Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
15 Sept. '23. - No. 2412
'l!
«
II '
«S*
DE KOLONIALE TENTOON
STELLING IN HET NIEUWE
MUSEUM VAN HBT KQ*
LONI AAL-INSTITUUT
De Koloniale-afdeeling van de Jubileum
tentoonstelling 1923 beslaat de geheele
eerste verdieping van het museum. De ruime
vestibule en de overdekte lichthal van het
gebouw passeerend, gaan we de monumentale
trap op en slaan dan rechts af naar de af deeling
Handelsmuseum", waar we onzen rondgang
aanvangen. Deze onder de directie van Dr.
L. P. de Bussy staande afdeeling, heeft
voornamelijk betrekking op den Europeeschen
land-, bosch-, en mijnbouw onzer Koloniën.
Aan de korte zijde dezer afdeeling trekt al
lereerst de aandacht de groote maquette
van het diepzee-onderzoek van den Ned.
Ind. Archipel; inzending van het Departement
van Koloniën. Terwijl de verschillende diepten
daarop in onderscheiden tinten van blauw
zijn aangegeven, geeft een roode lijn den
fccht der tiboga-expeditie aan, welke in
1899?1900 onder leiding van prof. Max
Weber werd ondernomen, tot onderzoek van
flora en fauna der zeeën en van de gesteldheid
der diepe bekkens in den Archipel. Allerlei
merkwaardige dieren en een verzameling
kalkwier, op deze expeditie verzameld, zijn
hier bijeen.
Oorlogstuig uit Centraal-Borneo
Behalve een fraaie verzameling hout- en
rotansoorten, krijgen we ook een inzicht in
het werk van de Commissie van advies en
onderzoek in zake Surinaamsche houtsoorten.
In de afdeeling cultures valt het oog al
dadelijk op een uitgebreide, door het Depar
tement van L.N.H, ingezonden verzameling
van schadelijke insecten in verschillende stadia
van ontwikkeling, terwijl ook de wijze van
beschadiging der voedselplanten wordt dui
delijk gemaakt.
De diverse voedingsgewassen, zooals rijst,
sago, suiker, tapioca, enz. hebben elk hun
eigen stand". Dit geldt ook van de suiker-,
thee-, koffie- en cacaocultuur, van de
aetherische oliën, van de kleurstoffen en verfhouten,
van de gommen en harsen, van de looi- en
taanbasten, van de specerijen en van de
vrucht-, blad-, en bastvezels. We kunnen
van dit alles niet anders dan de namen
vermelden niet omdat die zendingen minder
belangrijk zijn, maar omdat het vele, wat
te bezichtigen is ons beperking oplegt.
Bijzondere vermelding verdient de inzen
ding van den heer Opolski, betrekking hebben
de op het particulier tarwe-bedrijf van de
onderneming Poerbasarie (W. Java), omdat
bij welslagen en uitbreiding dezer onder
neming de invoer van meel in onze Oost
daardoor wellicht overbodig zal blijken.
Een andere tafel geeft een tableau van het
werk van de Gouvernements
gutta-perchaonderneming Tjipêtir in W. Java; daarnaast
bevindt zich een instructieve verzameling,
betrekking hebbende op de rubbercultuur.
Dan wordt onze aandacht gevraagd voor
een assortiment zaden van groenbemesters
en grondbedekkers, van planten dus, welke
of om haar stikstofgehalte tot bemesting
worden gebruikt, of benut worden, om haar
eigenschap, van het terrein, waar ze groeien,
geheel te overwoekeren.
Belangrijk is ook hetgeen aangaande de ta
bak is bijeengebracht: een model schuur, een
sorteerloods, een werkplaats van een
sorteerDe gala-voorsielüng in den Stadsschouwburg
Wij hebben het Wilhelmus", en wij hebben
den Gijsbreght", en misschien hebben wij wel
nooit zoo fel doorvoeld als in de dagen die
achter ons liggen, wat dit bezit ons waard is,
hoe het Nederlandsch nationaal feest ten
allen tijde geschraagd wordt en verheven door
dat eene, machtige lied, dat luidt als een Ange
lus, morgen, middag en avond, over de jui
chende stad, en door de onsterfelijke taal
de ónze waarin Vondel's gouden hart slaat.
