Historisch Archief 1877-1940
H*. 8135
Zaterdag 25 Mei
A" 1918
m
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON
Prijs per No. f 0.20. Per 3 mnd. f2.25. Abaloopen per jaar | | UITGEVERS; VAN HOLKEMA & WARENDORF, AMSTERDAM | | Adverientiën omslag f 0.35 p. regel, binnenpag. 10.40 p. regel
INHOUD > Bladz. l: De Wet moet haar Becht
honden. Dnitsch, niet Nederlandsen Belang,
door v. H. Bnitenl. Overzicht, door dr. G. W. C.
Byvanok. 2: Drgfjaoht, teekening van Jordaau.
Krekelzang, door J. H. Speenhoff. Feuilleton: De
Detective van zichzelf, door N. v. d. Laan. Die
Wind Zaait..., door O. Eitje. Bpreekzaal. 5:
Voor Yronwen (redactrice Elis. M. Bogge). uit
de Natnnr, door Jae. P. Thjjsse. 7: Kunstnotities,
door A. Plasaohaert. Boekbespreking, door dr.
N. H. Swellengrebel. Eogelsche Boeken, door
Willem van Doorn. De Inbeslagnemingen ten
plattelande, teekening van fteorge v. Baemdonok.
8: Brieven uit ParQs: Het moreel van Party), door
prof. 8. Bocheblave. De Slag bt) Heiligerlee,
door prof. H. Brngmana. Een
BroedarsohapFederatie, door H. A. Kooy. Lenteavond, door
P. Nederland en het Laohtvaartrerkeer, door
E. Fald. 9: Fiortinoiên en Economie, door J. D.
Bantilhano en jhr. mr. H. Smissaert. 10: uit
het Kladsohrift van Jantje. Een Tardammter
Franzoos, door Z. 11: Joh. Braakensiek 60 jaar.
Biljartspott.door B.?Disfribntie-Politiek.teekening
van Joh. Braakenaiek. 12: Den Haag van uit een
Bendekker, door Vliegenier.
BQvoegsel: Deleraehe Sinn-Feinkweatie.teekening
van Joh. Braakenaiek.
iiiiHiHiiiiiriiiiiiiiiiiiiiiriiiiiii
IIIIIIIIIIMI i MI» ui
DE WET MOET HAAR
RECHT HOUDEN
Steeds meer toont de tijd breuk van
beginselen, verwrikking van wetten en
razzia in het recht. Willekeur wordt ge
woonte, en opportuniteit pleistert alles.
Wij willen gaarne aannemen, dat de
onverwachte eischen van het oogenblik
soms een afwijking van den regel wettigen.
Maar laat er voor gewaakt worden, dat
dit pijnlijke uitzondering blijve en geen grif
insluipsel wordt. Anders worden
zoometeen ook onrecht, wetsverachting, wil
lekeur en geweld binnen de deur ge
haald, 't Gaat dan steeds gemakkelijker
om vastgestelde regels en om rechtvaar
digheid te glimlachen. Doch hoe licht ver
grijpen, wie de macht hebben, zich dan
telkens meer! Menschelijke zwakheid is
immers tot misbruik geneigd.
't Is een noodig werk, in dezen tijd van
bandeloosheid voor de banden te zorgen;
juist van boven af.
Daarom meenen wij ook, dat in het
distributiewezen met zorg aan wettelijke
omlijning der machtsuitoefening moet
worden vastgehouden. Het moet rechts
gebied blijven, al is het dan
noocfrechtsgebied.
Is b.v. bij de jongste tochten der
wielrijders-soldaten door het boerenland, van
hopgerhand niet behoorlijk voor wettig
heid van het optreden gezorgd of door
de uitvoerders daarmede de hand gelicht,
zoo moet hier met alle klem tegen wor
den opgekomen, 't Is zeker een ernstig
geval, wanneer de boeren aan de belan
gen der volksvoeding te kort doen. Maar
t is een even ernstig geval, als de
autoBENDE
De bende zelf en ik bedoel daarmede het
zevental dat onlangs in de zaak Le
Bonnetrouge voor de militaire justitie te recht
héft gestaan in Parijs, die bende, van
Duval of die de artikels voor het dagblad
schreef tot Leymarie toe, die chef de
c a b i n e t is geweest van den minister van
Binnenlandsche Zaken, kan geen bijzondere
belangstelling opwekken. Wat mij daaren
tegen interesseert en wie mij interesseert,
dat is het zuiveringsproces van Frankrijk,
dat is de breedgeschouderde, rossige man
die als openbaar aanklager stem en stemming
geeft, met kracht, soms met verpletterend
geweld, aan het geweten van Frankrijk.
