Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
8 Nov. '19. No. 2211
VISCHMARKT
Teekenlng voor mde Amsterdammer" van fordaan
Kalm au! 't Is hier geen raadszitting"
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiniiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
FISK
AUTO
BANDEN
zijn. thans weer gere
geld leverbaar in de cou
rante maten. Nieuwe
prijscouranten op aan
vrage franco.
OENERAAL AQENTR. v. NEDERLAND
N.V. B. A. M. I "
RIJWIEL- AUTOMOBIEL- MOTORRIJWIEL INDUSTRIE
v.h. Pa. NATJTA
Teligr. RAHI. LEEUWARDEN. Telef. 232.
opleidingscursussen tot stand komen, het geen
reeds lang is voorbereid. Aan|een gegronde
wensen der onderofficieren zal daardoor
worden tegemoet gekomen.
De instelling van een inspectie voor de
lichamelijke ontwikkeling in het leger lijkt
ons ten eenenraale overbodig, ja zelfs meenen
wfl dat een gevaar dreigt voor eenzijdige
overdrijving.
De lichamelfike opvoeding is bestanddeel
van de opleiding tot militaire bekwaamheid,
doch ook niet meer dan dat. Het mag ook
niet meer zijn, omdat de lichamelijke op
voeding zaak is van het Departement van
Onderwijs.
mm ....... r ....... l
PEDRO DE NAR
, * DOOR
C. A. B. VAN HERWERDEN
Hij woonde in het scheef verzakte huisje,
waarvoor drie geschoren linden een dubbele
poort vormden, het huisje dat achter het
kerkhof stond, waar in het gras dat over de
oude grafsteenen groeide een witte geit
graasde. Zijn overbuur, de Hoogheid van
het dorp" zooals hfj haar noemde, was de
eeuwenoude kerk, met den klimop omwon
den toren met grijzen spits, dien men, van
de hooge duinen, herkende als de eenige
aanduiding van het daarom heen verspreide
dorp.
Ik zag hem het eerst toen ik een twintig
jaar geleden met mijn schetsboek de
duinstreek doordwalend, schilderachtige motie
ven zocht voor latere Stemmingen". Toen
na een lange wandeling van 't nabljzijnde
dorp, d;n eenzamen mooien dulnweg langs,
waar ik impressie's" had opgekrabbeld,
die geen eigenlijke impressie's waren, zag
ik, den kerkhofmuur omgaande, iets voor
me, wat me zulk een indruk gaf, dat ik
als met een schok bleef stilstaan. Voor het
huisje achter de linde stond, ja wat
stond daar eigenlijk? Een vreemde ge
bochelde figuur, een man sche:n het, al
deed een rokkenmassa die langs hem neer
hing, eerst zulks betwijfelen. Ik kwam iets
nader, en j i het bleek een gebochelde dwerg,
die in de armen een oud vrouwtje droeg.
M;t groote zorgzaamheid, als ware 't een
breekbaar voorwerp, zag ik hem de vrouw
neerleggen op een stoelen-bed dat tusschen
de bloeiende struiken in de schaduw der
linden gereed stond. Ik zag hem de kussens
opschudden, terwijl hf het hoof d tegen zich
aan hield, het voorzichtig neerleggen, wat
links, wat rechts verschikken, zooals alleen
een pleegzuster dit doen kan. Dan, na even
verdwijnen in het huisje, met een nieuw
kussen aankomen en dit stoppen tegen den
rug van het oude vuile heksje', want mooier
Dat men in het leger een ander systeem
wil volgen dan in de burgermaatschappij
gebruikelijk is, legt hierbij geen gewicht in
de schaal. Daarvoor alleen is geen inspectie
nood i g.
We hebben toch ook geen Inspecteur van
het schieten, noch van het marcheeren, noch
van het pionieren, noch enz.
Het is toch te dwaas om voor een leer
vak een inspectie op te richten.
Welk een werkkring moet die inspectie
hebben? Zal zfl uit den hooge ons niet
gruwelijk gaan vervelen met een teveel dat
schaadt.
