Historisch Archief 1877-1940
No. 2538
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
INTIEME KUNSTAVOND
door ELIS. M. ROGGE
In het zaaltje Rosenhaghe" te Haarlem met
zijnygewild modern-artistieken toets, met zijn
roestkleurig getinte wanden waarop boven de
oranje-zwart-witte lambriseering-bespanning als
opgezette vlinders Japansche Waaiers zijn geprikt,
heeft de Intieme Kunstavond plaats gehad,
waarop Maggy van Hengel-Couperus in kostuum
oude Bretonsche, Engelsche, Duitsche,
Nederlandsche liederen en Fransche bergerettes voor
droeg.
MAGGY VAN HENGEL?COUPERUS IN KOSTUUM
BIJ DE ENGELSCHE LIEDEREN
't Podium, eenigszins tooneelmatig ingericht,
is zeer klein, op tégeringen afstand van de
stoelenrijen. De verlichting is slecht, de electrische licht
punten gloeien in naakte Witheid, niet getemperd
door eenig doek dat op de zangeres in haar fantas
tische kleeding een flatteerend licht Werpt. En
onder dat koude schijnsel in een omgeving die
geen sfeer maakt, geen sfeer kan maken, omdat
alle intieme verfijning er aan ontbreekt, Welke
juist op een kunstavond als deze een eerste
vereischte is, geeft Maggy van Hengel haar kunst
ten beste aan de elite van Haarlem.
Zij is een forsche vrouw. Als zij daar staat in
die kleine afgebakende ruimte en haar bezielende
Chanson de Jean Renaud" door de zaal klinkt,
dan herleeft in ons de herinnering aan Yvette
Guilbert en wij zouden voor haar wenschen die
ruimte van bewegen en gelegenheid tot wijd
heid van gebaar, die Yvette om zich heen wist te
scheppen om het gezongen volkslied te kunnen
aanvullen. Want ook Mevr. van Hengel's zang
is aangelegd op de ruimte. Zij heef t een krachtig,
mooi geluid, in zeggingskracht en dictie schiet
zij niet te kort. Zij weet haar toehoorders te
boeien en stellig is deze eerste intieme kunstavond
voor haar een succes geweest, dat zij heeft bereikt
door de origineele frischheid die zij telkens weer
heeft weten te brengen in haar zang, in haar op
treden en in het samenstellen van haar programma.
Zelden is een liederenavond, waarbij slechts n
persoon debuteert, vrij van eentonigheid om niet
te zeggen verveling. Dit gevoel van een téveel
Werd hier geheel gemist, zelfs zóó dat na het
laatste zeker niet het minst medesleepende
lied Paris est au roi", niemand dacht aan
weggaan, doch kalm bleef wachten op de gunst
nog n lied te mogen genieten. Waar dit resultaat
bereikt werd met zoo volmaakt onvoldoende
bijomstandigheden, pleit dit o.i. ten zeerste
voor de kunst van Maggy van Hengel. Voor haar
talent ligt de toekomst open, mits zij de haar
aangeboren gave niet overschat. Want nog niet
staat Mevr. van Hengel op het peil dat elk genre
het hare is. De zachte soepele stembuiging voor
het Dors mon gas", 't Bretonsche wiegeliedje,
voor The voice that sings" ontbreekt haar.
Daarentegen is zij onverbeterlijk guitig en geestig
in Ie Curéde Pomponne", in Non je n'irai plus
au bois" een der Fransche minncliedjes en was
het Oud Nederlandsche lied Tavont zullen wi
vrolic sijn" een zang die indruk maakte en Yvette
haar zeker niet zou hebben verbeterd.
En nu het accompagnement van Bep Smits.
Om een talent als dat van Mevr. Van Hengel te
kunnen dragen, moet men te beschikken hebben
over een muzikale genialiteit die tot zelfs de
kleinste nuanceeringen in de stem aanvoelt, zoodat
volmaakte eenheid wordt verkregen door beider
meesterschap in de kunst. Wie eenmaal Messchaert
en Röntgen hoorde in de zangrijke liedercyclus
van Schubert Die schone Müllerin", wie op den
laatsten avond van de H.T.C, genoot van een
simpele, doch hoogst muzikale, eenvoudige piano
begeleiding van een op muziek gebracht rijm, wie
Emmy van Eeden de kinderzang van de lessen
van Mevr. Sybrandi-Hvlberstsma hoorde bege
leiden, om niet te spreken van onze bekende
pianisten die aan den vleugel" zijn gezeten,
zou in Bep Smits'spel nog iets anders wenschen
dan een naar de noten afgelezen accuraat spel.
