Historisch Archief 1877-1940
, DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
26 Oct. '18. No. 2157
ONDER 'T MES
Teekening voor de Amsterdammer" van fordaan
Coiffeur WILSON: De coupe Amëricain is: clean shavenl
iiiimiiiiiitiMMiitii IIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIM
iets als een samenleving in de wereld
sprake zijn. Waar met geestelijke wapenen
verder gestreden wotdt, is voor
niet-onvankelijk verklaring op den enkelen grond,
dat wij niet aan den strijd met wapenen
van geweld hebben deelgenomen, geen
plaats meer.
Wel legt ons deze laatste omstandigheid
omzichtigheid in onze uitingen op. Wij
mogen het verschil tusschen wat de oorlog
ons te lijden heeft gegeven en wat hij den
strijdenden partijen gaf te dragen, geen oogen
blik uit het oog verliezen. Maar dit behoeft,
neen mag er ons niet van af houden, uiting te
geven aan wat naar onze meening het belang
der menschheid eischt.
* *
*
Ware de vrede, die thans in 't zicht
schijnt, een vrede door overleg" dan zou
de stem der neutralen eensdeels allicht met
meer bereidwilligheid aangehoord worden,
anderdeels juist met geringer nadeel kunnen
zwijgen.
Is het dan niet een vrede door overleg,
die ons te wachten staat? Voorzoover
iemand zich nog in dit kaleidoscopisch
snelwisselend gebeuren aan eenige voorspelling
zou mogen wagen, zou men die vraag ont
kennend moeten beantwoorden. Natuurlijk
zal bij een vrede, zooals wij meenen, dat nu
te wachten is, over menig punt overlegd"
moeten worden, maar onder een vrede door
overleg verstond men toch steeds dien
vrede, die komen moest, als eenige moge
lijke uitkomst, indien de oorlog op het
dopde punt" was gekomen en geen van
beide partijen meer geloofde aan de moge
lijkheid, tegen een prfls, die zfl daarvoor
betalen wilde, de andere te verslaan.
Bedriegen niet alle teekenen, dan ligt het
geval nu anders. De Entente (zoo willen wij
kortheidshalve dezen groep blijven noemen,
al is ook Amerika er bij toegetreden) heeft,
anders dan in eenig vroeger «ogenblik van
den oorlog, de aan zekerheid grenzende ver
wachting de tegenpartij definitief te kunnen
verslaan. En de opvallend tegemoetkomende
houding dezer laatste komt de gegrondheid
van die verwachting zoozeer bevestigen, dat
zij inderdaad tot een bijna volkomen zeker
heid wordt.
Waren de Centralen, was inzonderheid het
Duitsche volk, door de ontzettende jaren
die het heeft doorgemaakt niet zoozeer
verdoofd en onverschillig geworden, dan
zou de toestand, waarvoor het zich nu ge
plaatst ziet, het in nog veel feller en pijni
gen der wijze getroffen hebben.
Want het kan niet ontkend worden, dat
Duitschland zich tegenover een voltrokken
of althans tegenover de onvermijdelijkheid
llllllllllllllllllllllllllllllllMllllinilllIIIIIIIIIIIIIIIIHIIHIIIiiiiHiiiiililllllll
<m ^-^/iö^Ö?<fik(SES\^?^ «a
EEIHLL0OT
IIIMIliiKürililliiailliDlOllllUUIIlllllllQllUUIlUlNIUl
VERSPEELD GELUK
DOOR
MARK SALE
(Vertaling van J. DE HOOP SCHEPPER)
't Was aldoor doodstil in de kamer. Geen
ander geluid verbrak de plechtige nacht
stilte dan het geklots buiten der wegvloeiende
zee, of nu en dan het rustelooze, onbewuste
gewoel der vrouw, die ginds in het ledikant
lag te sterven.