Evenals de aangeklaagden in de
gerechtzaal gespannen hebben uitgezien naar de
gedrongen gestalte van luitenant Mornet
om op de onwrikbare trekken van het
gezicht, dat toch op eenmaal in hartstocht
kan ontbranden, hun vennis reeds vooruit
te lezen, zoo wij ik, over hun hoofden heen,
mijn aandacht wijden aan den man die daar
spreekt met autoriteit: zwaar wegende
woorden, vervuld van het diepe gevoel voor
het lot van Frankrijk.
In het eerste groote geding over ver
standhouding met den landsvijand, bq het
begin van dit jaar, de zaak van Bolo-pacha,
een wereldsche affaire, was de ruimte van
het Justitie Paleis vol van nieuwsgierigen
naar B oio's houding, als wilden zij getuigen
wezen van zfln tweegevecht met den
regeeringscommissaris.
Thans echter in dit tweede landsproces,
wie is er om zich er warm over te maken?
Het armelijke wezen met het gedempte
kleine ambtenaarsgezicht van Duval? Of de
gewone boulevardtronies van zijn kamera
den, Marion, Landau en de anderen, jolig
verlept, expres en bleek, zooals men ze bij
tientallen lederen dag in de hoofdstad tegen
komt?
Misschien zou, met zt]n vaal zuidelijk ge
laat, Vico die zich Almereyda liet noemen
in de zaal het effect van zijn melancolieke
oogen niet hebben gemist. Mogelijk ! Hij is
de directeur van den Bonnet rouge geweest.
nq had de manieren en de lusten van den
man die in een wereld wilde verkeeren waar
nS niet in thuis hoorde. Familiaar, ijdel,
prfjriteite(ch niet langer zouden houden
aan btgdheid, wet en regelmaat.
Deztrderen ontzag, niet om der wille
van dq-isterij, maar om 't respect van
den st voor den burger en vanden
burger )r den staat.
't Gaieel goed, te zeggen, dat nood
wetten g breken. Doch dit geldt toch
alleen v 't geval van den uitersten, den
onvoonen en onvoorzienbaren nood.
Anders et maar tijdig gezorgd worden,
dat de \ in orde is T
En ejjn daarvoor nog wel andere
vormen jk, dan de nu ontworpen
nieuwe tributiewet, die een soort van
geijkte lacht, een legale dictatuur
schijnt trengen.
Het isnminste goed, dat daarnevens
eindelijk) voorstel tot crisisrechtspraak
uit de Men der regeering gekregen
is. Doonns wat potentatisch gezind,
is zij dzoe maar moeilijk gekomen.
En nog, /er wezenlijke controle tegen
willekeurlt voort vloeien, zoo moet
het ontw flink uitgebreid bovendien.
* * *
Treffenfeit is tevens dat de
strafbepalinge tegen distributiemisdrijven
niet alleestrenger worden, maar ook
weer rfidchtloser". In de jongste ont
werpen is ;eweken van ons vaste begin
sel, dat inder geva! de rechter tot de
allerlaagststraffen afdalen kan. Hem
wordt thaeen minstens voorgeschre
ven : minns 6 dagen gevangenis", of
..minstens 00 boete".
Welke ee deceptie zou dit zijn voor
de makers m ons strafwetboek, die er
juist zoo jtpp gingen, dat Nederland
met alle jciale minima brak! Hun
humane enillijke reden was deze, dat
elk misdrijmmers gepleegd kan wor
den onder !ke omstandigheden, dat het
onrecht wo;n zou, meer dan de
allerlaagtse straip te leggen."
Dat was k een bewijs van vertrou
wen in de:chters. Wordt 't nu voor
gestelde eeibewijs van wantrouwen?
Zoo zien j het niet.
Men kan «ter begrijpen, dat in dezen
tijd de regeMch korter en krachtdadiger
presenteerenoeten .^onmiddellijke na
leving is vae veel belang. In vredestijd
kan men z«op humaner wijze laten
inburgeren, tijden van beroering is
ook Themisteeds met de vuist opge
treden. En ( Hemel beware ons nog
voor strafbepingen en instellingen, als
waartoe vroejr tijden van hongersnood,
duurte en maschappelijken verwarring
hebben geleid
Ook thans in dus scherper strafbe
dreiging nuttipf noodig zijn. t Is geen
wonder, dat nn tot oudere
strafrechtsvormen terugiert; al is 't jammer, en
moet het goecbverwogen worden.
