Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
8 Dec. '23. No. 2*424
POLITIEK GOLF
Teekenlng voor de Amsterdammer" door Jordaan
Beelaerts: Wel verdraaid ! .. .. Ook mis!"
ORIËNTEERING EN
BEZINNING
Het is wel bijzonder moeilijk tegenwoordig.
Welke mensch is nog in staat om op de hoog
te" te zijn van zijn tijd? Wie kan de littera
tuur van zijn vak beheerschen? Welke ernsti
ge werker vindt den tijd om de belletristische
boeken te lezen, waartoe hij zich voelt aange
trokken?
Er verschijnen zooveel boeken en tijdschrif
ten, dat wij bijna niet weten te kiezen.
Er worden zooveel lezingen en cursussen
van wege volksuniversiteiten, kerken en
tallooze vereenigingen gehouden, dat wij ze
niet bijhouden kunnen. En daarom is onze
boekenmarkt overladen van brochures, waar
in de wereldraadsels in kort bestek worden
uiteengezet en opgelost. En daarom zijn onze
kranten halve tijdschriften geworden.
Want het publiek wil ingelicht zijn, wil
vóór alles op de hoogte" zijn. Wij moeten
toch algemeene ontwikkeling hebben, wij
moeten toch in allerlei levensrichting georiën
teerd zijn ! En d e geestelijke globetrotter smult
van de brokstukjes geschiedenis, theologie,
natuurkunde, economie, rechtskennis, ge
neeskunde, letterkunde, filosofie, kunst,staat
kunde, techniek, die hij overal opdoet. Hij
wordt een vlot man, die over alles weet mee
te praten.
Maar de wetenschappelijke mensch huivert
in zijn aristocratische eenzaamheid voor al
deze populaire voorlichting, die halve kennis
hoogstens en slechts zeer duister of wel geen
inzicht geeft. En eigenlijk lijdt iedere ernstige
mensch, die dieper wil graven, onder de
hopelooze vervlakking van weten en denken die de
breedheid van het tegenwoordige cultuurleven
met zich heeft gebracht. Hij wil bezinning.
Hij wil de vragen die hem bezighouden
doordenken, uit-denken. Hij wil klaar en diep
inzicht en complete kennis. Maar tegelijk
voelt hij zich daardoor in eenzijdige richting
gedreven, doet hij daardoor mede aan de
eindelooze differentieëring van wetenschap
en leven. En deze benauwt hem ook, ontneemt
hem de ruimte van leven die ook hij op zijn
beurt behoeft.
Zoo zit de moderne mensch in een impasse.
Hij wil oriënteering en bezinning maar
deze twee zijn eikaars vijanden.
Niet het minst geldt dit op het gebied der
levens- en wereldbeschouwing, leder strijdt
met de groote vragen van wereld en leven, en
hij zoekt voor zich een antwoord. Elke Hol
lander, geloovig of ongeloovig, blijft op zijn
wijze toch theoloog en filosoof en doet
daarin zijn voorvaders van de 16de en 17de
eeuw eer aan. Van godsdienst wil iedereen
wat weten en .hij wil er over meepraten.
Werp maar eens in een gezelschap van jonge
ren of ouderen de vraag naar Gods bestaan op,
en allen interesseeren zich er voor. Luister
maar eens in schoolklas of in een trein-coupé,
de grootste levensvragen worden er aangepakt.
Leer iemand maar eens dieper kennen en ge
weet hoe hij veel godsdienstige vragen om en
om keert.
En ook hier is in den modernen mensch de
spanning tusschen oriënteering en bezinning.
Er zijn zooveel geestelijke stroomingen, waar
van hij kennis wil nemen, er is zooveel littera
tuur over elk van die stroomingen afzonderlijk,
dat hij er niet aan denken kan te lezen en te
hooren alles wat hij wil en hij wil het toch
graag om de geestelijke winst, die hij erin
hoopt te vinden. En aan den anderen kant
heeft zijn ziel verlangen naar rustige over
iilliiiiuiillluililUHiinnii'''''"'»"""'!"»»"""""""""1""""""1"1'"""11111!1
EEN EENZAME PELGRIMS
TOCHT NAAR PORT-ROYAL
Aan monsieur E. Boulan.
