Historisch Archief 1877-1940
18 Aug. '23. - No. 2408
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
BIJKOMSTIGHEDEN
LXXXVI
Men kan erover van meening verschillen,
of het leven plaisant of triestig is, maar ik
geloof, dat iedereen het er over eens zal zijn,
dat het te kort is; te snel vergaan de jaren, te
snel wisselen de seizoenen, te gejaagd volgt de
eene maan de andere op; duizelingwekkend
draaien de weken, de dagen, en van den eenen
maaltijd tot den anderen is de tijd zoo spoor
loos voorbijgezoefd, dat we net de eerste
regels op papier gezet hebben, als de gong ons
alweer naar beneden roept. Wie zich dit
eeenmaal goed heeft gerealiseerd, ziet dan
ook het belang van de ascese onder een nieuw
licht: het zal vooral zijn geweest om eens
even .te kunnen doordenken, om niet altijd
weer met een kopje thee of een bordje soep
naar de aardsche sfeer te worden teruggeroe
pen, dat die heilige mannen en vrouwen de ont
houding propageerden; het zal vooral geweest
zijn om tot zich zelf" te kunnen komen, en
niet altijd in anderen te hoeven
op-en-ondergaan. Wat is dat mooi gezegd:
tot-zich-zelfkomen, en hoe zelden komen we inderdaad nog
aan ons-zelf toe, als we niet meer als kinderen
mogen leven, kinderen van wie niemand nog
iets verwacht en voor wie niemand zich nog
bizonder interesseert, en daardoor de eenige
gelukkige wezens, die tijd hebben en een inner
lijk bestaan kunnen leiden ! Voor een kind
beteekent een dag het leven" zegt Romain
Rolland; en wie zich de schoone eindeloosheid,
de rijk-doordroomde eentonigheid van zijn
jeugd nog herinnert, zal moeten bekennen, dat
onze dagen zijn vervaald en verminderd in
belangrijkheid, sinds ieder uur zijn bestem
ming en daarmee zijn beperking heeft gekregen,
sinds, al maanden van te voren, onze bewe
gingen door afspraken en beloften zijn vastge
legd. Hoe wonderlijk leek alles, wat komen ging,
als we, als klein meisje op zoele zomeravonden
in de vensterbank ons avondgebed opzeiden;
de groene takken van de boomen trilden even,
vlak voorhet raam; op de aken, die onbewege
lijk in de verte op de rivier lagen, werd
klagelijk harmonika gespeeld, en in die overladen
stilte drong het geheim van het leven en van
den dood zich zoo onafwendbaar en overwel
digend aan ons op, dat we volgende dagen, mid
den onder vroolijk spel, opeens stil konden wor
den en denken: Als nu .vanavond maar niet
die harmonica speelt; als ik maar niet weer
dat beklemmende gevoel in mijn hart krijg,
dat ik niet uithouden kan, omdat ik zoo bang
ben voor het leven, en zoo bang ben voor den
dood, en toch n van die twee dingen door
moet, omdat ik nooit meer niet-zijn kan".
En als we dan, ouder geworden, terugzien,
op wat ons leven werd: een ijver van ieder uur
om een baantje goed te vervullen, een
kizzebizzen van minuut tot minuut in een huis
houden, zorgjes over geld, over administratie,
over correspondentie, over nieuwe modes, een
wasch, die wég-moet, een wasch die thuis
komt, een altijd-maar-weer-opnieuw redderen
van achterstalligheden, terwijl nieuwe
achterstalligheden zich al weer beginnen op te
hoopen; dan vragen we ons af: maar was dit
bestaan wel al die angst en al die verwachting
waard ?
Verstandige menschen zeggen, dat je, als
je ouder .wordt, moet afleeren over het leven
te filosofeeren; dat dat goed is voor
backfischen of sentimenteele jongelingen, maar dat
een volgroeid schepsel eenvoudig leeft en
zijn plicht doet. Het klinkt kordaat en daar
door aantrekkelijk Wie zoo redeneeren, plegen
een gezonde spijsvertering en vroolijk bloed
te hebben;ze zijn de steunpilaren van de maat
schappij en zorgen er voor, dat de wereld in
haar voegen blijft.