In een armstoel bij dat ledikant, beschenen
door het lamplicht, zat een magere, hoekige,
bleeke vrouw, met smalle, op elkaar geperste
lippen, tanig vel, lichte oogen en dor
strookleurig haar, strak van het voorhoofd naar
achteren getrokken en laag in den nek tot
een stijf knodje gedraaid.
Heel wat afmattende nachten had die
vrouw reeds bij dat bed gewaakt. Toch
stonden haar oogen nog helder en keek zQ
waakzaam rond. Zij telde de stooterige
van een militaire nederlaag (in de thans
gevolgde wijze van oorlogvoeren, natuurlijk
door economische factoren sterk beïnvloed)
ziet gesteld.
Het zou reeds een der weinige win
sten van dezen oorlog zijn, indien van nu
af gebroken werd met het begrip, dat ver
nedering en schande onverbrekelijk aan een
nederlaag verbonden zijn. Beziet men de
zaak zuiver van het meedoogenloos militaire
standpunt, van het standpunt van krachts
ontwikkeling, opofferingsgezindheid, militair
beleid en uithoudingsvermogen, dan komt
den Centralen en in 't bijzonder Duitsehland,
meer lof toe voor wat het in deze jaren
heeft getoond te kunnen, dan hoon wegens
het feit, dat het eindelijk het heeft moeten
opgeven.
Wat voor Duitschland in dezen oorlog ver
nederend is, is niet de nederlaag.
Welke ook onze gevoelens mogen zijn
wegens den uitslag van den strijd, ons, die
ook, en wel in een voorname plaats dit
moet nu maar eerlijk erkend uit vrees
voor den oorlog buiten den strijd zijn ge
bleven, past het niet, een vreugdedans
rondom den gevallen strijder te dansen. Is
die dans onvermijdelijk, dan zijn het ande
ren, die recht hebben hem uit te voeren.
Niet daarom dus, niet om den over
wonnene te honen, moeten wij trachten
het Duitsche volk het diep besef, de erken
tenis bij te brengen van de nederlaag.
Maar juist ook in het belang van den over
wonnene zelf. Want slechts het besef van
de nederlaag zal den centralen volken de
vermoedelijk zware voorwaarden, die hun
gesteld zullen worden, kunnen doen aan
vaarden. En ook -- en dit is nog oneindig
belangrijker zal alleen het besef van de
nederlaag het substraat kunnen vormen voor
den plotselingen ommekeer, die in het
Duitsche Staatswezen en Staatsbeleid heeft
plaats gehad.
Als het Duitsche volk inziet, waartoe de
roekelooze politiek van macht en geweld;
de demagogische vleierij van de uitverko
renheid van het Duitsche volk; de telkens
zich herhalende ondeischatting van zijn vij
anden ; de onverschilligheid voor het ethisch
N.V. PAERELS
Meubileering M".
COMPLETE MEUBILEERING
-: BETIMMERINGEN
:
Rokin 128 Telef. 4541 N
oordeel van vreemden, ook neutralen, mits
de kracht maar ongebroken bleef; de
meedoogenlooze wijze van oorlogvoering, die
meer dan het feit van den oorlog zélf,
millioenen neutralen van Duitschland heeft
vervreemd, wanneer het Duitsche volk
ziet, waartoe het beleid" van die met on
verdiende trouw, met bijna slaafsche onder
worpenheid gediende heerschers het heeft
gevoerd, dan, maar ook dan alleen, zal voor
goed het rijk van het oude regime gedaan zijn.
Hoe dieper het besef van de nederlaag,
hoe sterker de zekerheid, dat het Duitsche
volk zich nooit meer aan deze slechte her
ders zal toevertrouwen.