Aan de suggestie die van herdenkingsdagen
uitgaat,- ontkomt bijna niemand. Of men
wil of niet, men wordt eenvoudig gedwongen
eenigen tijd per dag zijn aandacht te bepalen
bij de gevierde persoonlijkheid daar zorgen
de kranten wel voor '. Men hoeft maar
een klein beetje toe te geven, en men
viert mee, men is erin".
ftWaar de herdenking een persoonlijkheid
als Pascal betreft, laat men zich vanzelf
gaan, heeft men zich van te voren al over
gegeven.
Zoo ging het mij ten minste.
En hoewel ik niet meegedaan heb aan de
officieele Pascal-herdenkingen heb ik toch
ook mijn pelgrims-tocht naar Port-Royal
gemaakt. Heelemaal alleen.
E^Achter Versailles (als men komt van Parijs)
ligt Trappes. Slechts drie of vier treinen per
dag houden daar stil. Een vriendelijk spoorweg
ambtenaar wijst mij hoe ik van het station
van Trappes loopen moet naar Port-Royal:
door korenvelden, een weg zonder zon, met
weinig menschen. Vervoermiddelen zijn er
niet. Ik volg nauwkeurig de aanwijzingen
van mijn wegwijzer.
Daar zie ik rechts van mij het bord met het
pijltje Port-Royal.
w, Een kronkelweggetje op zij, over keurig
onderhouden paadjes met geel zand bestrooid;
een waarschuwingsbord niet buiten de paadjes
op het gras te loopen, en dan zie ik
Pjrt-Royal: rechts een klein kapelletje,
links een hek, waar een groote bel hangt,
die men luiden moet, om den wachter te
waarschuwen.
Ik luidde.
En wachtte.En nam het huis met den
zonnewijzer erop chter het hek eens op: Uit
welken tijd dateerde dat? toch zeker niet
uit de 17e eeuw?"
Dan komt de wachter van Port-Royal met
zijn sleutels.
Hij maakte een smal hekje open, voor een
smal, keurig-recht, keurig onderhouden
tuinVRAAGT BEKNOPT PROSPECTUS
peinzing, naar diepere bezinning op de vragen
waarom het voor hem eigenlijk gaat, en hij
wil de boeken in zich opnemen die grondiger
zijn, maar ook meer van hem vragen dan de
eendagsbrochures. En de goede verhoudingen
te vinden is hier al even moeilijk als in het
overige leven.
Laat mij, gezien in dit licht, voor heden
uw aandacht even mogen vestigen op drie
boeken, die ons toegezonden zijn.
Allereerst op een klein geschriftje, door de
Wereldbibliotheek uitgegeven in de serie
Religieuse Inwijding" onderden titel Gees
telijke stroomingen" van dr. Nicolette A.
Bruining. Van vrijzinnig-godsdienstig stand
punt uit bespreekt zij het natuurkundig
materialisme en het historisch materialisme;
primitief spiritualisme (o.a. magie en astro
logie) en het moderne spiritisme; de resul
taten van het nieuwe psychologisch onder
zoek, het onderbewustzijn (somnabulisme,
hypnose, telepathie, enz.); de spiritualis
tische filosofieën, theosofische stroomingen en
haar leeringen, Christian Science. Zooals men
ziet gaat het hier om een bepaald deel der
tegenwoordige geestelijke stroomingen. En
deze worden eenvoudig en helder beschreven,
en persoonlijk gewaardeerd. Dit is een boekje
ter oriënteering geschreven, zonder dat bij
zonder diep de verschillende ideeën zijn ge
peild.
Het is een populair geschriftje, dat
paedagogische waarde heeft en daarin boven
enkele andere deeltjes in dezelfde serie uit
steekt.