Laat daar rondom gerust hetdartel volk
van-jeheila-hola zingen, dichters met goede bedoe
ling aan het rijmen raken, in het brandpunt
der verhitte gevoelens licht onvergankelijk, uit
hoog symbool, het zelfbesef, dat de kern is
onzer waardigheid, en in den naglans der
vreugden zullen zij de menschen vergezellen
naar alle windstreken, de woorden, die ons zoo
juist weer verschenen zijn in hun schoonsten
luister: De liefde tot zijn land is ieder aange
boren". Het vaderlandt ghetrouwe blijf ick
tot in den doot".
In ernst kan in Nederland zelfs de Bond van
Ned. Tooneelschrijvers niet getwijfeld hebben
aan welken Ned. dichter nogimmer, onbetwist
baar, den voorrang toekwam, op den avoiid
dat ,,uw naemhafte stad haer schouwburgli
open deed" ter eerc van Neerland's Konin
gin, en ik ben overtuigd dat de engel Rafaël
al maanden gelaarsd en gespoord zat. Het
Gemeentebestuur van Amsterdam de
gastheer wat kon het beters bieden dan het
treurspel dat haer kroon heft tot den hemel
Afgodsbeelden]vangnet eiland Bali
Uit de anthropologische verzameling
der en van een bundelaar, een perskist, enz.
Hoe leerzaam is alles wat de bezoeker te
zien krijgt met betrekking tot de cultuur van
den oliepalm (elaeis), die eerst in de laatste
jaren in het groot in den Archipel wordt aan
geplant, vooral ter Soematra's Oostkust. Hij
ziet hier de blaasfleschjes,' waarmede het
stuifmeel op de vrouwelijke bloemtrossen wor
den geblazen, om ze te bevruchten; hoe uit
het vezelig omhulsel der vruchten, nadat deze
met heet water behandeld zijn, een oranje-geel
vet wordt verkregen; hoe uit de vruchtkernen,
na breking der palmpitten, een fraai wit vet
wordt geperst, dat als een uitstekend spijsvet
is te gebruiken en ook voor de bereiding van
oliepalmzeep dienstig i".
We nemen thans afscheid van al deze plant
aardige stoffen en gaan over naar de afdeeling
delfstoffen. In den petroleum-hoek valt aller
eerst op een electrisch in beweging te zetten
model van een boortoren, met bewegenden
boorbeitel, inzending van de Bataafsche
Petroleum-Maatschappij. Hierbij behooren stellen
boor- en pijpleidingbuizen, langs welke laatste
de petroleum, gelijk bekend, soms over zeer
groote afstanden wordt afgevoerd. Ook krijgen
we een blik op een uitstalling ruwe oliën en
daaruit bereide producten.
Een fraai relief, met bijbehoorende didacti
sche plaat, licht ons in aangaande het
Staatswaterkrachtwerk Giringen aan de Kali
Tjatoer (Madioen).
De Dienst van het Mijnwezen te Batavia
komt voor den dag niet een verzameling
steenen en ertsen uit den Archipel, de Dienst der
Zoutregie met allerlei aangaande zoutbereiding
en briquetteering daarvan op Madoera
(Kalianget en Krampan).
Interessant lijken ons de verschillende voor
werpen, vervaardigd aan de plateelbakkerij
Zuid-Holland te Gouda, van kleisoorten, af
komstig van Sawah Loento en van aarde
(kaolin) van Banka, waarbij nog liggen monsters
vuurvaste steenen te Ngandang (Java) ge
maakt door de N.V. Ned. Ind. Chatnottc- en
Klei-Industrie. Door de firma F. Buning
werden ingezonden eenige proeven natuurlij
ken bouwsteen van Java.
