Historisch Archief 1877-1940
i 1
Zaterdag 18 Augustus
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Onder Hoofdredactie van G. W. K E R N K A M P
Redacteuren: H. BRUGMANS, TOP NAEFF, G. NOLST TRENITÉen H. SALOMONSON
Secretaris der Redactie t C. F. VAN DAM
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
Prijs per jaargang f 10.?bij vooruitbetaling. Per No. f 0.25.
Redactie en Administratie; Keizersgracht 333, Amsterdam
Advertentiën f 0.75 per regel plus 20 cent dispositiekosten
KORT VERSLAG TWEEDE
KAMER
Het kort verslag van de vergadering
van de Tweede Kamer der Staten
Generaal, dat op den avond van den
dag waarop een zitting is gehouden
door de Landsdrukkerij wordt uit
gegeven, is voor abonnés van de
Amsterdammer" tegen den ver
minderden prijs van f2.50 verkrijg
baar.
Zij die dit kort verslag voor het
zittingsjaar 1923/24 rechtstreeks fran
co per post wenschen te ontvangen,
kunnen zich aan de administratie
van ,,de Amsterdammer", weekblad
voor Nederland, Keizersgracht 333,
Amsterdam daarvoor opgeven onder
toezending van f2.50.
lliiimliiiiiimm
INHOUD: De nieuwe minister van Fi
nanciën, door Prof. Dr. G. W. Kernkamp
Tijdgenooten, door Dr. W. Q. C. Byvanck
2. Internationale puzzle, door Brandaris
J. T. Cremer, door Mr. C. J. A. Everwijn
De ontluistering van Amsterdam, door Prof.
Dr. H. Brugmans Astronomische frag
menten, door Aeróbates 3. Homogeniteit
in den ministerraad, door Dr. E. van Raalte
Vol au Vent, door Hans Ludificor 5.
Voor Vrouwen (red. Elis. M. Rogge):
Bijkomstigheden, door Annie Salomons Voor de
woning, door Jan D. Voskuil Kleeding
van de maand -?Kiekjes uit het Kinderleven,
door C. Dozy --- Uit de Natuur: Een belang
rijk boek, door Dr. Jac. P. Thijsse 6.
Schilderkunstkroniek, door A. Plasschaert
en Mr. M. F. Hennus Zomertooneel, door
Edmond Visser Amerikaansche Brieven,
door Dr. Hendrik Willetn van Loon, met
teekeningen door den schrijver 7. Op den
Econorriischen Uitkijk,-door Jhr. Mr. H. Smissaert
Krekelzang, door J. H. Speenhoff Vreem
delingen te Amsterdam, teekening door B.
van Vlijmen 8. Een boek over Tsjech
oSlowakije, door Prof. Dr. J. Lindeboom
Indische glimworpjes, door H. Veersema
9. De nieuwe Minister van Financiën, teeke
ning door Joh. Braakensiek Charivaria,
door Charivarius Feuilleton:
Kattekwaad, door Alie Smeding 10. Uit het
kladschrift van Jantje Rijmkronijck en 't
Schietgat, door Melis Stoke Buitenl.
humor, door Charivarius. Omslag:
Schaakrubriek, red. Dr. A. Q. Olland De
Franschman en de vrouw, door v. Dne. Bijvoegsel:
De groote coalitie in Duitschland, teekening
door Joh. Braakensiek.
DE NIEUWE MINISTER
VAN FINANCIËN
Pompen of verdrinken voor die
keus (als het er een mag heeten !) stond
de regeering, toen bij het opmaken
van de voorloopige begrooting voor
1924 er een tekort van 140 a 150
millioen bleek te zijn.
Zij had ons het vorige jaar andere
perspectieven" geopend !
Het tweede ministerie-Ruys zou het
ministerie van bezuiniging zijn. Een
sluitend budget der gewone ontvang
sten en uitgaven is een onafwijsbare
eisch", zoo kon men in de
millioenennota lezen.
