Historisch Archief 1877-1940
24 Nov.. '23. - No. 2422
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
BIJKOMSTIGHEDÈN
Ik wou toch nog iets over het congres ter
herdenking van het honderdjarig bestaan van
het Nederlandsen genootschap tot zedelijke
verbetering der gevangenen schrijven, al heb
ben de couranten vol gestaan met verslagen
en met artikelen van alle mogelijke deskun
digen, en al klinkt het ironische woord van
miss Fry over amateurs", mij nog in de
ooren Inderdaad l don't know any
thing about the job; maar ik heb aan dien
eenen middag, dat ik naar de speeches mocht
luistere.n, zoo'n feestelijke herinnering, dat ik
daarvan toch n keer getuigen moet.
Feestelijk?" Terwijl er over niets anders
werd gesproken, dan over den toestand van
de gevangenissen en de speciale inrichtingen"
in België', over de gevangenissen en cle
kampen in Engeland en over de geschiedenis
van het .?herdenkende" genootschap? Ja;
en ik wenschte u allemaal toe" dat er bij was
geweest, omdat ik geloof, dat ik sinds Augus
tus 1914,?sindsdatoogenblik.toen we beseften
dat we tot nu toe in een blijden droom hadden
geleefd, maar dat het leven eigenlijk bitter
en wreed was, niet met een zóó licht gevoel
in mijn hart van een bijeenkomst ben terugge
keerd, als van dit congres, gewijd aan de
gevallenen en de maatschappelijk mislukten.
Komen we nog ooit ergens ter herdenking"
bij elkaar, waar de voorzitter niet begint met
te zeggen, dat deze zware tijd geen feest
vreugde toelaat? Hooren we nog ooit spreken
over een onderneming van sociaal belang,
waar men er niet onmiddellijk bijvoegt:
maar u begrijpt, hoe moeilijk ons werk tegen
woordig is, nu de subsidies worden ingetrok
ken. ..."
Hier niets van die gewone klachten; (en de
vereeniging plukt het toch werkelijk ook niet
van een gouden boompje; maar ze hoopt
blijkbaar, dat iedereen door haar blijmoedig
heid zóó goed gestemd zal worden, dat hij
vanzelf in den zak grijpt, om bij te dragen aan
het fonds, dat men ter herdenking van deze
mijlpaal" voor haar hoopt bij elkaar te
brengen;) toenEmile van der Velde enthousiast
vertelde over de inrichtingen, waar gevange
nen buiten konden werken; over huizen voor
bedelaars en landloopers; over de speciale
fabrieken voor gevangenen, waar b.v. meu
bels voor ministeries en scholen worden ge
maakt; over een speciale, aan de nieuwste
eisenen voldoende, inrichting voor
tuberculeuse gevangenen, enz., onderbrak hij zich
zelf met de vraag, waar ze voor al die nieuwig
heden de kostbare lokaliteiten vandaan
haalden?.... maar dat was heel eenvoudig:
het waren gevangenissen, die leeg waren
komen te staan....
Alweer knipperden we even niet de oogen
van verbazing; hier bleken we voor het eerst
met een bedrijf" in aanraking te komen,
waar men niet klaagt over woningnood",
waar de aanvragen" niet met een zóó angst
wekkende snelheid toenemen, dat men er
niet tegenop kan bouwen; in dezen tak
van dienst" loopen de gebouwen leeg, en Miss
Fry vertelde zelfs een humoristisch verhaal
van een bewaker, die haar in een leege ge
vangenis rondleidde en hierover als het ware
zijn excuses maakte. De cellen zien er na
tuurlijk veel gezelliger uit, als ze bewoond
zijn, zooals 't hoort", maar zij knoopte er de
overdenking aan vast, dat, als we berhaupt
gevangenissen moesten hebben, dat ze dan
toch tenminste hoopte, dat het gevangenissen
met lége cellen zouden zijn.
