Historisch Archief 1877-1940
18 Oct. '19. No. 2208
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
11
I3ST IFITJIMIIEÏ
Teekening voor 9de Amsterdammer" van Joh. Braakensiek
De Werkman komt Thuis (The Passing Show)
Toekomstbeeld (1930)
Hoe krijgen wij die kurk uit de flesch, zonder haar te breken ?
fitiimimiitmiitiiiiiiiiiiii iiiiiiiiiimuimi iiiiiiiniiiiiiiiiliiiiniiiii iiiiiim IIUIMIIIHIIIHIIIHHIMMMIIIIIIIIHI iiiiiiimiiiMiiiiiiiiiii
16e Jaargang 18 October 1919
Redacteur: K. C. DE JONGE
Van Woustraat 112', Amsterdam
AUTEURSOPLOSSINQ PROBLEEM No.231
VAN DEN AUTEUR H. J. LIZE, A'DAM
Stand. Zwart: l, 6, 11/15, 17, 20, 21, 23, 24,29.
Stand. Wit: 25, 26, 31/33, 35, 36, 38, 39, 42,
44, 45, 50.
Wit: 33-28, 4237. 28-22,
Zwart: 13-19 gedw., 12-18 gedw., 17:28A,
26:17, 35-30, 39-33, 44:13, 31-27,
11:22, 24:35, 2839, 18:9, 22:33,
45-40, 50:10, 25:3!
35:44, 15.4
IIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIHIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
PROBLEEM No. 233
VAN DEN AUTEUR H. J. LIZE, A'DAM
(Eerste publicatie)
Zwart (7 schijven l dam)
A _?L 31:22. 26:17, 35-30. 39-33, 44:13.
18:27, 17:28, 11:22, 24:35, 28:39, 14^19
25:14! enz.
Een bij zonder goed geconstrueerd probleem.
Het zal vooral voor den beginnenden
damspeler heel wat moeite hebben gekost het
op te lossen, daar men immers zwart eerst
enkele gedrongen zetten moet geven om tot
een beslissend einde te kunnen komen. Voor
den geroutineerden oplosser is de oplossing
vrij gemakkelijk.
AUTEURSOPLOSSINO PROBLEEM No. 232
VAN DEN AUTEUR H. J. LIZE, A'DAM
Stand. Zwart: 7/9, 11, 13, 17, 20, 25, 36,39'
Stand. Wit: 22, 23, 27, 28,
30,31,33,37,38,44
Wit^ 30-24, 28-23, 27-22.JÏ7-32, 32:11
Zwart: 20:18/ 17:19a, 39:17, 36:27
a -^rjJ§l32jJ2:11
39:19, 17:28
Zuiver op meerslag" gebaseerd.Dergelijke
problemen geven altijd iets geestigs; er zit
leven in. De laatste zet van zwart is zeer
goed verklaarbaar, immers heeft wit 35-30
gespeeld, waarna zwart 34-39 speelde.
minimum HUI UMI ,?, IIMIIIMIMUIII uu , , m, minimum u uin niiiiin
6
11
16
21
26
31
36
41
46
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
Wit (10 schqven)
Stand. Zwart: 7/10. 14, 15, 20, dam 27.
Stand. Wit: 21, 23/25, 28, 29, 32, 37, 39, 44.
iMiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiiiiiiiii.iiimmiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiH
Hoe eerder men besluit
tot de aanschaffing van
een
FONGERS,
des te spoediger kan
men profiteereu van de
vele goede eigenschap
pen, die dat r Ij wiel bezit.
PROBLEEM No. 234
VAN DEN AUTEUR P. J. EYPE, HAARLEM
(Eerste publicatie)
Zwart (10 schijven)
l
6
11
16
21
26
31
36
41
46
Wit (10 schaven)
Stand. Zwart: 2, 4, 6, 8, 12/15, 19, 25.
Stand. Wit: 17, 21,24,26,27,30,34,35,38,39.
Oplossingen over 3 weken.
KAMPIOENSCHAP VAN AMSTERDAM
(Vervolg)
Chr. Markus behaalde verleden jaar
13, nu slechts 9 punten. Heeft deze speler
geen training gehad? Ten minste uit zijn
spel zou dit wel op te maken zijn, daar hij
verbazend slecht heeft gespeeld. ZQn spel
was nu zeer wisselvallig en verleden jaar
waren rijn partijen veel beter. Hij kan,
wanneer hfl In conditie Is, een goede partij
spelen, maar nu scheen het wel of deze
speler er geheel u i t" was.
Onderstaande stelling doel zien dat Markus
zich vergist.
Chr. Markus
Zwart (15 schqven)
l
6|
11
16
21
26
31
36
41
46
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
Wit (15 schqven)
H. Lize
Stand. Zwart: 3, 4, 6/8, 11/14, 17/20, 23, 26.
