Historisch Archief 1877-1940
ir. 8151
Zaterdag 14 September
A' 1918
DEAMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRÜGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE GASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
Prijs per No. f 0.20. Per 3 mnd. f 2.25. Abonn. loopen per jaar
Redactie en Administratie; Keizersgracht 333, Amsterdam
SPECIALE PRIJSVRAAG VOOR
EEN VOEDSEL-BROCHURE
Naar wij van de Commissie voor de
Kracht- en Warmte- en
LevensmiddelenPrijsvraag vernemen is de uitspraak van
dejuryover despecialePrijsvraag door ver
schillende omstandigheden opgehouden,
maar is zij thans binnenkort te verwachten.
INHOUD t Blada. l: ... Op uwe daden, door
v. H. Boitenl. Overzicht: Schimmenspel, II,
door dr. W., G. O. Byv»nok. 2: J. F. Scholten f,
door prof. dr. H. Brngmans. Upton Sinclair, door
dr. Fred. van Eeden. In 't M»eras, teekening
vanJordaan. Krekelzang,ddor J.H. Spetnhoff.
De Bandstaten" door de eenwen heen, door O.
Eitje. 3: Provinciaal Patriotisme in Friesland,
door mr. J. de Vrie^e. Zonnepitten. Feuil
leton: Aid. O., Dossier XII, Letter H, door J. F. C.
Heiser. 5: Voor Vrouwen (red. Elis. M. Rogge)
De Tentoonstelling der Amsterdamsohe Schilde
ressen, door Plassohaert Het Verstand van ons
lichaam. Uit de Natuur: Herfstmaac d, door Jac.
P. Th(j88». 7: Sohilderknnstkroniek, door Plas
sohaert. Da Hiudenburg-linie, teekening van
George van Baemdonck. Nieuwe Franseke Boe
ken, do»r Joh. Tielrooy. 8: Eene beschouwing
betreffende de hedendaagsehe beoefening der
Fransche Muziek in ons Land, door mr. H. M.
van Leeuwen. Sonnetten, door Adwaita. Op
den Eoonomschen Uitkflk: Van een Vijftigjarige,
door jhr. mr. H. Bmiasaeit. Geneeskundige
Volksprenten in de Nederlanden, door dr. M. de
Hartogh. 10: uit het Eladsohrift van Jantje.
Honkbal (base-ball) door H, W. Vliegen.?Boeketjes
Sofistiek: Oamonflage, door H. W. Vliegen. 11:
Troela tra als Vrtdesbemiddelaar, teekening van
Joh. Braakensiek. Bchaakinbriek, red. dr. A. G.
Olland. Droombeeld: Oorlogsbrood, teekening
van G. Dolnay.
Byvoegsel: Het Nieuwe Ministerie, teekening van
Joh. Braakensiek.
HiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiimiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiHiHiitiiiimHiiiiiiiiiiiiii
.... OP UWE DADEN
s ;
Wij hebben allen in de laatste maan
den het gevoel kunnen hebben van
schaatsenrijders gedurende een tocht op
slecht ijs, op dat ijs, dat onder een
harden stormwind ribbelig is
toegevroren en den rijder in een voortdurende
hakkelende strompeling houdt. Hoe 'n
verluchting is het dan, wanneer de baan
maar eens een ietsje beter wordt en ge
tenminste weer gestadig aan vooruit
kunt komen! Al blijft de vlakte dan nog
ver van glad en ideaal, al ziet ge scheur
es wakken om u heen, wat scheelt 't,
nu er weer eens schot in komt.