Onze wandeling vervolgend, komen wc bij
de afdeeling Tropische hygiëne", staande
onder de leiding van Prof. Dr. J. J. van
Loghem, en omvattende de verspreiding en
de bestrijding der voornaamste volksziekten
in Oost- en
WestIndië.
De meeste dezer
volksziekten in onze
Oost zijn besmette
lijke ziekten, zooals:
malaria, cholera, pest;
dysenterie,mijnwormziekte, lepra, enz.,
waaromtrent de be
langstellende bezoe
ker allerlei, zoovee!
mogelijk in populairen
vorm, bijén vindt.
We worden er hier
aan herinnerd, welk
grootsch werk door de
geneeskundigen in
dienst der tabaks- en
rubberondernemin
gen ter Oostkust van
Soematra tot bestrij
ding en voorkoming
derhierbedoelde ziek
ten is verricht. De
namen Dr. W. Sch
ffner, Dr. W. A.
Kuenen en Dr. N. H.
Swellengrebel zeggen
reeds genoeg.
Een niet besmet
telijke, hier gedemonstreerde volksziekte is
de beri-beri, waaraan de naam Prof. C.
Eijkman steeds verbonden zal blijven, daar
hij het eerst aantoonde, dat deze ziekte
berust op een ondoelmatige voeding met rijst.
Van de huidziekten, die als volksziekten
optreden, wordt vooral de aandacht gevestigd
op de framboesia en de tropische zweer. Wie
het hier geëxposeerde aangaande de
framboesia-behandeling met neo-salvarsaan gade
slaat, moet wel sterk onder den indruk komen,
dat dit doeltreffend en snelwerkend middel
een groote zegen voor de Inlandsche bevolking
is. Het heeft dan ook stormenderhand het
vertrouwen van den bruinen broeder veroverd;
wat men lang niet van al onze medicijnen
zeggen kan.
De zeer fraaie tentoongestelde wasmodellen
van lichaamsdeelen, besmet met framboesia,
tropische zweer, huidschimmelziekte en lepra
zijn door het Koloniaal Instituut verkregen
door uitzending van den waskunstenaar
KKasten naar Ned. Indië, alwaar hij in de zie
kenhuizen de modellen uit gipsafdrukken van
de zieke lichaamsdeelen vervaardigde.
Tal van photographiën, statistieken,
graphieken, praeparaten enz. dragen in hooge
mate bij, om den leek bekend te maken met
het werk van den Geneeskundigen Dienst
in Ned.-Indië. Daarbij komt nog allerlei pro
paganda materiaal voor de bevolking: platen,
betreffende ziekten, drinkwatervoorziening,
voeding, enz.
Geven de beide vorige afdeelingen een beeld
van hetgeen van Europeesche zijde in Oost
en West wordt verricht, de derde afdeeling,
n.l. die der Volkenkunde", waaraan Prof.
J. C. van Eerde als directeur verbonden is,
verplaatst ons te midden van het eigen stoffe
lijk cultuurbezit der bevolking. De tentoon
gestelde voorwerpen zijn hier geographisch
gerangschikt en over een 9-tal groepen ver
deeld: Zuid Soematra, Java, Bali, Borneo,
Molukken en Kleine Soenda-Eilanden, Atjèh
en Onderhoorigheden, Bataklanden, Midden
Soematra en West-Indië.
Van Zuid-Soematra wordt een schitterende
collectie weefsels getoond, eigendom van den
heer C. G. Vattier Kraane. Naast rijke goud
weefsels hangen prachtige doeken, gekleurd
volgens het bekende afbindings- of
ikatprocédé, batik's en nzijdig bedrukte kain's,
al of niet met goud bestempeld. Typisch
PaGroote zaal van de afdeeling Handelsmuseum
lembangsch zijn de weefsels voorzien van
borduurwerk met metaaldraad, soms nog
nagestikt met bloemmotieven, of met zijde in
allerlei kleur. Ook het i'/caf-werk vertoont vaak
dergelijk opsmuksel met borduurwerk,
loovertjes en dergelijke. Verder is er ter opsiering
nog allerlei koper- en lakwerk van
ZuidSoematra.
