Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
17 Maart. '23. No. 2386
DE KOOPMAN VAN VENETI
EN
DE KOOPMAN VAN ROTTERDAM
Teekening voor de Amsterdammer" van Jordaan
Shylock: Daar kan ik niet tegenop !"
IIIIIIIIIIIIIIIIMHIIIIIIIIIIIIIIII HUI Illlllllllllllllllllllili Iltllllllllllllllllllllllll l
DE INTERNATIONALE PUZZLE
VERANTWOORDELIJKHEDEN, EN DE ENGEL
SCHE HUISMOEDERS.
De verantwoordelijkheden teekenen zich
duidelijker en duidelijker af.
Nog altijd blijft Ruhrobsessie in de gemoe
deren spelen. Zij verdringt voor het oogenblik
alle andere vraagstukken, althans voor den
man in de straat, al zijn die andere vraagstuk
ken niet minder gewichtig. Maar wat let men
er nog op, of de Angoraregeering op een iet
wat omslachtige wijze de heropening der onder
handelingen heeft aanhangig gemaakt, en eene
conferentie, misschien te Constantinopel, of
te Smyrna op til is, die den vrede in het Nabije
Oosten perfect maken zal? Wat voor aandacht
. schenkt men aan de, toch zoo uiterst gewich
tige, regelingen der grenzen ten Oosten van
Polen, die door de Ambassadeursconferentie
ter hand genomen is, aan de toedeeling van
Memel aan Litauen, van het Wilnaprobleem,
aan Oost-Galiciëen de Poolsch-Russische
grens? Wie staat stil bij de voorbereidings
maatregelen der Pan-Amerikaansche confe
rentie, die te Santiago plaats vinden moet?
In onze wereldstreek gaat alles schuil achter
f JOS. LOOPUIT
10 Maart is overleden de heer Jos. Loopuit,
een der meest bekende voormannen van de
S. D. A. P. te Amsterdam. De overledene was
voorzitter van de Amsterdamsch'e
Raadsfractie der partij, lid van de Provinciale Staten
van Noord-Holland en sinds vele jaren lid
van het Partijbestuur.
Voor de buitenwereld was hij wel niet een
der eerste leidende figuren, hij werd bijvoor
beeld nooit tot Kamerlid gekozen, maar wie
het innerlijke leven der socialistische beweging
kent, weet dat de thans overledene eene in
heel de partij gewaardeerde, en voor hare
politieke ontwikkeling een zeer belangrijke
figuur was. De waardeering kwam overigens
VRAAGT BEKNOPT PROSPECTUS
de emoties van den strijd aan de Ruhr; en
men is zelfs te zeer geneigd te vergeten, dat
die Ruhraffaire, hoe aangrijpend ook, slechts
een incident is in een veel grooter vraagstuk,
dat om de geheele uitvoering van het tractaat
van VersaiHes gaat.
Hiertoe toch breidt zich het probleem uit.'t
Is al lang niet meer een kwestie van levering
van steenkolen en hout. Ook niet meer en
kwestie van betaling van eenige milliarden (!)
marken. Ook niet meer die van een bezettings
zone. ...
Het gaat er om of het tractaat van Versailles
een bindende regeling in de internationale
wereld zal blijven, of een punt van eeuwig
durend discussieeren en morrelen.
Het is de verstrekkendste daad van de
Dnitsche regeering geweest, toen zij tengevolge
van de Ruhrbezettingen te kennen gaf, dat
zij nu voorloopig met de tenuitvoerlegging
van het vredes'tractaat niets meer te maken
wilde hebben. Eigenmachtig werd verklaard:
het tractaat bestaat voor onsnietmeer;wij be
schouwen ons niet meer als gebonden". Daar
is naar gehandeld ook. Niet alleen, dat elke
voldoening van de schadevergoedingsschuld
heeft opgehouden. Tal van andere verplichtin
gen zijn stopgezet. Zelfs de Duitsche medewer
king van de gemengde internationale
scheidsgerechten is onderbroken. En wat vindt
iliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii ui i iiiiiimiiiitiimiiiiiimiiiMiiiiiiiiiii
heelemaal niet enkel uit de kringen der eigen
partij. De collega's in den gemeenteraad, de
Provinciale Staten of in de vele commissies
waarvan hij voor en nadeel uitmaakte, hieven
in dit opzicht niet achter bij de partijgenooten,
en de groote bladen die kond deden van zijn
afsterven, begonnen alle hun mededeeling
met betuigingen van leedwezen, in warmer
toon dan de conventie gewoonlijk doet aan
slaan.