Een uitgebreide oefenschool ingericht
volgens de elschen des tQds, aansluitend en
verband houdend met het op te richten
Instituut voor de Lichamelijke opvoeding,
terwijl aan het hoofd de bekwame en ener
gieke kapitein Hubert van Bleflenburgh is
gesteld, moet meer dan voldoende worden
geacht voor de behartiging van de belangen
der lichamelijke opvoeding.
Met papieren maatregelen van eene in
spectie wordt toch niets bereikt ais er niet
N.V. PAERELS
Meubileering MV
OOMPLBTE MEUBILEERING
?< BETIMMERINGEN
:
Rokin 128 Telef, 4541 N
iiiiiiiiiliiiiiiiiiiimmiii
IIIIUIIIII1I1IIIIIIII
voldoende bekwame leerkrachten zijn. Even
min zullen de officieren bij de Divisiestaven
Iets bereiken, dan wellicht het stichten van
verwarring door het op de spits drijven van
de beoefening van llcnaamsontwikkellng,
voor de tijd rijp is. Dan zagen we liever
per divisie een hulpschool of cursus inge
richt, waardoor het kweeken van leerkrachten
wordt bespoedigd. Doch geen papieren maat
regelen, waarmee het leger thans tut stikkens
toe gevuld is.
Wil men toezicht en voeling met het
legerbestuur, welnu men voege een geschikt
officier toe aan de He Afdeeling van het
Departement van Oorlog om als schakel te
dienen tusschen den Minister en de
gymnastiekschool.
De stijging van het eindcijfer der begrooting
wordt aannemelijk gemaakt door de opge
geven redenen.
e oud-Minister van Oorlog de Jonge had
niet zoo heelemaal ongelijk, toen n i] in zfjn
beroemd geworden tafelrede te Leeuwarden
als zijn meening verkondigde, dat het oorlogs
budget zou moeten stijgen, ook al wilde
men dat niet gaarne.
M:t belangstelling zien we de debatten
tegemoet over deze begrooting.
We verwachten de meest uiteenloopende
beweringen over dit o derwerp. Naast de
leden der Tweede Kamer, die geen leger
wenschen en dus daarom tegen de begrooting
zullen stemmen staan nog andere categoriën,
die bezuinigen willen, terwijl vrijwel allen
het er over eens zijn, dat deze brgrooting,
resultaat van de huidige beschouwingswijze
aan het Departement van Oorlog, niet voldoet
aan de wenschen om tot iets anders, liefst
iets beters te geraken, dan de tegenwoordige
toestand. Hoe dit andere, dit betere er uit
zal zien, staat eigenlijk niemand helder voor
den geest.
Reeds hoorden we spreken over het sluiten
der kazernes, het terugbrengen van het con
tingent tot 12000 man. 1)
Men hoede zich het legervraagstuk door
dergelijke halve maatregenlen nog verwarder
te maken.
Slechts een deugdelijk systeem, dat het
volk nader tot het leger brengt en vooral
de persoonlijke lasten verlicht kan een op
lossing brengen. Immers het geld moet voor
een degelijke legerorganisatie gevonden
worden, mits slechts te bewijzen is, dat
het geld goed besteed wordt.
Het lag in het voornemen van de
vereenlglngen, die het Congres hebben geor
ganiseerd, in overleg met de vereeniging
ter beoefening van de Krijgswetenschap,
eenlge bijeenkomsten te organiseeren, waarop
in het openbaar door mannen van gezag
zal worden te berde gebracht, op welke
wijze het legervraagstuk op te lossen is.
Nu Krijgswetenschap reeds blijken heeft
gegeven daartoe te willen overgaan, juichen
wQ dit zeer toe, omdat wij overtuigd zijn,
dat een dergelijk gewichtig vraagstuk de
OELOF AITROEN
Kalverstraat 1
Opgericht 1850
TELEFOON 658 N
Paarlen, Brillanten
Goud, Zilver en Horloges
Uitsluitend eerste kwaliteit
IIIHUIIIIIIIIIIIIIItllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllIIIIIIIIIIIHItllllllllltllllllllllflIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIII
naam kon men dat groezelig vrouwtje met
de verwarde haren om 't gekreukt geclcht,
niet geven. Toen, naast haar staande, legde
hij de hand, een karaktervolle slanke
mannenhand, op het bruine voorhoofd, streek
de verwarde haren weg, en, alsof hij een
heilige handeling verrichtte, kustte het. Nog
bleef hij een pooze, zijn hoofd vlak bij het
hare, teeder haar aanziend, roerloos staan,
alsof hfj het mooiste aanschouwde wat op
aarde te zien was.
