Historisch Archief 1877-1940
VEERTIG
KREUZLAND flBER ALLES
r Dr. L, Kaemaekers
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
'No. 2576
J A R E,N POLITIEKE
DOOR WYBO MEIJER
;.'; ? Waar zou vader liggen ?
~/*~*EEF' ons", zoo schreef mij de
Vl" redactie,, bij de herdenking van
Braakensiek's 40-jarigen trouwen
steentttenst", eeii overzicht van de politieke
prentkunst in "binnen- en buitenland".
De behandeling van een zóó uitgebreid
gegeven in een zoo beperkt bestek als
luer» dwingt tot het stellen van een
limiet. En als vanzelf stelt men deze
dan op 40 jaar. Niet zoozeer nog
omdat het getal 40 onwillekeurig in de
' gedachten voorligt, dan wel omdat
de grootste evolutie van de politieke
prent zooais wij die kennen juist
in deze laatste 40 jaren plaats had. De
politieke prent in hare tegenwoordige
gedaante is nog betrekkelijk jong. De
Fransche grootmeester der zwart-en-wit
kunst HonoréDaumier (1808
1879) was feitelijk haar geestelijke
pionier. Vóór hem had de illustratie van
politieke onderwerpen een geheel andere
-vorm: dien der allegorie. Wat de moeite
?waard werd geacht om in een prent te
^worden vastgelegd, beeldde men uit in
zinnebeeldige, zuiver symbolische voor
stelling, waarbij dan
uitvoerige^bijschriften werden geplaatst, geheel naar
den breedsprakigen aard onzer
voor' vaderen.
Daumier dan was het, aan wien de
Krimoorlog de inspiratie gaf voor een
breuk met dezen fantastischen vorm van
politieke prentkunst. Van hem stammen
de eerste onmiddellijk het onderwerp
zélve uitbeeldende dus streng im
pressionistische prenten, waardoor hij
zich onsterfelij ken roem verwierf.
De geweldige vitaliteit in Daumier's
prenten, hun onvergelijkelijke meester
schap kenmerkte ze terstond als baan
brekers voor een absolute revolutie in
den aard der politieke prentkunst. Het
waren dat zag men duidelijk geen
reacties van tijdelijken duur, maar
integendeel de ^mannequins" voor den
DRINGLICHE ANGELEGENHEIT
£). Gulbransson
vorm, welken de politieke prent in de
naaste toekomst zou aannemen.
* *
? *
En in ons land? Even overschrijd ik
de hierboven aan mijzelven gestelde
grenzen en memoreer terloops den naam
van Schmidt-Crans, omdat hij met
zijn prenten voor De Nederlandscne
Spectator" omstreeks 1870 de eerste
was, die de politieke prent in hare
nieuwe gedaante publiceerde. Een be
langwekkende figuur was hij overigens
niet; een verrassing was na hem Jan
Holswilder, die in 1885 dus een
jaar, vóórdat Braakensiek zijn arbeid
aan de Groene begon zich als teeke
naar verbond aan De Lantaarn", een
blad dat Jan C. de Vos had opgericht.
Langen tijd heeft hij dit werk niet mogen
doen. De Lantaarn" verdween al gauw
daarna weer, en Holswilder overleed
in 1890. Maar in die paar jaren had hij
kans gezien zich te ontpoppen als een
spotprentkunstenaar van ras, een
aantal zeldzaam 'zwierige, dolle, vlotte
en geestige prenten verscheen van hem.
Na ,,De Lantaarn" verscheen het blad
van P. L. Tak: De Kroniek", dat zijn
aantrekkelijkheid goeddeels ontleende
aan de prenten van Rustieus", den
later als etser beroemd geworden
Marius Baüer.
elk chauvinisme, van elke partijdigheid.
Een prent van Braakensiek is nimmer
hatelijk, doet nooit iemand pijn, een lach
kan hij verwekken, maar geen schater
lach. Streng vermanend kan hij zijn,
maar nimmer vijandjg, zelfs niet boos",
hij gromt wel, maar hij bijt nooit, hij
plaagt, maar hij treitert niet. Zijn spot
is goedig, maar nooit cynisch. Men kan,
bij 'behoud van eigen overtuiging, met
een prent van Braakensiek omgaan"
als met een welmeenend vertrouwd
vriend en tegelijkertijd er respect voor
hebben als voor een vermanend vader.
Daaraan zonder twijfel dankt hij
de algemeene waardeering, welke hem
wordt toegekend.
Braakensiek's prenten zullen hem niet
de onsterfelijkheid doen verwerven van
een Daumier , dezelfde zacht-geaardheid
die ze aantrekkelijk maakt, zal daarvoor
een beletsel zijn. Maar zij hebben hun
maker doen worden een nationale figuur
in de beste beteekenis van het woord,
een figuur, waarover men nog spreken
zal, wanneer anderen luidruchtiger en
rumoeriger in hun kunstuiting dan hij
reeds weer zullen zijn vergeten.
Vooral groot werd Braakensiek's
populariteit tijdens den eersten Boeren
oorlog. Het Nederlandsche volk, zoo
geheel meelevend met zijn strijdende
stamverwanten,. in zijn haat jegens
DE PRINS VAN WALES ALS CHEF DER YEOMANRY
Johan Braakensiek
?w-,!>?--^,.
