Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 254(>
BIJKOMSTIGHEDEN
door ANNIE SALOMONS
CCIII
er n kunst is, die je speciaal
voor Indiëmoet leeren,dan is het de
kunst om er ziek te zijn. Alleen al om
er achter te komen of je het bent of niet,
vereischt een diepzinnige studie; want
een beetje moe, een beetje down, een
beetje niet-pleizierig voel je je er
meestal en je hebt geleerd daar niet
over te murmureeren, maar er zoo
onachtzaam mogelijk over heen te
leven; waar begint nu het punt, dat je
jezelf en anderen moogt bekennen:
het gaat niet meer"; dat je jezelf
mag loslaten en lekker slap laten hangen,
omdat het nu een feit is, dat je je ellendig
voelen moogt?
In Holland is dat allemaal veel
steviger omlijnd; daar leef je in nor
male tijden fleurig en energiek; en dan
komt er ineens een nacht, dat je koort
sig rondwoelt; je wét 't onmiddellijk,
maar je verzet je nog n of twee dagen,
tot je opeens toegeeft, omdat je in een
helderziend oogenblik beseft, dat van
die malle heroiek eigenlijk niemand
plezier heeft, en je in je bed tolt, met
een heerlijke, warme kruik en het
gevoel, dat je al weer bijna beter bent,
nu je zoo zalig op je rug ligt en alle
werk Iaat waaien.
Hier is dat lekker onder de wol
kruipen", dat ons leven lang met ziek
zijn inhaerent is geweest, een onmoge
lijkheid, en een dokter, die een goed
psycholoog is, spreekt zelfs in het
begin maar niet van naar bed gaan,
omdat hij de depressie van het naar
geestige vliegenkastje vreest, en je in
een grooten stoel toch net zoo goed
rusten kunt.
Maar dan komt het verdriet over de
tochtigheid van een Indisch huis;
terwijl je in gezonde dagen voiidt,
dat er nooit genoeg lucht kon binnen
komen, hindert het je nu, dat er overal
reten en richels zijn, waardoor een ake
lige kilte langs je warmen rug strijkt;
al Worden de ramen met plaids behangen
en de kieren van de deur met kranten
dichtgestopt, overal waait het en
de wind zoekt altijd een speciaal pijnlijk
plekje uit.... Zoo kom je, langs een
omweg, en uit vrije verkiezing, ten
slotte toch in je bed te land, die inter
nationale bergplaats voor physieke disas
ters, en als het deurtje van de
vogelenkooi eenmaal achter je dicht geklapt
is, valt er ook onmiddellijk een soort
betoovering over je, dat je er nu nooit
meer uit kunt, en dat je leven verder
zoo doorgaan zal. Dadelijk wordt
ook deze manier van leven een legkaart
van vaste, ineensluitende gewoonten;
het uur voor de bestraling door de felle
lamp, het uur, dat het nonnetje met
haar lief, opgewekt gezicht komt om
te wasschen, het uur, dat de auto van
oen dokter het hek in zwaait, en het
avonduur, als het vliegenkastje feeste
lijk Verlicht is en er een gewone stoel
staat, waarin iemand ligt te lezen,
net of het een kamer is als een ander
zijn in een paar dagen
onwrikbaarheden geworden, waaraan niet valt
te tornen. Maar nu de bedienden, als
er iemand ziek is! Alle primitieve
instincten, de zorg voor het zwakke,
het weerlooze, leven nog zoo sterk
in hen, dat ze voor een patiënt een
voudig alles over hebben: zooals zoo'n
baboe, als je over muggen hebt ge
klaagd, met haar bruine, pientere
apenoogjes wel een kwartier lang stil
letjes blijft staan loeren, tot ze op
het kleurlooze gaas een kleurloos beest
heeft ontdekt! Zooals ze geluidloos
door de kamer kruipt als een verworpen
insect, om den grond te boenen, en met
waschgerei en al verhuist naar de ruimte
onder het huis, om elke bel te kunnen
? hooren! En dan al de bloemen, die er
worden binnengebracht, zoo maar stil
neergezet op het tafeltje naast het bed
en de altijd nieuwe bedenksels van de
kokkie, ondanks de halsstarrige ondank
baarheid, waarmee ze Worden terzijde
geschoven.
,,Maar achter je rug zijn ze niet zoo lief
als ze zich voordoen; achter je rug
lachen ze je uit," zei een mevrouw,
die twintig jaar ondervinding achter
den rug had, en het enthousiasme
van de nieuweling wat mal vond. Ik
moet bekennen, dat ik het bezwaar
niet heelemaal begrijp. Waarom zouden
ze niet lachen om dingen, die ze be
spottelijk aan ons vinden, evengoed
als ik lachen moet om het soms vrij
fragmentarische toilet van de kokkie?