Maar in el geval worde dan dat
oude mér dathalf hersteld. Wat im
mers vroeger bij die striktere
straftlllllHIIUIIIIIIIIMIlllllMMIiiiiiHihlIIIIMIIIIinilllllHllllllllllllllllllHI
kend met allerleeigenschappen die hij niet
bezat, een Neroin zQn heerschersgevoel,
in zijn zucht naajenot, in zijn jaloerschheid.
Oorspronkelijktialf bandiet en anarchist,
dan fotograaf ei journalist, zfln diensten
aanbiedend aan aillaux, in 1914, om hem
met een schaar va mede-bandieten op straat
ie steunen bij flegenheid van het proces
van Mevrouw Qllaux, eindelijk een ver
mogend man, aa het hoofd van een veel
gelezen blad, wa er het mysterie om hem
heen, zooals bij lolo, en de aantrekkings
kracht van den sjler die het hoogste waagt,
hij, Vigo, genaam Almereyda, die ministers
bij hun voornaamoesprak, en staatsgunsten
uitdeelde, en besoikking scheen te hebben
over paspoorten a voorrechten.
Helaas, hij wa: reeds uit zijn grootheid
gevallen, in de ;evangenis gebracht, en
daar miserabel gstorven, gedood naar
het verhaal gaat, mdat hij te veel wist en
te veel kon verkippen. En om Almerijda
te vervangen op d bank der aangeklaagden,
deze Duval l Dezj povere, gesloten figuur,
de Badin", schriver van de artikelen in
den Bonnet rouge jver Frankrijk in oorlogs
toestand: misschim in zijn hart even ijdel
als Vigo en zeker met honderdmaal meer
verstand begaafd, maar een weggedoken
man, door zijn jaren en zijn haren heen,
niets schitterencis voor het oog.
Neen, in dat vertrek der justitie is de
plompe man met het rossig behaarde ge
zicht wel het centrum. Zoo onverzettelijk
rustig achter zrjn lessenaar, maar spring
levend door zijn zware gebaren, luitenant
Mornet, regeeringscommissaris,
advocaatgeneraal, publiek aanklager van Frankrijk!
Maar ik moet toch een paar woorden
besteden aan de zaakvan den Bonnet rouge.
In de eerste helft van 1917 is het tot
tweemaal toe voorgekomen dat de tucht en
de bereidwilligheid om te marcheeren in
het Fransche leger veelte wenschen overliet.
Compagniën verlangden naar huls, waren
ongeneigd in het vuur te gaan, spotten met
de gegeven bevelen.
Er is kort en streng recht g«daan, rad
draaiers zijn gefusileerd, secties zijn op
andere wijs ingedeeld, de jongeren die zich
hadden laten verleiden zijn naar het front
in 't vuur gestuurd... Hoe ver de beweging
zich heeft uitgestrekt is een geheim gebleven.
De Fransche legerleiding houdt er niet
van de zaken der armee te openbaren.
Men weet de rebellische beweging van
de troepen aan het pacifistische drijven
van den Bonnet rouge, in vereeniging met
de propaganda onder de soldaten van een
bedreigingen hoorde, was 't recht van
den rechter om er wegens bijzondere,
verzachtende omstandigheden, in speciale
gevallen tóch onder te gaan.
Zooiets wordt nu niet voorgesteld! Als
de wetgever evenwel dit niet herstelt,
handelt hij onrechtvaardiger, dan ooit
vroegere voorgangers hebben gedaan.
Overigens is ons de gevangenisstraf,
vooral tegenwoordig, met de overvolle
gestichten, zóó abominabel, dat wij de
oneerlijkste hamsteraars en kettinghan
delaars nog liever op een andere manier
gecorrigeerd zouden zien, die niet milder,
maar wel gezonder behoeft te zijn, dan
door de gewone vrijheidstraf. Men zou
gaan denken aan langere of kortere te
werkstelling bij werken van openbaar be
lang, of... goed geregelde
distributiedwangarbeid. Dan kunnen zij meteen
hun fout nog 't beste goed maken!
In alle gevallen moet er voor gezorgd
worden, dat het Gezag op de Wet, en
de Wet op Rechtvaardigheid blijve rusten.
