Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
' i i i i' i i i n j- *? ? " ?? r. i a - ? r ? ' i. d i i > - * *v i i * ? i <i i, i 11 ^ i - f , ^ j
24 Aug. '18. No. 2148
DE/^MSTERC^MSCHE
HEEREMQRflCHT <<i<1
LE _MS OMGEV/lLlEfl/MMSPK/WELLWHEIPS
ZIEKTEVERZEKERINGEN
IIIIIMIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII Illlllllllllllllllllllllll
erger, voor meer inschreven dan hen
convenieerde blflvend te houden. Niet zoodra
was de toewijzing bekend ef dat meerdere
kwam aan de markt, maar kon daardoor
geene voldoende tegenpartij gevonden wor
den dan tegen veel lagere prijzen, omdat
de emissieprijs geene attractie had voor
vrijwillige belegging. En zooals gewoonlijk
hielp de wetenschap, dat er nog veel gere
aliseerd moest worden, een handje mede
om den koers verder te drukken.
Het gevolg van een en ander is geweest,
dat de S*aat voor het oogenblik zijne lee
ningen weliswaar voordeeliger heeft uitge
geven dan, wanneer hij ze aangeboden had
tot een prijs, meer in overeenstemming met
de marktwaarde, maar daardoor het Staats
fonds hoe langer hoe meer impopulair ge
maakt heeft tot schade van het Rijks crediet.
Wij zien dan ook, dat terwijl vroeger het
Staatsfonds steeds eenipe percenten hooger
noteerde dan gemeentelijke leeningen,
binnenlandsche pandbrieven en dergcl. van
gelijk rentetype, thans ju'st het tegenover
gestelde het geval is.
Het kimt mij dan ook voor, dat in het
welbegrepen belang van den Slaat, r)ie alles
moet doen om zijl cradht hoog te honden,
niet mag voortgegaan worden, met het stelsel
van dreigen met een gedwongen leening.
Een zoodanig stelsel moge passen op tijd
stippen van grooten nood, maar is zeker
niet op zijn plaats, wanneer, zooals thans,
het vrije beuisverkeer zich weder geregeld
ontwikkeld heeft en het niet meer eene
kwestie is van in het geheel niette plaatssn
of met dwang, maar alleen van itts meer
of minder voordeelige voorwaarden. Boven
dien is het gevaar niet gering te achten,
dat wanneer onnoodig te vaak van een
dreigmiddel gebruik gemaakt wordt, het zijn
kracht verliest en wanneer het werkelijk
eens rioodig mocht zijn, geen effect meer
sorteert.
Laat men daarom, wanneer tot consoli
datie van de tegenwoordige vlottende schuld
wordt overge'gaan, eene leening aanbieden
op voorwaarden, die het fonds op zijne
eigene merites voor het publiek aantrek
kelijk maken. Mocht bij het terugkperen
van normale toestanden tot voordeeligere
voorwaarden geld kunnen opgenomen wor
den, dan staat altijd het correctief van con
versie open. Mochten daarentegen de tegen
woordige toestanden nog geruimen tij!
aanhouden en geene verbetering in de
beleggingsmarkt pbats hebben, dan pleegt
men althans geene onbillijkheid tegenover
de geldgevers door hen met eene
slimmigheid fonds op te dringen tot prijzen verre
boven die, welke er in het viije verkeer
voor besteed worden.
J. D. SANTILHANO
Een Vleugje Haagsche Wind
ONS PAVILJOEN
De opening van het Paviljoen von Wied"
op Scheveningen als een herln-ering aan
Neerlands eerste koning en zijne
kunstlievende gemalin, en als een lustoord voor
de leden der Nieuwe of Litteraire Sociëteit",
was de vorige Zaterdag een schouwspel van
eenvoudige Haagsche voornaamheid. De
aangehaalde woorden zijn ontleend aan een
boekje, samengesteld door prof. dr. Kramer,
directeur van het Hulsarchief van H. M. de
Koningin, en als souvenir aan de plechtig
heid den leden aangeboden. Het verhaalt
van het eenvoudige leven in dit vorstelijk
verblijf, van voornaam vertier en koninklijke
statie, in bewoordingen die ieder diep door
dringen van het aspect voor ons geëerbie
digd vorstenhuis, zooals dat onze groote
Haagsche sociëteit rast.