Zoo moet het Nederlandsche volk zich
voelen, nu tenminste weer een regeering
daar is, die de zaken aan kan vatten
welke sinds, maar ook reeds vóór de
verkiezingen in een staat van onver
zorgdheid waren geraakt. Elke regeering
is beter dan gén regeering, em al had
den wij in den huidigen historischen tijd
eene andere kabinetsformatie gelukkiger
geacht dan die thans tot stand is ge
bracht ; al weten 'wij ook «iet, of 't nu
limilillliiiiiimiiiiiiiiiiiillliiiiiiiiiiimi
iiiiiiiiiiiiiiiiii
SCHIMMENSPEL
II
Tegen den zomertijd verhuisde het
Roemeensche hof naar het gebergte. Een diep
ingesneden vallei voerde naar een kleine
hoogvlakte waar buiten de engte van het
dal het uitzicht plotseling zich op deed,
over rotsen en begroeide hellingen, op de
besneeuwde toppen van de Zevenburgsche
bergen. Daar was in een klein Engelsck
park een kasteel gebouwd; dat noemde de
koningin haar geliefd verblijf. Zij k«n er
, tochten maken in de omstreken en zich
verbeelden dat zij meeleefde met de natuur,
zij kon er vooral van het balcon af van
haar studeefkabinet het oog laten gaan over
het trotsche landschap en, de reine straffe
morgenlucht opsnuivend, zich vrij mensen
gevoelen, beschikkend over eigenschappen
die haar meer maakten dam een koningin.
Er was een onrust in haar ziel sinds zij
haar kind, het prinsesje, had verloren. Een
erfgenaam van de kroon was dan niet door
haar aan haar volk geschonken. Zij had een
teleurstelling moeten geven.
Toch bezat zj de hoedanigheden van een
moeder. Haar trots kwam in verzet tegen
het lot. Z| wilde geen minderwaardige
heeten. Had zij dan geen talenten ? Op ieder
gebied van den geest gevoelde zij zich thuis,
zij maakte muziek, zij schilderde, zij schreef
gedichten, drama's, romans. Haar verzen
waren In Duitschland bekend en geroemd,
in Parijs had men lof over gehad voor haar
gedachten" en aphorismen. Wanneer zij
's morgens vroeg opzag van haar werk en
uitkeek naar het Alpenpanorama, rees haar
het hart in de borst en zij was zich bewust
van verwantschap met al wat hoog is op
aarde.
gevormde ministerie in voldoende mate
zal kunnen blijven voldoen aan de eischen,
die het staatsbelang stelt; op 't oogen
blik maakt ieder ander gevoel plaats
voor dat van verluchting, omdat de na
tionale zaak tenminste voorloopig weder
ter hand genomen wordt!
Het algemeen gebrek aan verantwoor
delijkheid, waarover wij een vorige maal
klaagden, speelt nu tenminste bij den heer
Ruys en den zijnen geen parten; en men
mag dit met erkentelijkheid constateeren,
want licht zijn de moeilijkheden, welke
de heeren op hun schouders memen,
voorwaar niet.
Een ding is daar nu bij te hopen: dat
de aanvaarde verantwoordelijkheid ook
geheel zal worden volgehouden, en dat
men van of voor het nieuwe ministerie
niet steeds te hooren zal krijgen, wat
thans reeds hier en daar te lezen viel:
eigenlijk hadden zij het niet behoeven te
doen, en slechts geheel onverplicht, om
den knoop door te hakken, hebben zij
het toch gedaan."
Wij hebben nu juist een ministerie
achter den rug, dat op deze wijze als
redder des vaderlands" opgetreden is.
n ieder weet, hoe alle
hooghartighëid en eigenzinnigheid welke uit zulk
eene redderspositie voortvloeien, het land
een goed eindweegs in het moeras
hebben gered.
Wij willen gaarne aannemen, dat ver
scheidene der nieuwe bewindslieden door
hun taak te aanvaarden persoonlijke
offers hebben gebracht, en 't ambt wel
zoo rustig aan anderen hadden overge
daan. Edoch, eenmaal de taak aanvaard
zijnde, kan de grondslag slechts zijn,
dat zij hebben op te komen voor hun
werk, en niet als beschermers van 't on
beholpen kind, doch als dienaren van
den staat tegenover de natie staan.
Het is van eiken leider steeds een fout,
wanneer hij zijn optreden als een gunst
zoekt voor te stellen. Misschien krijgt
men daardoor op een gegeven oogenblik
wel eens iets gedaan, maar men werpt
er iets veel belangrijkers mede te loor:
zijn eig'en intrensieke kracht.
