Historisch Archief 1877-1940
No. 2570
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
VOLKSWETGEVING
TOENEMENDE LIEFHEBBERIJ OM HET KANAAL OVER TE ZWEMMEN
i Teekenfng voor de Groene Amsterdammer" door Joh. Braakensiek
Directe volkswetgeving. Referendum en
volksinitiatiefrecht, door Mr. F. A.
Bijvoet. H. J. Paris, Amsterdam.
Bovenstaande, hoogst verdienstelijke studie, had
de schrijver met nog meer recht kunnen betitelen:
Wat ieder Nederlander weten moet van Zwitserland",
met tot ondertitel: En wat het beter is dat een Zwit
ser niet weet van den Nederlander".
Want zwaait mr. Bijvoet den Zwitser hoogen
lof toe, over onze landgenooten is hij minder goed te
spreken.
De doorsnee Nederlander houdt er op de meeste
punten geen eigen meening op na", schrijft hij on
vervaard. Wij zijn een verscheurd volk". Ons
volk is meer vatbaar voor demagogie dan democratie".
,,Hier (in Nederland) kan men meermalen moeilijk
den indruk van zich afzetten, dat velen die tot het
volk gaan en zich aandienen als democraat, ten slotte
niets anders op het oog hebben dan eigen gewin en
voordeel; dat zij het volk slechts gebruiken als middel
om hun doel te bereiken In Zwitserland echter
is dit vrijwel onbestaanbaar".
Boven zijne voorgangers op het gebied van het
Zwitsersche volksrecht: van der Flier en Cprt van der
Linden, heeft de heer Bijvoet voor, dat hij niet enkel
uit boeken zijne wijsheid putte, doch ook Zwitserland
bezocht. Begrijpelijkerwijze ging hij zijn licht op
steken in die universiteitswereld, welke hem van
nature het meest sympathiek moest zijn: de
Freiburgsche Katholieke.
Hij had het slechter kunnen treffen ! Want die
Universiteit staat niet enkel in Zwitserland in hoog
aanzien, maar uit alle landen en werelddeelen begeven
er zich vele jongelingen heen. En allerminst is zij een
,,domper"-Universiteit (wat Nederlanders moed
kan geven, die vreezen dat onze Nijmeegsche reactio
nair moet zijn, omdat zij Katholiek is!). .
?Blijkbaar, en terecht, beschouwt de heer Bijvoet
zijn earsteling als een standaardwerk. Op royaal papier,
met fraai tijpe gedrukt, in groot octaaf, worden eerst
«en vijftigtal bladzijden gewijd aan het referendum
in het algemeen, dan een tweehonderdtal aan de
staatkundige geschiedenis van Zwitserland; hoe daar
«de volksrechten zijn ontstaan; hoe men die uitoefent,
?welke de resultaten zijn. Ten slotte korter", het refe
rendum in andere landen; het oordeel van Neder
landers en anderen over dit volksrecht; en dan heel
aan 't einde, deze ietwat mismoedige stelling: van
anvpering ten onzent van een landsreferendum kan
rgeen verbetering der bestaande toestanden worden
"verwacht, en op de vraag of invoering van het gemeen
telijk referendum is gewenscht, kan thans nog geen
?definitief antwoord gegeven worden".
Te meer ontmoedigend is dit oordeel, omdat de
schrijver ten volle beaamt wat mr. Kranenburg in
1921 formuleerde in de N. Juristenvereeniging:
Dat wij, wat betreft het functioneeren van ons tegen
woordig staatsrechtelijk bestel, hetwelk wij als andere
icuropeesche landen uit het engelsch staatsrecht
ihebben overgenomen: het parlementaire systeem
kunnen constateeren een kortende, een stootende,
een gebrekkige, een volkomen onvoldoende
functiojieering".
Zonderling dat mr. Bijvoet, evenals andere tegen
standers der invoering van het referendum ten onzent,
als hoofdargument aanvoert, dat op onzen bodem die
vreemde vrucht slecht zoude gedijen.
Doch is het een vreemde vrucht? Zijn wij niet
«er- en oer-Germanen? zoude dus niet ook bij ons
toepasbaar zijn de oud-germaansche rechtsregel:
?over zaken van minder belang beslist de overheid,
?over gewichtige zaken het algemeen? Zwitserland
Iheeft niets anders gedaan, dan in de eerste helft der
[negentiende eeuw terug te keeren tot de wijsheid der
vaderen. Niets belet ons zulks evenzeer te doen in de
jeerste helft der twintigste!
Maar wij zijn een eenheidsstaat", werpt mr.
'Bijvoet mij tegen. Wij zijn dat inderdaad; d.w.z.
.meer en meer tracht de Hooge overheid ons daartoe
4e dwingen, drukt alle initiatief van provincie en
geimeente den kop in. Ja zelfs van waterschappen!
?Getuige het bevel in Friesland, tegen heug en meug
in, om de eelctriciteit in te voeren, met verbod de
?oud-vaderlandsche windkracht te gebruiken!
Doch is niet juist die eenheidsstaat" een vrucht
-van vreemden bodem, en gedijt daarom zoo kwalijk?
'Gelijk wij ten onrechte het Parlementarisme
over. namen van Engeland, hebben wij den eenheidsstaat
BATENBURG 6 FOLMER
(G. W. FOLMER)
DEN HAAG,
HUYGENSPARK22
BERGPLAATSEN VOOR INBOEDELS
MET SAFE-INRICHTING
VERHUIZINGEN ONDER GARANTIE
INTERNATIONALE TRANSPORTEN
TOEKOMSTBEELD
naar Fransch voorbeeld ingevoerd; een Fransche
vrucht, welke den Franschen zelf zoo slecht bekomt!