Het is ondenkbaar, dat in die nog slechts
enkele weken sedert het regime-Hertling de
mentaliteit van het Daitsche volk zich zóó
grondig gewijzigd heeft, als uit het door
prins Max van Baden ingeluid beleid zou
op te maken zijn. Het volk is afgemat en
verdoofd en heeft slechts n wensch:
virede. Hoe dan ook. Maar wil het niet
later de ontstellende vraag bij zich voe
len opkomen of het dan in een
oogenblik van moedeloosheid heeft opgeofferd,
wat het in vier jaren bevochten heeft, dan
moet het beseffen, dat zijn vroegere heer
schers het naar den rand van den afgrond
hadden gevoerd, op dien gevaarlijken rand,
waar nog nig «verleg misschien mogelijk,
maar voor geheel vrij overleg zelfs geen
tijd, geen plaats meer was.
En alleen met een Duitsch volk, dat dit
regime, dat wij nu in al zijn
verschrikkeIflkheid hebben gezien, geheel afzweert
of deze of gene vorm daarvan behouden
blijft, is onverschillig; verandering in den
vorm alleen is onvoldoende zal men in
de toekomst in vrede kunnen leven.
Maximllian Harden, een te vaak wisselend publi
cist om een groot leider te kunnen zijn en
toch of misschien juist daardoor een man
van grooten invloed, heeft verklaard, dat
het Duitsche volk bereid moest en zou zijn,
om al het onrecht, dat door zijn vroegere
leiders gedaan of bevolen was, zoover dit
mogelijk is, te herstellen.
Om dit herstel te doen, niet noodgedwon
gen, maar met het gebaar, en in dien geest,
die het tot een werkelijk herstel maken, zal ook
het besef van de nederlaag noodzakelijk zijn.
Mogen wij dus ook in het belang van
het Duitsche volk trachten, het 't besef en
de erkenning van de nederlaag bij te brengen,
tegenover de tegenpartij zullen wij ons voor
zedelijke zelfgenoegzaamheid moeten wach
ten. Als wij bij Belgen en Franschen, om
ons tot deze twee meest mishandelde volken
te bepalen, een wensch tot weerwraak, tot
vergelding althans van een deel van al
dat meedoogenloos toegebracht leed, tot
uiting zien komen, laten wij ons er dan
voor wachten, alleen te wijzen op het
onzedelijke van wraak.
Laten wij het niet voorstellen, alsof wij,
indien wij het lot van Belgiëof Frankrijk
hadden ondergaan, op het oogenblik der
overwinning onvatbaar voor zucht naar
wraak zouden zijn.
Die zucht is volkomen menscfielfffc, al is
het toegeven daaraan ook niet wenschelijk.
Wij laten de directe politieke gevaren,
de mogelijkheid, dat de inwendige be
roering in Duitschland daardoor steeds verder
voortgaat,eene regeering,waarmede bindende
afspraken, welke ook, te maken zijn, on
mogelijk wordt, en de macht ten slotte in
handen komt van de voor de rust der
menschheid minst wenschelijke elementen
buiten bespreking.
Ookde vraag.of het voldoen aan wraakzucht
de levens, die de overwinnende volken
daartoe moeten opofferen, de schatten, die
daartoe zullen vernietigd worden, waard is,
zullen wij, zoo goed als tijdens fransen
het krijgsbedrijf aan die volken zelf ter
beslissing moeten laten. Maar over de
algemeen-menschelijke, de moreele zijde
van deze vraag mogen wij onze stem
doen hooren. Niet alsof wij ons moreeier,
zedelijk hooger achten, dan hen, t«t wie
OELOF
Kalverstraat 1
- Opgericht 1850
TELEFOON 658 N
Paarlen, BriHanten
Goud, Zilver en Horloges
Uitsluitend eerste kwaliteit
IIIIIIIIIIIIII11III1JIIIIIIIIMIIIIIIMI1I1II
IIIIIIIIIMIIItlllllllllllM
ademhalingen van het meisjesachtige figuur
onder het dek. ledtre zwenking der starende
oogen merkte zij op.
De nacht ging voorbij. Bij 't aanbreken
van den dag stak de wind op, zwiepte om
het kleine huisje heen en deed het taam der
ziekenkamer rammelen.