Opdat de verwildering niet compleet
worde. v. H.
iliiiiitiiiitiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMHiiiiiiiliiiiiiliiiiiiiiiinimmiiimiiiiiit
DUITSCH, NIET NEDERLANDSCH
BELANG
De dagbladberichtenzijn eenigszins
uiteenloopend omtrent wat Mr. Troelstra gezegd
heeft in zijn redevoering in het Concertge
bouw. Ook op het punt, dat ons bijzonder
trof, rakende de buitenlandsche kwestie's.
Maar in alle gevallen kwam het hierop neer:
Ik Troelstra, heb tezamen met den heer
De Savornin Lohman in de jongste
krisisdagen stappen gedaan om den
MinisterPresident, den Heer Cort van der Linden,
te steunen bij zijne pogingen om de regeering
op den goeden weg te houden, en als het
later eens bekend mag worden, wat wij
gedaan hebben, zullen wij ons niet behoeven
te schamen".
Nu, te schamen zullen beide heeren zich
allicht niet hebben; want voor minder eerlijk
bedoelde handelingen ziet niemand een van
beide aan.
Doch dit neemt niet weg, dat deze
zelftevredene mededeeling van den heer Troelstra
veler ernstige zorg gaande maken moet.
Hij en de heer De Savornin Lohman hebben
Minister Cort, let wel, van Loudon wordt
niet gesproken, tijdens de jongste Duitsche
oorlogsbedreiging geholpen, de regeering
op den goeden weg te houden"?
Wat beteekent dit anuxrs, dan dat zij op
de regeering hebben ingewerkt, of trachten
in te werken, om tegenover de Duitsche
eischen een tegemoetkomende houding aan
te nemen, en niet die van 't vastberaden
non possumus": wij willen niet van onze
neutraliteit afwijken," waarop de heer
Loudon stond.
't Is voor niemand twijfelachtig, dat onze
Minister-President een minder stevige figuur
is, en gaarne meegaat met de macht of met de
meerderheid. Maar wanneer 't dan inder
daad waar is, dat de heeren Troelstra en
Lohman op hem hebben trachten in te wer
ken, zal het den Minister toch allicht aan
genaam zijn, daaromtrent klaarder informatie
te kunnen geven en hun optreden van zich
Duitsch blad in het Fransch geschreven.
In dienzelfden tijd, einde Mei 1917, ont
dekte men op een Frans reiziger die uit
Zwitserland over de grens kwam, een
cheque van 150.000 francs. De reiziger was
Duval. Hij verklaarde dat de in zijn bezit
gevonden wissel een deel was van de som
hem door Marx, den bankier van Manuheim,
geschonken voor bewezen diensten bij een
internationale speculatie in de Levant.
(Evenals in de zaak van Bola is het een
internationale Levantijnsche intrige die tot
punt van uitgang dient.)
Marx nu was de bemiddelaar door de
Duitsche regeering gekozen voor het over
maken van geheime gelden waarmede de
Duitsche legatie in Zwitserland zich niet
kon belasten, en het bleek dat Duval her
haaldelijk in Zwitserland was geweest en
van daar geld terugbracht of liet terug
brengen tot een bedrag van n millioen
francs.
In J915 had hij voorde politie in Frankrijk
een rapport uitgebracht over den toestand
in Duitschland, waarbij de aandacht werd
gevestigd op de voor Duitschland gunstige
momenten, in 19'6 had hij 201000 francs
gestort voor den Bonnet rouge, en daardoor
was het weekblad een dagblad geworden.
Hij zelf schreef er een reeks van artikels
voor en kreeg naam als journalist; hij steunde
de medewerkers en het blad dat een echt
radicaal-bohème-vod was geweest, werd een
quasi-patriotische courant in goeden doen,
geholpen door inschrijvingen, zelfs van
ministeries.
Zijn heen en weêrgaan had wel de aan
dacht getrokken, maar Duval voelde zich
secuur. Het was alsof hij in gehp'me ver
binding stond met een macht in Frankrijk,
nog boven de machthebbers, door middellijke
of onmiddellijke tussohenkotn't van L<>ymarie
was hem zijn ontnomen cheque van 150.000
francs binnen tien dagen gerestitueerd en
hij had daardorr ook zijn paspoort voor
Zwitserlard gekregen, ofschoon het hem
was ontzegd
Het aanvaarden van het ministerie door
Clemenceau en zijn belofte om schoon schip
te maken in Frankrijk bracht Duval en zijn
bende van helpers in de gevangenis en
voor het militaire gerecht. Onder de beschul
diging van heulen en handelen met oen
landsvijand.