Ik stond, m'n schetsboek en krijtje in de
hand, gereed te teekenen. Maar mQn aan
dacht werd in zulk een mate als met onzicht
bare banden gebonden aan de verschijning
voor me, dat ik de stift stijf omklemmend,
alleen bleef kijken, kijken naar het wondere
gelaat van dien bochel. Want mooi, waarlijk
mooi was hij op dat oogenblik, wat wellicht
niemand die hem gekend heeft, wil gelooven.
De kop, te groot voor het lichaam, het
voorhoofd hoog en breed, sterk gewelfd
boven den gebogen neus, en groote, goed
gevormde onbehaarde mond en licht vooruit
stekende kin. Maar de teederh-id, die lichtte
uit de diepliggende, en toen als een
zomeravondlucht klare oogen, en trilde van de
fijne hoeken van den mond, was zó, dat
ze het geheele gelaat omglansden, en zelfs
het oudje, dat naar hem opkeek, alsof ze
in den hemel staarde, te verlichten scheen.
Plotseling scheen hij m IJ op te meiken, en
in eens vertrok zijn gezicht tot een grijns;
de kin scheef vooruit, de oogleden knepen
tot spleetjes samen, waartusschen het fel
lichtte, en blijkbaar mij met den scheef ge
trokken mond en den elleboog aanduidend,
scheen hQ een grap te zeggen, die het hoofd
van het oudje schudden deed, keerde zich
om en verdween haastig in huis.
Ik wachtte, hfl keerde niet , het oudje
dommelde in, hij bleef weg. En ik, geër
gerd, deels omdat hq me ontsnapt was, deels
omdat ik mezelve gesnapt en bespot voelde,
keerde den weg terug, vermijdend het huisje
voorbij te gaan, en zocht de herberg op.
Daar, en ook 's avonds in mijn kamer in
't nabijzijnd doip heb ik telkens geprobeerd
dien merkwaardigen kop te treffen. Maar,
wel lukte me eenigszins het grijnzend masker
dat hij later vertoonde, doch niet dat won
derlijk schoon gelaat, waarmee hij het oudje
beglansd had, dat mij zijn eigenlijk dieper
wezen scheen te openbaren. Alleen des
nachts tusschen waken en slaptn zag ik het
helder voor me, en nu nog verschijnt het
belangstelling van het geheele volk waard
is en niet buiten het volk om kan worden
bedisseld, hoe zeer het een feit is, dat
alleen de deskundigen ren bezonken oordeel
kunnen vellen, omdat zij alleen beschikken
over voldoende gegevens.
Bespreekt men deze gegevens en daaruit
af te leiden stelsels in het openbaar, dan
twijfelen wij niet of er zal belangstelling zijn.
WEERBAARHEIDSMAN
1) Zie V. V. Begrooting Binn. Zaken.
me soms in den droom en wekt telkens
groote ontroering.
Ik had mijn zinnen er op gezet dien
vreemden man nader te leeren kennen, en
de volgende week voerde mij m ij n weg dag
aan dag naar het dorpje, zelfs als ik eerst
een andere richting was ingeslagen.
Wel lukte het me de eerstvolgende dagen
niet hem te zien, maar uit verhalen van
boeren uit de plaats of den omtrek, welke
ik naar hem vroeg, vernam ik allerlei, waar
door zijn geest mij niet minder belangrijk
en wonderlijk leek dan zijn verschijning
Zijn meest gangbare dorpsnaam was Piet
met de moppentrommel", of De
Moppentrom" hem lang geleden, toen hfj pas in
't dorp was, door de dorpsjeugd "gegeven,
naar aanleiding van eigen gezegde. Bespot
en nagejouwd om zijn bochel, had hij tegen
een marskramer die zijn ergste plager was,
gezegd: Jij draagt je pak op de rug, ik
draag mijn moppentrommel er in; 't eenig
verschil Is, dat de mijne alleen deugdelijke
waar bevat". Entoen ze daarop met schelden
doorgingen: Met ieder leelijk woord van
jullie, berg ik een versche goeiemoperin."