De stervende vrouw schrikte op, zuchtte,
en opende langzaam de oogen. Groote,
melancholieke, blauwe oogen lijk een kind
dat bedroefd is. Met een smeekenden blik
keek zij naar de waakster in den stoel.
Hepzibah," fluisterden de bleeke lippen
met moeite.
De magere vrouw stond vlug op en boog
zich over haar heen.
Hepzibah je bent altoos zoo heel lief
voor mij geweest ."
Een pijnlijke stilte volgde. Het ademhalen
gin f. zoo moeilijk.
,.Qa ik nu sterven?"
De over haar gebogene vrouw gaf geen
antwoord, maar tranen glinsterden in haar
fletse oogen, haar dunne lippen trilden.
Neen, je behoeft het mij niet te zeggen.
Ik weet 't wel. Ik voel 't. Hepzibah je bent
zoo goed voor mij geweest. Nog n ding
moet je doen voor mij als ik er niet
meer ben ."
Hepzibah boog nog wat dieper ovtr haar
heen en luisterde aandachtig.
Een slappe hand kwam boven dek en
wees naar de oude secrétaire in den hoek.
Daar in de derde la links een
pakje brieven krijg die even ."
Hepzibah overhandigde haar een bundeltje
brieven met een verbleekt roze lint er omheen.
De stervende vrouw streelde aandoenlijk
het pakje.
't Zijn Jacks brieven van mijn Jack,
Hepzibah. Als ik er niet meer ben, reken
ik er op, dat je ze voor mij verbrandt. Torn
mag 't nooit weten. Arme Torn hij is
een beste man voor mij geweest, maar ik
had eerst Jack lief... Ach,... wat was hij
ook opvliegerig!... !k wist niet, dat hij iets
om mij gaf... Boos ging hij heen... en ik
trouwde met Tom. Maar toen Jack den
laatsten keer van zee kwam,... merkte ik
eerst hoe-veel hij van mij hield... 't Was
verschrikkelijk... Ik had hem zóó lief!...
Toen verdronk hij... arme Jack !"...
Een zachte snik dempte haar gefluister.
Beloof mij, dat je ze zult verbranden,
Hepzibah, ter wille van Tom."
Lieve, dat beloof ik je."
Je bent zoo goed voor mij, zoo geduldig
met mij geweest. Als ik er niet meer ben,
zorg dan ook goed voor armen Tom."
Een donker roode blos vloog over het
gelaat der oudere vrouw, die haar gelaat
afwendde van het licht.
Ik zal mijn best doen, Nelly," antwoordde
zij met een gesmoorde stem.
wïj het woord richten; maar omdat onze
neutraliteit, onze afzijdigheid van den
wapenstrijd ans het geheel der problemen rustiger,
onbevangener, meer-als-geheel kan doen
zien. En waar dit zoo is, is spreken plicht.
En dan mogen wq er op wijzen, dat wraak
een wreede meesteres is, die hoe meer men
haar schenkt, des te meer verlangt, en nooit
voldaan zich toont. Overschr|dt de winnende
groep de grens van wat hij voor herstelen
eigen veiligheid, ter voorkoming van
recidive, noodig acht, en laat hij
zich lelden door zucht tot wraak,
bij voorbeeld tot het, als doel op zich zelf,
tot eiken prijs overbrengen van den oorlog
in het Duitsche land, dan is het begin wél,
het eind daarvan niet te overzien. Wanneer
zal men het onmetelijke leed, dat de
meedoogenlooze Duitsche oorlogvoering heeft
berokkend, vergolden achten ?
Niet de vraag, welke voorwaarden de
overwinnaar den overwonnene zal opleg
gen, maar de vraag met welk motief, utt
welke gezindheid zij zullen gesteld wor
den, moet voor ons beslissend zijn of wij
onze stem al of niet daartegen doen hooren.