Voor wat Java betreft viel de keuze der
tentoon te stellen voorwerpen op: tooneel,
dans, muziek en enkele andere uitingen van
net volksleven.
Van Bali, met zijn Hindoeïstische maat
schappij, is vertegenwoordigd een groot aantal
veelkleurige beelden van het Balische goden
pantheon, waarbij, zooals de catalogus ons
inlicht, twee overheerschende trekken naar
voren komen, te weten het vreesaanjagende
en het erotische. Dergelijke figuren ziet men
ook afgebeeld op de geschilderde, opgehangen,
tafereelen, ontleend aan de heldendichten het
Ramayana en het Mahabharata.
De Borneo-groep biedt een hoogst belang
rijke collectie van Apokajan (landstreek in
Centraal-Borneo in het stroomgebied van de
Boven-Kajan), ingezonden door den kapitein
van het Indische leger A. Henriquez Pimentel.
Van de aangrenzende afdeeling
ethnographica zijn die van de kleine Soenda-Eilanden
in het eene en die uit de Molukken, zooveel
mogelijk, in het andere vak ondergebracht.
De uit Atjeh en Onderhoorigheden stam
mende voorwerpen geven, naast een zeld
zame verzameling oude munten, wapens,
sieraden en amuletten grootendeels bij
eengebracht door den heer F. W. Stammeshaus
gedurende zijn 20-jarig verblijf in dit gewest ,
voornamelijk een overzicht van de nijverheid
der meest Noordelijk wonende stammen van
Soematra.
De bezoeker krijgt bijvoorbeeld een indruk,
hoe het mogelijk is, uit vele duizende snipper
tjes gekleurd goed een Atjehsche koepiah
(mutsje) samen te stellen.
Van de Bataksche groep, ingezonden door
den heer Tassilo Adam, treffen ons vooral
de modellen van woningen en andere gebouwen
in een Bataksch dorp aanwezig. De andere
hier geëxposeerde voorwerpen behooren ten
deele reeds tot een voorbijgegane cultuur.
De al het oude wegvagende en alles
nivelleerende tijdgeest waart overal in den Archipel
rond. Dit geldt ook van de beschilderde en
overvloedig van snijwerk voorziene huizen,
die men in de
Menangkavouwsche af
deeling bewonderen
kan. Dergelijke antie
ke, fraai versierde
woningen ziet men in
het land zelf maar
weinig meer. Het ver
dwijnen der standen
en de afschaffing der
slavernij hebben het
verdwijningsproces
zeker verhaast. Maar
ook de practische zin
van den Maleierheeft
hem doen inzien, dat
de naar Ewopeesch
model gebouwde hui
zen doelmatiger en
gerieflijker, en in ieder
geval veel minder
kostbaar zijn dan
de, oude
adat-woningen. Zóó is het ook
gegaan met de schit
terende weefsels uit
de Padangsche Bo
venlanden zooals
een tweetal getoonde
proefstukken doen
zien waarbij de
glans van het metaaldraad zoozeer domi
neert. Op feestdagen worden deze
poesakastukken nog wel uit de familiekist te voor
schijn gehaald, om er mede te pronken, maar
daar ze niet waschbaar en zeer kostbaar zijn,
prefereert men de goedkoopere en voor het
dagelijksch gebruik veel doelmatiger inge
voerde stoffen.
Als laatste stand" in dit gedeelte der
tentoonstelling is een verzameling gewijd
aan West-Indië, speciaal aan de
benedenlandsche Indianen van Suriname (behoorende
tot den stam der Caraïben en dien der
Arowaken) en aan de z.g. Boschnegers, afstam
melingen der vroeger van de plantages ge
vluchte of vrijgelaten negerslaven.