Maar ondanks deze erkenning ben ik toch
altijd dankbaar, als mij de oude onrust weer
overvalt: waartoe? waartoe dit haasten en
werken en vergaderen en schrijven en eten en
uitgaan? Waartoe dit spel van mijn gedachten
en die donkere tochten van mijn hart? Weet ik
den weg, weet ik, waarheed dit alles leidt? En
als ik het niet weet, hoe kan ik er dan ook maar
een uur langer mee doorgaan? Waarom werp
ik niet alles neer en loop alleen de eenzaamheid
in en zeg: eerst trachten tot klaarheid te
komen, omtrent de vraag, waartoe de heele
gecompliceerde machine dient, voordat ik er
aan meedoen kan? Of is het overmoed ook
maar iets te willen begrijpen, terwijl millioenen
eenvoudig-weg hun schroefjes staan te draaien
of hun radjes te smeren, zonder er mér bij
te denken, dan dat men de goede dingen des
levens zooveel mogelijk moet genieten en de
moeilijkheden moet overwinnen of
ontloopen?
Het leven, ons leven, waar moet men
beginnen er over te denken, als men al jaren
lang zijn dagen volgepropt heeft met commis
sies en tentoonstellingen en redacties en
vereenigingen en dergelijke onwezenlijkheden
meer; het leven, dat we droomden als een
heerlijke muziek, en dat een saaie,
preciesafgemeten pianoles werd, met gamma's en
vingeroefeningen; waarvan we dachten, dat
het ons rampzalig of gelukkig zou maken, en
dat ons integendeel tot tevredenheid en welge
steldheid bracht.... Het leven, dat niet op
houdt, zich als iets voorloopigs" aan ons
voor te doen, tot we voor de laatste poort staan,
en van het onbegrepene" eene in het
onbegrepene" andere over-lijden?
Ik kwam laatst, midden op een
regenachtigen middag, tot de ontdekking, dat mijn
postpapier op was; ik liep naar buiten; het
was een kleurloos uur, voor mij ongewoon,
omdat ik dan nooit uitga. In den winkel op
den hoek stond een juffrouw een half pond
rozijnen te koopen; toen nog een half pond
krenten en toen twee pakjes maizena. De
andere juffrouw, die vóór me was, vroeg een
doosje schoensmeer en een blikje spinazie,
en terwijl de meneer zich in mijn postpapier
verdiepte, kwam er een vader met zijn doch
tertje om suikerpepermuntjes. Toen, in dat
leege oogenblik, naast het kastje met schoen
veters en zeep, achter de flesschen met zuurtjes
en de torens van tandpasta-doosjes, besefte ik,
dat dit de bedoeling van den Schepper toch
niet geweest kan zijn; dat dit
onnoozel-gecompliceerde, levenloos-verpakte en
aan-allekanten versperde bestaan nauwelijks meer
een herinnering bergt aan echt leven, diep,
stil en sterk.
En op open dagen, als de losse wind de
wolken onbesuisd langs den grauwen hemel
sleurt, of in de onbeweeglijke diepte van
een sterrennacht zoek ik sindsdien iets te raden
van het eigenlijke achter den opdringerig
inbeslag-nemenden schijn. Of zoo dit al niet lukt,
tenminste het besef levendig te houden, dat
het ergens anders ligt dan bij diners, of
inkoopen-doen of drukproeven of vacantiereizen
of Kabinets-crises.