De prijs, dien Duitschland zal te betalen
hebben, zal hoog zijn. Beoordeelen wij van
hieruit den toestand juist, dan zal Duitsch
land bereid zijn, dien prijs te betalen
omdat het niet anders ka». Maar als het
tot het aanvaarden van elke voorwaarde
tot herstel van nadeel en onrecht, tot
zekerheid van good behaviour" in de
toekomst, bereid is, dan zou een voort
zetten van den oorlog van den kant
der Entente, waaraan Duitschland door
welke concessie ook geen mogelijkheid zou
hebben, zich te onttrekken, daargelaten
of het niet een politieke in elk geval
een moreele fout zijn, waartegen wij onze
stem zouden moeten verheffen.
Niet uit medelijden in de eerste plaats
met het overwonnen Duitschland, al zou
ook mededoogen met den verslagene,
dien men, toen hij in zijn meedoogenlooze
krachtbewustzijn was, gehaat heef', een
gevoel zijn, waarvoor wij ons niet zouden
behoeven te schamen. Maar mededoogen
met de menschheid moet ons dan doen
spreken. Zelfs de vurigste vrienden der
Entente weten, dat het idealisme aan die zijde
ook niet geheel vrij was van imperialistische
en chauvinistische tendenzen. En hoetrotsch
zouden niet juist zij zijn op hen, in wier
zaak zij steeds vertrouwd hebben, indien de
volken der Entente in dit uur van oppersten
triomf de moreele kracht toonden te bezitten,
elk gevoel van wraak te onderdrukken.
Mocht het gevaar dreigen, dat zij daartoe
niet in staat zijn, laten wij dan in het belang
der menschheid onze stem doen hooren. De
gemartelde menschheid heeft rust noodig.
Wraak wekt onrust, omdat zij niet als straf
gevoeld wordt maar als onrecht. Geleden
onrecht wekt gevoelens van verongelijkt zijn
en brengt de uit de verschillendste oorzaken
ontevredenen te samen. Laat de Entente
haar rekening met Duitschland op de voor
waarden, die haar noodig voorkomen,
zakelijk vereffenen, maar tevens Duitschland
leeren, dat ook hij, die zich sterk voelt,
zonder ruw geweld met zijn naburen kan
leven. Beschaming werkt sterker dan wrok.
H. V.
OPTIMISME OF PESSIMISME
NA DEN OORLOG
Amice,
Ge wilt ook mijn opinie hebben over den
economischen toestand van ons land na
den oorlog en mij daarmede dwingen af te
wijken van den stelregel never prosphesy
unless you know?" Allright.
Wat gebeurt met een jongen windbuil,
die zijn geërfd kapitaal roekeloos verteert
en nog groote schulden maakt bovendien?
Een van de twee, hij gaat failliet en teert
voor de rest van zijn leven meer op de
gemeenschap dan dat hij haar vooruitbrengt,
of hij betert zich en heeft jaren lang al
wat hij overspaart, noodig voor zijn debi
teuren om eerst daarna een steun der ge
meenschap te worden.
Welnu, kunt gij tegenspreken, dat op
't oogenblik ieder land, en ook 't onze, den
windbuil uithangt. Aan iederen gril wordt
toegegeven, de oude leus, dat de tering
naar de nering gezet moet werden is abso
luut verlaten, het beheer der geldmiddelen
is slecht, de controle is slecht, en waar
afgaat en niet bijkomt, dat mindert, de schul
den nemen voortdurend toe. Ik zie niet over 't
hoofd, dat veel geschiedt tot behoud der
volkskracht, ook dat die volkskracht daarvan
werkelijk baat ondervindt en meer baat dan
de student-windbuil van zijn oesters, maar
dat eene verschil gooit de vergelijking niet
omver, het resultaat is, dat we uit de
sturmund drangperiode komen met groote schuld
en met hoogstens onverminderde volkskracht.
