Historisch Archief 1877-1940
l
27 Jan. '23. - No. 2379
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
BIJKOMSTIGHEDEN
LV
Zou de Maupassant, toen hij drie en dertig
jaar geleden den titel boven zijn roman schreef:
Notre coeur, den laatsten, vóórdat de
ziekte dezen sterken geest en dit felle hart
brak; ? hebben voorvoeld, welke een diepe
beteekenis deze titel in de verre toekomst,
voor een andere-idealen-bestrevend nage
slacht zou hebben?
Notre coeur". Ach, de naart) voor een boek
valt een schrijver meestal meer bij intuïtie
in; het is meestal meer de genade van n
bezield oogenblik, dan dat hij, wikkend en
wegend, zich ten volle rekenschap geett
van zijn draagwijdte. Maar wij, die ver
handelingen houden over de sociale taak"
van den kunstenaar; over de opvoedende
kracht" van de kunst; wij, die er zeker van
zijn, dat kunst moet getuigen," dat de kunst
ons het leven mér moet Jeeren liefhebben,
wij buigen ons hoofd over dit boek, dat ons
niet sterkt, en niet opvoedt; dat ons niets
sociaals" en niets leven-bejartend's" brengt;
en we kunnen alleen herhalen: Inderdaad,
dit is notre coeur". Niet het hart van een
toevalligen meneer, die goed schrijven kan, maar
die heel andere theoriën over litteratuur be
lijdt dan wij modernen; niet het hart van een
Parijzenaar, die nu eenmaal niets anders te
doen schijnt te hebben, dan zich in liefdes
avonturen en erotische nuances te verdiepen;
maar ons hart, van alle tijden, en van alle
landen, zooals het zich gelijk blijft in de diepten
van het leven; zooals het zich gelijk blijft in
de waarachtig-groote kunst.
We hebben dikwijls den indruk, dat al het
theoretiseeren en al het principieele
debatteeren over levenshouding-en-kunst alleen geldt
voor de talenten, voor de gewone-m
enschendie-schrijven-kunnen; maar dat alles, wat
daar bovenuit gaat, ook aan de theorie ont
snapt, omdat dat altijd een volheid" is, waar
alle eenzijdigheid blijkt opgeheven.
Shakespeare was geen realist en geen romanticus
en niet stichtelijk en niet onstichtelijk; of
eigenlijk: hij was dat alles tegelijk en nog veel
meer; hij was, zooals we hem in het park van
Weimar ergens op een verborgen plaatsje
afgebeeld vonden, de weemoedig-glimlachende
droomer, n de man-van-de-vermetele daad,
met een roos in de hand, en een doodskop
onder den voet; hij was als het leven zelf,
bont en ongelijk, uitbundig en van een stille
treurigheid, f el-spottend -en zacht als een
moeder.
Heeft hij er over gefilosofeerd, wat hij
met zijn werk bedoelde? Ik geloof dat hij
maar schiep en schiep en schiep, en het
wijsgeerig beknibbelen aan onze impotentie heeft
overgelaten; aan ons, die zóó goed weten, hoe
een kunstwerk moet zijn, en hoe het op de
gemeenschap moet werken en welke verschie
ten het moet openen, zóó goed, dat we er
heelemaal geen meer kunnen maken. Waar
schijnlijk is onze theorie veel juister, veel meer
in harmonie-met-het-leven, veel
vergeestelijkter en tegelijk gezonder dan die van Mau
passant. Het eenige jammere is, dat hij, met
zijn mindere theorie, toch het grootere kunst
werk schiep.
Notre coeur". De moderne Hollandsche
vrouw, die zich in dit verhaal verdiept, en die
scherp genoeg onderscheidt, om onder de
tijdeijke" en de plaatselijke" details, het on
veranderlijke wezen te raden, voelt een eigen
aardige beklemming, als ze de beschrijving dier
sierlijke, Parijsche poppetjes leest, vol geest
vol charme, vol geheim, inventée(s) et
crée(s) par Ie diable lui-même pour la
damnation des grands enfans a barbe !"
