's mochten vertoonen... Dat
ze me zien kan me niet schelen... wat hun
betreft... Ik bedoel meer voor mezelf... en
vooral dat laatste, wat niemand gezien
heeft...
GERARDS Nou kerel... je bent zwaar
op de hand...
WEEVERS 't Kan zijn, dat ik katterig
ben... Maar begrijp me eens goed... Mijn
beroep is niet het eerste het beste... Wan
neer ik hier zit, in m'n spreekuur, zooals
nu, dan kan er elk oogenblik iemand komen..
GERARDS Kan...
WEEVERS Nuj ja, je geeft me toe: ieder
De regeling wil niet anders zijn dan een
codificatie van wat op dit stuk in Neder
landsche handelskringen behoorlijk wordt
geacht. Zij volstaat daartoe met aan te geven
en te verbieden wat bij ons, wat volgens
de practijk van het solide handelsverkeer"
onbehoorlijk wordt geacht.
Deze methode 'ijkt mij best. De wetgever
decreteert niet van boven af; hij vindt" niet,
m?ar volgt"; hij schept" niet, maar beschrijf t
wat bestaat en als overeenkomstig de goede
trouw zijn sanctie verdient. Of hij doet zelfs
dat niet; zijn regeling is negatief: hij verbiedt
slechts het onbehoorlijke! De werkelijke
grondslag van het wetsontwerp is eene zoo
groot mogelijke mate van vrijheid. De wet
gever behoort, onzen volksaard getrouw, ook
hier alle vrijheid te laten, die niet hinderlijk
is voor eens anders rechtmatige belangen,
die niet onbestaanbaar is met de eischen
van het handelsverkee»."
Let op de woorden: onzsn volksaard
getrouw". Deze wetgever kent zijn
Pappenheimers, d. i. zijn landgenooten. Hij weet,
dat zij niet houden van velerlei verbods
bepalingen, van straffe reglementeering, dat
zfj zijn vrij-zinnig" en vrijheidlievend. Dus
zegt hij tot hen: gij moogt alles doen wat
ik niet verbied en ik verbied u alleen wat
hinderlijk is voor eens anders rechtmatige
belangen.
oogenblik loop ik de kans dat er gescheld
wordt...
GERARDS Nou, en wat dan?
WEEVERS En dan kemt er een ongelukkig
mensch binnen ... Een ziel in nood," zooals
Boutens zegt... Iemand die wanhopig is,
en geen raad weet... en nu tot mij komt...
Alsof ik hem met n gebaar genezen
kan.
GERARDS En is dat dan niet heerlijk?
WEEVERS Och, je begrijpt dat niet. Dat
gaat maar niet zooals bij jullie: wat is 't
geval mijnheer? O, zoo en zoo! Dan moet
u dat-en-dat doen, even een paar boekjes
naslaan ... klaar... advies zooveel... Neen,
hemel... wat die menschen hier komen
halen, dat is heel wat anders: levensgeluk,
de moed om verder te leven, de laatste
raad, die ze durven in te winnen voor ze
voorgoed wanhopig zijn ... want de psy
chiater is de laatste instantie... je weet
niet wat het waard is, om in zulke omstan
digheden meester over je zelf te zijn .. over
je wetenschap en je koelwerkende hersens.
Dat is het eenige, om ernstig te staan tegen
over zop'n wanhopigen, wildvreemden stak
ker, die je z'n heele rampzalige leven voorlegt.
Begrijp je wel?
GERARDS Ja zeker. V«lkomen. Maar, heusch
kerel, dat je nu eens n avondje...
WEEVERS Ik kan er nu eenmaal niets
aan doen. Ik voel me onzeker, psychisch
ongewasschen ... ongeschoren ... katterig
en vies en minderwaardig... A's je zulke
dingen in je zakken vindt... (werpt den
ander een paar papieren toe).
GERARDS (leest). D«nk u, dokter! Carte
des Vins... Weinkarte, chez Madami Latour...
Ha ha... daar zou ik me niet zooveel van
aantrekken, dokter!
WEEVERS Ja, heusch, ik weet wel dat
het geut doodzonda is... maar het geeft
je toch een onaangenaam gevoel... onrus
tig... In zoo'n vak als het mijne, komt
alles aan op zekerheid en zelfvertrouwen,
en speurzin en combinatievermogen... ik
voel me onzeker en afgestompt... De hemel
geve, dat er niemand komt vanmorgen ...