Hun intrensieke kracht zullen de leden
van het kabinet Ruys de Beerenbrouck
moeten vinden in het ernstige streven
om Nederland bij de zorgen waarin 't
verkeert, van dienst te zijn.
Het laat zich nauwelijks aannemen,
dat iemand onder de gegeven tijdsom
standigheden de hand aan de ploeg zou
durven slaan, zonder daarvan bezield te
zijn. Men moet al zeer kleinzielig en be
krompen, of zeer ijdel, of zeer partijziek
zijn, om op het oogenblik niet de nati
onale aangelegenheden en dealgemeene
volksbehoeften op de eerste plaats te
zien staan.
In zooverre draagt dan ook elke
regeering, die thans optreedt, vanzelf
min of meer het karakter van een nati
onaal kabinet in zich; in dien zin, dat
het vóór alles op capaciteit en op zake
lijke waarneming der landsbelangen aan
komt, en niet op politieke knutselarij.
In zooverre is ook in dit blad de vorming
imiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimmiiiimiiiiiiiiiiiiii
Moet ik nu vertellen hoe de jeugdige
secretaris wiens opteekeningen ons in de
nabijheid van Carmen Sylva verplaatsen, al
spoedig in de familiariteit van de koningin
werd opgenomen! Hfl is eens bij een def
tige voorlezing plotseling door zin stoel
gezakt en zeer enceremonleus op den grond
gebuiteld, welkome reden voor koningin
en hofdames tot een schaterlach, waarmee
de patiënt instemde. Een andermaal in zijn
haast om op te staan bij het binnenkomen
in het kabinet der koningin van een
hoogvorstelijk personage sleurde hij met het
tafelkleed een inktkoker van de tafel op het
Smyrnasche tapijt. De koningin zei, 't was
niets; maar de koning verstoord wees met
den vinger naar de plaats waar het schrijf
materiaal was uitgestort, en merkte boas
op: Het is een vlek."
Onze deugden stooten dikwijls af, en onze
tekortkomingen verbroederen ons soms met
de menschheid. Dit was hier het geval; er
is een lachje over eu weer gegaan van de
statige dame naar den fijnen jongen man.
Het was een teeken van wederz^dsch be
grijpen. De edele vrouw die hem een ver
schijning was geweest werd vo«r den jongen
man een menschelijk wezen.
Hij hoorde van haar strenge opvoeding
aan het gemediatlseerde hofje van Wied,
haar geboorteplaats, van den regel: om vijf
uur 's morgens uit bed, en van de harde
plichten die werden ingesch'erpt als passend
aan een geboren vorstin. Zf] hadden een
natuur gediciplineerd die, gezond en ge
lukkig, zich misschien onder gunstiger
omstandigheden spoedig zou hebben laten
verwennen. Nu was onder het vertoon van
vorstelijkheid het hart goed en eenvoudig
gebleven. De Koningin hield er van een
dienst te bewijzen en niemand verstond zich
op de kunst als zij om gracelïk een geschenk
te geven. Zij dacht nooit erg, zij nam de
menschen zooals zij zich vertoonden en wilde
daarvan niet afgaan, hoeveel teleurstellingen
deze eigenheid haar ook had bezorgd. Zij
kon zichzelf niet opgeven.
Opgeschoten, te midden dier vereeniging
van een ministerie der beste krachten
bepleit; en mag aan de nieuw ge
vormde regeerinj, al is zij eene
partijregeering, eveneens die maatstaf worden
aangelegd: wat zal zij doen in de
zaken, waarvoor thans de beste krachten
noodig zijn?
Door het kabinet te vormen in over
eenstemming met de voor de
regeeringstaak het meest in aanmerking komende
politieke partijjroep, rekent men nu,
dat een dienst bewezen is aan de
parlementaire democratie. En onge
twijfeld steekt daarin deze zin, dat
aldus de uitslag der -ypfkiezingen, de
richting door de kiezers' aangewezen,
den doorslag voor de samenstelling der
regeering geeft. Voor den electoralen
ernst, ja, voor de geheele verdere ont
wikkeling der verantwoordelijkheid onder
het kiezerscorps, is dit stellig van groot
belang.