Van geheel tegengestelden aard zijn de Ver
zamelde Studiën," van dr. A. Bruining 11 en
III, bij P. Noord hof verschenen. Dr. Nicolette
Bruining bracht in deze deelen verspreide
studiën van haar vader, eenmaal bekend
hoogleeraar in de theologie aan de
Amsterdamsche universiteit, samen. Professor Brui
ning is een markante en leidende figuur ge
weest in de wereld van het vrijzinnig Protestan
tisme, en er is alle reden om zich te verheugen
dat zijn verspreide werken nu zijn gebundeld.
Deze geleerde was een waarachtig theoloog,
een stoer en streng denker. Daarom heeft
hij den naam van intellectualist gekregen
dien hij om zijn godsdienstige warmte en om
zijn overtuiging dat godsdienst in wezen
op innerlijke ervaring berust, toch niet ver
dient. Maar in zijn studiën blijft hij vóór alles
de strakke dogmatische denker, en de rede
lijke verdediger van den godsdienst. Daarom
brengen zijn boeken ons tot bezinning,
en brengen zij bewustwording en verdieping
van overtuiging aan den lezer. Verscheidene
deelen uit deze verzamelde studies zullen voor
den ongeschoolde onverteerbaar zijn. Maar
andere stukken zijn voorden ontwikkelden en
bepaald belangstellenden lezer prikkelende en
vruchtbare lectuur. Ik noem in het bijzonder
uit deel II Het geloof aan God en het Kwaad
in de Wereld". Het geloof aan God en het
zedelijke Leven". Het voortbestaan der
menschelijke persoonlijkheid na den dood".
De vrijheid van den menschelijkén wil".
Jezus van Nazareth en ons geloofsleven".
Helderheid van probleem-stelling, en eerlijk,
consequent denken treffen ons het meest in
zijn werk.
Oriënteering en bezinning beiden brengt
ons het laatst uitgekomen boek van dr. C. J.
Wijnaendts Francken, Wereldbeschouwingen
Godsdienstig Bewustzijn, een inleiding tot
de Godsdienstpsychologie", (Tjeenk Willink,
Haarlem). Men late zich door den ondertitel
niet afschrikken. Het is geen droog boek. In
tegendeel, het boeit door zijn klaarheid en
betrekkelijken eenvoud. Het oriënteert ons
in de meeningen van tallooze tijdgenooten en
oudere denkers over den oorsprong en het
wezen van den godsdienst, het vraagstuk der
persoonlijkheid en het probleem van het lij
den, het heilige en het gebed, mystiek, het
onbewuste en de intuïtie, pragmatisme en an
dere onderwerpen. Het is vol citaten en korte
weergave van de standpunten van vele
wijsgeeren. Maar daardoor brengt het ons ook tot
bezinning en tot zelfstandig denken over de
vele vragen, die de schrijver opwerpt. Sugges
tief en meeslepend is dit boek niet, warmte
en diepgang vinden wij er ook niet in de eerste
plaats. Daarvoor is de schrijver te voorzichtig,
te neutraal, te weinig persoonlijk, te sceptisch
misschien ook. Hij legt sterk den nadruk op
het persoonlijke element in elke wereldbe
schouwing, maar huivert daardoor zelf terug
voor alle beslistheid. Hij laat liever allerlei
verschillende en ook tegengestelde meeningen
aan het woord komen dan scherp en indringend
eigen psychologie te geven.
Dit moge te betreuren zijn, het is een boek,
breed en ruim geschreven, dat den zelfstan
digen lezer sympathiek inlicht over verschil
lende elementen van het godsdienstig leven,
en hem tegelijk noopt tot bezinning op het
eigene.
W. MACKENZIE
HtlHIUItlllllHltlllllllllltlllltHHIIII
DE TURKSCHE REPUBLIEK
De leider van het uit zijn asch herrezen
Turkije heeft de Republiek geproclameerd en
zichzelven tot President van den nieuwen
staat verheven.