Failliet gaan kan een volk nu eenmaal
niet, haogstens tierceert het zijn staats
schuld en ik neem aan, dat we daarvoor
ditmaal te krachtig zullen zijn. En dus,
gelijk onze ex-windbuil in het tweede ge
val, gaan we sparen en schulden afbetalen.
Misschien helpt ons daarin een
vermindeRoep Tom. Ik voel dat ik ga sterven. Ik
ben zoo koud, zoo stijf."
Hepzibah ging gauw de kamer uit, en
kwam onmiddellijk daarna terug, gevolgd
door een zwaren man met verweerd gezicht,
omstreeks vijftig jaar oud. Hij liep op zijn
teenen naar het ledikant en nam de hand
der stervende vrouw in zijn breeden knuist.
Kom, Nelly, vrouwlief, je moet den moed
er in houden. We zullen je weer gauw op
knappen."
Zijn opfleurende woorden verrieden tranen.
Nelly glimlachte eventjes tegen hem en
drukte de groote roode nand, die de hare
omklemde, tegen haar lippen. Uitgeput door
de inspanning, sloot zij de oogen en scheen
te slapen. Plots richt zij zich op, opent de
oogen en kijkt angstig rond.
De brieven! Je zult ze verbranden, Hep
zibah?"
Tom keek Hepzibah verbaasd aan. Hij
dacht dat zij weer ijlde.
Wat voor brieven bedoelt zij ?" vroeg hij.
Hepzibah zweeg even, wendde haar oogen
af, en zet toen op beslisten toon:
Van haar overleden moeder."
De stervende vrouw keek haar dankbaar
aan voor die uitreddende leugen.
Weer was 't stil in de kamer: een plechtige
afwachtende stilte. Nelly bewoog even haar
hand.
Hepzibah begreep 't dadelijk. Zij liep naar
ONZE PASMUNT
Holland kan niet meer betalen,
Holland raakt zijn pasmunt kwijt,
Want de dubbeltjes en kwartjes,
Gaan zoo langzaam uit den tijd.
Onlangs is 't al begonnen,
Op een eenheidsworst/abriek:
Want in plaats van zeven stuivers,
Gaf men een gebakken bliek.
Als nu ieder gaat betalen
Met hetgeen hij werkt en leert,
Is het menschdom tot de tijden,
Van weleer teruggekeerd.
Dan betaalt een apotheker,
Men een cyankali-pil,
En een eigenaardig meisje,
Met een kneepje in haar wang.
Mengelberg betaalt met Mahler,
Aja.'- met een reuzen"-kik.
Barbarossa met 'n haartje
Uit zijn barre, roode sik.
Koyaards geeft 'n regel Shakespeare,
Heyermans een vrijbiljet,
Davids met een fijnen glimlach,
Een couplet uit Dikke Bet."
Treub, de groote operator,
Snijdt voor niets in zijn kliniek.
Elsa Mauhs en Mientje Duymaer,
Met 'n vriendelijke kiek.
Wijnkoop met ministerskoppen,
Of met Bolsjewiki-bloed.
En een plichtsgetrouwe diender,
Met een rommel op je hoed.
Elk betaalt op zijne wijze,
Als de pasmunt is gedaan.
Als een deurwaarder mij dagvaart,
Bied ik hem 'n liedje aan.
J. H. SPEENHOFF
iiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiMin iimiimiiiMiitiimmiM!
ring der oorlogsbegroeting, maar dat is
twijfelachtig. Een groote kapitaalsonteige
ning, zegge b.v. 20 pCt., is alleen aardig
op papier: door te voeren is zij niet, want
waar haalt men de koopers vandaan voor
al de effecten, landerijen, huizen, enz. die
gerealiseerd zouden moeten worden? Een
onteigening in termijnen: b.v. zes jaar lang
3 pCt. van ieder's kapitaal per jaar, zou
meer kans hebben natuurlijk, maar alleen
mogelijk zijn, indien de hooge belastingen
dermate beperkt blijven, dat men uit zijn
besparing die drie percent zal kunnen vol
doen. Die mogelijkheid zie ik voorloopig
niet.