Doch vergeten mag toch niet, dat de
zaken ten slotte niet door vormen en
vormendienst kunnen worden gered.
Indien, wat wel eens waar kon blij
ken, de politiek van het
parlementarisme niet meer in staat mocht zijn aan
't land deugdelijke regeeringen te waar
borgen, worden n aan het land n aan de
democratie slechts diepe nadeelen toe
gebracht, wanneer men tóch naar't oude
liedje handelen blijft. Niet om de hand
having van een staatsrechtelijke theorie,
vergankelijk gelijk alle dogmatiek, is
't te doen, maar: om de best mogelijke
behartiging van het duurzame volks
belang. Helpt het parlementarisme ons
daartoe langer niet, dan dienen de oogen
er voor geopend, dat de evolutie zich
ook daarbuiten voltrekken kan.
* *
*
In zooverre is het optreden van het
ministerie Ruys een gewichtige proef,
omdat het als 't ware een laatste proef
schijnt voor de vraag: of het parlemen
taire partijsysteem nog in staat blijft,
voor den komenden tijd zijn roeping te
vervullen.
De kansen staan daarvoor zeker geen
100 pCt. Er schuilt in -dit parlementaire
kabinet, met dit parlement achter zich,
niet weinig zwakheid. Maar de toekomst
zal 't leeren.
De toekomst zal 't leeren l
Dit moet immers ten slotte ook gezegd
omtrent de verwachtingen, welke men
van de regeering in haar geheel en van
elk der bewindslieden persoonlijk, te
koesteren heeft. Wat baat het, zich daar
omtrent in bespiegelingen te verdiepen?
Wat, voorbarige loftuitingen of
vertrouwensbetuigingen ten beste te geven,
zooais, naar den hier te lande te
gebruikelijken trant, van verscheidene zijden reeds
aanstonds weder aan de en place gekomen
personen, zijn toegezwaaid? Wat, even
zeer, bittere bemerkingen te doen hooren,
waar ieder toch het beste hopen moet?
De natie treedt dit kabinet het verstan
digst tegemoet met de woorden waarmede
eenmaal, omgekeerd, een minister
Thorbecke de natie tegemoet getreden is:
... het wachten zij op de d a d e n".
Dit geldt zoowel voor de financiëele
problemen, als voor die van de
voedseliniiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiii iiiiMiiiiiiiliiiiiiiiiHiMiiiiiiiiiiiiiimiiiiii
van flinke en deugdelijke qualiteiten, was
nu de behoefte om iets te wezen door haar
gaven, daar zij geen moeder had kunnen
zijn van een krachtig vorstengeslacht. Ik
had twaalf kinderen willen hebben, daarmee
zou ik gelukkig zijn geweest," zeide zij eens.
In een bui van vertrouwen ontboezemde
zij haar geheim aan den jongen vriend met
naïeve oprechtheid.
In mijn functie verwijt men mg dat ik
geen kinderen heb, omdat ik te veel werk!...
En het tegendeel is waar: ik werk om
dat ... omdat... Men is nu eenmaal wat
men is, men kan zijn natuur niet veranderen."
Een blos van schaamte kwam over haar
gezicht.
Z| had een gepassioneerden aard. In haar
romans, wanneer held of heldin diep be
wogen is, wentelen zij zich op den grond
aan den oever van de zee en bfjten in het
zand. Zoo deed zij zelf wel op het tapijt
van haar werkkamer in een vlaag van emotie.
Ik kan geen uitdrukking vinden voor mijn
gevoel," schrijft zij in een brief aan Lecomte
de Lisle, ik had lust mijn pen weg te
gooien, en over het gras te gaan rollen en
er in te bijten." Haar extase pakte haar als
een woede.