Leymarie, een persoon van ander kaliber
en uit een andere wereld, stond wel order
de preventie van medeplichtigheid aan de
schuld, maar bij behoorde niet tot de
geTangenen. Hij is apart van de rest.
NEDERLANDSCH SOLDAAT MET STALEN HELM
Voor de Amsterdammer" geteekend door den soldaat-schilder LAMBERT JANSEN
ZOO ZIJN ER NOG!
Wanneer men de nieuwste Nederlandsche
oorlogslitteratuur zou willen vergelijken met
eenig voorbeeld uit de vroegere letterkunde,
dan springt onmiddellijk de overeenkomst
in het oog met een ietwat prozaïsch, doch
nog niet geheel vergeten werk.
Ik bedoel De Cijfferinge van Mr. Willem
Barijens, waar uyt men meest alle
Grondregulen van de Keken-konst lieren kan."
In dit boek laat men namelijk: de Zinrijke
Vragen agter de Regel van Egalisatie volgen."
Toen in de eerste oorlogsdagen eenieder
impulsief, en de «Regel van Egalisatie" vol
gend, gereed stond zijn plichten jegens het
Vaderland te vervullen, waren, in 't gemeen
schappelijk enthousiasme, de Zinrijke Vra
gen" op den achtergrond geraakt.
Maar gedurende de drie-jarige mobilisatie
zijn ze allengs naar voren gekomen, eiken
dag nadrukkelijker zoodat nu en dat
wilde ik maar zeggen vrijwel de geheele
militaire litteratuur uit zinrijke vraagstukken
bestaat, als daar zijn:
Het kader-vraagstuk, Het salaris het
dienstweigerings- en het
aflossings-vraagstuk", het vraagstuk van den militairen
groet... en alle andere vraagstukken die het
ochtendblad van overmorgen ons weer zal
voorzetten.
Het ware onbillijk deze oorlogslitteratuur
te willen vergelijken met de meer spontane
geestelijke productie in de oorlogvoerende
landen; want terwijl die niet anders be-oogt
dan het herstellen van het evenwicht tusschen
individualiteit en het groote algemeene be
lang, is ons thema vooralsnog dat der
utiliteit-zonder-meer.
Vandaar dat vereenigingen tot salaris- en
positie-verbetering niet anders zijn dan be
grijpelijke gevolgen der weinig spannende
omstandigheden.
Maar nu en dan wordt de
vraagstukkenstroom enkele dagen onderbroken.
Aan het eind van zulk een periode staan
wij op het oogenbllk, en, wellicht ook
alweer bfl den aanvang van een nieuwe.
In crisis-dagen namelijk, zooals die nu
achter ons liggen, is telkens een duidelijke
strooming bemerkbaar van denkbeelden als:
we zijn er óók nog", ons leger is zoo min
nog niet", we kunnen een belangrijk gewicht
in den schaal leggen."
De discussie over de zin-rijke vraagstuk
ken wordt dan een oogenblik verdrongen
door hetzelfde gevoel, dat ons in die eerste
dagen impulsief de Regel van Egalisatie
deed volgen.
En op zulke oogenblikken valt het licht
op een groote, maar bescheiden categorie
van menschen.
Op eenvoudigen van harte, die niet hebben
deelgenomen aan discussieën over salarisver
betering of den militairen groet.
Op menschen, soldaten, die gedurende al
dien tyd hun plicht zwijgend en nauwgezet
bleven vervullen.
Op den Nederlandschen soldaat, omtrent
wiens psychologie nog geen dikke, moderne
boeken geschreven zijn... maar die, buiten
alle vraagstukken om, en onwetend van vee
ten of naijver onder zijne superieuren, een
ernstig soldaat gebleven is... die gereed
stond ...en niet meer.
Die psychologie is weinig gecompliceerd.
Ze is volkomen uitgedrukt in de simpele,
krachtige contour van den soldaat-schilder
Lambert Jansen.
En er behoeft geen woord aan toegevoegd
te worden, dan de vreugdige uitroep:
Goddank! Zóó zijn er nog!"
H. SALOMONSON
"""' muil mum urn mmiimtu inmmuimm iimiimm n miimiimi imminm imnmii iimmiiini
Het voorgaande wil en kan niet anders
zijn dan een herinnering aan de grove en
summiere lijnen van dit geding, ieder détail
is opoffering.