OLIVE SCHREINER
i
Hoe zou men niet blij zijn haar stem nog
eens te hooren !
Gedachten over Zuid-Afrika" heet het
nagelaten boek van Olive Schreiner dat in
het begin van dit jaar door de zorg van haar
echtgenoot is uitgegeven. De oorspronkelijk
bedoelde titel luidde nog eenvoudiger; het
waren slechts invallende gedachten van eene
die naar Zuid-Afrika was teruggekeerd; zij
die in het donkere werelddeel was geboren en
er haar eerste jeugd had doorgebracht, wilde
in een reeks van artikelen haar indrukken
van het land en zijn bewoners vertellen, toen
zij door een langdurig verblijf in Europa
(van 1881?'89) de distantie had gewonnen
waaruit zij haar onderwerp als een geheel kon
overzien.
Haar hoofstukken hebben dan hun vorm
gekregen in den onrustigen tijd van overgang
op het eind der negentiende eeuw, toen de
ontdekking der schatten van den grond aan
juweelen en goud over het land de dreiging
brachten van een nieuwe toekomst. Maar zij,
de schrijfster, heeft haar voorstelling rein
wijlen houden van die vertroebeling. Voor haar
bestaat nog in ongerepte kracht het
ZuidAfrika van de eerste voortrekkers, het
ZuidAfrika dat zij kent, dat tot haar spreekt, waar
mee zij kan spreken.
Wel weet zij dat het op den duur plaats zal
moeten maken voor een andere wereld van
Met die onafwijsbaarheid had men
het echter op een accoordje gegooid.
De begrooting voor 1923 wees nog een
tekort van 42| millioen aan.
Maar het zou weldra aanmerkelijk
slinken, verzekerde de minister van
financiën. Allerlei bezuinigingsmaat
regelen, die voorloopig intusschen nog
maar beoogd" werden en waaraan
de volksvertegenwoordiging nog haar
zegel moest hechten, zouden straks
het lek komen stoppen. Heelemaal dicht
zou het schip van staat dan nog niet
zijn. Maar toch zoo goed als. Want
het tekort zou tot 5 millioen zijn ver
minderd.
Het is een beetje anders uitgekomen.
In plaats van te zakken, is het water
in het ruim gestegen. Alleman moet
nu mee helpen pompen. En de leiding
van dat werk is aan een prima-kracht
toevertrouwd.
Niemand zal immers ontkennen, dat
de heer H. Colijn tot het genus man
netjes-putters" behoort.
Het is waar, in November van het
vorige jaar is hij even gestruikeld.
Toen hij, bij de algemeene beschou
wingen"'over de begrooting van 1923,
in eerste instantie een aanmerkelijke
bezuiniging ook op de uitgaven voor
'slands verdediging scheen te bepleiten,
maar in tweeden termijn deze woorden
weer inslikte en zeide alleen bedoeld
te hebben, dat het vestingstelsel moest
worden opgeheven, maar het
veldleger zoo goed mogelijk worden uit
gerust.
Maar zijn staat van dienst vermeldt
ook andere dingen. Als minister van
oorlog heeft hij zich een grooten naam
verworven. In de wereld der groote
ondernemers geldt hij voor een der
eerste mannen van ons land. Voor
iemand van beleid, van durf en van
doorzettingskracht.
Die eigenschappen zijn dan ook
wel noodig voor de ministerieele taak,
die hij thans heeft aanvaard.
Hij zal niet alleen de vlootwet in
behouden haven moeten brengen, maar
tevens de belofte moeten vervullen,
die minister de Geer ten vorige jare
alleen nog maar gaf, dat er een sluitende
begrooting zal komen.
Men mag verwachten, dat de heer
Colijn, vóórdat hij zitting nam in het
ministerie, een vast omlijnd program
ma van bezuiniging heeft opgesteld en
zich ervan heeft verzekerd, dat al
zijne collega's daarop met hem scheep
gaan.