(bel) daar heb je 't nou al (nog een bel),
GERARDS Tweemaal; dat is voor jou.
WEEVERS Godverd«riel Eindelijk komt
er een... 't is toch om dol te worden...
GERARDS Wind u niet op, dokter, zeker
heid en zelfvertrouwen is alles in uw vak...
Neen, maar nu zonder gekheid, je overdrijft
geloef ik. Die ztkerheld en dat gemak,
waarmee je gisteren gesproken hebt...
heusch, ik benijd je hoor! Wanneer ik aan
Wat hij dan als onbehoorlijk beschouwt?
Eigenlijk alleen: gewilde of ongewilde (maar
mogelijke) misleiding van het publiek. De
handelsnaam mag luiden zooals de dolste
fantast dien voor zijn handelszaak wil uit
denken, maar die naam mag niet een ver
keerden indiuk wekken omtrent de persoon
lijkheid van den eigenaar der zaak en mag
ook niet verwarring doen ontstaan met een
andere, reeds bestaande handelszaak.
Men ziet het: de verkeerde indruk is
scheting en inslag, is deftiger gezegd
het criterium". Wanneer die verkeerde in
druk ontstaat? Hier mag ik verwijzen naar
de voorbeelden, die ik in den aanhtf aan
de M. v. T. ontleende, naar de gevallen van
de Geldersche winkel Johan Pietersen te
Winschoten en te Middelburg, van Klassen
en Pietersen, van de Eliksemafleidersfabriek
Benjamin Franklin.
Maar men zal vragen: een verkeerde indruk
bij wie? Bij het publiek. Maar wie is het
publiek"? De M. v. T. geeft dsarop een
antwoord. .Het criterium moet hierbij steeds
zijn, niet cf een scherpzinnig rechtsgeleerde
of een helderziend zakenman zich zou ver
gissen, maar of de persoonsaanduiding van
dien aard is, dat bij het publiek verwarring te
duchten is. Bij welk publiek, hangt af
van de f e i t e lij ke omstandigheden".
Dit stelsel van wetgeving brengt mee vage
m'n eersle pleidooi denk... dan vrees ik
hoor! Tot vanmiddag!
KNECHT Een patiënt, dokter.
GERARDS Ik ga er vandoor... adieu! (af).
WEEVERS Tot vanmiddag! Wat is het
voor iemand?
KNECHT Een eenvoudige man, dokter...
Hij had een kaarlje bij zich (geejt kaartje
over).
WEE VERS (leest) ...van professor Ver
laan ... ja, dan moet ik wel... Maar laat
hij even wachten... hier, ruim jij even de
boel op... j
(t2rwijl de knecht opruimt, doet liij zijn \
huifjasje uit, en verwisselt het met een '?
jacquet); (dan gaat hij vojr den spiegel j
staan) i
(onderwijl) ...zie zoo... ben je klaar:'..
laat de patiënt dan maar binnen ... j
KNECHT (af).
SCÈNE II!.
WEEVERS BRONS.
KNECHT Gaat u binnen... (af).
BRONS (zwaarmoedig) Dank u... Dokter!
WEEVERS Gaat u zitten... mijnheer..
'BRONS Brons, is mijn naam, dokter!
WEEVERS U komt van professor Verlaan 'l
BRONS Ja dokter...
WEEVERS U was zeker op de kliniek.
BRONS Pardon dokter... in consult...
Maar de professor had geen tijd ... Hst was
mij zerr pijnlijk...
WEEVERS Hoe meent u.,?
BRONS (hartstochtelijk) Het is ellendig,
om, als je huiverig naar iemand toegaat,
omdat je geen anderen uitweg ziet... als
je laatste hoop op hem gevestigd is... dat
hij je dan afscheept... en je maar door
stuurt aan zoo'n... ja, dokter, neem me
niet kwalijk... maar u lijkt me wat heel
jong...
WEEVERS (elimlacheKd) Ik begrijp wat
u zeggen wilt. U vindt het moeilijk, met
uw ernstige gevoels-quaesties te komen bij
iemand, die uw mindere in jaren is... pro
fessor Verlaan maakt een anderen indruk...
ik begrijp u heel goed ... hij heeft een langen
grijzen baard, en ik heb zelfs geen snor...
BRONS Ja, en daarom... ik zeg u nog
eens... het is me wat pijnlijk...
WEEVERS Laat ik u nu eens wat zeggen...