Treffende verandering in de opvatting aan
gaande het strafstelsel voor honderd jaar en
nu ! Bij de oprichting streden de bestuurders
hartstochtelijk voor afgezonderde opsluiting,
opdat de zondaar in eenzaamheid tot inkeer
zou kunnen komen, en opdat de eene boos
doener den anderen, minder schuldigen niet
nog slechter zou maken.... En tegenwoordig
voelt men vóór alles, hoe de volslagen een
zaamheid eerst radeloos maakt en tenslotte
afstompt,(wie denkt niet aan de
wanhoopsscène. in Qalsworthy'sjustice,) en hoe er juist
naar gestreefd moet worden den gevallene
van binnen bewegelijk en toegankelijk voor
aandoeningen te houden, omdat van een
verstard gemoed toch zeker geen innerlijke
omkeering is te verwachten. De straf moet
niet verbitteren, maar verbeteren," zooals
Mr. Fentener van Vlissingen het kernig uit
drukte. Want zelfs als men al "die vriendelijke
zorg voor de veroordeelden overdreven vindt,
en zich nog aan de oude opvatting vast houdt,
dat het niet om den delinquent gaat, maar om
de gemeenschap, die men voor geyaar wil
beveiligen, hoe slecht beveiligt men haar
dan, wanneer men er niet al zijn krachten aan
geeft, om den misdadiger, vóórdat men hem
weer in de wereld laat terugkeeren, tot een
.bruikbaarder,-beter me.nsch te maken.
Om dit te bereiken is geen inspanning over
dreven"; want het is ,niet alleen voor hun
plezier en hun afleiding, dat er concerten
worden gegeven, (in Engeland) dat er le
zingen worden georganiseerd; dat ze onder
den kerkdienst worden toegesproken Ik
denk integendeel, dat er gevonnisten genoeg
zijn, die het in zekeren zin rustiger vonden,
toen ze aan zich zelf werden overgelaten en
langzaam aan versuften; terwijl al die ge
beurtenissen, die hun hart levend houden,
ook de pijn van het berouw, de zorg om hen,
die ze in de maatschappij hebben achter
gelaten, nooit een oogenblik laten inslapen.
Maar juist die pijn en die zorg helpen hen hun
wezen te herzien; op deze wijze alleen kan de
straf hun tot loutering worden.
Wanneer we denken, hoe de gevangenissen
voor honderd .jaar waren, en hoeveel er
tegenwoordig voor
menschen-met-een-strafvonnis wordt gedaan, en vooral: hoe oneindig
veel er nog voor hen te doen valt, dan begrijpen
we de opgewektheid en de fleur, waarmee op
dit congres van nieuwe proefnemingen werd
verteld: de heilzame werking van het patro
naat, het belang van voorwaardelijke
veroprdeeling voor ons land; de pogingen o'm gevan
genen ook buiten het gebouw in de gewone
wereld te werk te stellen in Brussel; de ver
heugende ondervinding, dat niemand had
getracht te ontsnappen uit een tablissement
spécial", vlak bij onze grens, waar hun groote
vrijheid werd gelaten, en uit Engeland ver
halen over een kamp in de duinen, en over
bezoekers, die nooit weten, of ze een gestrafte
of een bewaker voor hebben, omdat bij niemand
de menschelijke waardigheid" geweld aan
gedaan wordt....
Toen ik weer buiten stond, dacht ik: de
wereld lijkt de laatste jaren dikwijls zoo troos
teloos en fatsoenlijke lieden, zooals Poincar
en Ludendorff zouden je aan ons geslacht
doen vertwijfelen, maar het schijnt, dat
er geen beter manier is om weer een beetje
moed op het leven en een beetje vertrouwen
in de menschheid en haar vooruitgang te
krijgen, dan door zich bezig te houden met
gevallenen en gevonnisten.
ANNIE SALOMONS
iiiiiiiiiHiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiuiiitimi
UIT DEN VREEMDE
BOROTJURMOTtEVEN VOOR SINT NICOLAASWERK
Van mode in Westfalen en van geldzorgen
en van nieuwe armen.