Dit mag men vooral van hem ver
wachten, omdat hij het was, die bij
de debatten over de begrooting voor
1923 zijn instemming betuigde met
de kritiek, die de heer Troelstra toen
op het beleid der regeering uitoefende.
Deze laatste verweet haar n.L, dat zij
vóór de verkiezingen wel een
bezuinigingsleuze had laten hooren, maar in
gebreke was gebleven zelf een
bezuinigings-programma op te stellen. De
heer Colijn erkende de juistheid van
dit verwijt en herinnerde er aan, dat
hij bijtijds op zulk een programma
had aangedrongen.
Hij zou dus in flagranten strijd met
zijn eigen woorden komen, wanneer
hij thans, nu de financieele omstan
digheden nog ongunstiger zijn geworden,
dan ze toen waren, aan zijn intrede
in het ministerie niet de voorwaarde
had verbonden, dat de regeering
in plaats van het zoogenaamde stel
sel" van het vorige jaar: 17 percent
schrappen op alle begrootingen !
een werkelijk stelsel van bezuiniging
zou aanvaarden, waarin de leiding van
politieke gedachten valt te herkennen.
Men zal tot de opening van het
nieuwe zittingsjaar nog zijn geduld
moeten oefenen, voordat men zeker
heid heeft over de methode, volgens
welke minister Colijn het mes wil
zetten in de staatsuitgaven.
Toen hij, in November 1922, als
leider van de antirevolutionaire Ka
merfractie deel nam aan de algemeene
beschouwingen" over de begrooting, liet
hij het niet bij een pleidooi voor
be'zuiniging in het algemeen, maar somde
hij ook een aantal onderwerpen op,
waarop bezuinigd moest worden.
Hij noemde toen: de omslachtige ad
ministratie, de subsidies aan volks
universiteiten en opera, de
jeugdorganisatie en de lichamelijke oefening,
het Rijkstucht- en opvoedingswezen,
het onderwijs: niet alleen het lager,
maar ook het middelbaar en het hooger.
Daarop liet hij toen volgen: en
dan komen wij ook aan de
defensieuitgaven". En hij zette toen zoo
forsch in:
Wij zullen er toe moeten komen om
de gedachte te laten varen aan een
langdurige verdediging van ons grond
gebied tegen een vreemden aanrander;
wij zullen niet meer kunnen doen dan
een apparaat te behouden, dat noodig
is om onze verplichtingen als lid van
de volkerengemeenschap na te komen".
Zooals daareven reeds werd herin
nerd, liep dit op niets uit. Althans:
op niets, dat tot bezuiniging zou kun
nen leiden; wat door het nieuwe stelsel
van landsverdediging, dat de heer
Colijn in tweede instantie ontvouwde,
kan worden bespaard aan uitgaven
voor forten en versterkingen, zal weer
moeten worden besteed aan de betere
uitrusting van het veldleger.
Bij de militaire begrootingen zal
minister Colijn dus wel geen spekje
voor zijn bezuinigingsbekje vinden;
te minder, nu hij de vlootwet ook onder
zijne hoede heeft genomen.
Hij zal het dus elders moeten zoeken.
Waar? Zijn Kamerrede van November
1922 geeft er eenige aanwijzing van.
Maar een stelsel" valt in die opsom
ming van voor bezuiniging in aanmer
king komende onderwerpen nog niet
te ontdekken. Ook mag men betwij
felen, of alleen daarop 140 a 150 millioen
kan worden bespaard. Zoo blijft dus
afwachten de boodschap.