ANNIE S A LOMONS
iiiini i iiiiiiimiiiiiiiii m iiiiiiiiiiiiiiiiiiii
VOOR DE WONING
KLEEDING VAN DE MAA^D
Teekening voor ,,de Amsterdammer"
door Marietje Heyligers »
Naar aanleiding van een tentoonstelling
van ceramiek door den heer en mevrouw Hob
bel van Harten bij de firma Boskamp en
Zonen te Overveen, kan het van belang zijn
eens uit te weiden over het werk van deze
beide kunstenaren, dat een aandachtige be
schouwing volkomen waard is. Want te
midden van de overstelpende hoeveelheid
Wandeljapon van effen grijs gabardine,
versierd met grijs en wit gestreept
gabardine
ntlllnllllllMtlllllllllHHlIlllllllHlllllMmllHIHIlllHlllllllIIIMMIIIIIIlltm
smakelooze gebruiksvoorwerpen, welke ons in
het dagelijksch leven omringen, is het een
ware verfrissching, een oogenblik te
kunnen doorbrengen bij artistieken arbeid
die met liefde gemaakt werd. Een van de
vele noodzakelijkheden waar nog te weinig
zorg aan besteed wordt, is wel het eenvoudige
gebruiksvoorwerp, waar we iederen dag ontel
bare malen mede in aanraking komen, maar
dat over het algemeen te weinig aesthetische
waarde bezit. Het heeft, evenmin als bijna
ieder vak op het gebied der kunst, niet die
belangstelling, ook in stoffelijken zin, van de
zijde der menigte, welke het toekomt en in
staat stelt zich verder.te ontwikkelen.
De heer en mevrouw Hobbel nemen onder
de kunstnijveren een bescheiden, doch bij
zondere plaats in. Immers zij weten het oude
handwerk weer op te heffen tot een kunst
ambacht, dat een aanwinst is voor de moderne
samenleving. In hun arbeid is nooit een jagen te
bespeuren naar goedkoope effecten, wél
VRUCHTENKOEKJES
VAN
SIPKES - HAARLEM
gijn voortreffelijk van kwaliteit
en aangenaam van smaak
spreekt hieruit een streven naar zuivere vorm
geving, hier en daar geaccentueerd door
sober aangebrachte kleuren. Wat de techniek
met zich brengt, trachten zij niet door aller
lei kunstgrepen te verbergen, maar gebruiken
haar eigenaardigheden juist om het karakter
naar voren te brengen. Zoo ziet men vooral
in het licht getinte aardewerk, duidelijk de
sporen, die de vingers in de zachte klei
hebben achtergelaten, toen de voorwerpen
op de schijf gedraaid werden. Het zijn niet
alleen de luxe vazen en potten, hier en daar
getint met transparante kleuren, welke door
hun rijke schakeeringen boeien, maar ook met
heel eenvoudige dingen zooals een geheel
licht blauw kannetje, is dit het geval. Ook
de voorwerpen meer voor huishoudelijk ge
bruik gemaakt van een broozen crêmcn
of grijzen en roseachtig witten toon, geven
er een voorbeeld van, dat juist in het een
voudige de schoonheid vaak te vinden is.
Deze laatste werden hoofdzakelijk vervaar
digd door mevrouw Hobbel van Harten,
evenals de geel getinte jampotten, een
fruitbakje van rose gekleurd pate met geel en
blauwen rand, dat echter door den bekenden
schaalvorm op de traditioneele, drie pootjes
wel wat te alledaagsch is; een roomstelletje
groen en geel gerand; een jarnpotje met diep
blauwe kleuren en verschillende soorten
eierdopjes in lichte en donkere tinten. Uit elk
ding spreekt de liefde tot het schoone ambacht,
welke in onzen tijd als een groote zeldzaam
heid kan worden opgeteekend. Eenige
sierbordjes zijn met geestige diermotieven, zoo
als een eekhoorntje of een kikker, beschilderd.
In de zwarte en witte vazen van den heer
Hobbel komen de bolgespannen vormen door
enkele, doch rijk genuanceerde tonen,
goed tot hun recht. Wanneer men deze-voor
werpen met den nagel aantikt trilt er een
klare klank op, als van een stemvork. Men zou
dit werkelijk de stem kunnen noemen van de
ceramiek. Want evenals de vormen en kleuren
de schoone ziel van den kunstenaar in een
wónder-mooi licht brengen, zoo wordt door
dezen zingenden toon iets hiervan verklankt!