Dit betrof natuurlijk zijn werk in de open
bare lichamen,waar zijn kennis, zijn toewijding,
maar vooral ook zijn karakter en zijn geheele
figuur vol goedheid en van een onkreukbare
eerlijkheid, hem zulke gevoelens deed toe
dragen.
Voor wie hem evenwel zeer van nabij kenden
was dit alles toch niet het meest typische, het
meest eigene van zijn figuur. Dit zat ergens
anders.
Loopuit was in den meest volstrekten zin
van het woord een intellectueel, en als zooda
nig een eenige verschijning. Want hij was van
afkomst en van opvoeding en verderen levens
loop een arbeider.
Uit een diamantbewerkersgezin afkomstig,
op zeer jeugdigen leeftijd zijn vader door den
dood verloren hebbend, kende hij in zijn kin
derjaren de armoede van het groote gezin
zonder eigenlijken kostwinner, en sprak het
van zelf dat hij op 12-jarigen leeftijd
fabriekwaarts ging, na op de thans nog bestaande,
Joodsche bizondere school Talmud Thora een
minimum van lager onderwijs te hebben ge
noten".
Een geval als een ander. Het zegt ons tot
hiertoe niets bizonders. Maar het bizondere
begint al heel spoedig. Loopn.t groeide op tot
diamantbewerker in den zoogenaamden
Kaapschen tijd". Tijd van grof geld verdienen
en van de beroemde geldsmijterij der diamant
bewerkers van die dagen. De jonge man
verdiende op 17-, 18-jarigen leeftijd een loon
dat het drie- of vierdubbele was van het
toenmalige loon van een arbeider in andere
vakken. Zijn kornuiten gooiden er mee, en
hadden in 't toenmalige Ansterdam een slech
ten naam vanwege hun ruwe uitspattingen.
Loopuit deed er niet aan mee. Hij kocht
boeken, ging naar den schouwburg, kende de
musea en de bibliotheken, op de werkplaats
binnenlands, op het gebied der militaire be
palingen enzoovoorts, plaats?
Het is ongetwijfeld een zware verantwoor
delijkheid van de regeering van den heer
Cuno, dezen weg te zijn ingeslagen; in plaats
van, mét even krachtig protest tegen de
bezettingsmaatregelen allicht, de bindende
kracht van het tractaat niet te hebben aange
tast. Nu immers is de vrees versterkt, diejaan
de overzijde reeds heerschte, dat het
Duitschland met de naleving van het tractaat nooit
ernst is; dat het 't niet als wet erkent, maar
als 'n lastpost, die men bij elke voorkomende
gelegenheid ter zijde zal trachten te schuiven.
Daartegen is Frankrijk wel verplicht, vol
te houden. Het acht zich nu geroepen de kracht
van het tractaat te versterken en door te
zetten, ook omdat anders de afgrond van het
politeke nihilisme Europa bedreigt. Daarom
is het genoopt, in steeds krachtiger taal van
sanctie's en van sécurité" te spreken, omdat
vertrouwen in de Duitsche contractstrouw
geheel plaats maakt voor vrees van de vol
komen Duitsche willekeur en contractsver
achting.
De geheele wereld heeft bij de actie, van
dien kant beschouwd, belang. Want men mag
toch gerust zeggen dat de geheele wereld ge
diend is met de handhaving van de kracht
der pas gesloten tractaten, al is 't alleen als zoo
hoog noodig beginsel van orde. De macht, die
zich bij voortduring gerechtigd zou achten, op
grond van welke hoogdravende elementen
ook, steeds uitzonderingen op bepaalde con
tractsplichten te verdedigen, van Bethmann
Holweg af tot Cuno toe, is een negatieve, een
afknagende macht, in onzen tijd.
Meer nog dan de leiding van het tijdelijke
verzet in het Ruhrgebied, is dit de zware
verantwoorddelijkheid van den heer Cuno.
In zijn jongste rede heeft hij die verant
woordelijkheid willen dekken. Dit schijnt wel
de diepste ondergrond van de overigens
eenigszins onverklaarbare speech, die eer de stem
ming vóór Duitschland toch niet beter heeft
kunnen maken. Andere motieven hebben
zeker medegewerkt: de leidende kringen om
den Rijkskanselier hebben ook weer gedacht n
op het buitenland verteederend te werken, n
binnenlands de gemoederen warm te houden.