In het tweede gedeelte van het vorig win
terseizoen droegmen te Brussel den langen rok
en aan twee kanten een vrij ongemotiveerde
slip. Lange rok plus dubbele slip zullen wel uit
Parijs gekomen zijn. Tegen het voorjaar begon
men in Holland ook eens aan den langen
rok pftis de slippen te denken?nu is men in
Westfalen aan de slippen toe, die men hier
maar naast een korten rok laat bengelen. En
die wel eens gehoord hebben, dat de mode
weer lang is, maken de slippen maar lang,
wat aan den korten rok een heel eigenaardig
cachet geeft als het woord cachet tenminste
niet te veel cachet heeft voor ait verband.
Je kan daaraan weer zoo'n beetje voelen,
dat de mode toch eigenlijk wel een
allerzonoerlijkste heerscheres is, maar tevens toch
ook, aat de mooe toch niet opperheerscheres
is. Want de lange rokken schijnen er hier niet
in te kunnen komen en de stoffen zijn hier
ook duur, heel duur en daarbij nog moeilijk
.te krijgen. De winkels geven wel in hun etala
ges de lange rokken maar men denkt er
nog niet aan om ze te dragen en we zijn
heusch niet provinciaalsch hoor, want
mevrouw Stresemann heeft zich nog net laten
kieken voor het nieuwe ambtsgebouw van
haar man, met een korten rok aan (ik bedoel
natuurlijk met nieuw, het gebouw, wat voor
VBJTCHTENKOEKJES
VATf
SIPKES - HAARLEM
gijn voortreffelijk van kwaliteit
en aangenaam van smaak
Zoo'n klein pittig motiefje is voor allerlei handwerken te gebruiken. Werkt men er een op een lapje laken, dat men rondom uitknipt
en naait men er smalle lintjes aan, met van boven een langwerpige houten kraal of kwastje, dan heeft men een fleurig leesteeken, mits....
men de kleuren goed kiest. Ook voor trekpot- of kachelaanvatters, voor kindertaschjes en meer kleine gebruikstukken doen ze vroolijk
A Haantje. Kleuren kakelbont B Bloembladen. Kleuren in paarsen en groenen C Hart. Kleuren vurig, vlammend, vroolijk
D Kip. Kleuren stemmig, bescheiden, niet te fel
? lUiiMiiillllutllillltllllll
iiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimtiiiiiitniiiii iimimi uiiiniu
de heer Stresemann nog nieuw is als ambts
gebouw).
Met de twee slippen naast haar korten rok
ziet de Westfaalsche er weer onmogelijk uit.
Om zoo iets geks te dragen, moet je een
eigenaardigen aanleg hebben. En alles wat extra
modeachtig of mondain is, staat de-West
faalsche niet. Ze heeft ook nooit behoorlijk
een sigaret kunnen rooken (wat ik niet be
paald tegen haar vind pleiten).
Wat haar dan staat - och kijk eens op de
markten of ga eens in het ochtenduur door de
winkelstraten daar gaan de vrouwen met
hun boodschapmand aan den arm. De mooie
sierlijke groote mand, met het lange hengsel
en op de mand het kleedje Kaufe Gut, maakt
de Westfaalsche opeens elegant. En dan zie je
??hoewel we hier in dit gebied locomotieven
maken en telefoondraad en och ik weet niet,
wat allemaal ondanks al die industrie is de
Westfaalsche nog altijd het type boerin
maar een.prachtboerjn. En waar ze boerin is
gebleven, daar presteert ze ook heel wat. Op
het groote Gut draagt ze een groot deel van de
zorgen, heeft ze een groot deel van de leiding.
En bij den landadel hier die het boersche
gecombineerd heeft met een vaak vrij hoogen
graad van ontwikkeling, vinden we
prachtvrouwen. Wat uiterlijk en optreden betreft
niet alleen, ook wat flinkheid en karakter
aangaat.
