Historisch Archief 1877-1940
N°. S398
Zaterdag d Juni
A6.
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Onder Hoofdredactie van G. W. K E R N K A M P
Redacteuren: H. B R U G M A N S, TOP NAEFF, G. NOLST TRENITÉen H. SALOMONSON
Secretaris der Redactie: C. F. VAN DAM
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
Prijs per jaargang f 10.?bij vooruitbetaling. Per No. f 0.25.
Redactie en Administratie: Keizersgracht 333, Amsterdam
Adverlentiën f 0.75 per regel plus 20 cent dispositiekosten
INHOUD: De Haagsche Academie voor
Internationaal recht, door Prof. Dr. O. W.
Kernkamp Tijdgenooten, door Dr. W. Q.
C. Byvanck De internationale puzzle, door
Brandaris 2. De schoolmeester, teekening
door Oeorge van Raemdonck Astronomi
sche fragmenten, door Arëobates 3.
Spreekzaal Vol au Vent, door Hans Ludificor
5. Voor Vrouwen: Een jubileumtapijtje,
door Elis M. Rogge Bijkomstigheden, door
Annie Salomons De geschiedenis van den
zakdoek Uit de natuur, door Dr. Jac. P.
Thijsse 6. G. H. Breitner, door A.
Plasschaert, met teekening door B. van Vlijmen
Op den Econ. Uitkijk, door Jhr. Mr. H.
Smissaert Medische Kroniek, door M. Redel
8. Louis Couperus, door Prof. Dr. J. Prinsen
JLzn. De Belgische tentoonstelling, door
Mr. M. F. Hennus Boekbespreking, door
Dr. A. W. Bijvanck 9. Het conflict over
de invoering van de 48 urige arbeidsweek,
teekening van Joh. Braakensiek Charivaria,
door Charivarius Taaiverwoesting, door
Dr. C. F. Haje Onze Puzzle Limb.
typen, door Dr. AndréSchillings 10.
Krekelzang, door J. H. Speenhoff
Rijmkronyck en 't Schietgat, door Melis Stoke
Uit het Kladschrift van Jantje Feuilleton:
Sim Tsjen, door N. Qarien, vèrt. Drs. A.
Saalborn Omslag: Schaakrubriek, red. Dr. A. G.
Olland.
Bijvoegsel: Het Herstel-Europa-Comite,
teekening door Joh. Braakensiek.
DE HAAGSCHE ACADEMIE
VOOR INTERNATIONAAL
RECHT
Vacantie-cursussen zijn in de
Nederlandsche universitaire kringen geen
onbekenden meer.
j* Afgezien nog van de uitlokkende
prospectussen, die buitenlandsche uni
versiteiten kwistig bij de onze versprei
den om onze studenten tot een
vacantieteis over te halen, waarbij zij het nuttige
met het aangename kunnen verbinden,
.ook in ons eigen land hebben zij
reeds burgerrecht verkregen.
Aan verschillende Nederlandsche Uni
versiteiten zijn reeds
vacantiecursussen gegeven voor Vlaamsche Stu
denten, of voor medici, die hunne
praktijk even konden onderbreken om
weer op de collegebanken te gaan
zitten en kennis te nemen van nieuwe
theoiiën of vondsten, of voor leeraren
en leeraressen, die niet onder wilden
gaan in de sleur van het dagelijksch
lesgeven en hetzij verlangden naar een
impuls tot eigen studie, hetzij alleen
hunne kennis van hun vak wat wilden
verfrisschen.
Deze cursussen komen ten goede zoo
wel van hen, die ze volgen, als van de
instellingen van hooger onderwijs, die
ze in het leven hebben geroepen, want
zij bieden aan de laatste de gelegen
heid, de betrekkingen met oud-studen
ten te onderhouden en hare werkzaam
heid te verbreeden door ze uit te strek
ken ook tot de kringen van rijpere
mannen en vrouwen, die alleen uit
zuivere belangstelling in het vak hun
ner studie, en niet door den dwang
van een naderend examen, de weten
schap willen beoefenen.
Het ware dan ook te wenschen, dat
ze niet te hooi en te gras werden ge
geven, maar op gezette tijden, met
wisselbeurten voor de verschillende
vakken, nu eens aan deze, dan weer
aan gene universiteit of hoogeschool,
zoodat ze tot een blijvend, geordend
en geregeld instituut werden. Misschien
wil de afdeeling voor het
Hooger-Onderwijs van den Onderwijsraad hare ge
dachten eens over dit onderwerp laten
gaan.
