Historisch Archief 1877-1940
t h'
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2444
DFDSfóD
De c-moll mis van Mozart
De Palmzondag, waarvoor men anders de
Matthaeus-passion bewaart, heeft ons nu Mpzart's
mis in c-moll doen hooren. (Onze jaarlijksche
Matthaeuspassion zullen wij echter niet missen;
de datum is slechts verschoven).
Het is bekend, dat Mozart zich slechts weinig
op het gebied der kerkelijke compositie heeft
bewogen, en het is opvallend, dat zijn twee
grootere werken, de c-moll mis en het Requiem
beiden onvoltooid bleven. Het werkelijke accent
voor dit soort scheppingen mist Mozart feitelijk.
Het Requiem, dat ongetwijfeld de vroegere
c-moll mis overtreft in belangrijkheid, sluit zich
eigenlijk alleen bij de kerkelijke kunst aan door
een strengeren stijl, meest van fugatisch karakter
in den trant van Bach, welken componist Mozart
het best begrpen heeft in zijn latere jaren, hoewel
hij reeds vroegtijdig diens fuga's, o.a. die in de
verzameling van Van Swieten, bestudeerde.
De c-moll mis blijft nog geheel ontstaan onder den
invloed dier stijlversmeltingen waardoor de
Italiaansche Mozart de Noordelijke kunst met de
Zuidelijke zoekt te verzoenen. Naast stukken in
streng doorgevoerden polyphonen stijl treffen wij in
de c-moll mis solistische gedeelten van
Italiaanschmelodisch karakter aan, die fragmenten uit een
opera-muziek gelijken, zooals het Et in spiritum
sanctum". Maar een werk van groote innerlijke
overtuigingskracht lijkt mij deze compositie,
ondanks eenige dankbare stukken voor koor
zooals het bewegelijk Credo in unum Deum"
en het Sanctus", niet. Mozart moet dit zelf ook
gevoeld hebben, zelfs bleek deze muziek voor hem
niet onafscheidelijk verbonden aan het karakter
eener mis-muziek: gedeelten er uit nam hij over
in een oratorium Davidde penitente".
Men weet, dat de c-moll mis die Mozart in 1782
als aanstaande bruidegom componeerde, bedoeld
was als een soort huwelijkscadeau voor zijn vrouw.
Hij loste zijn belofte echter niet in en het werk
bleef onvoltooid. Later heeft Alois Schmidt de
compositie afgemaakt door de ontbrekende deelen
MAHEBOOB KAHN
MUSTERAFF KAHN
Wij geven op deze pagina de door B. van Vlijmen
voor ,,de Amsterdammer" geteekende portretten
van de drie Oostersche Zangers, die een tournee
door ons land maken.
aan te vullen met behulp van deelen uit andere
kerkelijke werken van Mozart.
De uitvoering op Palmzondag stond onder lei
ding van Dr. Muck. De groote massa's der
Toonkunstkoren en van het orkest (waarom toch in
hemelsnaam altijd deze overlading, die Mozart
allerminst verdraagt, zoomin instrumentaal hier
over schreven wij reeds de vorige week als vo
caal?) waren niet steeds volkomen doeltreffende
middelen in de hand van dezen dirigent en eenige
stugheid in geluidsexpressie zoowel als in de te
geringe souplesse van nuanceering viel niet te
ontkennen. Deze koren zijn door Mengelberg wel
gewend met een anderen geestdrift aangevoerd
te worden
De solisten waren Amalie Merz?Tunner,
Janna Brandsma, Jos Holthaus en Jan Dekker.
Alleen de eerste is voor ons een onbekende.
Deze Duitsche sopraan heeft een geluid van mooi
timbre, dat zich op gelukkige wijze bij het karak
ter van het gezongene aansluit en stemming weet te
wekken. Haar hooge tonen alleen klinken wat
moeizaam, maar de lagere zijn zeer mooi.
Laatste abonnementsconcert
Op het laatste abonnementsconcert in het
Concertgebouw liet de Amerikaansche violist
Albert Spalding zich als solist in het concert
van Beethoven hooren.