En op een Gut komt wat kijken. Trouwens
een gewoon huishouden behartigen valt hier
ook lang niet mee. Er is een nieuwe factor
bij gekomen het Wert bestandig maken van
het geld. Want de mark doet zulke rare
tuimelingen, dat je het geld als zoodanigniet
bewaren kunt. En velen willen de mark ook
al niet meer aannemen of geven in elk geval
de voorkeur aan betaling in natura. Ik ken
winkels, die mooie wollen stoffen en beste
breiwol etaleeren, maar je kunt die alleen
krijgen als je betaalt met schapenwol. Voor
linnen moet je bij voorkeuïmfet vlas betalen.
En zelfs in het circus hebben ze bij voorkeur,
dat je met haver betaalt ze sluiten de
niet-haver-bezittende bezoekers niet bepaald
uit, maar wie met haver betaalt gaat voor en
krijgt een logeplaats. En alle stadjes met een
wat landelijke omgeving krijgen nu plotseling
circtisbezoek omdat de paardjes moeten
eten.
Wol betaal je bij voorkeur met wol, linnen
met vlas dat alles maakt het voor de huis
vrouw niet gemakkelijk, als ze haar geld om
zetten moet. Want ze moet het omzetten,
oogenblikkelijk, morgen is het misschien de
helft waard en bovendien is het over een
paar dagen nog wel iets waard? Dus de huis
vrouw moet koopen koopen en meteen
overzien wat ze den eersten tijd noodig heeft
ze mag haar geld niet bewaren, maar staat
daardoor dan ook weer den tijd
nahaarinkoopen voor een volkomen geldeloosheid.
Zoo wordt het huishouden wel heel zwaar.
En niet alleen het huishouden van het gezin,
zelfs het huishouden van een vereeniging valt
niet mee. Ik hoorde al van een
vrouwenvcreeniging, die de contributie in eierwaarde liet
betalen, je mag je contributie in papiermark
voldoen, maar betaalt dan de waarde van een
aantal eieren. Zoo blijft de contributie een
beetje reëel aan zichzelf gelijk.
Maar als de penningmeesteres de contributie
binnen had, kon ze dat ook niet bewaren,ze
zette het dus om in zeep en verkocht die zeep
weer, als ze betalingen moest doen. Ze had dus
eigenlijk geen geld, maar zeep,in kas.
Nu is het huishouden wel zwaar geworden
door dat je telkens je geld om moet zetten in
zaakwaarden, maar het zwaarste is toch wel,
als je niets hebt om te zetten in zaakwaarden
en dat is een geval, waarvoor juist heel veel
vrouwen hier staan, vrouwen, die haar klein
kapitaaltje of haar rente onder hebben zien
gaan met het zakken van de mark en nu terecht
komen in de huisindustrie. En omdat ze daar
zoo vreemd staan, hebben ze het vaak nog
slechter dan de andere huisarbeidsters. Van
vakvereenigingszijde wordt er steeds op aange
drongen dat deze nieuwe categorie zich bij
de vakorganisatie aan zal sluiten, maar ik ge
loof niet, dat die oproepen veel gevolg hebben.
Juist deze nieuwe armen voelen zoo vaak hun
rang en stand en gaan daar mee onder. En
wat eigenlijk vreemd is voor een beetje
filantropie schijnen ze dan nog eerder te. voer
len dan voor een kordaat zich aanpassen en'
zich aansluiten bij een organisatie met ande
ren, die hetzelfde werk doen.
Nu worden er pogingen gedaan om voor die .
nieuwe Heimarbeiterinnen een warme Stube
te scheppen, dat wil zeggen, het zullen
bij voorkeur een heeleboel warme kamers
en kamertjes moeten zijn. De bedoe
ling is, dat warme vertrekken vier of vijf uur
in middag en avond ter beschikking zullen
worden gesteld van deze nieuwe armen, die
daar dan ook haar naaiwerk enz. mee zullen
kunnen brengen. Zoo mogelijk zal er een bord
warme soep gegeven worden. Men verwacht,
dat van de warme Stuben veel gebruik zal
worden gemaakt, al zullen velen misschien
eerst de deur eenige keeren voorbijgaan en er
dan pas aarzelend aanbellen....
