Historisch Archief 1877-1940
No. 2554
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
23
W ELI: K R l i N NOU
o o i', r n in cl f c c l\ c n i n y c n v o o r ,.</ r (.1 i o c n r A ni .s / r r </ a ni m r / i ./ /; C o r n c l i 3 V c f h
VIII. DE ROOVER
Wie zou n iel al/cri/slijkxf slaan /c beven.
Wanneer hel klonk.- je geld hier. of je leven!
En in het donker hosc/i zag men verscholen
Den boozen man, mei manker en pis/o/en!
Gelukte hef, hem einde/i/k te vangen,
Dan werd hij mei veel bijval opgehangen.
\Vol /.s zijn vök ? Ci// moe/ hel zeil ui/maken.
l\wakznlver? Advocaat van kwade zaken?
Cie/dxchieler? k Laai hel liever min il over.
Ik zeg alleen: 'l /.s even goed een roover.
Hel luk! zoo mak/i/k niet dit heer Ie pakken.
dewoon/i/k vuil hi/ s/ra/Ie/oo.s zi/n -/.ukken.
PROBLEMEN EENER
FILMAESTHETIEK
IN mijn dupliek kan ik kort zijn; in de eerste
plaats, omdat het artikel van den heer Jordaan
aan mijn bezwaren op een zoo gentlemanlike wijze
trachtte tegemoet te komen ; in de tweede plaats, om
dat ik de overtuiging heb, dat wij, ondanks de geens
zins opgeheven theoretische verschillen, niet ver van
elkaar staan. En tenslotte blijft deze, zeer interessante,
theorie een bovenbouw van secundair belang;
voorloopig zijn Wij nog niet eens tce aan de algemeene
erkenning, dat de film een nieuw gebied van
aesthetische ontroering heeft ontsloten, dank zij het hoog
hartige en meestal onwetende dogmatisme onzer
tegenstanders.
Inderdaad, over de verhouding van kunstenaar en
massa moeten wij hier het debat staken. Ik schreef
mijn these niet onoverwogen neer, overtuigd als ik
ben, dat de ,,volksziel" van den heer Jordaan,
juist in dit paedagogisch verband, een onge
oorloofde en te simplistische ontleening is aan
de terminologie der romantiek. Bij de romantiek
hoort m.i. ook grootendeels thuis het veel gebruikte
beroep op de harmonie der grieksche cultuur en op
het mystiek verband der guthiek(dan nog liever: het
romaansch !) Als de essentieele en steeds blijvende
tegenstelling, zie ik de twee polen: de prodncecrende
mensch, die nooit tot de bron der cultuurverschijnselen
zal doordringen, de mediteerendc mensch, die nooit in
productie zal kunnen opgaan en daarom door de
massa als onpractlsch wordt uitgestooten (ik kies hier,
ik kan moeilijk anders, slechts voorioopige en on
volledige uitdrukkingen.) De schakeeringen zijn
Vraagt steeds
VAN OUDS HET BESTE MERK
natuurlijk tallooze; er is geen absolute massa, er is
geen absoluut individu; en liet individu behoeft, l et
spreekt vanzelf, de wisselwerking met die massa,
waaraan het zelf ontgroeide. Deze indeeling echter
acht ik de meest wezenlijke, de meest vruchtbare;
maar ik begrijp volkomen, dat de heer Jordaan en ik
in dezen voorloopig gescheiden verder moeten leven.
Wat het tweede punt: de classificatie der filmkunst,
betreft, ik blijf de opvatting van den heer Jordaan
voer een vergissing houden. Wat zegt het, dat de
film gebonden is aan het platte vlak en ,,einmalig"
tegenover het tooneel staat? En tot welk een zonder
linge uitbreiding van beteekenis moet men niet
overgaan, om de ..dramatiek" in een doek van
Rembrandt op n lijn te stellen met de door mij
bedoelde filmdramatiek ! Ik geloof, dat ook de heer
Jordaan zich van deze begripscontaminatie bewust is,
wanneer hij terloops het woord ,,visueel-dynamisch"
plaatst. Misschien had ook ik beter van een dynami
sche kunst" kunnen spreken, om alle verwarring me!
het tooneel, die zoo uiterst gevaarlijk is, te vermijden:
en tegen de term dynamisch-visueel" heb ik ook
geen bezwaar, wanneer men de verhoudingen dus
omkeert. Want ik handhaaf mijn bewering: den
acteur, niet den beeldenden kunstenaar, geeft de
film nieuwe mogelijkheden. Al is hij nog zoozeer
afhankelijk van den regisseur, al is hij vaak nauwelijks
meer dan diens object, van de talenten, die in hem
potentieel dan toch aanwezig waren, gaat de ont
roering uit; hij zelf is de door den regisseur slechts
geleide en bedwongen ,,1'ilmdichter". Bij een
walgelijk-slechte regie als die van ,,De laat
ste Dagen van I'ompeii" is een subliem speler
als Uoetzke toch maar niet dood te drukken!
Sterker: welke beeldende begaafdheid heeft de groote
tragicus van het komische, Charles Spencer Chaplin?
Afgezien van een enkel detail.... deze veroveraar
spot met het beeldvlak, hij gebruikt het, voila tont ! 1)
Ken dergelijke uitbuiting van de beweging, de
dynamiek van het gelaat, is een krachtig argument
voor mijn stelling: het dramatisch moment is primair
en onmisbaar. Het beeldend moment is secundair
en onmisbaar; d.w.z. het is onmisbaar als hulp
middel. Nogmaals, dit is geen verkleining van
de beteekenis van het beeldvlak; maar dit beeldvlak
is slechts het raam, waarin de actie zich op een zelf
standige wijze voltrekt.
Tenslotte: voor de verheldering van ons beider
meening zal het ongetwijfeld beter zijn onze ver
schilpunten aan de sfeer van een polemiek te ont
trekken. Ik hoop binnenkort mijn filmbeschouwing
Hotel Duin en Daal" - Bloemendaal
Str. koud en warm water op alle kamers
PRIVÉBADKAMERS Telefoon 22223
elders nader te kunnen uitwerken; eventucele belang
stellenden vinden mijn opinie trouwens uitvoeriger
verdedigd in ,,l)e Vrije Bladen", 2e jaarg. pag. 104 v.v.
In ieder geval zijn de heer Jordaan en ik het er over
eens, dat de film een onafhankelijk en rijk leven voor
zich heeft; en deze gemeenschappelijke overtuiging
zal wellicht vele oncenigheden op den duur in het
niet doen verdwijnen.
\ ASC II R l T T
Het komt mij voor, dat de heer ter Braak en
ondergeteekende hun verschillend standpunt zoo
uitvoerig hebben toegelicht als de ruimte van
dit weekblad gedoogt. Ik meen er, zonder in her
halingen te vervallen, niets aan t< e te kunnen
voegen alleen wil ik in antwoord op de vraag
van den lieer ter Braak, welke beeldende begaafd
heid Chaplin toont, verwijzen naar mijn bespreking
van ,,(jold rush".
1) f'Ji in verband met mijn eerste stelling: het /s
interessant op te merken, np welke wijze liet publiek
(hij mande nuk van den weibekenden heer i', in de
'ïclegraaf") de ,,(!i>ld Htish" waardeert.
VAN NELLE'S TABAK
KWALITEIT
ALOM VERKRUGBAAR