Ten slotte houdt het ontbijtservies in de
uitstalkast, dat met een rand in blauw, geel
en lichtgroen versierd is en zich goed
afteekent op het gestreepte kleed, tot den voor
bijganger een pleidooi, waarin hij hem dringend
schijnt te vragen, de dingen die hij dagelijks
om zich heen heeft een schoonere gestalte te
l aten geven.
JAN D. VOSKUIL
KIEKJES UIT HET
KINDERLEVEN
We hadden samen al een flinke wandeling
achter den rug en nog steeds stond 't kleine
mondje niet stil. De ontmoeting van een
mijner kennissen maakte echter een einde
aan den woordenvloed en mijn klein metge
zelletje stond geduldig te wachten tot de beurt
weer aan haar zou zijn. Haar oogjes keken
wazig in de verte en ze scheen niets meer te
zien, noch te hooren.
Het gesprek met de bekende dame liep
eerst over koetjes en kalfjes om daarna een
meer ernstige wending te nemen, toen ze
sprak over de moeilijke vraagstukken, die
er tegenwoordig op te lossen waren bij de
opvoeding der kinderen. Wat was het vroeger
toch gemakkelijk geweest voor de ouders !
Je liet je kind de school maar volgen, die
volgens stand en portemonnaie paste. In
het onderwijs verdiepte je je niet, dat ging
je niets aan, daarvan had je immers toch
geen verstand en de keuze van het beroep,
die kwam vanzelf. Meestal volgde de zoon
den vader op, of er was wel een familielid,
die een betrekking voor hem had of wist,
luHiliiiiiiiiimiiimii'iii
iimiiittimiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiititimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
IllttlllllllMlllHIIIIIIIMHIIIIIIIIIIIMMII
EEN BELANGRIJK BOEK
II
Flora en Fauna der Zuiderzee, mono
grafie van een brakwatergebfed, onder
redactie van Dr. H. C. Redeke uitgegeven
door de Nederlandsche dierkundige
Vereeniging. Helder, C. de Boer Jr.
prijs ? 10.60.
De hoofdredacteur was in zijn studenten
tijd al bekend om zijn goede smaak en
veeleischendheid in typografische zaken en het
verwondert mij daarom in het geheel niet, dat
dit Zuiderzeeboek in zijn uitvoering ver staat'
boven alles wat wij in de laatste jaren aan
publicaties van vereenigingen, wetenschap
pelijke, zoowel als andere, te zien krijgen.
Formaat, papier, letter, indeeling, illustratie,
't is alles even voortreffelijk en onbekrompen
en in overeenstemming met de uitmuntende
studies door de medewerkers geleverd. Som
migen hunner zijn nog student, anderen zijn
jonge geleerden, aan het begin van hun loop
baan, een paar zijn gerijpt, ik had haast ge
schreven doortrapt en het boek wordt beslo
ten met een hoofdstuk over onze
walvischachtige dieren door den vereerden leider, den
meer dan zeventigjarigen prof Max Weber,
wien ik van harte toewensch, dat hij nog eens
plankton mag visschen in het Val van Urk
bij een zoutgehalte van twee per mille.
Het eerste hoofdstuk geeft de geologie van
de Zuiderzee. De geschiedenis weet maar
weinig zekers te vertellen van haar ontstaan,
onze voorouders van voor het jaar 1400 hebben
ons niet veel documenten nagelaten omtrent
de natuurgesteldheid van de Nederlanden en
de latere lui hebben er no£^ al op los gefan
taseerd. Dr. Steenhuis vertrouwt dan ook nog
het meest op de resultaten van grondboringen
en weet ons mooie dingen te vertellen van het
keileem, van vroegere zeeën in dit gebied, de
Eemzee, de zee van Lori
en als nieuwste snufje het
oude oer-stroomdal van den
IJsel, dat ontdekt is bij
gelegenheid van de onder
zoekingen ten behoeve van
de Zuiderzeewerken. Deze
onderzoekingen hebben in
de laatste jaren onze ken
nis van de geologie en hy
drografie van de Zuiderzee
belangrijk vermeerderd. Dr.