Aandoenlijk zijn vooral de ouderen, die in
deze nieuwe omstandigheden moeten leven
en zich meestal heelemaal niet aanpassen
kunnen, soms ook heelemaal niets er van be
grijpen. '
Ik hoorde laatst van een pianoleerares,
die nog altijd lessen gaf voor vijfduizend
mark per uur (de gulden stond toen op 12
millioen mark) en ze bracht haar verdiende
geld nog naar de spaarbank, want dan heb
ik later altijd nog wat geld.
Gelukkig voor haar had ze een dochter, die
ook pianoles gaf, maar zich liet betalen met
drie pond boter per uur en de boter ook weer
aan den man (of aan de vrouw) wist te brengen.
Maar de oude dame vond toch altijd nog,
dat zij de verstandige was in het huishouden.
Een andere oude dame verkocht haar pia
no voor vijf millioen. Dat is eenige maanden
geleden, vijf millioen was toen ongeveer hon
derd en vijftig gulden.
Men ried haar aan zaakwaarden te koopen,
kleeren en worst en linnengoed,maar ze kon
er niet toe overgaan. Zooveel geld ineens uit
geven. En ze heeft het bewaard en och, wat
is nu vijf millioen mark?
En men lacht er om maar toch de oude
dame die haar geld opspaart voor als ze nog
ouder zal zijn en geen pianolessen meer kan
geven, en de oude dame, die het geld van haar
piano niet in worsten wilde omzetten, ze zijn
toch nog het type, dat in een ander land heel
normaal is. Waaruit alweer blijkt, dat niet
die twee oudjes, maar de omstandigheden
hier heel vreemd zijn.
De jongeren passen zich heter aan. Een
dienstmeisje vroeg laatst al, om haar
BedietllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllMIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllIlllllllllllllllllllllrllllflIlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllrllllllllllllllllll MIIMIIIItll
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiniii
IIIIIIIIIIIIIIWII-IMHIIIIl
IN 'T BLOEMENDAALSGHE
BOSCH
Een paar jaar geleden had ik nog al eens
last van menschen, die mij eventjes op
belden met het verzoek, of ik er een eind
aan zou willen maken, dat er zoo gekapt
werd in het Bloemendaalsche Bosch. Een
poosje later had ik menigmaal de agressieve
vraag te verduren, of ik dat nu mooi vond,
al die nieuwe rnet gras omzoomde paden,
waarop je gedwongen werd te loopen, want
het gaan kris kras door het bosch was nu
op poene van ik weet niet wat verboden.
En dan verbaasde ik de vragers nog al eens
door te zeggen, dat ik het geheel en al eens
was met de verjongingskuur, die men dat
bosch deed ondergaan, voor zoover dat ge
schiedde onder de beproefde en deskundige
leiding van een bekwaam tuinarchitect.
Wel betreurde ik den val van een paar schil
derachtige abeelen, geliefde nestplaatsen van
ettelijke- paren van bonte spechten, maar dat
verdriet werd toch aanmerkelijk getemperd,
sinds ik eens bijna een zwaren tak op mijn
hoofd kreeg, die door een koel briesje van den
zwamzieken boom werd afgebroken. Doch
nimmer heb ik het gebillijkt en doe het ook
thans nog niet, dat het zuinig gemeentebe
stuur de fraaie paden verhardt rnet glas
scherven en gebroken kopjes en schoteltjes.
Dat is niet alleen leelijk, vies en gevaarlijk,
maar het leidt ook mijn aandacht af, sedert
ik eenmaal de diggelen van ecu bevriend
servies mocht aantreffen in het zuidelijkst
eikenlaantje. Maar deze twee dingen daar
gelaten, ben ik nog uiterst tevreden.