Of Bep Smits dit geven kan?
VAN KINDEREN
DE DRIE
t' Kon niet mooier, niet feller, zon, b'auwe lucht,
overal licht, beweging, kleur.
De weg met de hoornen, zwaar, donkergroen, de
warme wind tusschen de blaren, telkens als 'n
diepe zalige zucht. Een weg om te loopen met je
hoofd naar boven.
Toen het klotsend geluid van aankomende
paarden. Een trouwstoet. Hoera voor de kijkers,
nu eens geen gillende auto's, een flits voorbij,
gezien heb je dan niets en een trouwstoet is er nu
eenmaal om bekeken te worden. Ze loopen in een
langzamen draf de groote paarden naar het oude
stadje en staan met 'n rukje stil voor het stadhuis.
Heeft de jonge bruid als kind eens gehoord 'n
sprookje van een jonkvrouw, die trouwde, die
blond was, heel blond, van 'n donkere ridder, van
hofdames en pages, van schoone feestkleederen,
nooit nog gezien? En heeft ze toen gepeinsd als
ik eens trouw... ja als ik eens trouw...."
Heeft ze onbewust in dezen nuchteren tijd nog
'n beetje romantiek bewaard? Wie zal het zeggen!
Maar als ze loopt van 't stadhuis naar de kerk, er
vlak tegenover, dan zie je haar feestkleed.
O, het trof wel toevallig, zij hél blond, hij hél
donker. En toen zij koos haar bruidsjurk en ook
die voor de bruidsmeisjes, droomde ze toen weer
van het kleurige sprookje, het sprookje, dat ze als
kind eens zoo prachtig vond? Want zoo loopt ze
naast den bruigom, die sterk is en heel donker, ir?
'n eigen gedacht kleedje, jong en heel stralend.
En de bruidsmeisjes, de hofjuffers in 't lila, met
lila hoeden, luchtig en licht als waren ze klaar voor
'n rondedans om 't bruidspaar. En dan de drie.
De drie kindertjes, twee jongentjes en een meisje.
Heel klein zijn ze in de hooge oude kerk, heel stil
loopen ze, heel aandachtig, want ze 'nebben wat
te doen, den looperweg van 't bruidspaar vol
strooien met bloesems.
Het meisje in 't middden met de oogen wijd
open, met donkere krullen, houdt vast tegen zich
aan het mandje. De jongentjes, de blonde, de
donkere,die mogen handjes vol uit 't mandje nemen
en als sneeuwachtige vlokjes zullen de bloesems
dan vallen.
Ach als 't maar geen trouwpartij was geweest,
hoe zouden de, jongenshanden gepakt hebben, hoe
zouden ze er 'n pretje van hebben, gemaakt, om
wild voor zich uit de bloesems te smijten. Maar
nu.... de groote menschen hebben 't gezegd:
voorzichtig, zacht moeten ze loopen en straks
mogen ze strooien, niet wild. Ze zitten naast el
kaar, ze staren overal heen, naar 't bruidspaar,
naar de banken vol met menschen en dan weer
naar 't mandje met bloemen, dat 't meisje mag
dragen. De groote menschen met hun zorgen en
zorgjes, die ze overal meedragen, hoc ver staan
ze af van die drie. De drie, die aan niets anders
denken, dan aan 't strooien, zoo heel erg gewichtig.
Ze draaien op hun stoelen, ze verlangen dat de
toespraak nu maar mag uit zijn, want dan begint
het, dan mogen ze. Ze hooren het zingen, ze zien
naar het orgel. De jongentjes kijken naar hun lange
lilabroekjes en de korte jasjes die openvallen, zoo
heel anders als ze gewoon zijn te dragen en 't meisje
kijkt naar de jongentjes, met haar ronde
violenoogen. En dan krijgen ze een duwtje en nu weten
ze, nu mogen ze gaan, nu mogen ze loopen, op
den weg met den looper, nu mogen ze handjes
vol nemen en strooien. Als kleine herauten stap
pen ze. Zij de eersten, die voor 't bruidspaar
Ionpen, zij, de drie, zou hél klein in de oude hooge
kerk.
