Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2457
t?
t
worden geëerbiedigd, gelijk tijdens zijn leven im
mer zijn wil een wet was.
RINGER5'
J. B. VAN HEUTSZ f
Non sibi, sed patriae.
Zoo was dan eindelijk, in den vroegen morgen
van 11 Juli j.l., de taak van den grooten Slooper
voltooid. Ruim twee jaren had hij noodig om het
lichaam van dezen sterke onder de sterken" af
te breken; na twee jaren van luguberen arbeid was
het slachtoffer uitgeput. Langzaam, maar zeker,
geschiedde de aftakeling van den man, die eenmaal
op physisch en psychisch terrein tot de reuzen
mocht worden gerekend. En toen eenmaal het
werk was afgedaan is daarginds, op de eeuwige
kusten van het Oroote Onbekende, een wrak ge
strand
Inderdaad: de laatste maanden van het leven
van Van Heutsz hadden hem tot een wrak gemaakt.
De toch al niet groote gestalte was door het lijden
ingekrompen tot een in de kleinste bizonderheden
hulpbehoevend menschelijk lichaam, dat het ge
bruik van schier alle onderdeelen moestontberen.
Zóó werd Van Heutsz naar ziel en lichaam ge
sloopt als wilde de dood, door den generaal zoo
dikwijls manmoedigen onversaagd in de oogen ge
zien, revanche nemen, niet begrijpende misschien
dat tenslotte hier toch nog het einde eene verlos
sing was.
Van Heutsz hulpbehoevend ! Is het te ver
wonderen, dat de laatste jaren des levens voor
dezen man jaren des lijdens waren?
Maar: het einde ook daarvan is gekomen. Maan
dag 14 Juli, 's middags half drie heeft de
Nederlandsche kolonie in Mor.treux het stoffelijk over
schot van wat eens Joannes Benedictus van
Heutsz was, op het kerkhof van Clarens ten grave
gebracht. De oud-Vice President van den Raad van
Ned.-Indië, D. van Rees, heeft er gesproken; de
heer C. O. Vattier Kraane uit Carlsbad over
gekomen, heeft in 't kort de militaire loopbaan van
Van Heutsz geschetst; er waren bloemen van de
Koningin-Moeder, van de Nederlandsche Regeering
welke laatste den gezant had afgevaardigd
Sic transit !
Wij 'twijfelen aan de juistheid van het bericht
,,dat op verzoek van de Regeering het stoffelijk
overschot toch nog naar Nederland zal worden
overgebracht". Al zegt ons gevoel dat inderdaad
het graf van dezen grooten Nederlander ook in
Nederland moet worden gedolven.... wanneer,
zooals werd gemeld, Van Heutsz als zijn
uitdrukkelijken wil anders heeft bepaald, dan zal ook die
laatste wil van den bedwinger van Atjeh moeten
Van necrologische bizonderheden zullen we ons
hier onthouden. De dagbladpers heeft alreede in
den breede den staat zijns levens" en zijn staat
van dienst" opengelegd. Uit beiden bleek hoe for
tuinlijk en succesvol het leven van Van Heutsz
is geweest; maar er blijkt nog meer uit hoe onge
makkelijk en moeilijk in de eerste plaats voor
zichzelf zijn leven was.
Fortuinlijk en succesvol: daarvan getuigt onze
Koloniale historie van de laatste dertig jaren, het
tijdvak waarin van Heutsz het gebracht heeft
van soldaat in Kampen tot Gouverneur-Generaal
te Buitenzorg! Een tijdvak, waarin Van Heutsz
met nooit verflauwende energie het Nederlandsche
Gezag in den Archipel heeft gevestigd en ge
hand haaf d.
Ongemakkelijk en moeilijk was Van Heutsz'
leven maar daarvan zwijgen de officieele en
officieuze verslagen en rapporten; daarvan spreekt
de Koloniale historie niet. Daarvan zouden
misschien kunnen gewagen de zér-geheime"
stukken ergens in de rijksarchieven opgeborgen
maar die ziet men niet. Daarvan zouaen
wellicht ook kunnen spreken de nog in leven
zijnde officieren uit de jaren van Van Heutsz;
hoofdofficieren en gewone officieren;
maar die hoort men niet! Zwijgen is ook maar
beter!
't vZou anders immers wel kunnen gebeuren,
dat thans nog openbaar kwam de tartende,
tergende wijze waarop sommige hoofdofficieren
in Atjeh tegen den officier Van Heutsz, die in
elk opzicht hun meerdere was, hebben geageerd.
Toen eens, in' de nabijheid van Meulaboh een
omtrekkende beweging moest worden gemaakt,
bleven zij buiten schot: Van Heutsz ging er op
uit en volbracht de levensgevaarlijke taak met
succes, en na afloop kwam hij zich melden bij
de hoofdofficieren op het militaire bureau. De
heeren hadden het blijkbaar erg druk; zij discu
teerden voort, nauwelijks acht slaande op de
tegenwoordigheid van Van Heutsz, die in de
houding" bleef staan totdat na een kwartier een
der superieuren" wel de welwillendheid had zich
om te wenden, om te vragen aan Van Heutsz,
wat hij wilde "
Ja, met van naijver verwrongen gezichten heeft
men Van Heutsz gadegeslagen. Men liet niet na,
waar mogelijk, hem te dupeeren, hem te ont
zeggen datgene waar hij recht op had. De hoogere
machten", vooral die in Atjeh, hebben in den aan
vang van zijn loopbaan Van Heutsz het vuur na
aan de schenen gelegd.