Ik geef toe, dat het er eerst wat wonderlijk
uitzag. Wanneer uit een honderdjarig bosch,
al is het dan eigenlijk oorspronkelijk niet
anders dan een boomenplantage, opeens meer
dan de helft wordt weggedund, dan ziet het
overblijvende er wel potsierlijk uit, doordat de
kronen nog altijd de indeukingen vertooncn,
die de verdwenen naburen er in hadden ge
drukt. Maar door een paar jaren van flinken
groei is dit euvel nu welhaast verholpen en 't
is een lust om te zien, hoe hier en daar de
onbeholpen boompjes van vroeger nu reeds
de houding en omvang krijgen van toekomsti
ge woudreuzen. Opeens ontdekken wij, wat
prachtige eiken er in ons bosch staan. Het
gewelf is al weer gansch gesloten.
Het verwaarloosde bosch had indertijd
geen ondergroef en doordat ieder jaar het
afgevallen blad werd uitgebaat, ontbraken er
ook weldra de wormen en de zwammen,
zoodat er aanvankelijk weinig kans bestond
op ontwikkeling van een spontane flora van
bloemen en struiken van den woudbodem.
Men heeft toen de natuur een handje geholpen
door dorre bladeren, inclusief wormen, aan
te voeren van buiten, den grond wat om te
prakken en er heesters te planten van allerlei
soort. Dat zag er in het eerst weer erg gek
en onnatuurlijk uit, maar thans, na drie jaren,
wordt de ontwerper alweer aardig in 't gelijk
gesteld en geven sommige partijen al een
zeer'bevredigend geheel te aanschouwen van
struikgewas onder hoogopgaand hout. Met
de fijne boschflora ging het nog gekker; in
plaats van anemoontjes, muskuskruid,
vogelmelk, wintergroen en al de fraaie mossen, die
ik er allemaal veertig jaar geleden in den
goeden tijd nog in overvloed vond, vertoonde
zich nu al het rapalje van mesthoop en weg
rand: mei en ganzevoet, brandnetels,
akkerkool en de grove kropaar, waar je je handen
aan snijdt. Dat was er allemaal in gekruid
tegelijk met die bladmassa. Langzamerhand
moet dat beter worden. Er ligt een buiten
plaats tegen het bosch aan, waar in een stillen
hoek al het moois van vroeger den slechten
tijd heeft overleefd. Ein nu het in het bosch
weer rustig wordt, komen al die planten weer
stilletjes te voorschijn: het prachtige
gierstVoorjaarshelrnkruid in het Bloemendaalsche
Bosch (Foto O. Bosch)
gras, dat in Mei zijn groene sluiers weeft
en het groote zwenkgras, dat een der sieraden
is van het Haagsche Bosch en nergens zeld
zaam behoeft te zijn. De witte anemonen
vorderen langzaam door het kreupelhout en
het losmaken van den bodem heeft ook den
groei begunstigd van een paar pollen van
die buitengewoon mooie en merkwaardige
heggeplant, het voorjaars-helmkruid met zijn
geestig loof en vreemd gevormde gele bloemp
jes. Toen vijfenveertig jaar geleden
Bloemendaal nog niet anders was dan een klein dorpje
met vijf of zes groote buitenplaatsen, vond
ik dit lielmkruid al in menigte aan de Kle
verlaan. De omstandigheden hebben het
teruggedrongen in een paar kleine hoekjes,
maar nu herwint het weer terrein en dit
voorjaar stond het frisch te bloeien in het
verjongde bosch, heraut.van de nieuwe flora.
Het stond te midden van een groote bende'
lookraket, de kruisbloem met de helder
witte bloempjes en met de stengels en bladeren
vol uiengeur. Deze lookraket en ook het
voorjaarshelmkruid kunnen beschouwd worden
als de opvolgers der brandnetels; ze hebben
dezelfde voorliefde voor een bodem, overdadig
rijk aan stikstof, aan rottingsproducten.
Het ongeduld heeft deze idylle weer even
tjes verstoord. De lookraket en 't helmkruid
met nog wat kropaar en brandnetels stonden
er zoo dicht, dat de park-autoriteiten naar
de zeis grepen, om lucht en licht te verschaffen"
aan het struikgewas en vooral aan allerlei
klein grut van heesters, dat daar nu ook
al spontaan voor den dag kwam, gezaaid door
de vogels. Wellicht kenden die maaiers het
mooie helmkruid niet, tenminste ze hebben
het onpartijdig neergeveld, tegelijk met de
brandnetels en dat nog al lang voor dat de
zaden gerijpt waren. Gelukkig is er nog
een kansje dat het blijft, want dit helmkruid
is een van de tweejarige planten, die een sterke
ne'gng hebben, om overblijvend te worden.