T»en zij op een dag aan haar gevolg
klaagde over vermoeidheid door haar op
winding bij het werk, keek de koning die
achter haar aankwam even om en merkte
zachtjes op: S i e ist auch immer
in Wuth."
Hier was niemand om haar te discipli
neeren. Zij zong hartstochtelijk, maar dik
wijls een toon te laag, zij rommelde op hei
orgel, ha»r schilderen was eerder eeti ver
wen, en a!s z^ goede verzen had gemaakt,
dan bedierf zij hen door ze voor iedereen
te gaan réciteeren. Zij kon nhts maken cf
zij moest het gaan voorlezen. Arme hofdames,
veroordeeld tot eeuwig dwangluisterrn!
Het geluid van haar slem was bijzonder
innemend, twee uur daarnaar Ie moeten hoo
ren werd als een straf gerekenn. Ik ben
zoo vermoeid,'' klaagde z>ï, alsof de anderen
niet moe waren. Maar zij konden het niet
voorziening en voor den economischen
wederopbouw. Het geldt ook voor wat
ons in dit ministerie 't meest te denken
geeft: zijn buitenlandsch beleid. ?
* *
Van den nieuwen minister mag zeker
worden verwacht dat hij, beter dan zijn
voorganger, aan de werkzaamheid van
zijn departement de vlotte administra
tieve organisatie zal weten te geven,
waardoor zoovele onaangename inciden
ten kunnen worden afgewend.
Men noemt hem echter, en daarin
staat hij onder zijn ambtgenooten aller
minst alleen, Dnitschgezind". 't Is
déNieawe Courant, die 't schreef; en
in deze reputatie van den bewindsman
een bedenking scheen te zien.
Wat ons aangaat, wij zouden niet
beducht zijn voor hoe de heer Van
Karnebeek bekend staat; slechts voor
wat hij mogelijk isj/ Niet daarin schuilt
't gevaar, wat de anderen, ook" het bui
tenland, van hem zeggen, mits hij maar
niet werkelijk Duitsch-gezind is, dit wil
zeggen: bezield met dat wonderlijk men
gelmoes van vereering voor Duitschland
en angst voor Duitschland en verblin
ding voor Holland's waarachtig belang
dat in Nederland, onder den mom van
neutrale, slechts eene zeer ónnationale
staatkunde in de hand werken kan!
Ook in dit opzicht wachten wij nauw
keurig de ervaring af, in de vooronder
stelling echter, dat geen bekwaam en
eerlijk, onbevangen Nederlander voor
ons vaderland eigenlijk proDuitsch kan
zijn; en dat vooral thans eene politiek,
die zich niet van Duitschland los te
houden weet, de ergerlijkste fout we
zen zou.
Wanneer men naar de omstandigheden
vraagt, die in de werkzaamheid van het
kabinet Cort van der Linden zooveel
teleurstelling en tekortkoming hebben
gebracht, dan is daaronder zeker in een
eerste plaats deze: het gebrek aan ern
stige kritiek in den aanvang. Toen heette
het nationale plicht, de regeering te laten
begaan, en niet openlijk te beoordeelen.
Daardoor zijn hun juist in den eersten
oorlogstijd het vrije oordeel en het vrije
mededenken, de doordachte oppositie
onthouden.die toch ook
voorderegeeringsmannen slechts profijtelijk kunnen zijn.
Aldus draagt zeer zeker onze publieke
opinie, en vooral de pers een deel van
de schuld, van te hebben medegewerkt
om de oude regeering te bederven en te
verwennen. Het eind heeft toen den last
gebracht.
Moge ieder, door de ervaring wijs
geworden, daar nu ten minste op passen.
De waarschuwing is niet onnoodig!
Reeds thans hebben weer gemoedelijke
politici van verscheidene kleur, als had
den zij niets geleerd, opgeroepen om
ter wille van de tijdsomstandigheden"
per se den lof dezer regeering te ver
kondigen en ook hare tekortkomingen
te bedekken met het kleed der
welbehagelijkheid.