De meesters, die ons Beethoven's vioolconcert
voordragen zijn talrijk en zij geven ons dit werk
in allerlei opvattingen. Het eenige meesterschap
echter dat ons onfeilbaar aandoet, is dat hetwelk
ons in bewondering weet te brengen zonder dat
men meer aan de voordracht, den stijl en de be
doeling" denkt. Maar dit meesterschap is al te
zeldzaam en ik herinner het mij onder de violisten
alleen van Kreisler.
Bij het spel van Spalding denkt men maar al
te zeer aan diens opvatting van Beethoven's
werk. Eigenlijk van een opvatting" in den
aesthetischen zin van het woord kan men niet spreken.
Zijn voordracht, vergeleken bij die zijner
Europeesche kunstbroeders is merkwaardig anders.
De Europeesche violisten hebben toch allen een
min of meer verwanten stijl" bij hun opvatting
van dit concert van Beethoven en hun verschillen
betreffen slechts details, die aan een stijl-traditie,
traditie van een geheele muziek-cultuur niet afdoen.
Spalding echter staat er geheel anders voor.
Geen enkele traditie kent de oer-bodem van zijn
muziekvoelen. Hij komt als het ware als een
barbaar", die slechts scholing genoot in tech
nisch opzicht, in het Europa der veraesthetiseerde
muziekopvattingen. Voor Spalding geldt geen
zoo en zoo speelt men Beethoven". Hij heeft
voor Beethoven bijna geen andere aandacht dan
voor een stuk muziek, een vioolconcert, waarvan
de componist Beethoven heet. Spalding speelde
dit stuk muziek, dit vioolconcert, zooals hij dit
wil spelen, zooals zijn muziekvoelen hem dit
openbaart, zooals hij het voor zich krijgt, zou men
bijna geneigd zijn te zeggen. Het had nog interessan
ter kunnen zijn, indien Spalding niet alleen een
groot violist, maar ook een groot musicus was
geweest, een muzikale cow-boy, die met zijn
oer-kracht een geheele muziek-akademie over
hoop reed. Maar Spalding is al te zeer een meester
der goede vormen, al te zeer reeds Society-artiest,
en zooals hij eens, als componist, in een bewerking
van Negro themes", zijn negers liet verschijnen
in witte handschoenen en met een hoogen hoed op,
zoo is zijn muzikale demonstratie als
reproducent ook al te veel stylisch werk van een podium
artiest.
Spalding's voordracht van Beethoven's viool
concert was forsch, beheerscht, in technisch op
zicht vrijwel volmaakt glad gespeeld met een
zwierigen strijkstok, zelfbewust. Spalding is een groot
violist, hij heeft een prachtige toongeving, in
het bijzonder pronkt hij met een lang aangehouden
laatsten toon. Hij heeft meesterlijke eigenschappen,
en men kan zeggen, dat Spalding niet botweg,
als virtuoos zonder meer, voordraagt wat hij
speelt. Toch kunnen zijn zeer besliste eigenschap
pen ons niet het gevoel van onbevredigdheid
ontnemen, dat een zoo uiterlijk benaderende
Beethoven-vertolking bij ons achterlaat. Had
Spalding dit wel vermocht, dan zou zelfs de groot
ste Beethoven-maniak zich niet vernederd voelen
wanneer hij zich voor zijn vertolking had gebogen,
wanneer hij had toegegeven dat er geen vaste
Beethoven-vertolking bestaat en dat alle ver
tolking van uit een brandpunt van bezieling
gegeven levend, dus goed is.
Niettemin bleken de eigenschappen van Spal
ding in staat het publiek te hypnotiseeren. Er
is stormachtig geapplauciseerd.
Dr. Muck begeleidde den violist met het orkest.
Er bestond nog al eens verschil van opvatting
tusschen dirigent en violist. Het leek ook een
eenigszins ondoenlijk samengaan, bij zooveel ver
schil van overtuiging.
CONSTANT VAN WESSEM
ALI KHAN