't Orgel dreunt, de zon kleurt de ramen.
LangHET JUBILEUM-KUSSEN
Elders wezen wij reeds op de verschijning van
een Jubileum werkstuk, dat vooral bij de vrouw,
door vrouwenarbeid en gebruiksvoorwerp in de
Woning, waardeering zal vinden. Het is mij
mogelijk in ons Weekblad de afbeelding hiervan
te doen zien. Het kussen werd ter gelegenheid
van het Zilveren huwelijksfeest van H.M. Koningin
Wilhelmina en Z.K-H. Prins Hendrik ontworpen
door den bekenden sierkunstenaar T. Nieuwenhuis.'
Het wordt in een beperkt aantal exemplaren ver
vaardigd in Snvyrna-knoopwerk op de
Handtapijtknooperij Kinheim" te Beverwijk van C,
Polvliet-van Hoogstraten. Deze ondernemende
vrouw, op wier weefinrichting tal van jonge
meisjes dagelijks met behendigen ijver den wol
draad om de schering knoopen, heeft reeds door
menig kostbaar knoopwerk de aandacht op haar
levenswerk gevestigd.
Ook dit kussen zal stellig succes hebben. Het
is 52 x 60 c.M. groot en uitgevoerd in goudbruin,
zilverkleur, groen, oranje en bijpassende kleuren.
Een werkstuk van verdienste ons Vorstenhuis
Waardig.
E. M. R.
zaam loopt 't bruidspaar. De lange sleep schuifelt
over de bloemen, die de kinderen strooien met
handjes heel vol. 'n Oude kerk, mooi goud licht,
de drie die er gaan licht en bedachtzaam, 't is als
uit 'n liedje, hél lang geleden.
E. TlERIE?HOGEKZEIL
VAN ALLES WAT
SOYAMEEL.
De Vegetariërs kunnen zich verheugen op een'
nieti w ge recht van plan taardigen oorsprong. Soyais
reeds lang bekend als waardevolle aanvulling voor
het maken van jus en sausen, doch nu ismen erook
in geslaagd uit de soya-boontjes een smakelijke
meelsoort te bereiden. In Oost-Aziëwerd de
soya-boon reeds lang als voedsel gebruikten sinds
1918 wead ze in groote kwantiteiten in Europa
ingevoerd, hoofdzakelijk tot het winnen van olie.
Ofschoon deze olie een groot percentage aan eiwit
en vet bevatte, werd het gebruik daarvan niet
populair, daar ze spoedig ranzig Werd en slecht
verteerbaar was.Thansis hetaan Dr. L. Berozeller,
specialist in de voedingsleer in Hongarije, ge
lukt, uit de soyaboontjes een meelsoort te
verkrijgen met een zeer hoog vetgehalte, die een
jaar lang goed blijft en dan ook de goede smaak
nog behoudt. Dit meel heeft de kleur van een gele
eierdcoier en een zoete, nootachtigen smaak,
waardoor het zich in het bijzonder voor gebak
eigent.
Het bevat 40 % eiwit, 20 % vet en een hoe
veelheid van de moeilijk verkrijgbaar en dure
vitamine-A. De voedingswaarde van l K.G.
soyarneel staat gelijk aan 2 K.G. vleesch + j K.G.
tarwemeel, terwijl de prijs van het soyameel
nauwelijks 1/12 van vleesch bedraagt. Inzulke
verhouding staat het ook tot eieren, melk, dierlijk
vet enz., zoudat daarop dus veel bespaard kan
worden. Het eiwit uit de soya-boon is het eenige
onder de plantaardige eiwitten, dat het dierlijke
eiwit kaïr vervangen.
Bovenstaande chemische analyse werd door
de warenkeuringsdienst te Budapest openbaar
gemaakt.
XELLY
Koopt U een gouden ring
zonder merk ?
Waarom dan wel boter
zonder Rijksmerk?
Hofstede Qud-Bussem'1
Kerkstraat 187. Tel. 49344.