Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2569
E.RH ER VORMING
HET ZWITSERSCHE
STELSEL
DOOR P. G. VAN DRUNEN
Generatl-Majoor b. d.
HET mag van algemeene bekendheid worden;
, geacht, dat de toestand onzer finantiën ons'
dwingt tot legerhervorming en wanneer men de be
richten ujt de dagbladen, die niet weersproken zijn,
mag vertrouwen, zou de Minister van Oorlog beginnen
met zijne plannen aan het oordeel van de Staten
Generaal te onderwerpen, alvorens hieraan uitvoering1
te geven. De vredesorganisatie wordt niet bij de wet
geregeld, zoodat de goedkeuring der Staten Generaal
hiervoor niet strikt vereischt wordt, althans wanneer
de. begrooting niet wordt overschreden. Aannemende,
dat men de oorlogsorgariisatie dezelfde laat, is in de
vredesorganisatie aanzienlijke bezuiniging op per
soneel mogelijk, zonder aan de waarde voor het
oorlogsleger iets af te doen.
Bij het uitbreken van den grooten oorlog bezat
Nederland «en zuiver kaderleger (de
organisatieColijn); de staven van Regimenten, bataljons en
compagnieën bestonden reeds in vredestijd, terwijl het
officiers- en onderofficierskader werd aangevuld met
verlofsofficieren en dienstplichtig, kader. Alleen van
de landweerbatalions Waren slechts de staven' aan
wezig.
De kortere diensttijd en het kleinere contingent zijn
o.a.' aanleiding geweest voor eene eenvoudiger vredes
organisatie, zóoals die thans bestaat. Ook de oorlogs
organisatie is gewijzigd; ieder Regiment formeert bij
mobilisatie 2 Regimenten, waarvan een bij het
Veldleger is ingedeeld en het andere, het z.g. Reserve
Regiment, een andere bestemming heeft (bezetting
van stellingen, samenvoeging tot reserve-Divisie enz.).
Deze beide Regimenten worden op n enkele uit
zondering na geëncadreerd met verlofspersoneel, ja
zelfs de Regimentscommando's zijn voor ongeveer de
helft in handen van verlofshoofdofficieren. Van de
bataljons wordt ook het grootste gedeelte aangevoerd
door yerlofsofficieren; thans wordt ongeveer een der
bataljons nog aangevoerd door een beroepshoofd
officier.
Zoo zijn wij langzamerhand gekomen tot het zoo
herhaaldelijk gevraagde Zwitsersche stelsel, dat, mits
geheel doorgevoerd, ook zeker aanbeveling verdient,
om dat dit met een minimum onkosten een goed
rendement geeft.
Men heeft nimmer duidelijk aangegeven, dat men
t.ot dit stelsel overging, vermoedelijk om de afvloeiing
niet nog moeilijker te maken en om nog een zoo groot
mogelijk aantal beroepsmenschen voor encadreering
bij oorlogsformaties te kunnen behouden.
Middelerwijl zijn wij weer eenige jaren verder en is
de geschiktheid van een aantal verlofsofficieren om
een bataljon of Regiment aan te voeren aanmerkelijk
verbeterd.
Ik acht dan ook thans het oogenblik gekomen om
een legerstelsel in te voeren, zooals in Zwitserland
reeds jaren bestaat.
In dit stelsel is slechts plaats voor een gering aantal
beroepsofficieren en onderofficieren en er is geen
enkele reden om ons de luxe te permitteeren van een
overtollig groot aantal vrij duur beroepspersoneel,
waarvoor thans feitelijk geen dagtaak aanwezig is.
Daarom moet de vredesorganisatie grondig herzien
worden; was vroeger en ook thans nog veelal de
officier commandant en leider van een onderdeel, en
was zijn taak veelal leiding geven, dit moet veranderen,
een ieder moet alleen optreden als instructeur.
Het Regiment zou ik als eenheid willen behouden
en willen laten aanvoeren door een Luitenant-Kolonel
of Majoor en niet door een combinatie van die autori
teiten. Thans zijn het feitelijk twee chefs van een
korps, wier meeningen dikwijls verschillen, zoodat zij
gezamenlijk niet dat bereiken, wat men van n chef
verwachten kan.
In vorige organisaties werd ook een bataljon met
grooter sterkte dan het tegenwoordige Regiment ook
aangevoerd door n Majoor.
Waarvoor hebben wij nog beroepspersoneel noodig?
I. voor instructie van dienstplichtigen en offi
cieren-aanvoerders ;
II. voor voorbereiding van de mobilisatie;
III. voor het bezetten van de hoogere legercom
mando's en van functiën in die staven.
Ad I A voor wat de 'dienstplichtigen betreft.