Wat edele humor -daarin school ontging
hen, maar het gezegde werd aanleiding
voor den bijnaam, waarmede ze hem verder
vervolgden.
Toen was b IJ enkelen langzamerhand naast
een gevoel van spot, een, hoewel ietwat
aarzelende bewondering gekomen, die om
sloeg in een openlijke, indien zijn gruppen
den buurman troff-n. Want er was geen
als de Moppentrom", die zoo eiken boer
boerin of arbeider, jongen of meisjs de
waarheid, als een grap toegediend, kon
zeggen. Geen die zoo elk doorgrondde, door
de menschen heen keek en zelfs de verbor
gen gedachte te peilen scheen. Had eer
boer een ander bedot, bestolen, te veel gele
gevraagd, zijn knecht slecht behandeld
't oog geslagen op de vrouw van een ander
zelfs als de neiging daartoe alleen nog maar
in hem woelde, ontweek hij den bochel
Slechts enkelen zochtten hem. Onder dezer
waren vooral de schilders die tijdelijk in
het mooie dorpje vertoefden en die hem
den naam : Pedro de Nir" hadden gegeven
wat meer zijn eigenlijke waarde bepaalde
Want aan de grappen lag zulk een levens
wijsheid en menschenkennis ten grondslag
dat geen koning uit oude tijden zich een
waardiger nar zou wenschen. Wel ging voor
de boeren dik wfllsde fijnheid der toespelingen
Critiek en Auteur
Met verklaarbare belangstelling nam Ik
kennis van de klacht, door den heer Frits
van R'alte geuit in zijn opstel Auteur en
Critiek". Gaarne zou ik een woordje zeggen
ter toelichting van het standpunt der tegen
partij. Het is van iemand, die vele jaren een
«root deel van zijn tijd heeft besteed aan
het lezen en beoordeelen van Nederlandsche
werken van literairen aard niet meer dan
een persoonlijke meening, maar in elk geval
:en meening, gevormd door veel 'nadenken
over het onderwerp.
De ctitikus, die 't opneemt voor *ijn
vak, staat in zekeren zin al dadelijk zwak
egenover den auteur. Deze kan zien in elk
;eval beroepen op zijn positie als scheppend
kunstenaar; de beoordeelaar is... nu ja,
un monsieur", niet waar? Een meneer die
ets zegt, wat ook honderd andere
meneeren kunnen doen.
Wflk recht van spreken" kan decritikus
ndividueel voor zich opeischen ? Hij kan er
niet aan ontkomen, den schijn van zelfover
schatting op zich te laden. Hij heeft geen
diploma om te toonen
Tegenover oppervlakkige complimentjes
van lezers, die hem met plezier lezen, staan
vitterrj of af Keuring, die hem langs directen
of indirecten weg bereiken.
Ik ben het met den heer Van Raalte en
met anderen die het al vroeger zeiden
volkomen eens, dat alle critiek behoort
onderteekend te zijn.
,Critiek is geen wetenschap, het is geen
kunst, het is de meest subjectieve uiting
ile bestaat, het is nog niet eens zuiver een
kwestie van persoonlijken smaak, maar van
smaak op een bepaald oogenblik" ... zegt
de heer Van Raalte.
Ik meen deze critiek" in hare
algemeenieid te mogen betwisten.
Gaen wetenschap, geen kunst" ... Toe
gegeven ; maar het wordt dan toch door de
praktijk een soort empirische wetenschap,
iet wezen van een kunstwerk te doorgron
den, en een kunst, er zóover te schrijven,
dat het oordeel aangenaam en overtuigend
niet louter suggereercnd wordt voor
den lezer.
Subjectief en persoonlijk" ongetwij
feld. Een meneer" uit het publiek. Zeker!
Maar als die meneer geen opgeblazen dwaas,
geen oppervlakkige praatjesmaker en geen
snob is, gevoelt hij all i] d en sterk zijn ver
antwoordelijkheid als de man, die, niet aan
thee- of societeitstafel, maar in het openbaar,
tegenover honderden, soms duizenden, een
oordeel uitspreekt over het werk van een
anderen man of vrouw.