Er is echter geen ondoordachter en
geen onvaderlandscher pogen denkbaar.
zeggen, integendeel, zij moesten zich ver
rukt toonen.
Voorop in het loftuiten, ging Helene
Vacarisco onder de hofdames; zrj was de lieveling
van derkoningin. Subliem," verklaarde zij
en viel veor haar neder. Mon petit",
streelde haar de koningin. Mon reine",
antwoordde de ander, volgens de Parfjsche
gewoonte orn in intiemen kring de vrouwen
te masculiniseeren.
Ja, het mag niet worden ontkend, zij
speelde veel meer ten eigen genoegen en
ten aanschouwe van een getrouw publiek
die rol van de artlste en van de koningin
dan dat zij er werkelijk de taak van vervulde.
Het kon dikwijls hinderlijk wezen zoeals
zij zichzelf op het theater bracht en haar
houding daar waardeerde. Vertelde zij niet
wanneer ze van de kerk terugkwam, hoe
ieder daar onder den indruk was geweest
van den deemoed waarmede zij de
avondmaalstafel was genaderd en van de devotie
van haar gebed! Zij vatte de heilige dingen
op als een vertooning.
Koningin en artiste! zfl moest van
iedereen weten of dat niet samenging.
Zij snakte naar roem. Toen het haar bleek
dat haar Pensees d'une reine niet
onopgemerkt waren gebleven in Frankrijk,
wilde zij daarvan een nieuwe uitgaaf laten
verschijnen met nieuwe gedachten", zij
stroomden haar bij tientallen dagelijks toe.
Maar thans moest het zijn een volslagen
succes. Haar secretaris ram op zich raar
Parrjs te gaan, om persoonlijk brieven van
haar hand over te brengen aan alle veertig
leden van de Academie; die zouden zeker
het zegel van de eerste literarische instel
ling der wereld aan haar werk willen hechten.
Het moest z|n een reclame in grooten stijl.
Maar diezelfde RoDert Scheff-r die mis
schien de Pa-ïiscne raemexpeditie had aan
geraden en die haar als gecommitteerde
van de koningin volbracht, noteerde in zijn
i daeboek over haar:
j Zij heeft niet leeren nadenken en
rede| neeren. Hos bescheiden kan zij zich
voorj doen! Gaat het dieper dan de oppervlakte?
En wij wenschen der nieuwe regeering
toe, dat haar dit euvel worde bespaard,
't welk aan haar voorgangster en aan 't
land zooveel kwaad berokkend heeft.
Zeer stellig behoort eene vijandige
ofspeldenprikkende kritiek haar te worden
bespaard. Maar het oordeel in de lande
moge overigens juist in deze tijden niet
worden onderdrukt, omdat alleen daar
door het beste licht kan schijnen en het
grootste vertrouwen tusschen natie en
gouvernement gewekt.
Omdat alleen ook op die manier de
grootste kracht kan komen te liggen in
de daden, die nu te wachten zijn.
v. H.
titiiMiiiiiiiimiiiiiiiimiim
DE RANDSTATEN" DOOR DE
EEUWEN HEEN
In de chaos, die ons omringt, verlangt ons
denken naar een rustpunt.
Wil men rust en berusting vinden, dan
schakele men de kleine persoonlijke appre
ciatie der gebeurtenissen zooveel mogelijk
uit, dan beschouwe men de feiten ook niet
meer uitsluitend onder de overfelle betichting
, hunner actualiteit, maar dan trachte men ze
te zien van af het objectieve historische
standpunt.
Het samentreffen der verschillende con
flicten geeft den tegenwoordlgen oorlog wel
een geweldige uitbreiding en daardoor het
karakter van een ongekende ramp, maar,
zien we goed toe, dan herkennen we bijna
alle oude kwesties, nu slechts vermeerderd
met nieuwe problemen, die logisch voort
vloeien uit de steeds voortgaande historische
ontwikkeling.
Voor het Oostzee-probleem, dat juist in
deze dagen door de Finsche koningskeuze
en de aanvullingsverdragen van den
BrestLitowsken-vrede zoo sterk op den voorgrond
treedt, vraag Ik ditmaal de aandacht.