Wanneer wij buiten beschouwing laten het tijdperk
der herhalingsoefeningen en de zes weken, waarin de
voorgeoefenden met de gewone dienstplichtigen onder
de wapenen zjjn voor hunne oefeningen in sectie en
hooger verband (in beide tijdperken wordt
verlofpersoneel voor de grootere sterkte opgeroepen voor
wederzijdsche opleiding en oefening) dan kunnen wij
nagaan, wie voor opleiding bij het Regiment onder de
wapenen komen en om onderwijs vragen.
De grootste ploeg dienstplichtigen komt dan bij een
Regiment plm. 15 Maart onder de wapenen, terwijl
daar reeds aanwezig is een aantal van 50 a 60 dienst
plichtigen, die voor kader worden opgeleid.
Hiervan wordt gevormd a. een ploeg van plm.
30 man voor opleiding met zware mitrailleurs;
b. een ploeg van plm. 30 man voor opleiding in
verbindingsdienst;
c. een-ploeg van plm. 75 man, die in de behandeling
van het geweer en de lichte mitrailleur onderwijs
ontvangen.
Thans wordt bijna uitsluitend het onderwijs ge
geven door sergeanten onder toezicht van
sergeantenmajoors, luitenants, kapiteins enz.; wanneer deze
laatsten ook als instructeurs optraden, zo« het onder
richt er door winnen en het aantal kunnen ver
minderen.
Wij zouden dus voor het onderwijs van deze dienst
plichtigen, aannemende l onderwijzer op de 12 man
(waar treft men eene dergelijke verhouding nog meer
aan?) kunnen volstaan met 17 instructeurs.
Om eenige reserve te hebben voor ziekte, verlof enz.
zouden wij dtis een aantal instructeurs wenschen van
20, samengesteld uit bijv. l kapitein, 4 luitenants,
3 sergeanten-majoor en 12 sergeanten.
Deze instructeurs zouden ook allen werkelijk
instructie moeten geven en niet zich bepalen tot het
geven van leiding.
Voor hen is hierdoor een dagtaak van 15 Maart tot
einde Augustus, terwijl zij ook tijdens de herhalings
oefeningen beschikbaar zijn voor instructie.
l October komt een winterploeg onder de wapenen
van zoo geringe sterkte, dat slechts ongeveer een derde
van het aantal instructeurs hierbij kan worden inge
deeld. Voor de overigen bestaat dan gelegenheid tot
verdere opleiding voor hoogeren rang enz., terwijl de
officieren benut kunnen worden bij de wintercursussen
der verlofsofficieren.
B opleiding verlofsofficieren.
De beste opleiding is practisch dienst verrichten
bij herhalingsoefeningen of vervolgoefeningen, wan
neer er een troep is om door hen aangevoerd te worden,
terwijl hun opkomst eenige dagen vroeger gewenscht
is om de theorie nog eens op te frisschen.
Voor hunne opleiding voornamelijk in andere tijd
vakken zou ik per Regiment nog willen bestemmen
l actief kapitein (die tevens voor het vooronderricht
benut kan worden) terwijl ook Regts Cdt en Adju
dant hieraan hunne krachten kunnen geven.
Gedurende de wintermaanden zijn, zooals hierboven
werd vermeld, vele krachten beschikbaar.
Voorts kan men beschikken over hoofdofficieren
en kapiteins, die thans belast zijn met het toezicht op
het vooronderricht, waarbij ik thans buiten beschou
wing laat de vraag of deze vooroefeningen ook niet
beter onder het toezicht van den Regts Cdt zouden
zijn.
II. De voorbereiding tot de mobilisatie zal thans
wel zoover gevorderd zijn, dat de werkzaamheden
zich tot wijzigingen zullen bepalen, zoodat hiervoor
zeker kan worden volstaan met 2 a 3 administrateurs
(onder-officieren) onder toezicht van den Reg.ts.
Adjudant.
III. Voor het aanvoeren van Divisieën en
Divisiegroepen blijven beroepsofficieren noodzakelijk, terwijl
ook in hunne staven enkele goede beroepsofficieren
niet mogen ontbreken. Men moet er naar streven
zooveel mogelijk beroepsofficieren geschikt te maken
voor den dienst in die staven.
Resumeerende zou meh per Regiment kunnen
volstaan met l Luitenant Kolonel of Majoor, l kapi
tein adjudant, 2 kapiteins en 5 luitenats, wanneer
men nog een luitenant voor reserve of speciale diensten
wil bestemmen.
Het adminstratief kader zou dan ook veel kunnen
worden ingekrompen, wanneer men alles verrichtte
op het bureel van den Regts Cdt onder toezicht
yan Kapitein Adjudant en Regimentsadministrateur.
Het instructief kader zou, gelijk hierboven werd
vermeld, moeten bestaan uit 3 sergeanten-majoor
instructeurs en 12 sergeanten, terwijl ten slotte nog
een viertal sergeanten van speciale diensten tevens
zouden kunnen worden bestemd voor reserve in
structeurs.