Maar wat heeft dit te maken met de
Academie voor internationaal recht te
's-Gravenhage?
Ja de naam vacantiecursus is
misschien wat schoolsch en verplaatst
ons in eenvoudiger sferen dan die,
waarin de beoefenaars van het inter
nationaal recht zich gewoonlijk be
wegen.
Maar weet iemand een beteren
naam voor het werk, dat de Haagsche
Academie gaat ondernemen?
Wij hadden geruitnen tijd niet van
die academie gehoord. En niet zoo
lang geleden nog mocht men betwijfelen
of zij ooit nog van zicli zou laten spre
ken.
Hare geboorte viel in een tijd, toen
het internationaal recht in blakende
gunst stond.
Bij staatslieden en geleerden die el
kaar aantroffen op de Tweede
Vredesconferentie, in 1907, rees de gedacht een
Academie voor internatioaal recht te
stichten.
Zij zou een schakel vormen tusschen
de Haagsche conferenties men dacht
toen, dat op de twee reeds gehoudene
nog een heele reeks zou volgen en
het Permanente Hof van Arbitrage.
Op de genoemde conferenties zouden
de regelen van het internationaal recht
worden vastgesteld; het Hof van Ar
bitrage zou, voor zooverre zijne be
perkte opdracht dit toeliet, met de
toepassing van dat recht belast zijn.
Aan de academie nu zou de taak ten
deel vallen, die in art. 2 van hare sta
tuten aldus is geformuleerd: een
centrum te zijn van hoogere studie in
het internationaal publiek- en privaat
recht en in verwante wetenschappen,
teneinde een grondig en onpartijdig
onderzoek te bevorderen van vraag
stukken, die samenhangen aan de
internationale rechtsbetrekkingen."
Hare werkzaamheid zou dan zoowel aan
de codificatie van dat recht ten goede
komen als aan de toepassing ervan.
Het duurde tot 1910 voordat eenige
Nederlandsche juristen, onder de be
zielende leiding van wijlen Mr. Asser,
het plan tot verwezenlijking brachten.
Zij wisten den financieelen steun te
verkrijgen van de Carnegie-schenking
voor den internationalen vrede. In het
begin van 1914 werd de Haagsche
Academie voor internationaal recht
in den vorm van een Nederlandsche
stichting in het leven geroepen; in
den zomer van dat jaar zou zij op
plechtige wijze worden ingewijd.
Toen brak de oorlog uit en maakte
het internationaal recht tot een
aanfluiting.
Maar dezelfde oorlog, die geweld
deed heerschcn in plaats van recht,
heeft, juist daardoor, juist door zijn
ruw blootleggen van de werkelijkheid,
den ijver voor het naderen van het
ideaal versterkt. Hij heeft bij
millioenen menschen, wier gedachten vroe
ger niet daarheen reikten, het besef
gewekt, dat het ons aller plicht is
ertoe mede te werken, den internati
onalen wedijver te doen vervangen
door internationale samenwerking en
de onderlinge betrekkingen der volken
naar recht en rede te doen regelen.
Hij heeft ook beter inzicht doen ge
boren worden in de middelen, waardoor
men naar dat doel zou moeten streven.
De stichting van den Volkenbond
met al het onvolkomene, dat hem
aankleeft, en al was hij dan in den
aanvang alleen een Bond der over
winnaars ? was óók een bewijs van
het veldwinnen der vredesidee. En
het uit dien Volkenbond voortgekomen
Permanente Hof van Internationale
Justitie al ontbreekt dan ook de
bepaling, die alle mogendheden ver
plicht hare geschillen aan zijne be
slissing te onderwerpen beteekent
toch een stap vooruit, vergeleken bij
wat vroeger was bereikt.
Tusschen Volkenbond en Permanent
Hof van Internationale Justitie kon de
Academie nu het verbindend lid uit
maken, dat zij aanvankelijk bedoeld
had te vormen tusschen de
Vredesconferenties en het Permanente Hof
van Arbitrage.
Maar de politieke omstandigheden
geboden aan hare bestuurders nog om
zichtigheid. Ook door de keuze van
de personen, aan wie zij de taak op
droeg onderwijs in internationaal recht te
geven, behoorde de Academie te toonen,
dat zij boven de partijen stond. Eerst
toen dit mogelijk was geworden, kon
zij haar werk aanvangen.