In de eerste jaren van den oorlog schenen
deze streken geheel buiten de belangensfeer
van Duitschland en Rusland te liggen; toen
moest men het terrein hunner politieke
rivaliteit hoofdzakelijk in Zuid- Oost Europa
zoeken, daar zouden de politieke en eco
nomische voordeden verkregen worden,
waarvaor men in den oorlog was gegaan.
Maar wat gebeurde? Het Russische volk,
nog niet rijp voor de expansie-politiek, die
de besten van dezen staat reeds noodzakelijk
achtten, wenschte niet langer te vechten
voor deze onbegrepen oorlogsdoeleinden en
legde de wapens neer. Tegenover Duitsch
land wenschte het niet anders dan den
terugkeer tot den status quo acte. Maar
toen bleek, dat Duitschland daar niet meer
voor te vinden was. Het had in de eerste
maanden kennisgemaakt met de Russische
stoomwals en die kennismaking had bij
lederen Duitscher de overtuiging doen rijpen,
dat tegenover Rusland een sterker afweer
in het leven moest worden geroepen dan
|lie, welke een paar vestingen konden bieden.
De eerste stappen daartoe te geraken was
de voorwaardelijke vrijheidsverklaring van
Polen, maar eerst sinds eind 1917 werd deze
p»litiek openlijk, doelbewust en krachtig
nagestreefd, omdat toen de omstandigheden
zoo bizonder gunstig werden voor een
Slavische indammingspolitiek. De occupatie
der Oostzeelanden en daarna de vrede van
Brest-Lltowsk, de bevordering van de af
scheiding der Baltiscbe provinciën, het ves
tigen van den Duitschen regeeringsfnvioed
in elk dezer landen, van af Koerland tot in
Finland, waren even zoovele middelen om
de ontredderde Slavische macht nog meer
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiiiiimiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiniiii
Zij meent alles te kunnen aanvatten en
over alles het beslissende woord te kunnen
spreken. Zij denkt dat zij haar ambt als
koningin volkomen verstaat, en zij gelooft
dat zij het bfl erfelijke ?verlevering, deor
instinct, geheel en al kent; maar laat de
man op haar volledige ongenade bedacht
zijn, die zou willen beginnen haar aan te
toonen dat de auteur en de koning!» in
haar twee Incomplete wezens zijn, die
bfleengevoegd waarlijk elkander niet
completeeren."
Heeft de jeugdige secretaris haar willen
waarschuwen en is hij dadelijk
teruggeschrikt ?
Men zou het willen denken.
Hij heeft zich dan tevreden gesteld met
als een vertooning van mari*nnetien de
tooneelen aan het hof te observeeren. Zie,
daar verschrjien ze ieder «p haar beurt, de
poppen die het hof van het bergkasteel der
Zevenburgsche Alpem in beweging brengen:
de keizerin van Oostenrijk in haar incognito,
de koningin van Servië, die haar stand wil
ophouden, de prins van Wales die zich te
goed doet aan tafel, de Oosten r 9 k? che aarts
hertog, die het benauwd heeft in zrjn e»gen
unif»rm, de kroonprins van Italië, die het
hart wint van Car«en Sylva door haar te
zeggen hoe hfj i» haar «ogen de oogen van
zijn moeder herkent.
Al die schimmen gaan voorbij.
En onder die schimmen komt ze dan toch
wel weer tot haar recht, de koningin van
Roemeniëmet de onbedorven kern van goed
heid in haar hart.
Maar let op de onderverdieping van het
pakis, daar is een afgunstige hofstoet, daar
zf n duistere machten die den luister
ben|den van een koningin die oorspro* krlfjk niet
meer is dan een prinsesje von Wied, en die
geen erfgenaam aan den troon heeft kunnen
schenken.
Ik ben bevreesd voor wat Carmen Sylva
boven het hoofd hangt en wil nog de derde
acte van dit schimmenspel bijwonen.
W. G. C. BYVANCK