In tegenstelling met de voorafgaande col
lecties, die elk op zichzelf n van de ver
schillende in Indiëlevende volken en bescha
vingen vertegenwoordigen, is in het vertrek
waarin we nu komen de kunst van het
middeleeuwsche Java in beeld en photo's vertegen
woordigd. Sommige beelden herinneren aan
het Ciwaitisch pantheon,!andere aan het
Boeddhisme,zooals die der mijmerboeddha's''
welke door de houding der handen te onder
scheiden zijn en afgietsels zijnjvan beelden van
den Boroboedoer, het groote Boeddhistische
heiligdom van Midden-Java. Hiervoor ge
tuigen ook de groote photo's langs de wanden,
welke beschikbaar werden gesteld door den
Oudheidkundigen Dienst.
Balische kinderen
Nieuw-Guinea, het ontdekkingsland der
laatste 25 jaren, vormt de laatste groep
dezer afdeeling. De daar wonende Papoea
stammen, welke tot de primitiefste onder
de volken in den Archipel behooren, maak
ten tot voor kort nog uitsluitend gebruik
van steenen bijlen, messen en andere werk
tuigen. Maar ook hier geldt het andere tijden
andere zeden." Hier en daar zijn de Papoea's
er reeds toe overgegaan, zelf ijzeren gereed
schap te smeden. Ook door de vogeljagers
en handelaren gorden tegenwoordig meer
en meer ijzeren voorwerpen ingevoerd. Aan
de tentoongestelde merkwaardige
NieuwGuinea collectie sluit zich ter vergelijking aan
een verzameling gebruiksvoorwerpen uit den
Europeeschen neolithischen tijd, waarmede
zij in menig opzicht overeenkomst vertoont.
Tenslotte wordt op de bovenste verdieping
in een photo-verzameling nog veel
wetenswaardigs omtrent de Koloniën aangetroffen.
Hiermede is onze rondgang door de
Koloniale-Tentoonstelling ten einde. Wij moesten
volstaan met hier en daar een vluchtige
blik te werpen. De omvang van een week
bladartikel gedoogt niet op alles, wat de
aandacht boeit, in te <aan.
Men hoort en leest in onze dagen zóó vaak
over gebrek aan belangstelling in alles, wat er
in onze Oost en West woelt en leeft, dat die
klacht tot een afgezaagde gemeenplaats dreigt
te worden. Wie zich daardoor zou laten ont
moedigen, richte zijn schreden naar dezen
nieuwen tempel en zie wat materieele en gees
telijke opofferingen in allerlei vorm en van
allerlei zijden daar binnen zijn muren in het
belang van Grooter Nederland" hebben
vermogen tot stand te brengen. De tentoon
stelling blijft tot 30 September geopend.
J. K R E E M E R
imimiMiiiiiiiiiiiiiiimmiiiMMiii uu
llllllllllllllliiiiiiiiiiiiiilimiMimiitiMiHllilitiii
IIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIHHIIIIIIIIIIIIIIIlmillllllllllllmlIIIII
toe," het pronkstuk onzer Renaissance,
waaruitjhet vroom en liefderijk Atnsterdamsch ge
zin, gelijk een nationaal bolwerk, oprijst. En
de'hooge Gast zelve....
Op l Juli 1914 bevorderde de Rijksuniversi
teit van Groningen de Koningin tot doctor in
de Nederlandsche Letteren honoris causa.
Dit was in dit koninklijk geval niet enkel
een gebaar van hoffelijkheid. V/ie de Konin
gin wel eens in het openbaar heeft hooren
spreken, voelt hier tevens een recht ver
leend. Want men kan niet met de Neder
landsche taal omgaan, haar doen leven, zoo
als onze Koningin dat kan, ook daar waar
de diplomatieke woorden haar zijn opgelegd,
zonder deze taal in haarinnigstebestanddeelen
en fijnste schakeering te proeven op de tong,
zonder het aangeboren taalgevoel, dat is als
een brandende liefde, de liefde waarvan van
Deyssel getuigde toen hij neerschreef: Ik
houd van het proza".