Zoo zal dan, op 14 Juli a.s., de
officieele opening van de Academie ge
schieden in het gebouw, waar zij haar
zetel heeft: het Vredespaleis. Twee
dagen later begint het onderwijs.
De vacantie-cursussen: want het
onderwijs aan de Academie wordt
slechts in de zomermaanden gege
ven, gedurende de groote vacantie der
universiteiten; alleen reeds de omstan
digheid dat de groote meerderheid
van de docenten uit hoogleeraren be
staat, heeft het noodzakelijk gemaakt,
deze maanden te .kiezen.
Blijkens het dezer dagen verschenen
programma zullen er cursussen wor
den gegeven of'voordrachten gehouden
door niet minder dan dertig personen,
die zich allen grooten naam hebben
verworven in de beoefening van de
theorie of de practijk van het inter
nationaal recht.
Uit alle landen: Franschen,
Engelschen, Italianen en Belgen zijn er bij,
maar ook Duitschers; en Oostenrijkers;
er komen er uit Japan, uit de Vereen.
Staten, uit Midden- en Zuid-Amerika,
uit Zweden en Zwitserland. Ook twee
Nederlanders vermeldt het programma:
Mr. Loder, den voorzitter van het
Permanente Hof van Intern. Justitie,
en den Leidschen hoogleeraar van
Eysinga.
Het oorlogsrecht blijft voorloopig
buiten behandeling, als thans nog
minder geschikt voor een objectieve en
onpartijdige behandeling, zooals de
Academie zich ten doel stelt." De in
den a.s. zomer te behandelen onder
werpen behooren alle tot het gebied
van het recht in vredestijd; prof.
van Eysinga zal een cursus houden
over Internationale rivieren en ka
nalen", Mr. Loder een voordracht
over Arbitrage en internationale jus
titie."
Alle voordrachten of cursussen wor
den in het Fransch gegeven. Zij zijn
gratis toegankelijk voor elk, die een
verzoek om toelating heeft ingediend
bij den Raad van Beheer der Academie
(adres: Vredespaleis, 's-Gravenhage) en
daarop een toestemmend antwoord
heeft gekregen. Volgens art. 9 der
Statuten kan deze toelating niet ge
weigerd worden aan hen, die aan
eenige universiteit den doctorsgraad
hebben verworven, aan ambtenaren of
oud-ambtenaren van den
diplomatieken of consulairen dienst en aan offi
cieren of oud-officieren der land- en
zeemacht."
Aan het genoemde adres kan men
het programma der cursussen en voor
drachten bekomen; zij worden gegeven
in twee serieën, van 16 Juli?3 Au
gustus en van 13 Augustus?l Septem
ber. Bij wijze van uitzondering is dit
jaar de duur van het onderwijs tot zes
weken beperkt; men is voornemens
dien in de volgende jaren te verlengen.
De Academie stelt hare gehoorzalen
natuurlijk open voor menschen van
elke nationaliteit. Maar het is te ver
wachten, dat vooral Nederlanders ge
bruik zullen maken van de voor hen
zoo gemakkelijk gemaakte gelegenheid
om onderwerpen uit het internationaal
recht te hooren behandelen door de
daartoe het meest bevoegden.
Wij sporen ook onze lezers gaarne
daartoe aan. Wie nadere inlichtingen
omtrent de cursussen en voordrachten
wenscht te verkrijgen, wende zich tot
den Raad van Beheer der Academie
voor internationaal recht, 's-Graven
hage.
KERNRAMP
DE
INTERNATIONALE
PUZZLE
Begin Juni 1023.
Het is een bijzonder gewichtige week, dit
maal, misschien zelfs, dat eer deze regelen in
druk verschijnen, reeds weder een verdere
beslissende stap is gezet op het tournooiveld
van de groote internationale kwestie. Mogelijk
echter ook, dat de tweede Duitsche nota nog
ettelijke dagen op zich zal laten wachten.
Men komt er te Berlijn niet zoo spoedig mede
klaar, en telkens doen zich nieuwe redenen tot
uitstel voor. De voornaamste reden hiertoe
ligt wel in de zwakheid van 't politieke gestel,
waaronder het tegenwoordige Duitsche Rijk
lijdt.
De formatie van den staat is daar nu in
wezen een andere, dan die welke wij in de
gevestigde Westersche landen gewoon zijn.