In het aangenaam rustige gedrang in de
drie oud-mooie vertrekken met rijk stucwerk
en vorstelijke weelde uit het jaar 1827,
heerschte, bij zachte slepende muziek, de
Haagsche kleurige voornaamheid,
onvermengd door internationale luister, door wat
wij mondainlteit plachten te neemen. Er
waren niet de verdachte schoonheden, die
door uitbundigheid van weelderige toiletten
en kostbare byoux onze aandacht vragen,
wier namen we slechts fluisteren en ver
binden aan die van schatrijke lichtmissen,
er waren niet de sportitf overmoedige ver
schijningen, die onder onze tegenwoordige
feesten den sangenamen khakl-glans van
smartness verleenen, noch de uitheemsche
diplomatieke figuren, die onze sportvelden
en schouwburgen dien smaakvollen inter
nationalen glans geven, waarop wij zoo
trotsch zijn in onze residentie, m'ar er
waren slechts de leden van de Witte met
hunne dames. Men denke daarbij niet alleen
aan het kleine legertje van renteniertjes dat
dagen lang kranijes leest op het Plein, noch
aan het heir van concert-bezoekers Woens
dags in het Bosch, habitueele familiegroepen
aan de vaste tafeltjes. De leden met hunne
dames is de ctême-de-la-ciêrnc van onze
ambtenaarswereld.
De internationale glans van onze
beaumonde is op hen afgestraald, en hoewel
steeds vol waardigheid en gewichtigheid,
is een samenkomst als deze van leden der
Witte, niet stijf als een
begrafenisplechtigheid, zooals een notabelen bQeenkomst van
dezelfde soort in een andere plaats zou
wezen, maar luchtig zonder lichtzinnigheid.
Er zweefde d»or het oud vorstelijk paviljoen
die beleefde sf-*er van een jour of een brui
loftsreceptie. Er was de jeugdige lach van
officiers- en ambtenaars dochtertjes, die,
ware het op het concours hipp'qvte op
Houtrust geweest, zich wel aan een blooter halsje,
of een rozerwangetje hadden gewaagd, en
van de mama's, in eenvoudig strandcostuum,
terwijl ook zij op Houtrust zich wel ge
waagd zoude hebben aan de concurrentie
in k'eedingweelde met wufte adel, en di
plomatie en Belgisch snobisme. Maar hier
was men gepast, voornaam, een niet blin
kend illustre gezelschap, waar men aan
stonds een viertal kabinetten uit had kunnen
formeeren, een keur van mannen, wier ver
diensten voor het vaderland uit het knoops
gat straalden, en allen met hunne dames,
hun vriendelijke beleefde dames. Allen von
den het paviljoen zeer gedistingeerd en
gingen spoedig weg, en gaven vele handen
en lachten maar steeds meer hoofsch en
vriendelijk.
En daarmede, nam de Witte een uitver
koren plekje aan zee in haar bezit, zooals
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiMiuiiiiiiiiiiiiiiMiimnir iiiiin
EEN AVOND IN POMPEJI
Teekeningen van Frans Langeveld en
Ernest Leyden
We beleven in Laren vele avonden. En
dat maar niet zóó als de overige
menschheid die pleegt te beleven. We beleven
ze verbéld. Het komt voor, dat de in
geburgerde Larenaar 's Maandags zich weg
droomt op een cursus over mystiek en
's nachts uitslaapt met visioenen van astrale
Fruas Langeveld
Max Mendes, muzikale leider
belevingen; 's Dinsdags zich in een kring
van hyper-revolutionairen als een baarlijken
duivel gevoelt waarin hetstrijdvuur helrood
oplaait en dan inslaapt met een verbeelding
van barricaden en opstandige massa-actie's;;
's Woensdags bij een eerzaam binnenhuis
schilder vakkundig" praat over den verkoop
in Amerika, waarna, om zijn sponde,
's nachts, een glimlachende kring van
coulante" kunstkoopers een verleidelijke
rondedans volvoert; 's Donderdags zóó lang
Ernest Leyden
theoriaeert over de nieuwe" kunst, dat hij
tenslotte, bij het naar bed gaan, zich
ronddwalend weet in een enorme tentoon
stellingszaal gevuld met n schilderij waar
op: n punt; 's Vrijdags zich met over
gewaaide vreemdelingen mondain voelt in
Hamdoiff's lusttuin, temidden van tango's
en steps en zich te ruste begeeft in ver
beelde! zfjde nachtgewaden tusschen
rozengeurige lakens; 's Zaterdags urenlang
een b^enkoif bestudeert en als volslagen
ijmker het licht uitdraait; om zich dan
eindelijk Zondags te herinneren, dat hij
altijd nog dezelfde is en van het ver
beelde leven" houdt.
J.l. Vrijdagavond dan hebben we als
Romein geleefd. We hadden deze keer onze
verbeelding wat minder verbeeld gehouden.
We liepen rond, op het door de schilders
Breman en Pieters en den architect
Valekamp tot een Pompeiaansche hof herschapen
feestterrein met toga's en kalla's en sandalen
en hadden banden en bloemen in het haar.
