Historisch Archief 1877-1940
^^
E GROENE AMSTERDAMMER, WEBKfiLAD VÓÓR NEDERLAND
No.
l EU W-E ENGELSE
-f B O EK E N
DOOR WILLEM VAN DOORN
LORD DUNSANY
Time and The Gods. 7/6.
Tales of War. 3/6.
The King of Elfland's Daughter. 7/6.
The Chronides of Rodriguez. 7/6.
The Charwoman's Shadow. 7/6.
Plays of Gods and Men. 5/?.
Plays of Near and Par. 7/6.
Five Plays. 5/~.
Alexander and Three Small Plays. 5/?.
Alle bij Putnam's Sons.
Men kan 'm beschouwen als 'n nakomer uit de tijd
van Oscar Wilde, en er is zelfs beweerd, dat Dunsany's
.' werk met dat van de befaamde Oscar familietrekken
if'yertopnt, 'n bewering die ik niet tot de mijne wil
|«%aken. In de eerste plaats, waarover straks, moeten
j deze vergelijking de toneelspelen, zowel van Wilde
pjMt van Dunsany, buiten rekening blijven. In de tweede
llaats zal men bij de nog levende schrijver te vergeefs
deken n naar Oscar's sentimentaliteit, die 'm
onuitstaanbaar-zoeteliks deed begaan"; n
||*aar z'n perversiteit, die 'm b.v. Lord Arthur
"avile's Grime'-' de wereld in deed sturen; n, gelukkig
HVPOT Dunsany onze medemens, maar ongunstig
i Voor z'n volkomen ontplooiing als kunstenaar en
.r naar de gekristallizeerde neerslag van
[?l»vig-aangrijpend, fel-doorleefd persoonlik lijden, 'n
"'-erslag die men wel vindt in De Profundis, 'n boek,
,t hoezeer overschat, het grootste deel van Wilde's
'.andere geschriften achter zich Iaat.
Nu zou men de stelling kunnen poneren dat er
?zonder menselik lijden geen litteratuur zou wezen.
'Dunsany's beste werk is ongetwijfeld litteratuur,
I-dus moet te geleden hebben. Maar het lijden
van Dunsany blijk geeft, is niet wat ik bedoel';
is riiet dat van Shakespeare in z'n sonnetten,
l in z'n Hamlet en in Lear; zó persoonlik dat het
algeI' «neen menselik wordt, van zulke titaniese afmetingen
fe dat het 'alles omvaamt. Gedeelde smart is halve
,,smart. Als Dunsany zich in z'n allereerste boeken,
* Time and the Gods (1906) en The Gods of Pegana
i<1905), bepaalt tot het kleinste gemene veelvoud van
>menselike smart, dan neemt ie tegelijkertijd 'n zó
; fclein gedeelte op z'n eigen schouders, dat de last
i- oneindig klein wordt en aan 't aestheties genoegen hoe
genaamd niet in de weg zit. Men moet al 'n geboren en
?*erstokt pessimist wezen om in z'n pessimisme te
| werden gestijfd door de kosmiese fantazieën van die
'twee boeken. Wel zullen de meeste lezers onder de
T. indruk komen van Dunsany's schrijverstalent; ze
'' zullen z'n stijl prijzen; ze zullen hun bewondering
kennen geven voor z'n virtuositeit, z'n
onuitputtelik vermogen om variaties te vinden op twee
motieII' ven uit FitzGerald's Omar Khayyam:
ft. And f hal inverted Bowl we ca// the Sky,
Whereunder crawling cooped we live and die,
Lift not fhy hands to It for help for i f
RoJls impotently on as Thou or I.
jff Ah Love ! could you and I with Fafe conspire
To grasp this sorry Scheme of Things entire,
\Vould not we shatter it to bits and fhen
Ke-mould it nearer to the Hearf's Desire!