Volgens een krantenbericht zouden
IIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIItlllllllllllltllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllltllllllllllllllllllllllllllllllll l
Miiiiiiiiiiiimiiiiiiiimiiiiii
menschen, maar die toekomst zou zij zoo lang
mogelijk willen terughouden, ja, zij laat, in
haar voorliefde voor een harmonisch geheel
van land en volk plotseling haar Engelsch
varen waar zij zoo trotsch op is, om, in de taal
den ouderwetschen Boer en zijn Boerin
toe te roepen: Hou maar vas, Tant Annie !
Hou maar vas, oom Piet !" als een aanmaning
om de overgeleverde gewoonten trouw te
blijven.
Geen wonder, als haar reeks van hoofd
stukken was voltooid of bijna voltooid, dat zij
met het geheel hoe langer hoe minder weg wist;
andere plannen kwamen op den voorgrond,
de slechte gezondheid van de laatste jaren ver
hinderde misschien een omwerking en zoo
bleven de gedachten" die voor een boekdeel
waren bestemd geweest, als een geheime schuld
rusten.
Die schuld is thans voldaan en geheel.
Haar werk is niet verouderd.
Olive Schreiner heeft door haar Story of
an African farm een nieuw gebied aan de
wereldliteratuur ontdekt, het was een schep
ping, maar haar verhaal, zooals het bij een
eerste boek gaat, was niet in evenwicht met
zichzelf, er lag een onvoldaanheid in en een
zwakheid die uit zichzelf niet tot vervulling
kon komen.
Misschien heeft zij zich eerst als Engelsche
te veel boven de Boerensamenleving gevoeld,
en zij was geen Engelsche; door haar
vader, een zendeling uit Zuid-Duitschland
afkomstig, behoorde zij degelijk tot de emi
granten-bevolking van Zuid-Af rika; haar
moeder die Engelsche was, heeft haar den
Engelschen toon gegeven, waarop zij zich, en
naar recht, laat voorstaan. Haar achtjarig
verblijf in Engeland en haar terugkeer naar
dat geboorteland want zij heeft onder het
heimwee van den Zuid-Afrikaan geleden,
die een wijde lucht boven zich en om zich
heen noodig heeft, die hebben haar tot de
kennis van zichzelf, gebracht en in staat
gemaakt ojn een wereld, physisch en moreel
op zichzelf berustend, als een type af te
beelden, d.i. als een kunstschepping, onaf
hankelijk van tijd en van jaren.
Maar laat ons niet te lang voor de deur
blijven staan. Nu wij het geluid van haar
stem hebben gehoord, laat ons naar binnen
gaan en luisteren.
Want inderdaad, het zijn niet maar in
vallende gedachten" die van haar op 't papier
zijn terecht gekomen, maar 't is een geordend
boek, en zij begint met het begin, een beschrij
ving van liet land.
Wij grijpen een stuk middenuit, wij willen
zien wat zij zegt van het karakteristiekste
deel van Zuid-Afrika, van de Karoehoogvlakte.
Hoogvlakte ! Blijf thuis met uw
boekentermen ! Wij zijn op reis, wij kijken rond om
onze indrukken op te zamelen, wij leeren geen
geographie, we stijgen; we ademen lucht in.
Wanneer wij in de Westelijke districten
van de Kaapkolonie de kuststrook achter
ons latend een van de hooge bergrijen beklim
men die hier als overal elders de streek van de
kust begrenzen en haar scheiden van het bin
nenland, dan zullen wij bij het bereiken van
den top tot onze verwondering merken dat
er bijna geen afdalen is aan den anderen kant:
wat van het Ztüden af gezien een hooge berg
rug scheen, was eenvoudig de rand van een
uitgestrekt plateau. Wij bevinden ons op
een golvende vlakte, aan alle ka nten inge
sloten door kleine grillige heuvels. De lucht is
droog en helder; zoo licht dat we diep adem
moeten halen om ons te overtuigen dat we
degelijk goed ademen.
De hemel boven ons hoofd is een door
schijnender blauw dan in de buurt van de
kust en vertoont zich veel hooger. Geen spriet
je gras kan men ergens zien groeien, het
de rijksambtenaren den riem weer
moeten toehalen; een der
bezuinigingsmiddelen van minister Colijn zou wezen:
de vermindering van hunne jaarwedde
met 15 percent.