Neen, die onuitputtelijke zorgen voor het
toilet, die cultus van het eigen schoone li
chaam is in ons land bij vrouwen van geest en
zekere intellectueele standing een zeldzaam
heid; maar is de cultus van den eigen geest,
de charme van het zeer-verzorgde, alleen-op
eigen-glorie bedachte intellect een essentieel
afwijkende variatie? En herkennen we in de
geïrriteerde woorden van een schrijver in een
Parijsch salon niet veel, dat evengoed op
onze verwording toepasselijk is: Non, ce
ne sont pas des femmes. {] Plusjelesconnais,
moins je trouve en elles cette sensation d'ivresse
douce qu'une vraie femme doit nous donner.
Elles grisent aussi, mais en exaspérant les
nerfs, car elles sont frelatées. Oh '. c'est tres
bon a déguster, mais c.a ne vaut pas Ie vrai vin
d'autrefois. Voyez-vous, mon cher, lafemme
n'est crée et venue en ce monde que pour
deux choses qui seules peuvent faire panouir
ses vraies, ses grandes, ses excellentes
qualités: l'amour l'enfant. [] Or celles-ci sont
incapables-d'amour et elles ne veulent pas
d'enfans. [ ] En vérité' ce cont des monstres'.
Of een vrouw nu haar volle
menschelijkheid heeft verloren, doordat ze al haar aan
dacht wijdde aan het verven van haar haren,
het parfumeeren van haar hals en de verzor
ging van haar handen, of dat ze ernaast is
komen te staan met een intellectueele lange
neus en koele, klare oogen, maakt, wat het
wezenlijke betreft, niet veel verschil.
Een man kan zijn geest langs vreemde banen
laten zwerven, hij kan zoeken, zich vergissen,
wagen en verliezen, en toch zich hernemen en
frisch opnieuw beginnen. Een vrouw is waar
schijnlijk vooral in dit opzicht het zwakkere
vat," dat haar wezen veel sneller ontwricht
raakt; dat, wat ze eenmaal heeft verbroddeld,
zich zelden geheel gaaf herstelt, en dat er
aan beide zijden van het smalle,
onduidelijkgeteckende paadje, dat naar de volle vrouwe
lijkheid leidt, de gevaarlijkste voetangels en
klemmen liggen; aan den eenen kant kan ze
te vroeg, te heftig, te ongedurig van haar
bestemming" vervuld zijn, en haar vermogen
om lief te hebben in droom verteeren;}aan den
anderen kant kan ze tej overtuigd het andere"
leven aangrijpen, en haar hart aan de
bestrevingen van haar hersens weggeven; (want dit
is het fatale, dat een vrouw nooit haar liefde
buiten haar dagelijksche bezigheden kan hou
den, maar haar opbrandt aan vrouwenkies
recht, aan een school, aan een schrijfmachine
als het moet!) aan den eenen kant kan ze
haar schoonheid, bedoeld als vreugde voor den
man, zóó verzorgen en vertroetelen, dat ze
haar op zich zelf doel wordt, en ze den man,
voor wien ze oorspronkelijk bestemd was,
als bedreiger van haar ongereptheid verre
houdt; aan den anderen kant kan ze haar
aandacht zóó uitsluitend op het geestelijke
toespitsen.dat haar lichaam tot een overbodige,
botte en zinnen-looze uitgestrektheid wordt,
alleen geschikt om haar gedachten te dragen,
maar zelf zonder onderscheidingsvermogen,
zonder voorkeur en zonder weifellooze her
kenningen En als we bedenken, op hoe
verschillende wijzen de vrouwen door alle
eeuwen heen zijn verdwaald, de Amazones,
de précieuses ridicules, de schone Seelen,"
de ultra-feministen, en deze monstres'' van de
Parijsche salons, en we zien het nieuwe
geslacht rond ons opdringen, met meer moge
lijkheden van ontwikkeling en keuze dan ooit,
(dus óók meer mogelijkheden om zich te ver
gissen, en haar geluk voorgoed te vergooien,)
dan wellen ons onwilkeurig de woorden van
Schubert's Friihlingsfahrt naar de lippen:
O Gott, führ uns liebreich zu dir".