Houdt hiermee de in de twee eerstelingen gegeven
/, substantie op, het lijkt bedillerig niet dankbaar te
^Zijn voor de veelsoortige wijze van bereiding en
Ópdissing. En vooral past nederigheid in deze aan
?de zoon van 'n land welks litteratuur en kunst steeds
jm.eer hebben afgebeeld dan uitgebeeld, meer dingen
."hebben gegeven ter herkenning dan als vervolgen
fOp het oude scheppingsverhaal. Dunsany, in z'n
?afschuw en haat voor de Tijd met z'n alles-kerende
iden, alles-verknagende tanden, alles-bestuivende
bedelvende zanden; Dunsany de kunstenaar, die
[jtich herinnert hoe 'n Homerus met z'n onsterfelike
dichtregels, de Tijd de baas is gebleven, voelt zich
-aangespoord op zijn beurt de kunstenaarskamp met
de Tijd te beginnen, en hij is daarbij al zeer
oorspronkelik, door in z'n fantazieën telkens uit te gaan van
£.,de Tijd als vernieler. En daarbij komt 'n tweede
in1 geving: hij wil als mens z'n meerderheid tonen boven
l de goden", boven de onzichtbare onvoorziene
." machten wier speelbal we zijn, eenvoudig door zelf
(in The Gods of Pegana) 'n heel Pantheon van
?" artistiek-bevredigende goden te scheppen. Dat kan
? ik als mens", zegt ie; doe jullie goden me zoiets
maar 'ns na". De Grieken zouden 'm hubris,
verwaten? heid, hebben verweten. En evenwel betrappen we
de spullebaas van het Pegana-panopticum vaak op 'n
l rechtstreeks uit het oerwoud afkomstig, rillend en
, huiverend ontzag.
Op Time and the Gods" en The Gods of Pegana"
volgden 'n groot aantal vertellingen, in 'n vijftal
?delen gebundeld, en van zeer ongelijke waarde. Niet
«en van de bundels of er is tenminste een vertelling
' Jn, die op de hoogte staat van het beste in z'n eerste
PORTRETKRABBELS VAN DE TENNISWEDSTRIJDEN
TE NOORDWIJK
Voor ,,de Groene Amsterdammer" geteekend door B, van Vlijmen
KEA BOUMAN
AUSTIN
L. GODFREE
H. K. LESTER
E. HIGGS
MRS. K. GODFREE
boeken. Daar is, om iets te noemen, ,,The Book of
Wonder" met The Coronation oj Thomas Shap (door
mij opgenomen in m'n proza-bloemlezing ,,A Company
of Guides"), 'n fijne studie van de gevaren die 'n
ongebreidelde verbeelding meebrengt; daar is ,,A
Dreamer's Tales", met The Sword and The Idol;
Tales of Wonder", met the Bureau d'Echange de
Maux. Daar zijn vooral de Fifty-One Tales" met 'n
verscheidenheid van kleine gedichten in proza. Maar
de algemene indruk is: dat de verteller weinig te
vertellen heeft, dat ie maar 'ns aan z'n schrijtafel
is gaan zitten, vertrouwend op z'n duim, en dat die
duim vaak de eigenschappen vertoont van 'n
fopspeen. Fantazie-zonder-meer is, evenals zuivere
schoonheid en pure-poëzie, 'n handwijzer naar het
oord der zouteloosheid, waar Dunsany even vaak
terechtkomt als b.v. Walter de la Mare.
De oorlog kwam, en evenals zovele Ieren streed
deze edelman tegen de Duitsers, deels uit sympathie
met het aangevallen Frankrijk, deels krachtens de
overweging dat vrijwillige deelneming door de leren
in 't belang zou zijn van Ierland. Z'n oorlogservaringen
gaven 'm 'n aantal welsprekende bladzijden in de
pen, vol realisme, sarkasme, onverdrotenheid en
weemoed; maar de hel die hij doorgegaan is heeft 'm
blijkbaar niet zo doorschroeid en voorgoed gemerkt
als b.v. 'n Siegfried Sassoon, die nog steeds schandaal
roept.. Al gauw ging Dunsany weer aan 't schrijven.