Het is beter, met schreeuwen te
wachten, totdat je geslagen wordt.
Nog beter: ook bij het ondergaan van
die bewerking, geen kik te geven,
wanneer je er toch niet aan ontkomen
kunt.
Onwaarschijnlijk klinkt het niet, dat
de ambtenaren weer het kind van de
rekening zullen worden. Onder minister
de Geer hebben ze al een veer moeten
laten: de pensioensbijdrage; minister
Colijn zal ze nog wat kaler willen pluk
ken.
De maatregel beveelt zich aan door
zijn populariteit: het ambtenaren-dom
kost immers altijd te veel ! en door
zijn eenvoud. Bij een eventueele ver
mindering van jaarwedden rekening te
houden met de ongelijkheid der per
centages, waarmede de salarissen van
verschillende categorieën van amb
tenaren vroeger zijn verhoogd, zou
billijker, maar ingewikkelder zijn. Om
dergelijke kleinigheden plegen men
schen als de heer Colijn, die gewoon
zijn zaken in het groot te doen, zich
ook weinig te bekommeren.
Wanneer de noodzakelijkheid van
de vermindering der jaarwedden kan
worden aangetoond, zullen de ambte
naren verstandig doen er niet tegen te
sputteren; ook zij moeten bereid zijn
hun deel van den last te dragen.
Maar velen zullen de noodzakelijk
heid niet erkennen, en zij, die toegeven
dat er óók op de weelden bezuinigd
zal moeten worden, zullen betwijfelen
of de bezuiniging nu juist zooveel zal
moeten bedragen. De maatregel zal
veel ontevredenheid wekken. Zooals
elke andere bezuinigingsmaatregel.
Een regeering, die een tekort op de
begrooting van 140 a 150 millioen wil
doen verdwijnen, zal een aantal groepen
van personen tegen zich in het harnas
jagen. Wanneer zij straks haar stelsel
van bezuiniging zal bekend maken, zal
er ook een hevige politieke strijd ont
staan over de takken van staatszorg,
waarop al of niet moet worden bezui
nigd. Ook bij de partijen van rechts zal
eenstemmigheid daarover ontbreken. Het
zal over het land gaan waaien.
Het Vaderland opperde dezer dagen
het denkbeeld, dat een zóó ingrijpende
bezuiniging, als waartoe de regeering
thans zal moeten overgaan, behoort
te worden ondernomen door een kabi
net, waarin zoowel partijen van links
als van rechts zijn vertegenwoordigd:
voor een partij-kabinet is dit geen
taak."
Tot dat inzicht is het kabinet-Ruys
nog niet bekeerd. Het denkt het nog
te kunnen bolwerken. Maar het over
schat vermoedelijk zijne kracht. Ons
althans zal het niet verwonderen, wan
neer het bezwijkt onder zijne taak.
Vooral nu het die verzwaard heeft
met de vlootwet.
KERNRAMP
DE INTERNATIONALE
PUZZLE
roode zand is bedekt niet goed van een paar
duim hoog, kleine harde blaren van dof
olijvengrocn. Zoover als het oog reikt is
er dikwijls geen boom of struik van meer dan
twee voet; en ver in 't verschiet, eensklaps
oprijzend uit de vlakte zijn er misschien twee
eenzame bergen met vlakken top, dichter
bij kleine kopjes van opgestapelde steenen.
In de stille klare lucht kan men de rotsen
tien mijlen ver onderscheiden, alsof ze naast
u lagen; de stilte is zoo spannend dat men het
op en neergaan van den eigen borst kan hooren.
Dit is de Karoe. De vreemdeling wordt er
door gedrukt, het is hem een grillig spooksel,
voor wie er mee heeft samengeleefd is het een
schouwspel welks gemis geen ander op aarde
kon vergoeden".