ANNIE SALOMONS
tiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiii
DE VROUW IN OUDE TIJDEN
VROEG-VOORJAARSKLEEDING
Teekening voor De Amsterdammer" van
Suzy Desaga
MOOT AMSTERDAM
Er zal een commissie ingesteld worden om te
dienen van advies in zake de stichting van
Amsterdamsche tuindorpen. We 1-ebben nu
al het Sterrendorp, daar kunnen er nog wel
een stuk of wat bij. Beter zes tuindorpen dan
n Heistad in het Gooi. Of het Gooi er nu
buiten kan blijven, weet ik nog niet. Het is
best mogelijk,dat men tuindorpen zal begeeren
op de hei, andere aan den duinkant en nog
andere in den polder. En al zou men met den
polder kunnen volstaan, dan nog is het
wenschelijk, dat de commissie zich eens ernstig
en ruim bezig houdt met het vraagstuk hoe het
in de toekomst zal gaan met het gebied dat
door Amsterdam en de Amsterdammers wordt
bestreken, al het land en water van de Eem
tot de Noordzee, van Uithoorn tot Kromme
nie. Hoe kan die streek bewoonbaar worden,
bewoonbaar blijven voor een millioen men
schen, die er hun brood verdienen moeten en
er hun leven doorbrengen op een wijze, waar
diger, dan misschien af te leiden zou zijn uit
den aiouden en nederingen term van slijten".
Wij vragen tegenwoordig iets beters.
Een halve eeuw ongeveer geleden verscheen
per cura del Francesco Tanini" in Itali
een boek, bevattende circa 2000 sentenze
et proverbi tutti reguardanti la donna".
Het motto van het boek was: De ce qu'on
dit des femmes, il n'«n faut croire que Sa
moitié.
Het is een uittreksel uit de geheele wereld
literatuur. Al wat door alle schrijvers van
alle volkeren in alle tijden kwaads is gezegd
van de vrouw, vindt men hier bijeengebracht.
Al moet men, volgens 't vergoelijkend motto,
ook slechts de helft gelooven van 't geen
ter beschuldiging der vrouw wordt aange
bracht: zij kan het er mee doen. Men zou
geen hoogen dunk krijgen van de betere"
helft der schepping, wanneer men het re
quisitoir van den Italiaan ging gelooven.
Gelukkigerwijze zijn er zeker evenveel
schrijvers en denkers die, minder kwalijk
gestemd, den lof zingen van de Weiber",
die nog immer himmlische Rosen" vlechten
ins irdische Leben".
En toch er zijn tijden in de geschiedenis
aan te wijzen waarvan men kan zeggen
da wurden Weiber zu Hyaenen". Men
denke aan de tijden van 1870 en 1871, na den
Fransch-Duitschen oorlog, toen de petroleuses
in Parijs den afschuw wekten van de wel
denkende menschheid. Er bleven genoeg
edele, kalmgevoeiende vrouwen over. Maar
een groote schare vergat haar vrouwelijken
aard en werd door de droeve omstandigheden
tot ontoerekenbare, wilde beesten.
Zoo kende ook Rome in den laatsten tijd
der republiek en in het begin van den keizer
tijd, dus omstreeks het begin van onze
jaartelling, de vrouw van haar slechtste zijde.