En is onze Koningskroon scherp bekeken niet
eigenlijk afkomstig uit de Napoleontische nalaten
schap? Allemaal vreemde vruchten!
Ik zal hier niet herhalen het pleidooi voor invoering
van referendum en initiatief, gegeven in mijne bro
chure Democratisch Zwitserland (Amsterdam, van
Kampen en Zoon, 1921) eene brochure, welke de
schrijver blijkens zijne Bibliographie niet kent,
hoewel hij wel mijne vroegere Gidsartikelen noemt.
Slechts op n punt moet ik den heer Bijvoet terecht
wijzen. Op bldz. 158 beweert hij dat de politieke
gelijkheid van alle Zwitsers over het normaal maat
schappelijke leven een tint van al te eenvoudige
alledaagschheid legt, die in uitingen van wellevendheid
en wederzijdsche hoffelijkheid te kort schiet. Een
doorsnee-Zwitser moge dit niet meer opvallen, de vreem
deling constateert het verschijnsel wel".
De Nederlandsche vreemdeling, had de heer Bijvoet
moeten schrijven! Niet de anderen. Deze hebben
hoogen lof over voor de algemeene welwillendheid
der Zwitsers (niet enkel die der hotelliers !) Getuige
bijv. de beide door Engelschen onderteekende inge
zonden stukken in de Gazette de Lausanne van 27 en
29 Juli jongstleden.
Waarom een Nederlander zich op de teenen getrapt
voelt? Het hooge woord moet er uit: het is de def
tigheid", welke ons dwars zit. Die deftigheid, welke
maakt dat wij eenig verschijnsel ter wereld
nog Hoog Edelgestrengen, Edelachtbaren,
Hooggeboren en Hoogwelgeborenen hebben, en de gehuwde
vrouwen in Mevrouwen en Jufvrouwen indeelen, het
geheele menschdom in personen die met u" en niet
jij" worden aangesproken (al brengt ook de
naoorlog in dezen eenige verbetering.)
Die titelatuur is niet zoo onschuldig als men denkt.
Zij suggereert en anti-suggereert. Een Edelachtbare
voelt zich heel wat hooger dan een monsieur Ie
sijndic". En een Excellentie" is hél wat bewuster
van zijne voortreffelijkheid dan de man, die het niet
verder bracht dan monsieur Ie conseiller t'édéral".
Zoo'n Hollandsche excellentie zal dan ook zeer zeker
niet het voorbeeld volgen van zijn Zwitserschen
collega Motta, dat ik op blz. 38 van mijne brochure
aanhaalde zonder zijn naam te noemen. En toch is die
reeds zoovele jaren Zwitserland regeerende Ticiner,
in en buiten 's lands een heel wat bekender en ge
wichtiger persoonlijkheid dan onze eendags-vliegen !
Hoezeer onze eenheidstaat" suggestief werkt,
ondervond indertijd mijn chef, de hoofdingenieur van
den Waterstaat Schnebbelie. Als lid van de Commissie
van toezicht op het middelbaar onderwijs, waagde
hij het een der leeraren een opmerking te maken.
Mijnheer sloeg deze verontwaardigd van zich
af ik ben even goed als u een Rijksambtenaar !"
Zulke aanstellen]'' (want Deftigheid is niets anders)
is in een staat met Referendum en Initiatief niet
mogelijk. Daarentegen is wel mogelijk, wat in Neder
land thans ontbreekt: de wèllevendheid. Want ik
noem het wellevend, dat de pakjesdrager te Morges,
©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©
RANSPORT Mij. HOLLAND"'
IWccsperzijdc 94 AMSTERDAM!
HOLLAND
..HOLLAND
j Telefoon 51271 Tel.-Adres Transport"©
J Verhuizingen, door geheel Europa per meu- (
j belwagen en gesloten spoorwegwagons, |j
»binnenlands ook per gesloten autoverhuis- ©
Jwagens met aanhangwagen. Binnen een©
' rayon v. 80 K.M. bespaart men Hotelkosten |j
^BEWAARPLAATSEN VOOR GEHEELE EN©
|?GEDEELTELIJKE INBOEDELS ,
j)©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©®©©©©
waar ik een winter had doorgebracht, toen hij mijn
laatste koffer aan het station afleverde, mij hartelijk
de hand schudde, en een goed verblijf elders
toewenschte. Gelijk het wellevend is, dat mijn Zwitsersche
aannemer, mijn schilder, mijn timmerman, met wien
ik prettig samenwerk, als zij na eenig tijdsverloop
weder ten mijnent komen, de hand uitsteken tot
welkomstgroet, dat de vrouw van mijn tuinman ons
op de thee noodigt en ons daar voorzet de eigen
ge^bakken Zwitsersche vruchtentaart, welke ik wel
wenschte dat tegelijk met referendum en initiatief
ten onzent werd ingevoerd.
Ook mét de Zwitsersche decentralisatie! Want,
zooals de heer Bijvoet terecht opmerkt, het is juist
die decentralisatie, welke het Zwitsersche volk zoo
stevig maakt. Zoo de doorsnee-HolIander er op de
meeste punten geen eigen meening op nahoudt, de
doorsnee-Zwitser daarentegen zijn eigen meening
handhaaft gelijk de schrijver terecht opmerkt
is zulks niet omdat de Zwitser in de 19de eeuw ge
leerd heeft zelfstandig te beslissen, de Nederlander
daarentegen meer en meer bevoogd wordt?
R. P. J. TUTEIN NOLTHENIÜS
GIDDING
ITUYNENBURG MUYSI
JSCHILDEPSI