In 't besef van die verantwoordelijkheid
vermijdt meneer de crltlkus" ook, toe te
geven aan stemmingen van het oogenblik,
al of niet veroorzaakt door bloedmenging
of spijsvertering. Hij tracht in de juiste
stemming te komen, het juiste standpunt te
vinden tegenover het boek, eer hij daarover
gaat schrijven. Wat hem dikwijls veel hoofd
breken en veel tijd kost. HfJ tracht in de
Illllllllllllllllllllllllllllllllll IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIMII
verloren. Maar, deed hij niet, naar zijn zeggen,
gelijk de dokter, en verzilverde de pillen voor
de fijne burgers, verguldde ze voor de
goudminnende boeren, en versulkerde ze voor de
vrouwen en kinderen. Maar slikken moesten
ze, de bittere werking kwam achterna, die
zou ze gezond maken.
Van de overzijde van 't kerkhof had men
't meest schilderachtige kfjk je op het
Lindenhuisje" en na een enke'e krabbel vandaar
te hebben gemaakt, besloot ik mQn intrek
te nemen in de herberg en een schilderij
ervan op te zetten. Ik zou er dan den
ganschen dag zijn en kon verwachten Pedro,
zooals ik hem nu ook noemde, te snappen.
En reeds d .-n eersten morgen, nadat ik een
uurtje had gezeten, zag ik hem aanslenteren,
de handen in de zakken, een pijpje in den
mondhoek. Was dat gebochelde boert je,
die daar op zijn klompen aankwam, de merk
waardige Nar, waaromheen mijn verbeelding
de laatste week gedwaald had? O zotte
geest, die zoo 't minderwaardige tot grootsche
beelden schept!" zei ik tot mezelf,
ondertusschen, pedant baasje als ik was, dien
eigen zotten geest" die dit vermocht, be
wonderend. En ik ging zonder verder op
hem te letten, voort met schilderen, tot ik
opeens hem voelde achter mrj staan, en z
voelde, alsof zijn blikken mij brandden in
den rug. Toen ik mij omkeerde, zag ik in
de saamgeknepen spottende oogen, en merkte
een goedigen glimlach om den scheefge
trokken mond, een andere verschijning dan
de beide vorige, maar zeker niet het dood
gewone boertje", dat ik van ver meende te
zien. Hij zweeg; ik keerde me weer naar
mijn werk en schilderde door, maar onrustig,
of ik voortdurend gecritiseerd werd. Hij bletf
zwijgen. Een mooi gebouwde, veiwaaad
stappende boer kwam langs en tot dezen
lichtte hij zich: «Daar schildert er weer n
en kiest niet de Edele Hoogheid de kerk,
maar het scheeve rotte huisje. Weet je
waarom ? Zoo kiezen de schilders ook niet
jou, de mooie boer, wien de daalders ramme
len in de zak en waar alle meisjes dol op
zijn, maar mij 't armoedig leelQk karkas, dat
ze uitlachen. Weet je waarom ? In de kerk
met zijn vergulde preekstiel staan leege
banken, in 't armoedig huisj- is de grootste
schat van de wereld Maar, of ze dat zien - -,
of die daar dat ziet ?,
Dan, na een poosje: Weet j« waarom
een schilder schildert ? waarop de boer,
APEN LEEFT!
Darwin heeft het onderwezen
Dat de mensen een na-aap is;
Door de kracht van zijne klieren
Worden we weer kloek en frisch.
Die zijn he.de lange leven
Heeft geboemeld en gezwierd,
Stapt nu even naar den dokter
En hij wordt weer bijgeklierd.
Langzaam gaan we weer gelijken
Op dat vlooien-jagend beest;
En het menschdom wordt al klierend
Wat het vroeger is geweest;
Heel het leven wordt nu anders
Als we aan het enten gaan,
Slechts de gekken schieten over
En de rest wordt baviaan.
Oude, uilgefuifde heeren
Gaan weer ernstig aan de zwier;
En ze klinken net als apen
Op die zegenrijke klier;
Wat zal dat een apen kosten
Als we aan het klieren gaan,
Heer verhoedt een apenstaking
Want dan is de grap gedaan.