Dit laatste is misschien gelukt. Het eerste
niet. De wereld wordt niet geroerd door eene
argumentatie die zij n wat die rechtskwestie
n wat de feiten betreft, bovenmatig nzijdig
weet. Zij weigert Duitschland aan te zien,
noch als het opofferende slachtoffer, noch als
den kampioen voor het recht. Er is iets
aandoenlijks in, ''".t men te Berlijn nog weer in
het oude recept der Rijksdagredevoering"
met wondervol en scène gezette parlementaire
demonstratie's er op volgend blijft gelooven.
Het geeft niets, en kan later de moeilijkheden
slechts vergrooten. Eene houding van protest
aan den Duitschen kant tegenover de geheele
Fransche actie zou niemand hebben bevreemd.
Maar de felle en ongerechtvaardigd hoogharti
ge houding, waarvoor de heer Cuno verant
woordelijk is, waarborgt eerder wansucces.
Deze verantwoordelijkheid van eerst op
de uitvoering van het tractaat te chicaneeren,
dan het een tijdje voor dood te verklaren,
rust op de leiders van de Duitsche zaak.
De heer Poincaréheeft zijnerzijds deze
week nog eens de houding bevestigd, waarvoor
ten aanzien van de historie zijn verantwoor
delijkheid en die van Frankrijk een groote
zal zijn. De pogingen om het Fransche gou
vernement voor te stellen als saboteerend
eerlijke Duitsche pogingen om de schadever
goedingsplicht te voldoen, lijken volkomen
ongegrond. Hoezeer men met het juist
veriiiimitii-miiiiii i
werd hij gehoond om zijn afzijdigheid van de
vermaken der anderen. Instinctmatige af
keer van al wat verlaagt en neerdrukt hield
hem op de been tegen de verleiding als tegen
den spot.
Eigenaardig en belangrijk is dat hetzelfde
gevoel, dat men ingeboren goeden smaak zon
kunnen noemen, hem weerhield praktisch
deel te nemen aan de socialistische beweging
van de tachtiger jaren. Het was hem te ruw,
het stootte hem af. Maar bestudeeren deed hij
de beweging des te meer. Hij had zich den
vrijen tijd ten nutte gemaakt, leerde voldoende
van vreemde talen om wat in 't Duitsch of in
't Fransch verscheen, zich aan te schaffen en
te doorworstelen, en toen in 't eerste begin der
negentiger jaren de sociaaldemokratie in haar
modernen vorm haar intrede deed en in Van
der Goes vooral haar voorvechter vond, vond
zij in Loopuit een kant en klaar onderlegd,
theoretisch geschoold aanhanger. Eerst in
den tijd dat Van der Goes, Henri Polak,
Troelstra, v. Kol en anderen in den Soc. dein.
Bond de vaan der rebellie verhieven tegen
Domela Nieuwenhuis die zich op anarchisti
sche banen begaf, trad Loopuit tot dien Bond
toe, om hem evenwel bij de oprichting der
S. D. A. P. weer te verlaten.
Maar nu was hij dan ook thuis. Hij behoorde
tot de oprichters der Sociaaldemokratische
Vereeniging, de voorloopster der Afdeeling
Amsterdam van de S. A. D. P. en van de
eerste dagen der S. D. A.JP. af heeft hij in
haar voorste gelederen gestaan.
We hebben hier dus te doen met een geheel
anderen ontwikkelingsgang dan bijschieralle
anderen die uit de arbeidersklasse tot het
socialisme kwamen en in de beweging tot een
zekere hoogte wisten op te klimmen. De gewo
ne gang van zaken is: door den een of anderen
invloed zich aansluiten, dan door de beweging
zelf voortgestuwd de noodige ontwikkeling
al doende zich veroveren. Bij Loopuit was het
socialist-wordingsproces hetzelfde als bij de
meeste intellectueele aanhangers: eerst de
theorie en pas daarna de aansluiiting en de
praktijk. Hij is ook niet dadelijk als socialist
in het politieke leven gekomen, een korten
tijd was hij lid van de radikale kiesvereeniging
Amsterdam" en van de Vereeniging De
Unie". Maar dat kon niet beklijven, want de
schenen geelboek moge manoeuvreeren, dat
zit er heusch niet in.