De ervaring leert wel hoe eene constitutie, op
papier uitgewerkt, nog niet per se een staats
orde vormt. De machtsverhoudingen moeten
zich soms nog gedurende jaren vestigen. Het
treffende, maar ook het minst geruststellende
feit is de krachteloosheid van de
regeeringsmacht daar te lande. Hoe weinig is er overge
bleven van de natuurlijke autoriteit, welke het
oude Rijk en Pruisen gekenmerkt hebben. Zij
is schier in haar tegendeel verkeerd. In Enge
land, in Frankrijk, in Belgiëkunnen onder
handelingen door de regeering op hare eigen
verantwoordelijkheid worden gevoerd. Zelfs
in Frankrijk, het land waar nog het meest met
een keurig parlement te rekenen valt, wordt
op dit stuk de man aan het roer met rust ge
laten. De Duitsche Rijkskanselier daarente
gen schijnt niet te weten welk woord hij spre
ken moet. Een eigen voorstel op eigen gezag
te bepalen, en vervolgens daarvoor binnen
lands respect te verlangen, schijnt niet te
gaan. Toen de eerste nota een wansucces
bleek, wist men te Berlijn ook wel de fouten
der methode in eigen boezem aan te wijzen.
Jan en Alleman hadden aan de redactie mee
mogen werken. Het geheele kabinet, waarin
ook al geen eenheid schuilt, de partijleiders,
de partijclubs, de belangrijke sociaal-poli
tieke organisatie's, de bankiers en zelfs enkele
hoofdredactie's van dagbladen, hadden er aan
gewerkt. Bovendien had men in verschillende
plaatsen van Europa getracht, nog licht te
krijgen. Wat was het resultaat? Een onhandig
pitloos document, waarmede de regeering
zelve ook al spoedig in de war zat.
Men heeft dat toen niet ingezien, en het
ware te wenschen geweest, dat voor den twee
den stap een andere, krachtiger wijze van
werken had kunnen worden toegepast. De
waarheid is toch maar, dat alleen die démar
ches waar een flinke persoonlijkheid, een vaste
gedachte achter zitten, prestige afdwingen.
Is het nu, dat de heer Cuno zelf de eigen
schappen mist om op zoodanige wijze te werk
te gaan? Of is de oogenblikkelijke verdecling
van krachten in Duitschland zoo amorphe,
zoo week, dat van arbeid ,,aus einem Gurz"
geen sprake kan zijn? Beide oorzaken werken
waarschijnlijk samen en de persoonlijkheid
lUIIIIIIIIUIIIIIIIIIII
lltllllllltttlllllllllllllltltlllllUUIIIIIUIIlllllUllllllllllllllllllltlllllllllllllllt ?!
MYSTERIES VAN AZI
II
AVONTUREN
Wij hebben onze vluchtelingen gevolgd,
totdat zij na een scherpe ontmoeting met hun
vijanden Mongoliëhadden bereikt, verder kon
den zij meenen het gevaar van afdeelingen
van hét roode leger te boven te. zijn. Meer
deren hadden zich bij hen gevoegd, meestal
Russische officieren, toen zij het grens
gebied naderden en zij vormden een kleine
karavaan van ruiters en voetgangers met
hun pakdieren en hun Tataarsche of
Kalmiiksche gidsen. Nu werd hun de toegang en voort
gang plotseling verboden.
Zij waren op het gebied van een stam,
die zeer streng het gebod van den Boeddha
onderhield om geen bloed te vergieten; waar
invallen werden gevreesd van strijdlustige
benden daar trok men eerder weg met have
en vee dan men tegenstand bood. Ossendowski
die all&n als leider hadden gekozen, wist
echter wel een weg, zooals gewoonlijk, uit
de moeilijkheden. Hij maakte zich door
een kleine gift vrienden onder de groep die
hun in den weg trad en liet hun zijn overwicht
gevoelen door de manier waarop hij bij een
hunner het bloeden wist te stuiten van de neus.
Ta Lama !" riepen de eenvoudige menschen
uit, groote priester", of dokter, want.
een genezing was een bezwering.
Hij hoorde dat de vrouw van den landsvorst
leed aan een oogontsteking, kon hij die gene
zen? ja, wel mogelijk, maar hij wilde ook
we! met zijn troep omkeeren Neen, neen.
hij zou bij den vorst worden gebracht.
Die avond werd gezellig en
kameraadschappelijk doorgebracht, menschen en honden
stroomden samen in de groote tent en ook
een priester voegde zich bij het gezelschap.