Van de edele, brave vrouwen, die natuurlijk
evengoed leefden en werkten als thans recht
schapen vrouwenkarakters naast minde
waardige, wordt zelden gerept. Eén voorbeeld
van deze: Cornelia, de moeder der Gracchen,
een opvoedster als weinigen, treedt in de
literatuur der Romeinen als nig
veriiiiiiiiiiiiiiimimmiiiiiiiiiiiiiiiimmiiiiii
VRUCHTENKOEKJES
VAN
SIPKES - HAARLEM
gijn voortreffelijk van kwaliteit
en aangenaam van smaak
Japon van matgroene gabardine. Garneersel
van soutache kleur op kleur.
tegenwoordigster op. Van de slechten wordt
des te meer gewag gemaakt. Bij de
satirendichters worden de vrouwen in 't algemeen
gehekeld en op de kaak gesteld, alsof het goede
element geheel was verdwenen. De straftoon
die door de dichters en prozaschrijvers
wordt aangeslagen kan ook voor onzen tijd
dienstig zijn om gehoord te worden. Een
waarschuwend woord, uit vér achter ons
liggende eeuwen, mag nog wel eens klinken.
Allicht mist het ook nu, in onze dagen van
verwarring en ontaarding zijn uitwerking
niet.
In de zenuwprikkelende en genotzoekende
wereld van het Rome der laatste eeuw vóór
en eerste eeuw na Chr. was in het gemoed
der menschen geen plaats meer voor het
reine, duurzame gevoel van liefde, ware liefde.
Kon men het huwelijk in overeenstemming
brengen met het ongeregelde leven dat over
het algemeen, geleid werd? Verre van dien !
Men beschouwde, mét de latijnsche
taaiafleiders het woord coelebs, ongehuwd, als
te zijn afgeleid van coelum, hemel, en het
ongehuwd zijn als een hemelschen staat
van vrijheid, een paradijs op aarde.
Hoe kon in zulk een maatschappij de
vrouw in staat zijn hare verplichtingen na
te komen als echtgenoote, als moeder?
Volgens den satirendichter Juvenalis deed
zij afstand van hare sexe, om over te nemen
wat er in de andere kunne 't meest onaan
gename was". Zij volgt haar man, den gou
verneur naar de provincie tracht er met
haar grijpklauwen overal geld te maken".
Wat er aan verloopen sujetten in de provinciën
leeft, hecht zich aan haar en helpt haar.
Wordt later de bestuurder van een wingewest
aangeklaagd wegens afpersing, dan blijkt
maar al te vaak dat 't grootste gewicht
van de schuld komt ten laste zijner echt
genoote. En wanneer een streng Senator
voorstelt, dat het voortaan verboden zal
zijn, vrouwen mede te nemen naar de winge
westen, dan houdt men hem een argument
voor van afdoende kracht: Men mag toch
niet, ten voordeele van de provinciën, ten
einde daar slechte ttestanden te weren, de
ontreddering te Rome bevorderen? Nauwelijks
wordt in de hoofdstad, onder de oogen van
den echtgenoot het huwelijk rein gehouden.
Wat zal het zijn, wanneer gedurende eenige
jaren een soort van echtscheiding de gehuwden
van elkander verwijc.erd houdt?" Te Rome
roeren de vrouwen zich l Bij verkiezingen
weren zij zich dapper voor de keuze harer
gunstelingen. Meteila beveelt Flaccus aan"
heet het op een aanplakbiljet. Zij vormen
bonden. Eén droeg den naam van
Vereeniging tot het bevaren der kuischheid".
Wat zou het ons waard zijn de statuten
van die vereeniging te kennen. De vrouw
bemoeit zich met alle?, op geheel moderne
wijze. Hoort, hoe Juvenalis haar schildert.
'n Vrouw deed beter te zingen, dan dat zij
de stad gaat doorvliegen,
Dan de bijeenkomst van mannen en 't drukke
gepraat te verdragen,
Dan ten aanschouwe haars mans met soldaten
in krijgstooi te babblen,
Snoevend brutaal, met den blik in de hoogte
en zonder beperking.
Wat men in Indiëziet en wat bij den Thraciër
(voorvalt,
Welk een geheim er bestaat tusschen stief
moeder en haar behuwdzoon,
Wie erin Rome verliefd is en wie als amant"
er betwist wordt;
Zij weet te zeggen precies wie een baby wacht
en ook wannér wel,
Weet ook met juistheid de woorden,
d'intriges en streken te melden,
Waarmede deze of gene den een of den ander
omstrikt heeft.