Nog nooit, sedert de profeet van Mecca in
godsdienstige vervoering het Arabische
woestijnvolk opstootte tot wereldmacht, nu
dertien eeuwen geleden, heeft in een enkel
Islamitisch land eenige staat ooit den
republikeinschen regeeringsvorm gekend.
Tot dertig jaren na mijn dood," zoo heeft
de Profeet volgens een bekende traditie ver
klaard, zal mijn volk mijn pad bewandelen;
daarna zullen prinsen en koningen komen".
Hoe wel ook voor d eMohammedanen het spreek
woord geldt: iedere ketter heeft zijn letter",
zal het toch Kemal niet gemakkelijk vallen in
den Koran of in de Tradities (welke laatste in
deMohammedaansche wereld zeer zwaar wegen)
een tekst te vinden die goed bruikbaar zou
zijn om aan de Geloovigen de overtuiging te
schenken dat de Republikeinsche staatsvorm
met hun godsdienstige overtuiging overeen
stemt.
Het is natuurlijk zeer de vraag of in een plaats
als Constantinopel, waar de lurksche dames
o tempera, o mores zich reeds
ongesluierd in het openbaar vertoonen, die gods
dienstige overtuiging nog veel te beteekenen
heeft. Maar in Aziatisch Turkije, waar de
nieuwe denkbeelden onder de landbouwende
bevolking nog maar weinig zijn doorgedron
gen, en in Mesopotamiëen de andere deelen
van het voormalige Turkije waarde Mohamme
danen in de meerderheid zijn, speelt de gods
dienst nog steeds een groote rol in het maat
schappelijk leven. En in het dagelijksch leven
is die rol grooter dan wij ons gemakkelijk
kunnen voorstellen, wij die in Protestantsche
landen den godsdienst alleen des Zondags, ik
zou haast zeggen eenigszins geconcentreerd, een
uurtje in de kerk een dikwijls zeer matige
hulde bewijzen.
In het oosten grijpt de godsdienst op alle
mogelijke gebieden in het dagelijksch leven in.
Een goed Muzelman bidt vijf keeren per et
maal en wascht even zoovele malen zijn han
den en aangezicht. Reeds des morgens vroeg,
wanneer de sterren verbleeken" zooals
de Koran het dichterlijk uitdrukt, behoort een
goed volgeling van Mohammed op te staan,
en van God's grootheid te getuigen, niet in
enkele woorden, maar in een tamelijk lang
durige ceremonie, waarbij herhaaldelijk de
BÜTENBUIG i fOLMEl
| Dm Haag ?:? Huijganspark 22
8 PBC 1ALITB ITl
Verhuizingen ondtr Garant/o
Bargplaatton mor
minimum in i II i" i i i
paadje; en daar gingen we in, toen linksom
en we stonden vlak bij 't kapelletje.
Daar begon de wachter me te vertellen, dat
dit kapelletje niets te maken had met de 17e
eeuw, dat het nieuw was, uit 1829 dateerde.
En dat het niet eens een kapelletje was.
De bedoeling was wel geweest er een kapel
letje van te maken, daar, op die plaats waar
het altaar van de kerk van Port-Royal had
gestaan. Dat was het plan geweest van M. Siloy,
eigenaar van Port-Royal. Doch daar hij
vreesde, dat de R.K. kerk haar zegening zou
weigeren, liet hij het gebouwtje wel den vorm
van een kapelletje geven, liet er zelfs een
Maria-beeld in zetten, maar richtte het
tot museum in.
Van de oude kerk is niets meer over dan
het onderstuk van een paar pijlers.
En de wachter wees mij aan: daar had de
preekstoel gestaan, daar was 't koor. En hij
verontschuldigde zich, dat er een plas water
stond naast de plaats van den preekstoel
dat kwam niet, omdat de boel niet goed onder
houden werd, maar 't was er zoo vochtig;
en 't was er altijd zoo vochtig geweest, zoo
moerassig; in den tijd van Pascal ook al;
la m ere Angélique had toen óók al verhoo
gingen laten aanbrengen, omdat het water
tot in de kerk kwam te staan.