Zaoals we hier tegenover elkaar zitten, bent
u de man, die zich niet redden kan, en ik
ben de man, die tenminste zaoveel mogelijk
geleerd heeft, waarmede u waarschijnlijk te
te helpen bent... Dit is geen quaestie van
wettelijke bepalingen. Er wordt in art. 3
gesproken van zoo geringe afwijkingen
tusschen twee namen dat dientengevolge
bij het publiek verwarring te duchten is".
En wij weten nu, dat het publiek" niet is
een vaststaande grootheid, maar bepaald
wordt door de feitelijke omstandigheden".
Doch wie maakt uit, op zoo'n wijze, wat
in eenig geval recht zal zijn, wat onrecht?
Dat beslist de rechter. En wat vindt hij in
een wet als deze? Een vingerwijzing, een
leidraad; geen afgebakende begrippen, geen
stellige voorschriften, maar, ptr saldo, een
een aanduiding van wat in het handels
verkeer betamelijk of onbetamelijk wordt
geacht. En dan moet de rechter zelf maar
in elk voorkomend geval uitmaken wat, alles
in aanmerking genomen, door den beugel
kan en wat niet.
Men het f t gezegd: de beste wet is die,
welke het meest aan den rechter overlaat.
Is dat zoo, dan is dit een beste wet. En
misschien is dit werkelijk wel aldus bij zulk
een onderwerp, want juiste omschrijving van
wel en niet geoorloofde praktijken zou feitelijk
ondoenlijk zijn.
SMISS AERT
*) en is reeds door een Voorloopig Ver
slag gevolgd!
ii:itiiiiiii!iiin iiiiiiiiiimiiuiiiiimiiiiiimmiiiiiiiitiiiiimiiiiiiiiiiiiiiijii
iemand een les, of een goeden raad te geven...
Kijk eens, de oorzaken van uw ongesteld
heid zijn voor mij alleen belangrijk als oor
zaken ... u moet met mij praten, als met
een vriend... zonder eenig voorbehoud.
Ik bén jonger dan u, en ik sta in heel
veel dingen bij u ten achter., .maaru getft
me toe, dat als u uzelf niet redden kunt...
BRONS ... Ik begrijp u niet... U wilt met
mij praten als een vriend... en u zat toch
niet op mij te wachh-n? U wist niet eens
dat ik komen zo» ... In plaats van mij. zou
evengoed een ander hebben kunnen komen...
En 'egen dien zoudt u hetzelfde gezegd
hebbtn ... Verkoopt u |uw uren dan, om
iemands vriend te zijn? ... van wie er maar
wil?... tegen zóó en zooveel per uur?
WEEVERS U geeft me toe, dat dat de
eenige weg is, sm elkaar volkomen te be
grijpen ...
BRONS U wilt rnij volkomen begrijpen?
Nu ineens? En u weet niets van mijn
leven af?
WEEVERS U bent toch uit uzelf bij me
gekomen .. .
BRONS En als ik nu niet gekomen was ...
Dan had t uu toch nooit iets aan mij gelegen
doen liggen... Alleen omdat ik hier nu
kom ... toevallig... met dat kaartje van
dien professor... nu wilt u opeens mijn
vriend zijn?
WEBVERS Als ik u er mee helpen kan?
BRnNS Maar daar rekent u immers geld
voor ?
WEEVERS Ik moet toch ook leven?
BRONS Dat zeggen de bedelmonniken
ook... en de gemeene vrouwen... die
wachten ook maar, totdat er iemand komt...
een toevallige vriend, met wien ze zich in
een ongemotiveerde intimiteit begeven...
en die rekenen ook geld... ze moeten im
mers óók leven?...
WEEVERS Het feit, dat u bij mij gekomen
bent, bewijst al, dat u het nut van mijn vak
erkent. Ik ben dan ook in 't geheel niet
beleedigd... u moogt zeggen wat u wilt...
Ik ben er alleen om u beter te maken ..
als ik kan...
BRONS U hebt een vreemd vak gekozen..
jongeman...
WEEVERS Een mooi, een heilig vak...
BRONS Ik heb u willen beproeven...
Wanneer u daareven beleedigd geweest
waar, dan zou Ik zijn waggeloopen ... want
alles wat ik zeg is niet voor u a\apersoon,
maar voor u als dokter. Begrijpt u wel ?
Een man en vader van vijftig jaar, komt
zijn hart niet uitstoiten bij een jongen van