Zij is 't, die kent alle praatjes en hóórt
zij er geen; zij verzint ze,
Zuigt z'uit haar duim: aardverschuiving,
aardbeving en overstrooming.
Wat dunkt u, zou niet de Romeinsche vrouw,
zooals ze hier wordt geschilderd een jour
nalist bij uitnemendheid zijn?
Aan geleerdheid doet de Romeinsche vrouw.
Zulk een behoefte heeft zij er aan, dat zij in
haar reiswagen den philosoof met zich mee
voert. Hare geleerdheid schrikt de mannen
af. De e pi gramme ntii enter Martialis vraagt:
Waarom 'k niet graag met u, o Galla, een
huwlijk wil sluiten?
'k Zeg het u eerlijk, ronduit: wijl te geleerd
gij mij zijt.
Vaak overkomt het mij toch, mij verkeerd,
incorrect mij te uiten.
En ik zou bang als de dood zijn, da.t ge mij
krabt en mij bijt.
Zei Potgieter niet ongeveer hetzelfde toen
hij schreef beroemde vrouwen zijn beroerde
vrouwen?" Een uitspraak die men thans, een
halve eeuw later, niet meer zal durven over
nemen !
De Romeinsche vrouw schermt, batonneert,
worstelf zelfs. Zij volgt de leefregels der
gladiatoren en voedt zich met 't spiergevende
havermeel. Zij werkt met zware, ijzeren hal
ters. Strijdt zelfs in de arena met leeuw en
everzwijn. Zij verstaat de kunst van den
pokel te snijden" als de meest volleerde
drinker. Ja, lijdt volgens Seneca ook aan de
kwalen der mannen: kaalhoofdigheid en
jicht.
Helaas! ook de losheid van zeden der
mannen bootste zij na. Beruchte dames uit
de hoogste kringen (wij zouden zeggen:
uit den adel, dien de Romeinen echter niet
kennen) worden ons in al hare uitspattingen
geschilderd. Dat het euvel veelvuldig voor
kwam bewijst de dichter Propertius in de
regels:
Eer zal men 't bed der zee en hare diepten
(dempen,
Eer maakt men 't starrenheir los van des
(hemels boog,
Vóór men 't geslacht der vrouw, gewend
(aan list en boosheid,
Doet keeren van den weg, waar zij haar
(man bedroog.
Nu mag men bij satirendichters over
drijving verwachten een uiting van den
wijsgeer Seneca, die Ipfsprekend over zijne
moeder, zegt dat zij niet is als de anderen",
geeft denkensstof.
Veelvuldig treft men den behulpzamen
zaakwaarnemer in 't huisgezin aan, over
wien de. puntdichter Martialis spreekt;
Wie is die krullebol, dien 'k steeds uw vrouw
(ter zijde
Zie gaan en staan, die nooit uit haar
gezel(schap wijkt?
Die altijd haar in 't oor een nieuwtje heeft
(te fluistren
En leunend op haar stoel haar op de handen
(kijkt?
Die aan zijn vingers tal van ringen bont
(doet schitt'ren,
Wiens glad geschoren kin geen enkel haartje
(toont?
Nu., waarom zegt gij niets? Hij is mijn
(vrouws factotum".
O zoo ! Een ernstig man dus die steeds
(bij u woont?
Ja, ja! aan zijn gezicht proeft men den
(zaakwaarnemer;
Doch slechts voor ne zaak ben 'k maar
(een beetje bang
Dat hij zijn zaken mér behartigt dan de haren,
Mér zorgt voor de eigen kas dan uw en
(haar belang.