Stand. Wit: 27, 30, 32, 33, 35/39, 41/45, 48.
Zwart meende op 28 een voor wit
hlnderlitke -schijf te kunnen plaatsen door
1.
33:22 2.
32:23 3.
maar wit vervolgde met
38-33 4.
33:22 5.
23-28
17:28
19:28
12-17 gedw.
17:28
en nu staat er voor wit een damzet opeB,
die werd genomen.
3024 6. 20:29
37-32 7. 28:46
42-37
45:1
8.
9.
46:40
(Wordt vervolgd)
lllliiiiiiiliiiiiiiiiliiiiiiiliiilifii
IIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII MIIIIIIIIIIIMIIM
terde en siste snelle begroetingsuitroepen
los. .Gelukkig.. 'k denk al, waar kunne se
sQnL.Dag Maurits .. dag Bram., och,
daar is Moosie ook.. slet die jonge d'r lek
ker uit.. G i sitte Saagtjc.."
Saartje, Bram en Moosie voelden daar
blijkbaar wel voor, doch er was toch eenlge
aarzeling.
Saartje, na een blik op Grutters, fluisterde
iets tegen haar dikke vriendin.
«Nee..." antwoordde deze. O, ik dacht..."
fluisterde Saartje verder.?'kSou nie graag..."
antwoordde de vriendin op verachtelflken
toon.
D'r staan nog stoelen genoeg" sprak het
kleine heertje. Bram sleepte er twee aan.
Is die stoel beset meheer?" vroeg Bram
die erg ontstoken oogen had en heel kippig
keek en z'n hand al wat viezig uitstak naar
Grutters' taschje.
Maar Grutters nam het er al af, zette het
op tafel, waar het erg arremetierig stond naast
het zilveren pronkstuk van de dikke dame.
Moosie kreeg de vrij gemaakte stoel. Grutters
nam een slok van zij a bier, verstrikte een
beetje.
De conversatie werd levendiger.
Saartje, die de dikke dame Nel noemde,
verwachtte blijkbaar spoedig
gezinsvermeerdcring; ze was lang en bleek en ze had
veel last van een tranend oog. Moosie, wiens
mondje moeilijk dicht scheen te kunnen,
staarde met pientere bruine oogjes naar
Grutters en schommelde met zijn voetjes
tegen diens lakenschen broek.
Grutters schoof zijn stoel wat achteruit.
Drinken we al wat?" vroeg Bram.
Strakkies", zei het heertje, dat Maurits
bleek te heeten.
Moe, ik nep dors" zeurde Moosie.
zoo midden in Amsterdam
Weet je wie d'r ook is?" zei Saartje.
Tante Reggie met Koosje en les..."
«Daar is oome Jacob!" juichte Moosie
plotseling.
Een klein beverig heertje met een gouden
lorgnet en grijze bakkebaarden en erge dikke
lippen drong naar het tafeltje en achter hem
aan dribbelde een even klein oud dametje,
met knippende oogen.
En tante Judith ...! riep Nel op ver
heugden toon.
Ze stonden allemaal op, behalve Grutters
en schudden handen en- lachten en verwel
komden.
.Oome Jacob, uwe mot naas mij sitte"
dwong Moosie.
Dag Moosie... sie je mij nle?" riep
tante Judith wat afgunstig.
,Is 't er nog plaas?" vroeg het kleine
heertje en het scheen Grutters even hoe of
hij het hem vroeg.
Plaas zat..." zei Maurits, die nog weer
eenige stoelen ontdekt had en aansleepte en
dan tot Grutters: Och, meheer, as u 'n
klein beetje wii inschikken voor de ouwe
mevrouw... soo... tante Judith, hier naas
mij sit u feilig ..."
Grutters verschoof zijn stoel, raakte wat
van het tafeltje af, keek hunkerend rond of
hfl Dirk nog niet ontdekte in den
menschenstroom, die daar zoetjes voorbij schoof. Hij
reikte voor-over om zijo glas bier te krijgen,
dronk een lange teug. Als hij dat nu toch
voorzien h»d, dan had hij zeker een ander
tafeitje uitgekozen. Druk redeneeren dat die
menschen deden. Hij verstond er maar brok
stukken van, maar die oome Jacob scheen
een royale te wezen, die tracteerde, zei hij.
Bram riep den kelner, die doordrong tusschen
de tafeltjes.
Maar zoo ineens was dat niet
bedisseld.
Nel wou iets hebben, wat niet
te krflgen was. en tante Judith
wou eerst es bedenken.
Toen de kelner, ongeduldig,
dreigde heen te gaan, hakte
Maurits de knoop door, bestelde,
ineens besloten, een
aaiebessegrokkie, een mokka-ijs, een
plombiëre, een glas koffie, twee kwast,
een glas melk en een
kogelflessie voor den kleinen jongen.
En wat soetigheid ...
taretjes!" riep oome Jacob nog
royalig na.