Als de dokters zich vergissen
Met de aap en een apin
Komt een ouwe prof als tante
Weer terug in zijn gezin.
Als de apen zijn verdwenen
Nemen we de ezels-klier,
Ook het varken is klier-tierig
Ook een klier-plezierig dier.
Klieren, f al de ral de rieren
Klieren, f al de ral de ra
Honderd vijftig jaren, leven;
Adam klier ons dat eens na
Nieuwe klieren, jonge spieren
Als een fiere Batavier,
Allemaal weer stieren-klieren
Weg ons ziekelijk gemier.
Maar wanneer we blijven leven
In gebrek en hongersnood;
Danken alle arme stakkerds
Voor die klieren
en gaan dood;
Want ze grijnzen bij die grappen
In hun vreeselijk bestaan,
Die zijn blij wanneer hun lijden
En hun tobben is geaaan.
J. H. SPEENHOFF
Illllllllllllllllllllllli II illlllll l II
DEVO
Geurige Sigaar
FABRIKANTE
N.V. DIEVENBACH's
Holl. Sigarenfabriek UTRECHT
llllillllllllllltMIIIIIIItllllllllllIllllllllllllllllltlllllllllIlllllllllllllltlIllllltl
allereerste plaats te ontdekken, wat de
schrijver met zijn werk wilde, in welke sfeer
het thuis hoort. Hfj tracht, in n woord,
consciëntieus te werken.
iiitiiiiiMliiniliiiilliiiiiiiiinniii
aarzelend, bang er in te loopen: Nou, ik
zou zoo denke om derlui verdienste." En
hij : Welja, je denkt, zoo ik, zoo hfl
't kan wezen. De n doet 't voor geld, en
die voor de roem en die weer voor der
eigen. Maar, waar 't op aankomt: 't is al
net als bij jullie boeren, 't komt er alleen
op aan of ze echte, onvervalschte waar
leveren. Kom j!J met je eieren op de markt
en er zijn vuile bij, dan bennen er die zich
laten bedotten. Maar de kenner die kijkt er
doorheen, en al verdien je dan giof geld,
die jou kennen, weten er alles van, en
duren kan 't niet. Wat jij ?"
Ik had tersluiks opgekeken en zag aan
't gezicht van den boer, dat het raak was,
en aan Pedro's grijns een inwendig plezier,
maar tfgelflk een scherp waarnemen van
mijn blik. En hij voegde, nu zijn geschut
op mij richtend, er aan toe; of die daar
echte waar verkoopen zal ? As je goed
werkt, mot je der in zijn, ziel en al. As je
om je eigen of je roem denkt, krqg je de
roem niet. As je niet je ziel er aan verliest,
dan komt je ziel er niet in. En niet om de
buitenissigheden, dat stukkle raam, ik had
dat juist zorgvuldig geteekend, of mijn karkas,
maar om de ziel die er in mijn huis, of de
ziel die er ia m'n karkas steekt." Even wachtte
hij , dan, langzaam: Maar, of die daar
zelf een ziel heeft, al verbeeldt ie zich dat
ie wonder wat is, dat weet ik nog zoo niet."
Die opmerking deed den boer, blij dat de
pijlen een ander doel vonden, onbedaarlijk
lachen, en nu eerst kijkend naar mfln even
aangezet schilderij: Ik vin dat tenminste
raor geklad ! benne dat boome!' waarop
Pfdro met een gewichtig knikken van z'n
gioot hoofd, en een allergrappigste in de
Iwast gesloten lippen ; Asjtf dat zrgt man...
(Jan... is dat baasje beter schilder dan ik
eerst dacht."
Daarmee stapte hij voort, zonder naar mij
of den boer, die nu ook heenging, verder
om te zien.
Met een gemengd gevoel van wrevel en
pret bleef ik achter, dan weldra, was dit
't bittere van de pil die te werken begon?
welde het bewustzqn op, dat die bochel,
die vreemde man in dat ne oogenblik mfln
grootste fouten gepeild had. Hield niet het
denken aan mijzelf, aan mogelijke roem mij
te veel bezig ? Had ik ooit aan iets geheel
mijn ziel gegeven ?
Den volgenden morgen zat ik al vroeg
op dezelfde plek. 't Zonlicht tiilde door 't