Een rijke vrouw had haar man geheel in
haar macht. Vaak werd haar fortuin besteed
aan de bestrijding van de onkosten van het
gemeenschappelijk huishouden. Maak dat
je steeds de gezaghebbende gezellin van je
man bent, hem steeds te bevelen en te
beheerschen. Zorg er voor hem te onderwerpen
aan je wil", dat is de goede raad, die een
gehuwde dame geeft aan een bruid in een
komedie van Plautus, reeds in de 2e eeuw
vóór Chr. En tegenover de zedelijke bloe
deloosheid (om 't zoo te noemen) van de
mannen, die langzamerhand door weelde en
genotzucht en succes waren ontzenuwd,
kon de vrouw stellen (over 't algemeen ge
nomen) de kracht van een onbuigzamen wil,
een onverzettelijken geest.
Juist die kracht van geest viel niet in der
iiiiimmiiiiniiit i
iiiniii u in IHIIIII IIIMIII iiiiiii ui iiiiiiii iiimiiiiimmiiiiiiiimmmiiiimiimiiimmiiiiiiiiHiimiiniimmiiiMiiimiiiiiiHimiiiiM
De ervaring van het vorig jaar heeft ons
geleerd hoe moeilijk het is, omtin dit gebied
werken van beteekenis tot stand te brengen en
bestaande toestanden belangrijk te wijzigen.
Het avontuur van de Gooische Stoomtram
heeft ons veel geleerd. De voornaamste les,
die wij er uit trekken, is wel deze, dat tegen
woordig de groote meerderheid niet meer
lijdelijk wil berusten in schennis van
natuurschoon. Wij willen niet alleen lucht en zonne
schijn hebben in onze woningen, maar]wij
wenschen ook en liefst niet ver van huis schoone
en indrukwekkende landschappen te behouden,
die des te belangrijker worden, naarmate wij
beter leeren, de bijzonderheden ervan te ge
nieten. Wij willen ruimte hebben, om ons te
bewegen, zoowel te water als te land. Wij
willen Holland houden, en wel het mooie
Polderland even goed als de hei of de duinen.
Dat wil nu niet zeggen, dat wij nergens
tuindorpen zouden willen nebben, o neen, hoe
meer hoe liever en behalve in het polderland
zal er zeker ook wel een plaatsje gevonden
kunnen worden in de duinen of aan de hei.
Maar die plaatsen en de wegen er heen moeten
met zorg worden gekozen en eerbied voor
natuurschoon, voor geschiedenis en traditie
zal ons de plekken leeren vinden waar niet
gebouwd, niet veranderd mag worden. Menig
een denkt, dat het er voor de onmiddellijke
omgeving van Amsterdam niet zoo erg op aan
komt, maar dien zou ik toch wel willen aan
raden, om straks wanneer de weiden groenen
eens alle wandelingen te probeeren in een
rayon van een uur gaans buiten de palen. Ik
hoop dat Gabriël enPoggenbeek.Weissenbruch,
Bastert, Jacob|Maris i>n nog een paar van die
heeren u zullen helpen uitkijken.
De commissie zal heel zuinig moeten zijn
met de molens. Er zijn er al niet zoo veel meer
en de techniek kan ze zoo gemakkelijk missen.
Onze mooie molens van het Naardermeer,
de Kijk-in-'t-land a^n de Hakkelaarsbrug,
had ook haast het looc'je erbij gelegd, maar ge
lukkig hebben wij zijn binnenwerk kunnen
vernieuwen. Hij krijgt mooie' nieuwe zeilen
en een kwastje, en is (an weer voor lange jaren
goed. Hoe mooi verhuft hij zich boven het
gedoetje van molenaarshuis en schuurtje,
riethoopen en witte wilgen en kijkt over de weiden
van de Vechtstreek, over het Meer en langs het
prachtig Muiderberg naar de Zuiderzee. Hij
is een van de mooiste molens uit net Amster
damsen gebied. Moge hij niet de eenige worden.
Dan zijn er ook nog de dijken en kaden en
slaperdijken, die allemaal op hun tijd wel eens
doorbraken hebben gehad en daaruit zijn weer
aardige plassen of zelfs meertjes ontstaan.