Steenhuis gedenkt dan ook
dankbaar de gelukkige
omstandigheid, dat 's Rijks
Geologische Dienst en de
Directie der Zuiderzeewer
ken volledig samenwerken".
De Flora van de Zuider
zee en haar oevers wordt
in haar geheel behandeld
door Dr. A. J. C. van Goor.
Voor de hoogere planten
beperkt hij zich tot de
eigenlijke zoutminnaars, de
halophyten, maar de wie
ren, groot en klein, wor
den zeer uitvoerig behan
deld met veel teekeningen,
diagnosen en discussies,
want juist deze plantjes
zullen het allereerst en het
DEKHUIJZEN'S DAG allermeest den invloed van
De kruisjeslijn geeft de asgeul" aan; de stippels de stoom- de veranderde
omstandigbootlijnen; de streepen met de getallen zijn de isohalinen, heden ondervinden. Om
de lijnen van gelijk zoutgehalte. deze reden wordt door
verschillende auteurs ook bijzondere aandacht
geschonken aan de lagere dieren en
daarbij worden wij wel zeer getroffen
door de bewerking der Protozoën door
den lieer J. Hofker, stuk voor stuk alle getrouw
afgebeeld en beschreven, en vergeleken met
wat er van elders omtrent deze microsco
pische diertjes bekend is en daarbij komt weer
allerlei nieuws aan den dag. Trouwens elk der
vele auteurs heeft wat nieuws te vertellen;
Dr. de Man komt eventjes aandragen met
elf soorten van Nematoden nieuw voor de
wetenschap.." Natuurlijk krijgen de vier
Clous" die ik de vorige week noemde, ook een
goede beurt, in het bijzonder het Zuiderzee
krabbetje Heteropanope tridentata Maitland,
dat door Dr. Tesch in alle
ontwikkelingsstadiën letterlijk haarfijn wordt beschreven en
afgebeeld, tegelijk met nog meer krabben,
garnalen en andere schaaldiertjes, die juist
om hun haartjes en tandjes en uitsteekseltjes
zoo belangrijk zijn met het oog op de te ver
anderen omstandigheden.
Hoe meer ge dit boek bestudeert, hoe duide
lijker ge voelt, dat het in een bestaande be
hoefte voorziet. Het was hoog tijd, dat de
Zuiderzee eens onder handen werd genomen
want wat bleef er, ondanks het mooie werk
van vroeger dagen, nog veel te doen ! Hoe
jammer eigenlijk, dat er niet meer gewerkt is
op de manier door Dekhuyzen aangegeven.
En wat blijkt er thans nog veel te doen te
zijn ! Kan de Dierkundige Vereeniging dat wel
af? Hoogstwaarschijnlijk wel, vooral wanneer
zij ook zich verheugen mag in de samenwer
king van de Directie der Zuiderzeewerken,
wier heilige plicht het is, om de wetenschap
nog zooveel mogelijk te doen profiteeren van
het natuurmonument, dat wij zullen moeten
verliezen.
Het zal nog een paar jaar duren, eer de af
sluitdijk er ligt. De dijk doorliet Amsteldiep
komt echter misschien reeds het volgend jaar
gereed en dan beginnen de veranderingen in
de Wieringer Meer. In dien tijd kun misschien
nog een tweede deel van onze monografie
gereed komen, waarin een paar nog ontbreken
de groepen kunnen worden behandeld en
waarin nog meer topografisch en statistisch
materiaal kan worden gegeven en de noodige
aandacht geschonken aan de ecologie. De
botanist zou nog eens een paar buitendijksche
of kustlandschappen kunnen bekijken, o.a.
het mattebiezenlandschap in het
mondingsgebied van het Zwarte Water. En hoe is het
met de insectenfauna van de steenglooiingen
der dijken? Zal Machilis bij Amsterdam blij
ven ais Pampus is verzoet? Zoo goed als de
oeverplanten, mogen toch ook de ocverdieren
wel eens worden bekeken.