Er waren enkelen die tézeer verslat f d
aan het verbeelde leven vergeten hadden
hun moderne kleed ij geheel af te leggen en
rond liepen in schoenen en broeken waar
boven dan een zonderling gekreukeld lapje
prijkte ; maar het waren er maar enkelen.
En toen dan ook, na plechtstatige begroe
tingen allerwegen, de rijzige figuur van
,^,
^?«\ \ >i,\' \
? ^ i t, ?. \
.-* * ?<-..'< ?
TJIT IBLTET
immiiiiitiiiiiiiiiniiiiiiiHiiiiiimiiiiiimiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiimiMiEiiiMiiiiiiiiiiiiimiiiiMiii iiiiiiiiini
zij er een heeft in het bosc'n.
Even rustig en haast even verlaten zal
het kleine eigenaardige paviljoen daar nog
blijven staan, op het met gras begroeide
breede duin.
Alleen zullen de Duinoordsche en
Scheveningsche leden niet meer bij de
Bezuidenhoutsche achter staan.
Een zelfde klein groepje handwerkende
oude dametjes, om elf uur 's ochterds
tusschen de ontelbare stoelen en tafeltjes ver
spreid is rond den Tent in het Bosch, zullen
we ook op het groote grasveld om het
Paviljoen aantreffen, misschien wat dichter
op elkaar omdat er mindrr schaduw zal
zijn, en een zelfde miniatuur-legertje van
oude riddertjes, die met jarenlang geduld
hun ridderschap en pensioentje haalden,
zullen er hun krantje komen spellen.
En dan zal er nog wel eens een conce-t
zijn, bij bijzondere gelegenheden, waar we
de leden met hunne dames mogen terugzien.
ARI.
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIflIIIIIIII Illillllllllllllllllllfllllllllllllllllllllllim
H. BERSSENBRUGGE,
PORTRETFOTOQRAAF
ZEESTRAAT 65, naast Panorama
DEN HAAG. ~ Tel. 1538.
Frans Langeveld
Prof. H. Treub, President
Herman Roelvink zich in goud-schemerende
Romeinsche dracht op het, naar voren uit
gebouwde, toonecl verhief en in gebonden
taal de gasten welkom heette op dit
Pompeiaansche festfjn hen toewenschend een
avond van schoone blijheid en blijde schoon
heid was het, nu de sporadische moderne
beenen en voeten onder de tafeltjes ver
dwenen waren, een verbeelding die zich
waarlijk beter gerealiseerd had dan zoovele
anderen, waarvan ik u vertelde. De bachanten
zaten er naast de wijsgeeren, de gladiatoren
naast de danseresjes; prof Hector Treub
zat er naast Prof. Pekelhaiing, Jan Feith
troonde temidden van een schaar van
schoonen. En zoowel in bachant als wijs
geer, in gladiator als roosje, leefden de
oude oerinstincten op, toer» de worstelaars
en zwaardvechters waaronder de heeren
Krans Lunycveld
James Meijer Fils
Toepoel en de Vos zich in tweegevecht
mattn; allen gebaarden, toen een strijder
viel, met den duim naar beneden.
Zachtere bewegingen gingen er door de
gemoederen toen een groote schaar
bloemendanseressen in schoon rhythme hun dans
nu ja, de dans dan van James Meyer Fils
dansten. En nóg waren allen bevangen
onder die bekoring, toen, na gongslag, het
spel van Plautus begon: de Tweelingbroe
ders, gespeeld met de antieke tooneelmaskers
en -schoenen. Wél moesten wij nu missen
de inleiding van Louis Couperus den
vertaler maar dat deze opvoering vél
achter stond bij die van het Ned. Tooneel
waar men indertijd die inleiding wél kreeg
gelooven wij niet. Den leider van toen en
r,ü, Roelvink, heil; dat wij nader kwamen
aan de eenvoudige, kinderlijke grappigheid
n aan de decoratieve" ernst van dit eeuwen
oude stuk blijft zijn verdienste.
De Schoone Galathea" van Suppévolgde.
Bram Mendes voerde een aantal Romeinsche,
muzikanten, waaronder de Hongaarsche
rtuiger Romagnano als symbool van
Pompeiaansche gastvrijheid, tevens werd
opgeLEEKENSPIEGEL
VRAQËNHUBRIEti
voor
Algemeene Wetenswaardigheden
P. F. M. te H. Ik vond dezer dagen langs
den spoorweg den St. Teunisbloem in groote
hoeveelheid. Men deelde mij mede dat prof.
dr. Hugo de Vries aan deze bloem een deel
van zijn beroemdheid zoude te danken heb
ben, waar wist mij niet nader in te lichten.