Verscheidene daarvan zijn in den loop der
eeuwen dichtgegroeid en, daar heeft zich dan
een plantenwereld ontwikkeld van onover
troffen rijkdom en schoonheid, het rietland
met zijn varens en orchideeën, zijn vveeke mos
kussens, en allerlei vreemdsoortige planten.
Nergens in Nederland groeit de groote
moeraswolfsmelk zoo prachtig en overvloedig als in
de oude braken van Amstelland, Rijnland en
Waterland. De Waterlandsche meertjes heb
ben door de overstrooining van 1916 wel ge
leden, maar er is toch nog genoeg overgeble
ven, om in den voorzomer de wandeling van
Dtirgerdam tot Monnikendam te maken tot
ontvangen de nieuwe zendine
JAPANSCHE KARPETTtN
in »11« maten en dessins
o.a. S4f» X 32°f 5O.KO
185 X ^S » a -',50
14O X SOO lt»,OO enz.
een der mooiste van de wereld. Daartoe helpen
de vogels ook mee en het uitzicht op de Zuider
zee en trouwens ook dat op Amsterdam.
Ook 'langs den Spaarndammerdijk liggen
van die juweeltjes, in alle stadiën van ont
wikkeling. Het aardigste van die landschapjes
is, dat zij vrij snel hun climaxvorm bereiken
en dien dan zeer langen tijd behouden. Het is
dus de moeite waard, ze te bewaren.
Van de dijken en kaden komen we op de
boezemlanden en het water. De Amsterdam
mers kennen het boezemland langs den
Amstelveenschen weg en de Koenenkade, dat door
het Haarlemmermeerspoortje ontsierd wordt.
Verderop langs de Ringvaart liggen ook nog
mooie stukken en dan komt de Wildernis bij
Leimuiden aan het zuidelijk eind van de
Westeinder Plas. Die Plas gaat voor de
natuurvrienden en de zeilers wellicht verloren, 't is
haast zoo gosd als zeker, dat hij wordt
drooggemaakt. Het Karnemelksgat is er bij een
vervening ingeschoten en thans rest ons daar
nog het Nieuwe Meer aan het Sloter Jaagpad.
Nieuwe Meer en Koenenmolen, dat ware vroe
ger tooverwoorden. De Koenenmolen is ver
brand, maar het Nieuwe Meer kunnen we
nog houden, mooi vaarwater, mooie
sdiaatsenbaan, onderhoudende oevers, heerlijke
waterspiegel, raak er niet aan. Bouw er des
noods een tuindorp in den Noordpolder, met
een glooiend plantsoen tegen den dijk.
Ontzie ook de Amsteloevers en de boorden
van het waterdoolhof tusschen Amstel en
Vecht; de Bullewijk, de Holendrecht, de
Waver, de Winkel en de Angstel. Voor velen
uwer zijn dat misschien onbekende grootheden,
mannen smaak. Die flinkheid, te machtig
en te veeleischend deed de mannen tegen
verbintenissen met vrouwen opzien, deed het
aantal huwelijken op onrustbarende wijze
verminderen.
Maartegelen daartegen? Verwacht men heil
van redevoeringen als die van Clemenceau
indertijd, waarin hij Frankrijks bevolking
aanspoorde om te zorgen voor vermeerdering
van het kinderenaantal? Zedelijke verbete
ring, verhooging van het verantwoordelijk
heidsgevoel, uitdelging van egoïsme, dat zijn
de factoren (moeilijk toe te passen!) die tot
het verheven doel moeten samenwerken.
Wellicht hebben wij later gelegenheid te
zien welke middelen Rome toepaste om ver
betering aan te brengen.