De Koningin heeft het is bekend een
mooi, warm stern-timbre en bij dit kostbaar
bezit, zal zij zich waarschijnlijk ook hebben
geoefend in het spreken. Bij alle lieve hoe
danigheden en bijzondere gaven, haar in deze
dagen triomfantelijk nagedragen, behoorde ook
deze lof: En zij spreekt zoo muzikaal". Maar
dat is het toch eigenlijk niet. Muzikaal is iets
anders. De Koningin spreekt litterair", in
den zin dien de letterkundige kunstenaars
daaraan hechten, d.w.z.: Zij wordt door het
woord ontroerd, en vermag met het woord te
ontroeren. Achter de verschansing van den
officiëelen vorm, in de min of meer opzettelijke
zinnen, ja zelfs wanneer hetgeen zij te /eggen
heeft, niet meer dan een gemeenplaats kan
zijn, klopt het woord" aan haar levend hart.
Geplaatst op het voetstuk, waar welsprekend
heid alreeds doeltreffend zou zijn, verrast dit
bijzondere: het woord ademt, een gememo
reerde of voorgelezen rede gekleurd en be
wogen door de liefde voor onze sterke, rijke
taal getuigt, door den letterlijken tekst heen,
van de eigen, bezielde persoonlijkheid.
Wie zóó vermag te spreken, moet ook de
kunst van luisteren verstaan.... Haar valt
geen Gijsbreght van Aemstel" te lang. Wat
een onwetende licht verveelt al die lange
tiraden, nief-waar, en Vondel wa; toch
heelemaal geen dramaticus dat is voor wie de
taal beminnen als een geheimen schat, leven
en geluk. Op den avond van 6 September was
het de Koningin wier blik gemoedsbewe
ging licht verraadt aan te zien, dat zij dit
heimelijk geluk deelde, dat zij, opgeëischt
voor velerlei, in dit Vondel-uur, was: eene
der onzen.
Ook de vertooning van de Gijsbreght van
Aemstel" door Royaards' gezelschap, is met
de jaren geworden, een nationaal bezit. Er zijn
er aan de oorspronkelijke bezetting ontvallen
en door anderen ve'rvangen moeten worden,
Zalsman's Gozewijn" missen wij, en in de
kleine rollen o.a. de aandoenlijke Klaerisse"
van Henriëtte Demmink. Maar het geheel is
gebleven, in de zuivere omtrekken en
diepflonkerende kleuren der Lensvelts, en met het
innig bezonken spel der beide hoofdpersonen
mevrouw Royaard's, poëtische Badeloch"
schoon en voornaam. Waar, met clementie
voor het Princesje en de Indisch» prinsen,
ieder Nederlandsch onderdaan in deze gala
zaal verondersteld werd dit standaardwerk
onzer letteren grondig te kennen, leek ons ook
de fragmentarische opvoering hoewel jam
mer geen overwegend bezwaar. Het huise
lijk drama kwam uit de, uiteraard nietsterke
suggestie der belegerde stad wat meer dan
gewoonlijk naar voren, doch tegenwicht bood
liet mannelijk tooneel Vóór de stadspoort",
dat mij in zijn strakke, hooghartige
gespannenheid Gijsbreght (Royaards) contra den
heer van Vooren (Gobau) zoowel in het
geschreven drama als in deze opvoering, het
hoogtepunt der innerlijk-dramatische bewo
genheid dunkt. Voor het overige moest de ver
beelding der toeschouwers aanvullen; ver
beelding en herinnering, waarbij de genegen
gedachten, verdeeld over vijfentwintig jaren,
mede-uitgingen naar den grooten Bode", die
op dezen schoonen avond in het Ziekenhuis
gebonden lag, en de oogen zochten langs het,
met de elite van ons land bezet balcon, naar
zijn zuster, Badeloch I, eere-kunstenares
van Amsterdam. Was zij verhinderd? En
ten slotte hoopten wij, dat 't de jongste toe
schouwster, wier Rubens-kopje zoo hevig
geïnteresseerd naar voren boog om bij dezen
eersten schouwburggang den draad van het
historisch verhaal machtig te worden, nog
menigmaal gegeven zal zijn den Gijsbreght
van Aemstel" te zien, in zijn geheel, endoor
Diepenbrock's reien mede omhoog gedragen,
Vondel te leeren liefhebben gelijk haar Moeder.