Men was dadelijk ingeburgerd bij de
goedgeaarde menschen.
's-Morgens werd de tocht ondernomen naar
de woonplaats van den vorst. Zij lag aan
de rivier in het dal tusschen een groep van
tenten met gele en blauwe vlaggen, ieder
omgeven door hun vee en hun paarden, want
het is een eeuwig trekkend volk. Maar daar
om niet minder op ceremonies gesteld.
De vorst was een oud ingeschrompeld
man met een klein zwak gezichtje; hij zat
in zijn Chineesch, of liever Mongoolsch
costuum met den spitser, hoed en de groote
Chineesche bril voor een kolenvuur op den
divan van zijn tent, die met ongelooflijk
kostbaar zijden behang was bekleed. De
ontvangst was zoo vriendelijk mogelijk,
thee en gebak werd bediend door de prinses
zelf, een schoonheid van den eersten rang.
Het onderhoud was in stijl.
Hoewel de vorst als Hoogepriester niet
rookte, werden toch eerst alle plichtple
gingen van het aanbieden van tabak en snuif
vervuld; nadat die waren afgcloopen en de
vorst zijn gast had ondervraagd over zijn
plannen, en voor hem en zijn reisgezelschap
vier tenten had verordend, zeide hij:
Ik hoor dat de vreemde heer, een goed
dokter is. Mijn vrouw heeft al twee maanden
lang met haar oogen gesukkeld. Help haar."
De prinses toonde hem wat haar scheelde.
Het was een gevolg van den rook. De dokter
liet zich zijn medicijnkist brengen en begon
met een wasscbing.
De Prinses drong aan, gij moet niet weg
gaan eer gij mij hebt genezen. Wij zullen u
schapen, melk en meel geven voor uw heele
gezelschap. Ik moet nu zoo dikwijls tranen
vergieten, omdat ik zulke mooie óogen had
en mijn man me vertelde dat ze schitterden
als sterren, en nu zien ze rood. Ik kan het
niet uitstaan, ik kan niet." Zij stampte op
den grond. Zult ge me beter maken, ja?"
Ik zal mijn best doen," antwoordde de
oogendokter.
Om het verhaal niet lang te maken,de kara
vaan bleef daar tien dagen, verzorgd door de
vriendelijkheid van de vorstelijke familie.
Na de tien dagen had de prinses haar
vroolijkheid en al de bekoorlijkheid van haar
schoonheid terug; zij kon den spiegel niet
meer uit handen laten. De vrouwen,
dacht Ossendowski, zijn overal dezelfden, aan
de oevers van de Seine even goed als van
de Buret Lei.
Het was een liefelijke verpoozing daar in
de vallei van den eeuwigen vrede. Vermoeide
menschen en dieren kwamen tot rust, geschen
ken vulden den slinkcnden voorraad aan;
maar er was geen sprake van lang verblijven,
op de grens was de toestand vlottend, c'ischen
konden worden gesteld, hetzij door de
bolsjewiki, het/ij door China. Veilig kon men zich
alleen rekenen onder bescherming der
Engelschen in het land van de Bramapoetra.
Welk een afstand van maanden !
De meegegeven gids had de grootste be
zwaren, na een paar dagen verklaarde hij
den tocht over het gebergte onmogelijk;
het was de denionen verzoeken die het land
bewaakten. Op een avond bij het rusthouden
vroeg hij Ossendowski met hem te gaan, en
hij bracht hem aan den voet van een steilen
berg en wees op de steenen die regelmatig
waren opgestapeld en een soort van altaars
met lange zijde lappen versierd. ,,Zie eens,
heer, de lappen zijn in flarden. De demonen
willen ons niet inlaten. Ze zijn boos. De twin
tig laatste jaren heeft niemand hier durven
doordringen; die het toch hebben geprobeerd
zijn omgekomen. De geesten hebben hen
bestookt niet sneeuwstormen en ijs." Hij
smeekte: ,,Keer terug naar onzen prins."
Alsof Ossendowski daarnaar zou luisteren !
hij kon toch niet in die grensstrook halt
houden. Den volgenden morgen vroeg wekte
hij de anderen om zoo spoedig mogelijk den
weg over de bergen voort te zetten. Daar
stelde zich de gids in den weg: Ik ben niet
van plan met u den dood in de gaan." Toornig
wilde de leider hem met zijn zweep dwingen,
maar hij bedacht zich. Luister", zei hij, als
ge de paarden doet omkeeren, krijgt ge een
kogel in den rug, en in plaats van op den top
van den berg om te komen, sterft ge hier
aan zijn voet. En let nu goed op, want ik
zal u zeggen wat gaat gebeuren; wanneer
wij boven zijn zal de storm ophouden en onder
zonneschijn zullen wij in de vallei afdalen en
bij een stroom en een pijnbosch zullen wij
knmpeeren."