N. J. S r N c E L s
KIEKEN UIT 'T KINDERLEVEN
Met een smak had hij de deur van de mu
ziekschool achter zich dicht laten vallen en,
telkens omkijkende of ze >hem niet volgde,
was hij hard weggeloopen. Zijn kleine vuistjes
in de zakken van zijn jasje 'verstopt, balden
zich van woede, als hij er weer aan dacht, hoe
ze hem beleedigd had. Geheel zijn ziel van
kleinen man kwam in opstand bij de herin
nering aan die woorden van ,,oude Opa",
waarvoor ze hem uitgescholden had, nog wel
waar de andere kinderen bij waren, omdat
hij geen zin had mee te doen aan dat flauwe
meisjesgedoe.
Was ze maar een jongen; dien zou hij het
wel betaald gezet hebben, maar met een meisje
kon je toch niet vechten ! Neen, dat ging niet,
daarvoor was hij te ridderlijk. Hoe meer hij
er over nadacht, des te meer kreeg hij het land
aan die nare meiden," waarvan je je alles
moest laten welgevallen, waarmede je niet
kon vechten, die de jongens in alles wilden na
doen en die haast altijd giegelden of huilden;
en dat kon hij heelemaal niet velen.
Thuis gekomen, had hij moeder verteld
waarom hij, zooals de afspraak was, haar niet
had medegebracht en gezegd had in geen geval
met haar te willen spelen.
Moeder had hem gelukkig begrepen.
Toen het schoolmakkertje binnen kwam,
werd ze aan de andere zijde der tafel gezet
en daar zij, evenals hij, kleuren wilde, kreeg
ze ook een verfdoos en een plaatje.
Ze begon wat legen hem te zeggen, maar hij
gaf geen antwoord. Ze probeerde telkens weer
hem aan het spreken te krijgen, maar hij
veranderde niet. Hij deed alsof ze er niet was.
Zoo kon het niet doorgaan, 't Hinderde haar
te erg. Ze zou het nu eens met plagen
probeeren en ze zette met een kwast voi verf in
een ommezien een dikke streep midden over
zijn teekening.
Dat was te erg ! Hij sprong op, wit van
woede, vloog op haar af, schreeuwend: dat
zal ik je betaald zetten" en schuade haar uit
al zijn macht dooreen.
Maai wat was dat? Verbluft keek hij haar
aan. Zijn groote oogen weerspiegelden geheel
de verwondering, me in hem omging, dat
niet begrijpen, at de uitwerking juist anders
was, dan hij bedoelde, want ze schaterde.
Ze lachte steeds luider en riep: doe dat nog
eens, hèja, doe dat nog eens l"
Maar nu zou ze wel anders piepen, dacht
hij en weer pakte hij haar beet en schudde
haar met alle kracht, die in zijn kleine armpjes
aanwezig was, dooreen. Ze bleef lachen. Hij
had zich niet vergist.
Hij beproefde zijn tuchtigingsmiddel nog
maals en ze lachte steeds meer, tot ze beiden al
stoeiende over den grond rolden.
't Ijs was gebroken !
C. D o z Y
Levensverzekering MuutscnupM
H A A B L B M"
WllsonsplelD 11
DE VOORDEEUOSTE fARlE \ h
welnu, ze zijn van dezelfde soort als het Gein,
het Gein van de Schilders. Nu we eenmaal
zoover zijn, wippen we ook nog even naar en
over de Vecht en vragen aandacht voor de
Utrechtsche plassen, ge weet wel, Loosdrecht,
Kortenhpef etc.
Waarlijk er liggen in het Polderland groote
schatten van teere schoonheid en mogelijk
heid van veel levensgeluk. Het is een schoone
taak, dit alles te helpen bewaren voor het
millioen menschen, die huizen tusschen Eem
en Noordzee, Uithoorn en Krommenie.
JAC. P. T H ij s s E
I> UIIIIIII
Brengt de pijn
tot bedaren!
Gemakkelijk en zeker met Sloan'i
Liniment alleen maar besmerea
inwrijven onnoodig?«« d* pij» ver
dwijnt. Uitmuntend TOOI alle
?pieren- en zenuw-pijnea. Pro
beert het!
Verkrijgbaar bij alle Apotheken
en Drogisten. Prijs f. \,
SLQANS
Liniment