Maar iets waarvoor de wereld Frankrijk
nadere verantwoording zal vragen, is de nu nog
eens aangedikte verklaring van Poincaré, dat
hij van géne zijde tusschenkomt of bemid
deling wil aanvaarden. Een dusdanige
algemeene afwijzing is onpolitiek, niet te verde
digen en onvruchtbaar. Zij is natuurlijk ge
boren uit de vrees, dat interventie slechts weer
een middel zou zijn om voordeel te schuiven
naarden Duitschen kant. Het Duitsche
speculeeren daarop heeft 't wantrouwen nog ver
meerderd. Maar er is toch ook eene bemidde
ling denkbaar,en zelfs praktisch de meest denk
bare, welke er niet op berekend of toe geëigend
zou zijn, Frankrijk tegenover Duitschland te
benadeelen.
Men schat van den Franschen kant de
stemming in landen als Engeland, Amerika,
en zelfs de vroegere neutralen, verkeerd. Die
gevoelen er alles voor dat de schuldenregeling
met volle inachtneming van Frankrijk's rech
ten plaats vindt, dat Frankrijk de noodige
internationale waarborgen krijgt en Duitsche
chicanes worden uitgesloten. Zij begrijpen ook
zeer goed dat Duitschland zulke voorstellen
ten slotte niet zou kunnen afwijzen, en dat het
zelfs bij onderhandelingen waar 't op voet van
gelijkheid toegelaten werd, nog niet de posi
tie zou innemen als van de Angora-turken te
Lausanne.
Daarom is de absolute afwijzing van elke
mogelijke derden tusschenkomst ook weinig
sympathiek en weinig verklaarbaar. En men
ziet reeds wat de gevolgen ervan zijn. De ge
volgen zijn, dat niemand van buitenaf zich
ernstig druk maakt over het vormen van
positieve plannen tot oplossing. Niemand ziet
eenigen praktischen uitweg, om in die richting
te streven. Toch zullen de deugdelijke plannen
in dezen beter van internationale zijde kun
nen worden opgezet, dan van den kant der
direct betrokkenen. De voordeden van be
middeling zijn nu eenmaal niet voor niets
in de historie der politiek bekend.
Zoo krijgen de half-moedigen in de regeerin
gen der andere landen gemakkelijk spel, en
zeggen zij elkander na: Frankrijk wil toch
niet". Waaraan dan evenwel de wereldgeschie
denis zal toevoegen, dat daarom die halfmoe
digen nog niet gelijk hebben zich stil te hou
den, indien zij overigens beschikken over
de elementen om iets ernstigs te ondernemen !
En die verantwoordelijkheid treft wel in
hooge mate het Britsche Gouvernement, treft
in de eerste plaats den eersten minister.
Naast Cuno en Poincaréteekent zich de
verantwoordelijkheid van Bonar Law.
In de laatste dagen is weer de figuur van
Canning opgeroepen, die er in geslaagd was
in zijn tijd Engeland de plaats te doen her
nemen van Aeolus tusschen de winden uit den
verschillenden kant, nadat het geheel was
geraakt in een toestand betiteld als The great
Baby," en waarin de Britsche invloed in
wereldzaken tot niets was getaand, tengevolge
van een politiek van aarzelen en van niets
doen". Het was toen Canning, die Engeland
weder deed zijn de verdediger der traktaten
en de strijder tegen schennis ervan; het
verzamelwoord van alles wat redelijk denkt in
de wereld; de vertrouwde macht van alles wat
rust en vrede zoekt".
Op het oogenblik is het weer verre daarvan.
Terwijl niemand betwijfelt, dat wanneer Enge
land voorging, eene actie mogelijk zou zijn
tot regeling der moeilijkheden die nu tot uiter
sten en tot verwarring overslaan; terwijl nie
mand ook meenen kan, dat inderdaad de ver
houdingen met Frankrijk zouden behoeven
te lijden indien Engeland zich durfde maken tot
woordvoerder van plannen als waarvan wij een
vorige maal spraken; terwijl ieder gevoelt
hoe de verlossende daad zou worden verricht,
indien Downingstreet dit initiatief nam,
hult men zich daar in passiviteit, en maakt
het den Franschen zelf ook nog slechts
moeilijk en bedenkelijk. Of kan men voorbij
zien, dat het voortdurende aarzelende toege
ven, dat nu wordt in praktijk gebracht, en
wat laatstelijk weer met de spoorwegen om
Keulen is uitgekomen voordeelig kan werken
op de Fransche mentaliteit? Het is zeker
onbillijk, Frankrijk veroveringsplannen in de
Ruhr in de schoenen te schuiven. De Duitsche
insinuaties op dat punt zijn dwaas en erger
lijk. Maar even zeker is, dat ieder nu eenmaal
tegenwichten behoeft in de wereld, en anders
in 't gevaar komt van eenmaal door te slaan.