,., Is de heer dan daar al geweest?" vroeg
de gids die nog niet op zijn gemak was.
Neen, maar van nacht heb ik het visioen
van onzen gelukkigen overtocht gehad."
De gids was gerustgesteld; nadat men de
linie van de eeuwige sneeuw was gepasseerd,
begon de lucht op te klaren, de profetie ver
vulde zich ook bij het afdalen, maar tegelijker
tijd bleek ook hoever de roode garde reeds
in het land was genesteld. De lange, lange
weg door de woestijn van Gobi moest worden
aanvaard, het scheen de eenige toevlucht,
al werden ook de perikelen en bezwaren hoe
langer hoe meer gecompliceerd. Want om
met de geheele bende geen opzien te maken
moest dikwijls 's nachts worden getrokken.
Ossendowski noemt het een marsen van
geesten, met sneeuw bestoven als zij meestal
waren.
Dan kwam de tijd dat de paarden geen
dienst meer konden doen en de beesten voor
kameclen moesten worden geruild. Zoo was
men wel gedwongen de karavanenwegen te
kruisen en van de markten gebruik te maken.
Een rustpunt maar nooit voor lang boden
de groote lamakloosters. Vergeet niet," zeide
de rijke Mongoolsche koopman die de kameelen
had geleverd, het gewijde klooster van
Narabanchi te bezoeken; het heilige hoofd, de
Huntuktu, de vleeschgeworden Boeddha, zou
het u euvel duiden, wanneer ge zijn heiligdom
verwaarloosde."
Die kloosters waren de middelpunten van
het intellectueele of mystieke leven in het
Aziatische binnenlnad. Ossendowski wist
hoe hij zich daar moest presenteeren. Hij hoor
de eerst zooveel mogelijk af van het gebrui
kelijke ceremonieel en won daardoor een goede
ontvangst; ook zal zijn naam als een man
van buitengewone vermogens hem wel vooraf
zijn gegaan. Er gaat in dien tijd een beweging
door de Boeddhistische wereld: een redder
wordt verwacht, Aziëzal herleven, en allerlei
boden vertoonen zich van de aanstaande her
leving.
De Huntuktu van Narabanchi vereerde on
zen zwerver een ring die hem voortaan den
toegang opende tot alle Lama-kloosters.
Maar daarom niet vrijwaarde tegen allerlei
rampspoed.
Want met de entree in Thibet barstten alle
ongelukken los over het hoofd der redding
zoekenden. Osssendowski uitgeput van ver
moeienis en zorgen viel van zijn kameel eu
had groote moeite zich uit een staat van
verdooving op te werken; en toen hij begon te
herstellen overviel zijn trocpje de groote
teleurstelling dat zij op eenmaal niet verder
konden.
Reeds had men vermoedens dat afdeelingen
gewapende bandieten, zooals er velen toen
rondzwierven, hen volgden, als zij zich plot
seling op de hoogvlakte van Tibet omringd
en in de val zagen. Er was geen ontkomen
mogelijk, het bevel klonk: Ieder voor zich.
Dat was de dood voor allen.
Maar een toeval bracht uitkomst. De aan
voerder der bandieten was zwaar gewond
en liet om hulp vragen. Geef dien duivel
vergift, zeiden de kameraden; maar Ossen
dowski was wijzer, hij hielp zoo goed hij kon
en sprak toen tot de bandieten; , ik heb den
aanvoerder mijn sterkste middel gegeven dat
elf dagen en nachten noodig heeft om geheel
te werken; maar de geesten willen niet dat
in dien tusschentijd een schot wordt gelost."
Zelf nam hij daarop alle patronen van zijn
Mauser af en gebood de anderen zijn voorbeeld
te volgen. Hij hypnotiseerde hen. Daarop
na verdere instructies te hebben gegeven,
beduidde hij zijn volgelingen dat hij hen elf
dagen vrijen aftocht had verschaft.
Hun tocht naar Tibet moesten zij opgeven.
Zij zouden naar Mongoliëteruggaan.
Daar vinden wij hen weer.
W. G. C. BYVANCK