En dus rest het volgend programma.
Allerzulnigst huishouden, de bestaande
leeningen converteeren in lager rentetypen
zoodra het mogelijk is, sterke controle op
belastingheffing en uitbouw van het belas
tingsysteem.
We hebben dus in den eersten
Vredesminister van financiën noodig een man,
niet alleen van talent, maar een man van
moed, een man, die neen" kan zeggen,
een eigenschap, die de langdurige welvaarts
periode vóór den eorloj niet aangekweekt
heeft en die tijdens den oorlog verloren
ging. Een man verder, die tot het volk gaat
en met het volk praat, die de ontduikers
tot hun plicht brengt, maar die ook den
arbeiders weet te oeduiden, dat de tijden
van vroeger, toen elke elsch ingewilligd
werd, voorbij zijn, dat nu weer iedereen
hard werken moet en alleen beloond wordt
naar zijn arbeid.
Wellicht wordt de minister den eersten
tijd geholpen door het te verwachten alge
meen optimisme. Men zal juichen, dat de
vrede er eindelijk is en handel, scheepvaart
en industrie, ook de nieuwgeboren halfbak
ken fabrieken, zullen volop werk hebben,
daar de voorraden verteerd zijn en aange
vuld moeten worden, waarbij de prijzen
voorloopig geen rol spelen. Van die welvaart
periode moet hij profiteeren om zijn systeem
van zuinigheid op te zetten en in te voeren.
Maar als de noodzakelijkste voorraden
eenmaal weder aangevuld zijn en de
vredesjubel verklonken is, dan zal het herhaalde
neen" van den minister de aandacht trekken,
dan berekent ieder zijn geslonken vermogen
en ziet de hooge belastingbiljetten met een
droevig oog aan. Dan zal men gaan genieten
van de lessen in spaarzaamheid en zuinig
heid, in keukenbeheer en ontbering, in den
oorlog opgedaan.
Dan zijn we gekomen in de periode van
afnemende consumptie, niet omdat de voor
raden er niet zijn, maar omdat de prijzen
te hoog blijven voor onze gedaalde en door
de belasting zoo heftig aangegrepen inkom
sten. En aangezien we geleerd hebben te
volstaan met minder van alles dan vóór den
het raam, trok de gordijnen open en schoof
het raam op. Voor 't laatst kon Nelly nu haar
kleine wereld nog eens aanschouwen.
Het getij was bijkans verloopen. Aan den
horizon steeg de zon in gouden pracht om
hoog en trok over de golven een glinsterend
pad, lijnrecht uitloopend op het raam der
kleine hut. De nachtwind was verzacht tot
een warme bries, die de zilte zeelucht en
de bloemgeuren uit het tuintje beneden naar
binnen woei.
Nelly's groote treuroogen zogen al het
mooie in van den ochtend en vielen daarna
zachtjes dicht.
Ik kom Jack lieveling..." hijgde zij.
Zóó stierf Nelly Thurgood, Tom
Thurgoods jonge vrouw, en werd begraven op
het kleine kerkhof aan zee. Eb en vloed
wisselden elkaar af en gedurende de lange
zomerdagen en nachten heerschten orde en
regelmaat in de kleine hut, want Hepzibah
was een uitstekende huishoudster. Tom was
er haar dankbaar voor, zonder 't echter te
laten blijken. Hij was stil en ingetrokken.
Zijn hart lag begraven in het pas gedolven
graf op het strand. Aan dat graf alleen dacht
hij; het overige liet hem koud.
Onder haar witte wimpers uit nam
Hepzibak hem op en zweeg. Bij zijn tehuiskomst
lag altoos zijn p i] p gereed en pruttelden zijn
HeTelingakostjes op het fornuis.