Het montere gedoe rumoerde
nu zoo hevig, dat Grutters de
muziek nauwelijks hoorde. Oome
Jacob bleek, behalve royaal, ook
heel komiek te zijn, want telkens
schaterden Maudts en Bram het
uit en grinnikten en gniffelden.
Nel en Saartje en tante Judith.
't Was een groot blad vol, dat de kelner
bracht en het tafeltje bleek haast te klein
om er alles op te plaatsen.
.Och, die meheer zal dat ding wel bij
zich willen nemen," zei Bram, terwijl hij
het taschje van Grutters over tante Judith
heen aan den eigenaar toereikte.
Grutters nam het zwijgend aan, zette het
op rijn knieën en daar zijn glas bier ook
gevaar ging loopen, nam hij dit eveneens
van het tafeltje en hield het in de hand.
Waar die Dirk nou toch bleef ? Want zoo
plezierig was 't hier nou waarachtig niet
meer in die volte.
Oome Jacob, Koosje en les ben d'r ook
met tante Reggie!" riep Saartje.
Aggenebbes, is Koos weer beter?" vroeg
tante Judith.
Se was nie siek," beweerde Bram.
Senuwe..." vulde Nel aan.
Soo'n lichaam as Koos, dat kan niet
siek zijn," vond Maurits.
Ja, se is mooi..." gaf Saartje toe.
'n Prach van 'n vrouw," knikte tante
Judith.
'n Natuugmonnement," zei oome Jacob.
Daar loope zei..." juichte Nel toe
Moosie... roep es hard!"
pTante Reggie... oome les! gilde 't
jongetje.
Uit den schuifelenden menschenstroom
kwamen drie lachende gezichten naar voren,
'n lange magere meneer met een zwarte
ringbaard, een groote, geweldig forsche
dame in een llchtpaarse jipon met een dik
vleezig gezicht, vuurroode lippen en helder
blauwe oogen en een klein schraal oud
dametje met een zwart kapothoedje op een
rossige gladde pruik met een schelding in
't midden.
Is 't er nog plaas?" riep de meneer met
de ringbaard, die sterk lispelde, uit de verte.
Het natuurmonument gaf al bonjourtjes
met een vleezige hand en naderde.
Grutters werd vagelijk ongerust. Groote
Hemel, als hij achter die vrouw kwam te
zitten, dan kon Dirk hem nooit vinden.
Altfld plaas! riep Maurits, die er waar
achtig nog in slaagde twee vrije stoelen te
vinden en een tabouret.
Ineens zag Grutters Dirk voorbij wandelen
met nog een meneer, een blonde groote
kerel, dat moest van Halteren z?n.
Dirk keek, keek... tot ineens zijn oogen
die van Grutters ontmoetten.
Grutters grijnsde onwillekeurig, bracht
een hand aan zijn hoed, wilde opstaan.
Maar wat weerga... Dirk maakte heelemaal
geen minus van herkenning. Zijn blik ver
gleed wat schuw en haastig.
Ahum!" deed Grutters hard. Hoe zat dat
nou ? Dirk had hem toch gezien. Hoe moest
dat dan nou gaan?
Moosie, schuif je stoel nog wat naar
daar zat hij achter het natuurmonument"
die meheer..." zei Maurits, die een stoel
boven zfin hoofd hield en dan tot Grutters.
Meheer denk u er even om...!"
Grutters schoof haastig achteruit, kreeg
een gulp bier over z$n paraplu; de stoel
kwam schuin voor hem te staan en eer hij
van zijn verbazing bekomen was, zeeg het
paarse natuurmonument er op neer. Moosie
in een hartelijkheidsbevlieging, nu voor tante
Koosje, schoof zijn stoel nog meer naar
haar toe.
Toen was de ring om de tafel gesloten,
en Grutters zat er buiten, eenzaam, de
bebierde paraplu tusschen zijn knieën het
zwarte taschje op zijn schoot, zijn leeg glas
in z'n hand.
Oome Jacob, tante Reggie, tante Judith,
Saartje. Nel, 't natuurmonument Maurits,
Bram, les en Moosie hadden zijn tafeltje
veroverd en ze praatten en lachten en
lawaaiden en maakten gijntjes...
Grutters zette het leege glas onder zijn
stoel, nam zijn taschje en paraplu in zijn
hand, stond op, wrong zich gemelijk en
mistroostig door menschen en stoelen en
tafeltjes, liet zich dan stilaan meevoeren in
den menschenstroom.
.Je moet me potdome toch getien hebben"
verweet hij een paar dagen later aan Dirk.
Die meesmuilde wat.
.Ja... hoor es... ik heb je gezien," be
kende hfl eindelijk maar je mot me niet
kwalijk nemen... je had zoo 'n rare familie
bij je... en dan met een man als D. C. J.
van Halsteren ,,. je begrijpt zelf wel..."