En in deze moerassige hoogte hebben ook
al die jaren de religieuses van Port-Royal
geleefd. De Solitaires woonden beter; daar
boven op den heuvel staat hun huis, ziet u
daar, waar die doode tak boven 't groen
uitsteekt.
Het is nog bijna heelemaal hetzelfde ge
bleven, zooals Pascal het gekend heeft, la
Maison des Solitaires; alleen n moderne
vleugel is er bijgebouwd. Daar is ook nog
la Grange, de schuur waar Hamon z'n ezeltje
ging verzorgen; en de oude put met het
machi'netje om het water naar boven te halen
een uitvinding van Pascal.
Maar dat kunt u niet bezoeken nu, dat
Maison des Solitaires. Dat gaat alleen maar
open op feestdagen en voor groote gezel
schappen; voor u alleen zouden de eigenaars
zich de moeite niet geven.
Toen gingde wachter met mij het museumpje
binnen, en wees mij aan, en vertelde van de
vele daar geëxposeerde voorwerpen,
archaeologische bijzonderheden, zooals stukken
pijlers, kapiteelen; oude documenten, brieven,
teekeningen en gravures van Port-Royal;
schilderijen, gravures, bustes, manuscripten
van Pascal. Wat schreef die leelijk, niet?
bijna onleesbaar !" - van Jansenius, van
Saint-Cyran, van la Mère Angélique; oude
en nieuwe uitgaven van hun werken; een
bidbankje van la Mère Angélique, stukjes
rozenkrans; een kruis gemaakt van stukjes
gevonden beenderen, in de graven overge
bleven na de verwoesting; keuken- en
naaigerei van de religieuses; een bronzen kof
fertje, waar een hart in begraven] was ge
worden. . . .
Toen we liet museumpje weer uitkwamen:
Ziet u daar dien dniventorenV hier
recht tegenover. Die is nog heelemaal zooals
hij was in den tijd van Pascal. Maar dat is
dan ook ongeveer alles, wat hier beneden
nog over is uit dien tijd.
Dan kan ik u daar, op zij van de kerk nog
aanwijzen den grafsteen van Racine, waarop
gegraveerd staat zijn wensch om hier begraven
te liggen, dicht bij zijn leermeester Hamon.
Maar Racine is er niet meer; in 1709 over
gebracht naar Saint Etienne-du-Mont".
En dan gaan we terug naar het huis met
den zonnewijzer. Onderweg vertelt de wachter
me nog van plekjes waar de religieuses samen
zaten te handwerken; wijst me een ander
plekje, waar een bronnetje is, la fontaine
de la m Ore Angélique.
Sommige der religieuses verrichtten ook
operaties, anderen waren knap in het ver
binden en verzorgen van wenden. Daar
moet hun apotheek gestaan hebben. En daar
was hun wasscherii, daar hun timmerwinkel,
daar hun bakkerij.... maar er is niets meer
van over. . . .
Terwijl ik in het huis nog even met den
vriendelijken wachter blijf doorpraten, (die
zijn vriendelijkheid en voorkomendheid nog
verdubbelt als hij hoort, dat ik uit Holland
ben, en M. Boulan van Groningen ken)
gaat er ineens een deur open, en zie ik een
oude vrouwtjes-gezichtje den hoek om kijken.
Neemt u mij niet kwalijk, ik dacht...."
zei een oud stemmetje, en ze trekt weer
haar hoofdje terug.
Dat is", vertelt me de wachter, de
vicomtesse d'A. de P., een oud geslacht, uit de
Midi, maar heelemaal vervallen, geen geld
meer. Eigenlijk uit armoede is de vicomtesse
hier komen wonen; een klein, klein kamertje
heeft ze, zonder nige luxe; en u ziet wel,
hoe simpeltjes ze gekleed is kijk daar gaat
'K den tuin door. het hek uit...."