Ten slotte is ook vereenvoudiging op de bureelen
van het Indeelings-District mogelijk; twee officieren
zijn hier niet noodig, terwijl men ook hiermede een
gepensioneerd of verlofshoofdofficier of kapitein zou
kunnen belasten, evenals vroeger de Militie Commis
saris dit werk deed en ook thans bij de Keuringsraden
geschiedt.
Welke zijn nu de plannen van dezen Minister van
Oorlog? Hij heeft zich hierover nog niet uitgelaten,
op die wijze de critiek voorloopig vermijdende.
Niettemin geloof ik, dat ook zijne plannen gaan in
de richting van het Zwitsersche stelsel; de maatregelen
door hem reeds genomen, wijzen naar mijne meening
hierop, waarvoor ik de volgende gronden kan aan
voeren:
Ie. Ook dit jaar worden op de Kon. Mil. Academie
geen cadetten toegelaten voor opleiding tot officier
bij het leger hier te lande. Dit wijst op een
overcompleet, dat hoe eerder hoe liever verdwijnen moet. ?<
2e. bestaat voor alle wapens voor officieren en
onderofficieren van alle rangen weer gelegenheid op
wachtgeld te worden gesteld.
Ik geloof niet, dat de resultaten van de Min. Be
schikking groot zullen zijn en wel omdat de beroeps
militair behoorlijk gesalarieerd wordt; op een voor
eenige weken gehouden algemeene vergadering van
Ons Belang" bleek dat zelfs de onderofficieren
tevreden zijn.
Wanneer ik goed ben ingelicht, bepaalt het aan
vragen van wachtgeld zich tot enkelen. Wenschelijk
ware het geweest, wanneer de Minister reeds dadelijk
gekomen was met den stok achter de deur, door het
aantal te noemen van hen, die» bij ieder wapen op
wachtgeld moeten;dit zou voor verscheidenen wellicht
aanleiding zijn om de eer aan zich te houden, uit vrees
anders verplicht te worden tot afvloeiing.
3e. Pogingen zijn in het werk gesteld om een aantal
jonge officieren naar het belastingwezen te doen.
overgaan.
Ook deze maatregel, hoe goed ook bedoeld, heeft
weinig effect gehad, omdat men steeds hoopt, dat het
met de afvloeiing nog zoo'n vaart niet zal loopen.
4e. Niet weersproken is een bericht dat het aantal
compagnieën per Regiment tot de helft zal worden
teruggebracht.
5e. Men is dezen zomer meer dan vroeger bezig met
het opleiden van reserveaanvoerders in den hoofd
officiersrang en tot dien rang.
Voor dezen zomer stonden op het programma:
a. 2 centrale cursussen voor opleiding van reserve
kapiteins tot Bataljons-commandant, en wel in
Arnhem en Bergen op Zoom;
b. een centrale cursus voor opleiding van reserve
officieren tot Regimentscommandant in den Haag.
Deze cursussen geven ons de aanvoerders voor het
te mobiliseeren leger.
Door een en ander heeft de Minister de eerste
schreden gezet op het pad der versobering; alleen
ontbreekt tot heden de forsche aankondiging, dat er
een groot overcompleet is en dat dit weg moet. En
dit is noodzakelijk; men moet in het leger weten,.
waar men aan toe is en men vergete niet, dat het voor
bereidende werk voor een afvloeiing geruimen tijd
eischt, zoodat de bezuiniging toch reeds lang op zich
doet wachten. Moge de Minister, in het belang van
een zuinig beheer, zich ronduit uitspreken voor het
Zwitsersche stelsel.
BOEKBESPREKING
Jean Demets. 1926. Met twee lino's van
A. Gonzales della Pastore. 's-Gravenhage
1926. Jack Krul.
als de schrijver van dit boek
niet stapel-mesjokke is
dan ben ik het
en dan is de heele wereld stapel-mesjokke
behalve jean demets
maar het kan ook zijn
dat hij de heele boel
belatafelt
voor wie dit niet gelooven wil
laat ik hier een stukje volgen
maar de aanhalingsteekens zijn van mij
want de schrijver doet niet aan leesteekens
en ook niet aan hoofdletters
zevenhonderd lampen
tien procent meer of minder
gillen in haar oogen
stralen in haar ooren
bersten in haar wangen'
sterven in haar mond
die bij vergissing paars is geverfd
en van den man uit den anderen hoek
die voor wel zevenhonderd gulden
naar haar heeft gekeken
neemt zij zeventig gulden aan
en geeft aan den kellner
tien procent
wat klopt"
dit boek kost een gulden vijf en
twintig
maar wie het er voor betaalt is rijp
niet rijp zonder meer
rijp met nog meer dan meer
rijp met nog een berg meer dan rneer
rijp voor meerenberg
herman middendorp
Kon. Meubeltransport-Maatschappij
DE GRUYTER 6 Co.
GVO cvs GVO DEN HAAG <*°<*°a^s
AMSTERDAM ~ ARNHEM
Bewaarplaatsen voor Inboedels