Zoo trekt Olive Schreiner de groote lijnen
van haar tafreel, dan wekt zij in de harde,
dorre helderheid den adem van het
natuurleven dat zich even in de korte lente met
duizenden van kleurige bloemetjes in alle
hoekjes en gaatjes en scheurtjes over den grond
ontplooit om dan verschroeid weg te gaan
schuilen in verborgenheid, planten zoowel als
insecten. Oprijst uit de eenzaamheid van de
hitte de ziel van het landschap.
Wie de Karoe naar zijn waarde wil zien
moet zijn paard zadelen en van een alleen
staande hoeve wegrijden. Wel twintig mijlen
kan men rijden zonder eenig levend wezen te
zien, zelfs geen kudde schapen of geiten of
een korhoen of mierkat. Op den middag zadelt
ge af in een enge vlakte tusschen lage heuvels;
aan den horizon dertig mijlen is een purperen
berg. Naast uw zadel vindt ge uw plaats op
den grond.
Van schaduw is er bijna geen spoor te
vinden, ge zijt in de volle middagzon. In het
roode zand aan uw voeten gaan de mieren her
en der en dragen de kruimels weg uit uw
zadeltasch gevallen. Dan merkt ge op het
HALF AUGUSTUS 1923
Verwarder dan ooit" moet men helaas op
het oogenblik van den internationalen toestand
zeggen.
De eenige troost, daaraan verbonden, is, dat
waarschijnlijk alleen door een tot het uiterste
doorwerken van 't ziekteproces heen, een
oplossing kan worden verwacht. Zoo heeft het
zich reeds sinds geniimen tijd doen aanzien.
Gezond verstand en geest tot samenwerking
waren op zich zelve buiten machte de zaken
in het rechte spoor te brengen. ledere publi
cist en stuurman aan den wal kon wel een
plan opperen, waardoor het geschil tot schik
king zou worden gebracht. Logisch gesproken
zou men hebben gezegd dat, eerder vandaag
dan morgen en liever nog gisteren dan
vandaag, de verschillende regeeringen een
stelsel hadden kunnen toepassen waardoor een
hoopvolle toekomst zich baan breken kon.
Het ongeluk is evenwel, dat niet de logica
of het verstandelijke inzicht van enkele staats
lieden den gang van zaken beheerschen. In
onzen modernen tijd zijn het de volksgeesten,
de democratiën zoo men wil, die het tempo van
de staatkunde bepalen. Die democratiën
worden beheerscht door massa-instincten en
door veelomvattende belangen, waartegen
over het weloverwogen inzicht van individuen
weinig vermag. Daarom kan de loop der inter
nationale zaken niet op een gegeven oogenblik
als 't ware op commando, tot eene redelijke
oplossing worden gebracht. De volksstemmin
gen der verschillende natie's dringen in een
bepaalde richting. Zij veranderen daarin
niet dan door tastbare, aanschouwelijke en
harde lessen, welke enkefdc feiten hun kunnen
geven. Hierdoor duurt alles zoo lang en lang
zaam. De toestanden moeten vaax tot de spits
komen, om over en weer eene oplossing moge
lijk te maken.
Het btijkt dezer dagen ten duidelijkste,
hoezeer in de verschillende landen de volks
stemmingen nog sterk en energiek zijn. In
Frankrijk de geest van den belastingbetaler
en van den bocho-phobe"; in Dniischland
die van 't Duitsche patriotisme; in Engeland
de business geest van bankiers, industrieele,
en arbeiderswereld te samen, zij allen beheer
schen nog het oogenblik. Baldwin, Poincaré,
en tot zijn aftreden Cuno, worden elk voor zijn
deel daardoor gedreven. Er blijken tusschen
deze drie felle tegenstellingen te bestaan,
welke schier niet te overbruggen zijn. Elke
kant heeft zijne van nature aangewezen hou
ding. Die kan slechts veranderen wanneer,
zooals bij de Katharsis in de Grieksche tragedie
de nood op het hoogst gestegen is, en daar
door een samengaan wordt geforceerd.