De absoluut vrije hand die Engeland op 't
oogenblik aan Frankrijk laat, is zeker ge
schikt Frankrijk in ongewenschte richting
te prikkelen, en de toespelingen op verande
ring van het tractaat van Versailles zijn zeker
niet geruststellend.
Het is de groote verantwoordelijkheid van
Bonar Law, in dit alles niets te doen van wat
de historische taak van Engeland zou zijn.
Deze les is den staatsman in de laatste da
gen duchtig voorgehouden door iemand die er
zich volstrekt niet van bewust is: door de
Engelsche huismoeder!
Drie leden van het kabinet Bonar Law zijn
in den laatsten tijd bij tusschentijdsche ver
kiezingen gevallen, tegen de verwachting in.
Het is een eigenaardig feit, dat dit resultaat
moet worden toegeschreven aan de stemmen
der vrouwen, vooral de arbeidersvrouwen. En
dit wel omdat zij, misschien ongegrond,
vreezen dat Bonar Law's woningpolitiek de
huishuren omhoog zal doen gaan ! Het
weekboekje behcerschte ditmaal het stembiljet,
en zal het misschien voorloopig blijven doen.
Hoe vér is dit alles van de Ruhr. Maar toch
zou het niet kunnen plaats vinden, indien Law
groote buitenlandsche politiek wist te voeren,
en de regeering door hare populariteit ver
dedigd werd. En toch zal het ook wel kunnen
leiden tot dusdanige verzwakking, dat de
partij der unionisten het niet houden kan, al
ware het wegens gebrek aan superiorfteit.
Een regeeringsverandering in Londen zou
zwaar van gevolgen zijn. Labour is daar stel
lig ook niet anti-Fransch, maar zou waar
schijnlijk een sterkere internationale
bemiddelingspolitiek moeten aanvatten. Of die
partij daartoe de mannen met verren blik, en
scheppenden geest, en imaginatie bezit? Of
dat zij eenen outsider als Robert Cecil zijn
kans geven zou?
En zou aldus de Engelsche huismoeder,
schier onbewust, haar weekhuur berekenend,
de verantwoordelijkheden op het
wereldtooneel aan het bepalen zijn?
BRANDARIS
TENTO ONSTELLINGEN
KUNSTHANDEL ESHER SURREY, LANGE
VOORHOUT 58, DEN HAAG. Werken van
Valentijn Edgar van Uytvanck (tot 28 Maart).
SOCITEITSGEBOUW, GROOTE HOUTSTRAAT l,
HAARLEM. Noorsche schilderijen en
pastelteekeningen van H. van Steenwijk.
STEDELIJK MUSEUM, AMSTERDAM. Engelsche
Kunstnijverheid.
GALERIE D'ART FRANC.AIS, 792 PRINSEN
GRACHT, AMSTERDAM. Schilderijen van Jan
van Herwijnen (tot 28 Maart).
INTERNATIONAAL ANTIQUARIAAT, SINGEL
364, AMSTERDAM. Het geïllustreerde boek
tot 1900. *
UTENBU1B i FDLMEI
| Den Haag ?:- Hyijgenspark 22.
SPBC IALITE IT:
Verhuizingen onder Garantie
Bergplaatsen nor Inboedel*
socialist zat er in en moest zich vroeg of laat
openbaren.
In de S. D. A. P. gaf zijn kennis, zijn
theoretische scholing, zijn belezenheid die
hem een oordeel deed hebben over den stand
van zaken in andere landen, hem terstond een
zekere positie. Kort na de oprichting werd hij al
lid van het Partijbestuur, 't welke hij, met een
paar onderbrekingen, bleef tot aan zijn dood.
Hij behoorde ook tot de leiders van de eerste
groote Diamantbewerkerstaking in 1894 en
tot de oprichters van den A. N. D. B. maar
door een ziekteperiode bestuurslid afgeraakt,
trok de vakbeweg/'ng hem blijkbaar niet
sterk genoeg aan om hem een leidersplaats
te doen ambieeren.