Zoudt u dat kunnen doen ?
Professor Hugo de Vries is een van de
weinige geleerden die tracht voort te bou
wen op de door Darwin gelegde grondsla
gen over het ontstaan der soorten. Door
nauwkeurig proefondervindelijk onderzoek
tracht hij nader te komen tot de kennis der
wetten van erfelijkheid en veranderlijkheid.
Reeds voor ongeveer een kwart eeuw is
meer en meer bezwaar gemaakt tegen de
meening, dat soorten langzamerhand ont
staan ; ze ontstaan met kleine schokken uit
elkander, de oude soort blijft gelijk zij is,
zij vormt naast zich een nieuwe, die ook
zelf weer onveranderlijk is, zaadvast, enz.
Is deze nieuwe beter voor den strijd voor
het leven toegerust dan de oude, dan kan
deze plaatselijk te gronde gaan. Verder zag
men in, dat die schoksgewijze verandering,
die mutatie, zeer klein moet wezen, dikwijls
nauwelijks merkbaar, en dat die mutatiën
bovendien perlodisch moeten voorkomen,
zoodat elke plant, soms met duizende jaren
van rust er tusschen, nu en dan in een
langdurige periode komt, waarin zij nieuwe
vormen voortbrengt. Die ontstaan dan niet
in een enkel individu, maar in tal van exem
plaren, tegelijkertijd of in den loop van een
aantal jaren, en de strijd om het leven wordt
dan niet tusschen al deze soorten gestreden,
maar door elke soort tegen alle andere
organismen, klimaat, bodem, enz.
Al die bijzonderheden nu, in hoofdzaak
het ontstaan van nieuwe sooiten, plotseling
uit andere, heeft prof. De Vries aan planten
trachten te ontdekken, en wat hij zocht
heeft hij gevonden, door van allerlei gewas
sen zaad te zaaien.
In de St. Teunisbloem, Oenothera
lamarcklana, vond hij een plant, juist in die
periode van veranderlijkheid, van mutatie,
en de geleerde onderzoeker zag uit zaad
van die plant, in zijn proeftuin, een aantal
nieuwe zaadvaste soorten ontstaan, plotse
ling, dus door mutatie.
Van tijd tot tijd krijgt elke plant zulk
een mutatie-periode; de kunst is nu maar
die te ontdekken en dat is door den groo
ten geleerde schitterend gedaan.
min miiiiMiiMiimmimimiiuiiiiiiiiiilliiiiiiiliiiiiiiiiimiiiiiiii
merkt, met leutige
verve aan, terwijl, daar
boven, op de planken
Saalborn Sr. met suc
ces de hocfdscepter
voerde.
De danskunst stond
in Pompei in hooge
eere. Wij hebben het
thans gezien. Gertrud
Leisthikow toonde ons
een waarachtige
schoonheid ... Maar
ook hebben wfl gezien,
dat niet ieder
Pempeiaan hij het stijgen van
de feestvreugde in eere
houdt wat anders
hoope eere heeft en ver
dient ... Want toen
men na Oertrud Leis
thikow wat schoone
dansdreom wekte zij
niet ? tot eigen
droom van ]9lyt terug
keerde , vingen op
de dansvloer aan d
two- en one steps
kwamen de broeken
en schoenen hier en
daar weer van onder
de tafelljes vandaan en... zagen wij van onder
schoore gewaden wel eens le:lfjke rythmen.
En 't werd een mengelinu wij gingen
In het Pompeiaansche Hof
,72 Ern est Leydan
! Vans LangeVM[:l
Herman Roelvink
soupeeren van schoon en leelijk. Wij
dronken de aangelengde wijnen en.... hadden
geen vetbon. Wij wierpen de bloemen der
verkorene toe en dachten aan de vlekken
«p onze gehuurde kleedijen ...
En een mengeling van alles en nog wat,
niet alleen van schoon eti eelijk, werd het
voor velen n tollende rondedans in 't hoofd.
Wij hoorden de indertijd eens op zijn jubi
leum geslaakte uitroep van een bekend
hoogleeraar: een lichte dronkenschap siert
den man" O! riepen wij, de meesten, het
niet mede uit? En toen we dan eindelijk
temidden van neergekronkelde toga's en
hoofdbanden en welkende bloemen op onze
rustbank in de kussens zegen, zagen wfj
Janus Hamdoiffus dreigend voor ons staan
met becijferde wastafelen schenen het
niet rekeningen? en bleef een salyr
scheen 't niet Hector Treub, de kruisvaarder
van eertijds tegen tango en step? met
volharding een fauneske dans uitvoeren...
T.
Frans Langeveld
Het harl" van Laren: Jan Hamsloiff