Het nationaal tafereel Rondom de
Kronin<?slmde", dat op het treurspel volgde, zou
ons kunnen bezwaren als een bewijs van het
verval onzer gelegenheidsletteren sedert 1637,
hielden niet o.m. Boutens' Aleonora", Van
Looy's Ode aan Rembrandt", en het mis
kend Vader Wülem" den moed erin
Wij weten niet of onze eerste dichters en
dramaturgen voor deze gala-gelegenheid wer
den aangezocht, en vragen ons ook af of de
beeren Charivarius en Cannegieter, die met
hun, op ander terrein gerenommeerde namen
dit tafereel" onderteekenden, de opdracht
we! naar rang en waarde voor oogen heeft ge
staan? Vergaten zij niet, bij het samenstellen
dezer altijd-wel-aardige revue onzer nationale
kleederdrachten, dat hier een eerwaard!? sym
bool: de vijfentwintig jaar oude Kronings
linde", de hoofdrol te vervuilen had? De
vondst was gelukkig, was zelfs beminnelijk.
Hadden zij dien lieven lindeboom, waaraan,
op dezen sprookjesavond, waarop een konin
gin reed in een gouden koets, oranje-appelen
groeiden nu maar alle eer gelaten, en hem
in hun verbeelding geplant bijv. op het land
goed van wijlen den dichter Staring, in het
milieu van den Gelderschen landadel, veel
van de, in de atmosfeer van dezen avond
hopeloos misplaatste bijfiguren hadden achter
wege kunnen blijven, en wie weet of dan niet
de wind, spelend in zijn groenen kruin, ook
hun dichterlier zou hebben bewogen tot een
tijdzang van fijner gehalte, en een geur van lin
debloesem ware ge varen over het Leidscheplein.
Tegen Mooie Kaorcl" voel ik persoonlijk
niet zooveel bezwaar, hij is een klassieke
figuur in de Nederlandsche Letterkunde, alleen
het oogenblik om hem aan het Hof te presen
teeren was niet gelukkig gekozen. Maar
Antoinette Sohns had met haar bananen in
Suriname moeten blijven, en pijnlijk was ons,
in tegenwoordigheid der Indische
vorstenzonen, de verschijning van Saidja" er zijn
namen in onze litteratuur die verplichting
opleggen ! ? een al te pooveren groet uit het
kunstzinnig Insulinde.
Laat er mij voor het overige, op deze plaats,
niet meer van behoeven te zeggen; onze lezers
hebben zich naar den, in het bijvoegsel van
de Amsterdammer" gedrukten tekst, een
eigen indruk kunnen vormen. Zulk een moder
ne pastorale, die houding moet hebben en
tevens dienen tot luchtig besluit van een, velen
alreeds te ernstig schouwspel, zou ook voor
de meest-begaafden op dit gebied een moeilijke
opgave blijken. Waar Charivarius en Canne
gieter hun werk lieten drukken, mogen wij
daaruit afleiden, dat zij de verantwoordelijk
heid voor tekst en tooneelaanwijzing volledig
hebben aanvaard. Om hun grapjes is ook
tijdens de vertooning nu en dan discrei't ge
lachen. En dan was er Bart Kreeft, ?ls de
kostelijke Neuger" (uitnoodiger) vafi het
heterogeen gezelschap, die de poëzie op het
tooneel bracht, en het drama redde.
TOP N A E K F