Ik neem afscheid van mijn wachter, ga dan
het paadje weer terug, waarlangs ik gekomen
ben. In liet midden van het laantje staat
de vicomtesse op haar stokje geleund mij op
te wachten.
Ik hoorde toevallig, dat u niet den wachter
over M. Boulan sprak. Kent u hem goed?
Schrijft u hem wel eens? en schrijft hij u
terug?"
En ze vertelt mij dat ze al in zóó langen
tijd geen brief van M. Boulan gehad heeft,
en dat ze er toch zoo naar verlangt, hij is zoo
handen plechtig worden opgeheven, de rug
gebogen wordt, geknield wordt, en de aarde
met het voorhoofd wordt aangeraakt, alles
met het gezicht in de richting van Mecca.
Omtrent den inhoud van het gebed bestaan
bepaalde voorschriften, die voor de gansche
Mohammedaansche wereld ongeveer dezelfde
zijn. Deze gecompliceerde ceremonie, waarbij
de schoenen worden uitgetrokken, de tulband
of muts wordt afgenomen en alle versierselen
worden afgelegd, moet vijf keeren per dag
herhaald worden, n.l. des morgens tusschen
het aanbreken van den dag en zonsopgang;
des middags te 12 ure; even voor zonsonder
gang; kort na zonsondergang; des avonds laat.
En dan zijn zoo goed als alle natuurlijke ver
richtingen aan ritueel gebonden, waarbij voor
de in- en uitgangen van het lichaam
wasschingen zijn voorgeschreven, allerlei gerechten
verboden zijn, alcohol niet te vergeten, terwijl
een vroom Muzelman, als hij niets te doen
heeft, gebeden behoort op te zeggen of de vele
namen behoort te prevelen die aan het Opper
wezen worden toegekend, waarbij evenals
bij de katholieken, een gebedensnoer wordt
gebruikt.
Verder bekleeden de priesters de plaats van
onze notarissen en rechtsgeleerden en van
gelijkstelling der seksen is geen sprake. In
tegendeel, de vrouw is aan tal van voorschrif
ten gebonden. Een daarvan is de sluier, die
thans te Constantinopel aan het verdwijnen is.
Maar het is in het geheel niet zeker of tal
van vrouwen niet veel lieverden sluier gehand
haafd zouden zien, omdat die haar toestaat,
zich onherkend her- en derwaarts te bewegen.
Wil men in Turkije met allerlei tradities
breken,dandientmendaarvooriets inde plaats
te stellen, en nu bezit men niets, absoluut
niets, dat wortelen kan in het verledene en dat
samengegroeid is met de werkelijkheid. In de
aldus ontstane leegte groeien welig bandeloos
heid en anarchie, en daarom is het zeer de
vraag of de Oostersche tradities, geheiligd
door vele eeuwen, zoo maar straffeloos
losgelaten kunnen worden. Onze Westersche
vrijzinnigheid, van de Reformatie af tot het
vrouwenkiesrecht, is langzaam geworden, zij
berust op de geheele geestelijke richting der
noordelijke volkeren. T out cela se tient. Men
heeft het volk veel illusies op geestelijk gebied
ontnomen, maar een grootere stoffelijke wel
vaart en een grootere staatkundige macht
daarvoor in de plaats gesteld. En dan neg !
Heeft niet de leider der Nederlandsche socia
listen zelf enkele jaren geleden moeten ver
klaren dat de nieuwe leer de groote menigte
toch niet vermocht te bevredigen? En steekt
niet de reactie, in Italië, in Spanje en elders
rneer en meer het hoofd op? En zou nu Kemal
den mantel des profeten wegwerpen en zich
kleeden in het halfsleetsche pakje van Europa?