En niet over de oorlog, die werd zodra mogelik
vergeten. En niet over Sinn Fein; daaraan heeft ie,
voor zover mij bekend is, niet meegedaan. Maar
over de prinses van het El ventend. Dunsany was
weer aan 't fantazeren geslagen. En bleek'n e vengroot
voorvechter van het toverwoord als ooit. Ditmaal
echter is z'n geschiedenis er een van langer adem,
'n heel .lang sprookje, waarin zoals in alle echte
sprookjes huiselike en huishoudelike elementen
zich verbinden aan louter-magiese, waarin
menskundige humor zich in de onmiddellike nabijheid van
symboliese elementen kalmpjes handhaaft. En 't
lange sprookje, met 's prinsen jacht op eenhoorns,
en 's konings ontdekkingstocht naar Elvenland,
in gezelschap van 'n schaapherder, 'n dichter, 'n
verliefd jongeling en twee waanzinnigen, is geen
bladzijde te lang. We hebben hier inderdaad te doen
met 'n verdiepte en gerijpte Dunsany, al is nog steeds
z'n ideaal het ontvluchten van de alledaagse
werkelikheid. Nog steeds wil ie de Tijd afzweren, to cast off his
allegiance to Time, and to leave the lands that lie under
Time's dominion and were ever scourged byhistyranny,
to leave them with no more than five short paces, and
to enter the ageless land (178).
The Chronides of Rodriguez" (1922) en The
Charwoman's Shadow" (1926) zijn eveneens sprook
jesachtige verhalen, die echter tevens gelijkenis;
vertonen met schelmen- of avonturiers-romans, zodat
het vermoeden gewettigd schijnt, dat te eniger tijd
Dunsany ons nog 'ns met 'n echte vertegenwoordiger
van dat roemruchte soort zal verrassen. Men hoeft
geen Freud te wezen, om in te zien dat 'n Irish peer
zoals Dunsany, uit 'n geslacht dat betere dagen
gekend heeft, hij mag dan in dichterlike stonden;
zich vergenoegen met landen en zelfs kosmogonieê'n;
der verbeelding, wel de man is om zich te verplaat
sen in de gemoedsgesteldheid van 'n Gil Bias. En hij;
erkent het zelf, in 't midden van 'n biezonder koene
ontdekkingsreis in de eindeloosheid (Rodriguez, blz..
104): Talk as we may of our dreams that transcend'
this sphere, or our hopes that build bcyond it, Mother
Earth has yet a mighty hold upon us. En dit niettegen
staande alle westerse moderniteiten waaraan Dunsany
'n aantal broertjes dood heeft; hoge hoeden, en schoor
stenen, en schuttingen met advertenties.
Z'n toneelwerk is iets zeer aparts. Het grootste
deel er van behoort tot de gedachte- en gevoelssfeer
van Time and the Gods. Kort, fantasties, geheel en
al berekend op toneel-effekt, met vermijding van elk.
overbodig woord, *) en meer poëzie (of lie ver
gekondenseerde poëzie) dan proza, geven ze
ruimschootsaanleiding om te zeggen: hier is werkelik wat nieuws,.
in 'n vorm die misschien nog 'n grote toekomst
heeftToch zijn er critici geweest die aan Dunsany's
toneelspelen" alle speelbaarheid ontzegden. En dan
kwamen er, zooals bij A Night at an Inn, geslaagde
opvoeringen, die de schrijver, volgens eigen getuigenis,.
'n sterke zedelike steun waren. In de regel trouwens.
worden de stukken pas in 't licht gegeven als ze de
opvoeringsvuurproef hebben doorstaan.
Het langste, Alexander, tevens het jongste, bestaat
uit drie bedrijven en beslaat vijf en negentig blad
zijden. Het lijkt in een opzicht iets nieuws: hier is,
geschiedkundige stof verwerkt, zij
hetookanekdotiesgeschiedkundige, en niettegenstaande 'n toneel met
de drie Noodlots-zusters kan men zeggen, dat
Dunsany het hier doet zonder bovennatuurlik ele
ment. Maar wat ie hier met grote ekonomie levert: de
karakter-ondergang van 'n westerling onder de
invloed van het despotiese oosten, is bewonderens
waardig. En geen purperen lappen" in de dialoog,
geen kapstokpennen om poëterij aan op te hangen.
Alles gaaf en uit n stuk. Dunsany, tans acht en
veertig jaar oud, is nog lang niet aan 't eind van z'n
littéraire loopbaan en men mag nog rekenen op menige
verrassing zijnerzijds.
*) Met vermijding dus ook van Oscar Wilde's
gróteartistieke zonde: jacht op geestigheden, die elk van1
de dramatis personae op zijn beurt krijgt te
debiteren