Voor 't oogenblik is men daaraan nog niet
toe. Doch het nadert !
De samenloop der politieke omstandighe
den is wel zér ongelukkig.
Vooral ongelukkig is het samenvallen van
't optreden van een nieuw ministerie, het
kabinet Stresemann, in Duitschland met de
publicatie der Fransch-Britsche correspon
dentie, die een uiteenloopen van de politiek der
beide landen schijnt te markeeren.
Het aftreden van 't kabinet Cuno, en de
vervanging door Stresemann, werd te dezer
plaatse reeds eenigen tijd geleden voorspeld, en
als wenschelijk beschouwd. Inderdaad is dit
nu zoo, en 't ware beter, zoo 't reeds eerder
ware geschied. Cuno was de man
vandekrachtspolitiek der moderne Duitsche magnaten.
Zijn tendentie was: de losrafeling van de
Entente; speculatie op haar onderlinge verdeeling.
Stresemann's plannen moeten nog nader be
kend worden. Zijne verklaring zegt niet veel.
ledere Duitsche minister moet in denzelfden
algemeenen toon spreken. Op de manier der
uitvoering komt alles aan. Stresemann heeft
zich in het jongste verleden doen kennen als
een conciliante figuur, die de Ruhr- en
reparatiekwestie's met minder bluf en met min
der koppigheid wenschte te behandelen. De
deelneming van de sociaal-democraten in
zijn ministerie zet aan deze neiging nog meer
kracht bij. Van hem zou men kunnen zeggen
dat hij is voorbestemd de Rijkskanselier der
roode zand, een beetje naar rechts een
hagedisje in zijn harnas, met zijn kopje opgestoken
en het lijfje popelend tegen het zand; het
houdt u in 't oog. 't Is een aardig kereltje,
drie duim lang. Even beweegt ge u, en hij is
heen, als een lichtflits over het zand. Nu heb
ben de mieren de kruimels weggedragen en ze
zijn heengegaan. Ge zit alleen met de zon fel
stralend op u neer.
Zooals de vlakte vandaag er uitziet, heeft
zij tallooze eeuwen daar gelegen. Die scherpe
steenen met hun punten ten. hemel gekeerd,
hoeveel eeuwen liggen zij daar al met hun
rand even scherp alsof ze pas gisteren waren
aangebroken? Die knoestige stengel daar bij
uw hand voor hoe veel geslachten van menschen
zijn z'n blaadjes ontsproten en gevallen van
zijn knokigen steel? De Boschjesman en
de wilde geitebok zijn over het land gekropen,
en ze zijn heengegaan, de Engelschman
met zijn paard en zijn geweer is nu aan de beurt;
maar de vlakte met haar scherpe steenen hemel
waarts gekeerd, ligt onveranderlijk door de
eeuwen heen".
Nog n zang van de Karoehymne.
Niet minder een wonder is de Karoe in den
nacht wanneer de Melkweg zijn witte lint
strengelt over den hemel en ge alleen buiten
staat opkijkend naar het fluweelen donker
blauwe gewelf, en de stilte is zoo aangrijpend
dat het schijnt, bijna als hoorde men de sterren
bewegen. En de maanlicht-nachten dan, wan
neer men in zijn eentje zit op een kopje en de
lichtgloed overstroomt de vlakte, dan zijn
mooi zelfs de kantige steenen, en wat men
heeft geloofd van liefde van menschen en van
menschengemeenschap?en nooit heeft kunnen
vatten dat alles wordt tot een mogelijkheid"
De dweepster in den maneschijn, voor n
maal mag ik nog naar haar luisteren en in
haar gelooven.
W. G. C. B v v A N c K