Ik heb er een,die haalt uu reeds zijn vierde jaar.
Afghanistan Karpetten
200 X 300 Fl.
48.60 X 120 5.80
40 X 70 2.70
EN ANDERE MATEN
riungsgeld (fooien) niet meer in marken maar
in lijfgoed te mogen ontvangen. Want ze
had geen tijd om de marken oogenblikkelijk
te gaan omzetten in zaakwaarden.
Practisch is het wel, maar het lijkt me toch
wel eens een beetje lastig, als je vragen
moet: Zeg, wat wil je nu deze keer eens hebben,
een hemd of een paar kousen?
En intusschen rekenen wc maar hopeloos
door met onze millioenen en over een
portemonnaie denken we niet meer en zelfs een
portefeuille is al een overwonnen standpunt;
we dragen de vele millioenen in een omslag
van een notitieboekje. Men zegt, dat in het
bezette gebied de vrouwen haar geld niet
meer in haar boodschapmand durven dragen.
Ik weet niet of dit verhaal wel waar wezen
kan (hoewel men het van alle kanten vertelt).
Want wat voor kousen zou je wel moeten
hebben, om er de stapels bankpapier in te
stoppen. Want we gaan hier om met stapels
en een getal, waar geen zes nullen achter
staan, telt immers al lang niet meer mee.
NINE MINNE M A
Uchtendgloren
Er waart een' wond re geruchte |
De wereld door.
Op hooge, lichtende luchte
Vaert morgengloor.
De blaadren vangen te beven
Zacht ruischend aan,
En langzaam nadert er leven,
Dat groeit bij 't gaan.
Een enkel vogeltje strekt er
Zijn kopje uit.
Zacht zweeft op winden gerekter
Zijn zoet gefluit.
De dageraad heeft de aarde
Wakker gekust.
Zacht ritselt 't groen van de gaarde,
Levensbewust.
C O R I N T II U S N I Ii L S S E N
VERZOEKE ALLE STUKKEN VOOR DE RUBRIEK
VOOR VROUWEN" IN TE ZENDEN AAN HET
SECRETARIAAT VAN DE AMSTERDAMMER"
KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM.
Of het bosch nu geheel en al zal worden als
voor vijftig jaren, dat meen ik te moeten
betwijfelen. Vreemd genoeg herstelt de
mosvegetatie zich uiterst langzaam en 't zal
dan ook nog wel heel lang duren eer het
wintergroen zich weer vertoont en dat is een
groot verlies. Daar staat tegenover, dat de
vlijtige vogels allerlei zaden aanbrengen uit
de villatuintjes en zoo vinden we dan naast
kleine zaailingetjes van vlieren hulst en klimop,
lijsterbes, gewone berberis, vogelkers en mei
doorn ook nog die van de wollige sneeuwbal, de
stekelbladige mahonia en cotoneaster. Dat
is allemaal nog heel klein, maar over een jaar
of tien zouden wij er al heel wat van kunnen
genieten, vooral wanneer de parkautoriteiten
óf hun ongeduld bedwingen óf danig uit hun
doppen zien, wanneer ze meenen te moeten
ingrijpen.
J AC. P. T u ij s s i; y'
llllllllllllllllll 1IIIIIIIIIIII
Verstuikingen
Brengt de pijn tot bedaren met
Sloan's Limmenl. Imvnjven
onnoodig, het dringt door, doet
de opzwelüng-slinken en brengt
onmiddellijk behaaglijke ver
lichting, ued voor ;.ille pijnen
Houdt het steeds in yei-rcdlit-M.
Verkrijgbaar bij alle. Ai«>ilu-km en
Drogisten. Pi ijs ? .