Was het dan wonder, dat de in het jaar 1892
van zijn hand verschenen brochure De onder
werping van Atjeh" n aanklacht was tegen het
bestuur in dat Gewest? Was het wonOer dat
sindsdien Van Heutsz, ten opzichte van zijn
meerderen" geen blad voor den mond nam?
Scherp, maar rechtvaardig en bovenal eerlijk
was Van Heutsz in zijn oordeel. Hij ontzag niets
en niemend. Zelfs den landvoogd niet
In het jaar 1900 kreeg de toen reeds tot
Gsneraal-Majoor bevorderde Van Heutsz, als militair
commandant een kapitein onder zich, recht
streeks gezonden door Buitenzorg, waar hij onge
schikt" bleek. Bliksem, kerel", zei Van Heutsz
tot den kapitein, ,,'k zou nu maar oppassen,
want anders ga je d'r uit "
Van Heutsz heeft den kapitein onder zijn per
soonlijk toezicht gesteld; zag in hem iets anders
en beters dan anderen in hem konden ontdekken ..
Een jaar later vertrok de kapitein, intusschen
door Van Heutsz bevorderd tot majoor, terug
naar Buitenzorg met een brief voor den
landvoogd van Van Heutsz-persoonlijk, waarin o.a.
deze zinsnede: U zondt mij vorig jaar brenger
dezes toe als kapitein-ongeschikt" .... ik zend
hem Uwe Excellentie hierbij terug als
majoorgeschikt"
Een andere greep uit het ongemakkelijke" leven
van Van Heutsz?
'n Majoor van het Indische leger, die comman
dant was van een bezetting in het Meulabóhsche,
meende tegenover den dienstdoenden
civielgezaghebber te dier plaatse nog-al vaak en heftig
met de sabel te moeten rinkelen", iets wat den
gezaghebber het werken niet gemakkelijk maakte.
Gevolg: oneenigheid tusschen civiel en militair
bestuur en. een rapport van den majoor aan Van
Heutsz. De bom barstte verkeerd. De majoor werd
bij Generaal Van Heutsz ontboden en kreeg als
antwoord op zijn schrijven de mondelinge bood
schap: Wanneer ik bemerk dat je voortaan niet
KROKANTE
CHOCOLADE
I5CT5.
met dien gezaghebber kunt samenwerken, zal ik
je degradeeren van Groot-Majoor tot
Sergeant,,Majoor, begrepen? Dan zal die samenwerking
wellicht beter gaan!"
Van Heutsz ontzag niets en niemand !
Maar hoe ook zijn oordeel over zaken en personen
uitviel; -op welke wijze hij zijn meening kenbaar
maakte, het was alles en altijd gericht op dat
ne, groote doel van Van Heutsz: non sibi, sed
patriae, niet om zijnentwil, doch voor het Vader
land.
En de koloniale geschiedenis van Nederland zal
in de toekomst steeds meer J. B. van Heutsz doen
kennen als de krachtige, eerlijke, oprechte figuur
die het Nederlandsche gezag in de Tropen heeft
gevestigd en daardoor Indiëmede heeft groot ge
maakt.
JOH. LANGHOUT
J. S. MEUWSEN, Hot). A'DAH-R'DAH-DBN H AA»
DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND
CORRESPONDENTIE.
De heer Willems, voorzitter van de
Groningsche afdeeling van het Dietsch Studenten-Ver
bond, heeft er aanstoot aan genomen, dat in het
vorige hoofdartikel onder de kringen, waarin
de actualisten aanhangers vinden, ook de vrienden
van het Vlaamsche activisme werden genoemd.
Hij betoogt, dat noch in Groningen, noch in
andere academiesteden de jongelieden, die de
Vlaamsche beweging zijn toegedaan en vereenigd
zijn in het Dietsch Studenten-Verbond, iets voor
de zaak van het actualisme gevoelen
Dit verheugt mij. Maar er zijn nog vrienden van
het Vlaamsche activisme buiten de studenten
wereld. Dat onder hen aanhangers voorkomen
van het actualisme, werd mij verzekerd door
iemand, die op de hoogte kan zijn. En het strookt
volkomen met het feit, dat een blad als het
Utrechtsch Dagblad het Vlaamsche activisme ver
dedigt en tegelijk liebaugelt met de Nederlandsche
fascisten.
De heer Willems geeft nog te kennen, dat hij
het inconsequent vindt, tegelijkertijd aan het
Vlaamsche nationalisme, als zijnde een bij uit
stek democratische beweging" en aan het actua
lisme een goed hart toe te dragen. Dit ben ik
volkomen met hem eens. Hij weet nu, aan welk
adres hij deze opmerking beter kan richten.
KERNRAMP