Het heeft mij dan ook zeer verwonderd, dat
de monografie geen melding maakt van de
vogels; want er bestaan toch wel degelijk ook
vogelkundige Zuiderzec-problemen en wel
zeer elegante. Daar heb je bijvoorbeeld de
vogel Kluut, die broedt aan slibberige zee
gaten en riviermonden of in het binnenland
aan zilte meren. Iedereen weet, dat hij in
groot aantal voorkomt op Texel, maar pas
in den laatsten tijd is er de aandacht op ge
vestigd, dat hij ook broedt langs de Friesche
kust tot heelemaal het hoekje om bij Stavoren
en tot dicht bij de Lemmer. Het zal zeker toch
wel van belang zijn, om te zien, wat hij gaat
doen, wanneer de Boontjes gevuld zijn met zoet
water. Hetzelfde geldt ook voor de pleviertjes,
het strandpleviertje en de bontbekplevier, die
eveneens de kusten van de Zuizerzee bezoeken.
Een andere vogel, bij de Zuiderzee betrokken, is
de Lepelaar. Ieder bezoeker van het
Naardermeer heeft de witte vogels in lange linies zien
trekken naarde Zuiderzee, ter garnalen vangst.
Het schaaldiertje Corophium, dat van zooveel
belang is als vischvoedsel komt ook velen
vogels ten goede. Wat zal er met onze lepe
laars gebeuren na de droogmaking? Zullen
zij genoeg hebben aan de zoctwatergarnalen?
Ook is de Zuiderzee van belang als trekweg
voor de vogels, zoowel de Geldersche kust als
de Hollandsche. Zullen we na de droogmaking
nog er op mogen rekenen, dat we in Mei aan
het Barnegat de kemphaantjes kunnen zien
trekken bij honderden en nog eens honderden?
Waar de asgeul in Pampus verloopt ligt
buitendijks bij tDurgerdam de polder IJdoorn
en daar broeden
de meeuwen en
sterntjes bij
tienduizenden,
rijker dan op
het beroemde
Griend in de
Waddenzee. Zal
dat zoo blijven
als Pampus
zoet en de Zui
derzee droog is?
En de trek
weg langs den
IJsel. De oude
l Jsselbedding,
die de geolo
gen pas ontdekt
hebben, bestaat
waarschijnlijk
nog in de her
innering der vo
gels, als we 't
zoo mogen noe
men. Nog altijd
zien we trek
kers van het
Amelander Gat
naar de Frie
sche kust koer
sen en dan
MUSKIETEN TULLE
200 c.M. breed a FI. 1.?per Meter
250 c.M. a Fl. 1.25
300 c.M. a Fl. 1.50
350 c.M. a Fl. 1.75 ,,
als hij klaar zou zijn, en anders zocht je,
alweer volgens stand en portemonnaie naar
een beroep en daar moest het kind zich maar
inwerken, zich aanpassen. Wat was 't veel
rustiger dan tegenwoordig, waar telkens weer
nieuwe vraagstukken zich voordeden, waar
over je nooit had nagedacht en waarbij je
de gevolgen van je besluit soms niet eens
kon overzien, vraagstukken, waarnaar je
maar een slag sloeg, zooals dat van een lagere
school met of zonder Fransch. Maar ze stond
nu voor een moeilijker keuze met haar eenigen
jongen. Er moest aan gedacht worden welk
beroep hij zou kiezen, er voor gezorgd
worden, dat hij het juiste schoolonderwijs
volgde, dat hieraan vooraf moest gaan en
er was geetr kleur in hem te bekennen. Hij
deed zoo weinig zijn best, kon zooveel beter.