Ik ben geen verrader, ik heb mijn plicht
jegens Frankrijk gedaan," zoo kwam het
uit den mond van Uuval met een
wijdloopige redeneering, zij toonde hem toch wel
een man van verstand. Maar jaren en jaren
lang teruggedrongen onder het juk van
miserie en hypocrisie. Wat heb ik er
voor schuld aan dat, mijn oordeel in de
memorie over Duitschland voor de politie
opgemaakt, na mijn ingesteld onderzoek,
optimistisch moest luiden."
De schuld dat gij vóór uw oordeel
geld van Duitschland had aangenomen,"
zoo sneed luitenant Mornet hem den uit
weg af.
jScherpwaszijn houding tegenoverLeymarie.
Hoe hebt gij er aan kunnen denken Duval
een pas toe te staan! Gij waart toch chef
van het kabinet van den minister van
Binnenlandsche Zaken. Gij wist wat die men
schen van den Bonnet rouge waard waren
en wat Marx in Zwitserland deed...
Ik had mij beter op de hoogte moeten
stellen," erkende Leymarie, ik heb ook
mijn ontslag gegeven..."
Maar hoe is het u niet in 't hoofd ge
komen, dat er iets verborgen mo^st zijn
achter ds handelingen van Duval?" drong
Mornet aan. Gij zijt immers advocaat ge
weest, raad van prefectuur, dat is: magistraat."
Natuurlijkl" was Leymarie's antwoord.
Ik zeg ook niet dat ik mij niet heb vergist."
Hij trad een paar stappen op den
regeeringscommissaris toe, en alle kracht leg
gend in zijn woorden, de vuisten gebald
om ?ijn aandoening meester te blijven, riep
hij hem (oe:
Mogelijk dat ik onvoorzichtig ben ge
weest, maar om die onvoorzichtigheid brengt
men mij hier voor den krijgsraad, terwijl
ik veertien uur en meer, aanhoudend voor
mijn land heb gewerkt..."
Er zon onvoorzichtigheden die men in
oorlogstijd niet begaat", zoo zette Mornet
hem neer. Uw positie is hard, ik geef het
toe. Er zijn ergere."
Maar de man bewaarde zijn kracht voor
het eind.
Hoe kwam hij uit in ztjn requisitoir tegen
Duval. Hoe heeft hij hem gehekeld met
verontwaardiging over de voorstelling
in zijn blad gegeven van een Duitschland
instaat om wonderen te verrich
ten, nu het streed voor zfln bestaan.
En dat te zeggen aan ons, aan Belgi
en de menschen van Rijssel, aan allen die
beroofd, op losgeld gesteld, vermoord zjjn
geworden l Maar hij heeft van alles willen
gebruik maken waaraan een land in oorlogs
tijd lijdt: van zijn doodsangst en zijn rouw,
van zijn verdeeldheden ook, helaas, en zijn
persoonlijke belangen, en van zijne wrokken
en zijn mokken om maar de vrede te be
reiken waarin Duitschland lust had. Dat
was het werk van den Bonnet rouge.
Ja, de publieke aanklager maakte zich vrij
van alle banden van matiging; hij hamerde
er op los met zijn geweldige armen, zijn
roode haren vlogen hem door het gezicht,
hij was in de smidse, hij hardde de over
tuiging van Frankrijk.
En dan de pathetische terugblik op het
lot van zijn land!
Een jaar geleden hebben wij troebele
tijden beletfd, versomberd door den weer
klank van pijnlijke gebeurtenissen aan het
front. Men hetft toen zijn toevlucht genomen,
helaas, men heeft het moeten doen, en de
strengste, smartvolste straffen toegepast. De
rechters konden niet anders.
Maar degeen die de verantwoording dra
gen van die droeve voorvallen en al wat
het gevolg er van was, daarvan hebt gij
enkelen voor u...
Allen die den strijd op het oogenblik
volhouden, zij hebben de verzekering noodig
dat hun offer niet vergeefsch is, dat hun
werk, geheiligd door hun bloed, niet langer
zal worden bedorven. Wat ik u vraag,
rechters, vraag ik u voor hen, het recht
voor Frankrijk, het recht voor onze soldaten!"
Den dood eischte hij voor Duval.
Hij, de arme, antwoordde, met een gimlach.
W. G. C. BIJVANCK