In den hevigen inwendigen partijstrijd die
van 1904 tot 1909 in de S. D. A. P. werd ge
voerd en waarin de scheiding liep tusschen de
orthodoxe Marxisten en de z.g. revisionisten
of reformisten, stond Loopuit aan de zijde van
Van der Goes, Gorter, Mevr. Roland Holst, te
genover Troelstra-Schaper-Vliegen. Voor zoo
ver deze strijd er een was van de boeken tegen
over het praktische leven, stond Loopuit
waar hij zich steeds 't meeste thuis voelde:
bij de boeken.
Maar in de latere jaren, vooral in den oor
logstijd, heeft hij de orthodoxie den rug toe
gekeerd en behoorde hij tot wat men noemt:
de rechterzijde der partij. Evenals vroeger
van het anarchisme had hij nu van het Bolsje
wisme een waren afkeer en menig scherp arti
kel, meestal ook van theoretischen opzet, is
tegen het Russische avontuur en vooral tegen
pogingen om het in West-Europa over te
brengen, uit zijn pen gevloeid. En altijd weer
bleek daarbij zijn groote, bijna onbegrijpe
lijke belezenheid. Ik ken geen mensch die zóó
volledig las schier alles wat op sociaal-poli
tiek terrein in 't Hollandsen of Duitsch ver
scheen en bovendien de pers van den dag zóó
intensief volgde.
Misschien ligt het aan zijn eenigszins over
dreven zucht om alles te lezen, in vergelijking
met wat hij tot zich nam, was hetgeen hij-zelf
produceerde, gering. We zeiden wel eens: hij
laadt te veel en lost te weinig. Want deze
werker en denker leed aan een euvel dat aan
zijn prestaties grooten afbreuk deed: hij
uitte zich eenigszins gebrekkig. Als spreker
voor volksvergaderingen was hij niet gezocht,
waarschijnlijk wijl zijn gave om te
populariseeren niet groot genoeg was. Voor de cursus
vergadering, waar de elite komt die in staat,
of althans bereid, is het gebodene ook in minder
populairen vorm tot zich te nemen, was hij
zeer gezocht. Zoo ook zijn artikelen. Ze zijn
talrijk, in kranten en in tijdschriften en er zijn
studies van beteekenis bij. Vooral waar zijn
groote historische kennis zich uitte. Maar een
journalist voor de massa, die op eenvoudige,
pakkende wijze en voor ieder verstaanbaar,
de dingen weet te belichten, dat was hij niet.
Vandaar dat hij nooit anders dan voorbijgaand
op den redacteurstoel is gaan zitten.
In den Amsterdamschen Raad hield hij
echter vaak redevoeringen die, wat vorm en
inhoud betreft, tot het 'beste behooren wat in
de Raadszaal ooit te genieten valt. Hij kon
scherp zijn zonder hatelijk te worden en
geestig zonder platheid. Niet zelden is een
voordracht onder zijn kritiek bezweken en
nog minder zelden wist hij tegen de kritiek
van tegenstanders hechte dammen op te
werpen, wanneer het zaken betrof die zijn
sympathie en steun mochten erlangen. Bij
voorkeur sprak hij over zaken van kunst en
van onderwijs.
Maar wie zijn groote feitenkennis en alzijdige
belezenheid in aanmerking neemt, kan na
gaan, welke beteekenis dezen man had in de
raadkamer, in het Partijbestuur. Uiteraard
zijn hierover geen feiten mede te deelen, maar
het ligt zoo voor de hand dat hij daar een be
langrijk aandeel in de belangrijkste diskussies
en in de gewichtigste beslissingen had.
Sinds een paar jaar reeds was hij intusschen
de oude niet meer. Hij verouderde sterk. Leek
dikwijls geagiteerd en overspannen. In Novem
ber kwam hij nog, ernstig ziek, naar den Raad
en hield een uitstekende rede over de begroo
ting. Maar hij zag er zóó uit dat we hem
krdchtig aanspoorden heen te gaan en rust te ne
men. Helaas, de rust is al te afdoende. Hij is
op 58-jarigen leeftijd voor goed heen gegaan.
De S. D. A. P. mist een belangrijke krachten
het openbare leven der hoofdstad een belang
wekkende figuur.
W. H. V i. i r c r: N