Het is moeilijk aan te nemen. Tot nog toe
berustte Turkije's aanzien in het Oosten op
het prestige van het Chalifaat, daarna nog
op het zwaard van Kemal. Maar Kemal zal
geld noodig hebben om zijn prestige te hand
haven, en juist thans moet er hem veel aan
gelegen zijn, de bewoners van de betwiste
Petroleumgebieden bij Mosoel, waar de mo
derne denkbeelden nog maar weinig zijn door
gedrongen, ten faveure van het Turksche
regime te stemmen. Dat kan van veel invloed
zijn op de beslissing die wellicht van het in
ternationale gerechtshof volgens een clausule
van het tractaat van Lausanne zal worden
uitgelokt.
Het verdient daarom ten zeerste de aan
dacht dat Kemal gebruik heeft gemaakt van
de besluiteloosheid drf Volkspartij" te Angora
in het benoemen van een kabinet, om een
Republiek te proclameeren, waarvan hij niet
alleen President is, maar waarin hij tevens de
functie van voorzitter der Nationale Vergade
ring vervult, terwijl hij tevens het recht zal
hebben, den Premier en de overige ministers
te benoemen, althans hun benoeming goed te
keuren. De Vergadering nam KemaPs voor
waarden met algemeene stemmen aan, doch
de helft der leden was afwezig! Of Kemal de
geheime bedoeling heeft, zichzelven op een
gunstig moment tot Chalief-Sultan te procla
meeren? Daarvan zal voor de toekomst der
Mohammedaansche wereld veel afhangen. Als
Turkije met de Republiek als staatsvorm fei
telijk van den Islam afvallig wordt, blijven
alleen twee zwakke staten: Afghanistan en
Perzië, als onafhankelijke Mohammedaansche
staten over, en het is moeilijk aan te nemen
dat op een van deze zwakke landen het
presllllillllilillllliiilllilllllliiiiiiiiiiiiiillliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiia
sympathiek, is altijd zoo vriendelijk voor haar.
M. Boulan heeft het zóó vreeselijk druk !"
zeg ik. Hij is professor aan de universiteit..."
Ja, dat weet ze wel, maar een enkel lettertje
af en toe zou er misschien toch wel op kunnen
overschieten....
Ik beloof haar, dat, zou gauw ik M. Boulan
schrijf, ik hem aan zal sporen wat minder
lui in 't schrijven te zijn.
,,üaat u weg?" vraagt ze. Gaat u dan met
mij mee, den anderen kant uit, dat Is korter,
ik heb den sleutel van 't groote hek".
En ze vertelt me, hoe ook zij, nu zelf
solitaire, evenals de Solitaires, te lijden heeft
gehad van haar overtuiging, maar ze is daar
trotsch op, en zou mér nog er voor over
hebben.
Eu zoo, voetje voor voetje, komen we bij
het groote hek, dat ze voor me opensluit.
Ik ga nog een eindje met n mee als u 't
goed vindt".
Tot heelemaal aan den viersprong gaat ze
niet me mee, en als ze afscheid van me neemt,
zegt ze:
Laten we samen bidden. ... het
OnzeVader''.
Ze neemt mijn hand, sluit haar vingers
om de mijne, en bidt hardop het oude gebed.
Maar als ze gekomen is bij: vergeef ons
onze schulden", houdt ze even op, en zegt:
Ja, God zal me dat wel willen vergeven,
maar dan doe ik het een beetje anders dan
eigenlijk er in den bijbel staat"
en ze gaat door:
vergeef ons onze schulden, gelijk wij u
bidden, dat gij ons leeren wilt aan onze
schuldenaren te vergeven", en bidt het
einde weer gewoon.
Zult u niet vergeten aan M. Boulan te
schrijven?" is haar laatste woord.
Ik beloof het haar; en als ik al ver weg ben
op den langen kalen weg, zie ik haar nog
dicht bij den viersprong met kleine pasjes
teruggaan, leunend op haar stokje.... de
oude eenzame Solitaire, die eigenlijk toch
haar eenzaamheid niet aan kan....
Parijs
M. VAN D o o R N E