Waarom zouden ze niet schateren van
plezier, als ze me onder de heete lamp
zagen wegwankelen met een bonten
jasje aan en een plaid om, en hoe
beschaafd, om pas uit te barsten, als
we er niets meer van kunnen merken....
Zijn wij, Europeanen, dan zonder
kritiek over elkaar, als we net nog
vriendelijk met elkaar hebben zitten
praten? Zien wij niet het eerst eikaars
zwakheden en gaat aan onze aanmer
kingen zoo'n verslonden toewijding
vooraf, als bij de baboe en de kokkie?
Ik geloof, dat de zustertjes van de
ziekenverpleging, die pas naar hier zijn
gek omen, on s dit een s moesten komen lee
ren: het gesprek, dat de naaste onaange
tast laat, hem alles geeft, wat hem toe
komt en misschien mér dan dat,het blije,
lichte gesprek over dingen, die dank
baar stemmen. Het is, alsof er een
andere Wereld opengaat, als zoo'n
blank nonnetje de kamer op en neer
loopt en honderd kleine, vroolijke ver
haaltjes weet, net of het leven niets
dan vertrouwen en moedige ernst en
kinderlijke opgewektheid was.
ledereen waarschuwt hier de nieuw
aangekomene tegen kwaadspreken, tegen
roddelen"; iedereen zegt, dat hij er
in het begin zoo onder geleden heeft,
maar dat hij later voorzichtiger is
geworden, en heeft geleerd zijn
medemenschen minder te vertrouwen. Maar
als we het dan blijkbaar allemaal zoo
naar en verkeerd vinden, wie doet
het dan nog? Als we allemaal de boei
endste, sensationeele berichten, die de
ronde doen, door de kalme, rustige
Werkelijkheid slag op slag vinden weer
legd, wie houdt dan den moed voor
nieuwe bedenksels?
Ik geloof dat we ook in dit opzicht
het beste de methode van Couézouden
kunnen toepassen: niet beginnen met
wantrouwen en verdenking en ver
draaide gesprekken; maar trachten
in ons hart iets van die echte charitas,
van den blijmoedigen kijk op het leven
en de vanzelfsprekende sympathie voor
onze medemenschen wakker te maken,
zooals die bloeit en bloesemt in het
hart der eenvoudige zustertjes van
barmhartigheid, die uit het veilige
hartje van Brabant naar dit vreemde
land zijn komen varen, om te doen wat
haar hand te doen vond en die iedereen
zoo vol vertrouwen aanzien, dat je
onmiddellijk begrijpt, dat het minste
dat je doen kunt, is: te trachten
,,to live tip to their opinion."
UW INTEKIEUti lEEfT
JAREN MET V MEDE
LMT HET DOOP DE]
TE OO/TERBEEK
VERZORGEN*
Cliché's
Van Leer
Amsterdam
ff ff JA A ff
MACHINEN
84
TYPEM
D/f/HVY.
PAPIER mGEnBREEDTE.
HARALD HOYERMANN 6 Co.
Sarphatistraat 8 Amsterdam
Telefoon 35133
hel- ideale
ArvperVeriTiageringsmiddel
Verkrygoaar
in alle Apotheken. ',
501
CONDUITE-INTÉRIEURE
Torpedo . . Fl. 3200.?Cond. intérieure FL 4100.
All-Weather . . Fl. 4100.
UIT VOORRAAD LEVERBAAR
De Importeur:
J. LEONARD LANG, Stadhouderskade 114, A'dam. Tel. 27100
ARNOLD BENNETT
LEVEND BEGRAVEN
VERTALING VAN H. VERMEY DE WAAL
GEÏLLUSTREERD OMSLAG VAN IS. VAN MENS
Daalderseditie deel 68 Prijs gebonden f 1.50
Wat de Pers zegt:
Ja dit is, om het gemecnzatim te zeggen, waarlijk een allerlolligst verhaal.
Goed, doordat op den grond van het malle het menschelijke ligt; 't bijzonder
van den mensen-kunstenaar en bovendien grappig, vaak geestig geschreven".
Theo van Mcurs in de N. R. C.
,,Zooals gezegd: het is zoo vlot geschreven, zoo vol van humor, het bevat
zulk eene fijne karakterteekening van den hoofdpersoon, zoowel als van
diens vrouw, dat men deze lectuur werkelijk kan beschouwen als een \varc
verkwikking.'
H. Crt.
Verkrijgbaar in eiken solieden boekhandel
Uitgave v. Van Holkema £ Warendorf's Uitg. Mij., Amsterdam
P E E K & CLO p p E N B u R