Hij was zoo op zijn gemak gesteld, lui wilde
ze niet zeggen. Ze schreef Het toe aan een
toestand van slapte, waaraan hij in den
laatsten tijd leed. En wie kon zeggen, hoe
hij werd, als hij dien te boven was.
Ze moest er nu een studie van maken, welke
eigenschappen en capaciteiten er voor de
verschillende beroepen vereischt werden.
't Zou moeilijk zijn ,nu bij haar jongen van
een bijzondere geschiktheid voor eene be
paalde richting niet de minste sprake was
en als men tot een besluit gekomen was,
mocht men nog wel helderziend zijn om te
weten, of het beroep, dat je uitzocht niet
overvol zou zijn tegen dat de jongen zijn studie
beëindigd had.
Met de woorden, dat ik 't gemakkelijk had,
zoo zonder kinderen, nam ze afscheid van
ons.
Het begint te regenen.
We zullen wat vlugger moeten doorstap
pen" zeg ik tegen mijn metgezelletje, anders
wordt je zoo nat en word je misschien ziek"
en we verhaasten onzen pas.
Bellend komt een tramwagen om den hoek
geschoven.
De rollen zijn omgekeerd. Mijn oogen staren
wazig naar den wagen, maar zien niet den
wagenbestuurder, gemakkelijk op een bankje
gezeten, zijn motor in bedwang houden.
Maar de kleine oogjes naast mij schijnen
alles opgemerkt te hebben en de kleine ooren
resonneeren nog van het gesprek met mijn
kennis, want op eens klinkt het naast mij:
Maar tante, waarom laat die mevrouw haar
jongen geen wagenbestuürder worden, dan
kan hij altijd zitten en hij wordt nooit nat
en ook niet ziek?"
C. D O Z Y
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiii
VERZOEKE ALLH STUKKEN VOOR DI RUBRIIK
VOOR VROUWEN" IN TI ZENDEN AAN HIT
SECRETARIAAT VAN DB AMSTERDAMMER"
KEIZERSGRACHT 333. AMSTERDAM.
l Illlllllllllllllll Illlllllllllllllllllllllllllllllllllll
gaan ze de Zuiderzee op naar den
huidigen IJselmond. Wat daar verder gebeurt,
weet ik niet precies, een deel schijnt werkelijk
den IJsel op te gaan, de rest tijgt verder langs
de kuststreek. Wij zouden, dunkt mij, wel kun
nen verwachten, dat een zoo vaste gewoonte
door het incident van de droogmaking niet
gestoord zal worden. Maar het zal wel goed
zijn, als deze interessante vogelkundige pro
blemen in het Tweede Deel der Monografie
ook eens tot hun recht kwamen. Ze lijken mij
wel even belangrijk als de leege huisjes der
doode zoetwaterslakjes, die door mijn vriendin
Thera in het eerste deel zoo vriendelijk wor
den herdacht.
In het buitenland bestaan zeer nevelachtige
denkbeelden omtrent de droogmaking der
Zuiderzee. Veel Amerikanen meenen, dat we
er al lang mee klaar zijn. We kunnen dus niet
zeggen, dat de heele wereld het oog gevestigd
heeft op deze onderneming. Doch als we er
niet van maakten, wat er van te maken is,
dan zou men ons dat later, en met reden, toch
wel zeer kwalijk kunnen nemen. De dierkun
dige Vereeniging heeft dan ook met het uit
geven van dit Zuiderzeeboek niet alleen ge
wichtig wetenschappelijk werk geleverd, maar
ook een vaderlandslievende daad verricht en
't is plicht der Regeering, om haar bij de
voortzetting van dit werk te steunen.
JAC. P. THIJSSE
De vogel Kluut, die ook
al betrokken is bij de droogmaking der
Zuiderzee. foto A. Burdet,