£<
Koningin Victoria : ,,Maar jongen. , . .''
Prins van \bales: Daar is niets aan Ie doen, Mamma! ....ik ga zelf naar
Zuid Afrika om die boeren beschaving te leeren.
(Een bespotting van de gewoonte van den
Duifschen Keizer om God als bondgenoot
in de kri/gsplannen aan Ie roepen)
Dan, in 1886, krijgen v. Holkema,
van Maurik en de Koo het heldere
oogenblik, waarin zij Johan Braakensiek
ngageeren" als politiek teekenaar voor
hun blad: DeAmsterdammer". En wan
neer er blijdschap is om het feit, dat
dit weekblad niet, als de hierboven ge
noemden na een kortstondig bestaan
weer eclipseerde, dan mag dat zeker
voor een groot deel worden geschoven
op rekening van den jubilaris van van
daag de plaat van Braakensiek".
Geen teekenaar in ons land geniet een
zoo algemeene sympathie en populariteit;
ik wil niet onvriendelijk zijn, maar ik
geloof, dat er talloozen zijn, die weke
lijks naar de Groene grijpen, meer nog
om de plaat" dan om het blad zelve.
En de gelegenheid is mij te schoon
dan dat ik ze niet zou aanvatten, om
hier, in zijn eigen" blad, mijn gevoelens
van respect te uiten voor dezen nestor,
die in mijn jongensjaren mij de figuren
uit van Maurik's' boeken van aangezicht
tot aangezicht deed ontmoeten, wiens
Groene-prenten te copiëeren behoorde
tot mijn eerste teekenoefeningen, en met
wien ik thans het voorrecht heb, aan
hetzelfde weekblad mede te werken.
Braakensiek's populariteit zit 'm wel
hierin, dat zijn prenten zoo de absolute
weerklank zijn van de publieke meening,
dat hij bij nationale gebeurtenissen zoo
volkomen vertolkte wat in de harten
van de massa leefde, dat zij vrij zijn van
Engeland even fel bijna als zij, begroette
elke prent, waarin Chamberlain, Jameson
of Koningin Victoria werd gehoond, of
waarin een bekende boerengeneraal als
b.v. Joubert of Christiaan de Wet werd
hoog geheven, met onstuimige instem
ming. In deze dagen kregen ook als
gevolg van zijn meeleven de prenten
van Br. soms een zwaarder rhythme dan
zij gewoonlijk hebben. Zelfs steeg dit
rhythme tot volstrekte caricatuur. Ik
meen b.v. hier die prent, waar het voor
nemen van den prins v.Wales,(den lateren
Koning Edward) om zélf naar Z. Afrika
te gaan, in beeld gebracht wordt. Koning
in Victoria zit knusjes een kous te breien,
haar voeten op 'n warme stoof, de
theestoof met denstoomendenketelerop naast
haar. Prins Edward bekend om zijn
liefde voor kaartspel en whisky stapt
in paradepas door de kamer, een spel
kaarten in de hoog geheven rechterhand.
Tot schrik van zijn moeder die uitroept:
Maar jongen !" Daar is niets aan te
doen, Mama", antwoordt Edward, ik
ga zelf naar Zuid-Afrika, om dien Boeren
de beschaving te leeren !"
Even zuiver kwam Braakensiek's
medegevoel uit bij den inval der
Duitschers in België, liever:.bij de komst der
Belgische vluchtelingen in ons land. En
ook later bij nationale rampen, de Waters
nood en de verwoesting van Borculo,
wist hij de juiste snaar te treffen.
PRENT
ABRAHAM DE GEWELDIGE
Alb. Hahn
Den eigen aard van Braakensiek's werk
zien wij heel duidelijk wanneer wij het
vergelijken bij dat van hem, dien ik be
schouw als de beste politieke
prentkunstenaar, welken wij ooit bezaten:
wijlen Albert Hahn. Hoe door en door
verschillend is het werk van deze beiden,
in alle opzichten. n van geest n van
stijl, n van techniek is Hahn Braaken
siek's antipode, ook in de tendenz.
Van geest: bij Braakensiek gelijk
reeds gezegd zachtmoedigheid, bij
Hahn strijdlust en felle spot en felle
haat, een haat vol onstuimigheid, soms
zelfs blind. Van tendenz: bij Braaken
siek niet uitgesproken aanwezig, strikt
onpartijdig, noch in af-, noch in goed
keurenden zin uitbundig.
Bij Hahn daarentegen enthousiaste
propaganda voor de door hem gehul
digde beginselen: het socialisme.
Van stijl: Bij Braakensiek zuiver
picturaal-illustratief, geheel behoorend tot
de beeldende kunst.
Bij Hahn: streng decoratief, dikwijls
sterk gestyleerd, vooral in de vignetten
meer behoorend tot het terrein van de
sierkunst dan tot dat der illustratie.
Van techniek: bij Braakensiek het
précieuse-ingewikkelde procédévan de
lithografie. Bij Hahn juist het sim
pelste aller procédé's: de Oost-Indische
inkt op het witte papier, met als hoofd
zakelijk instrument het penseel, waar
mee hij vrijwel alles vermocht wat
hij wenschte. Maar bij beiden de volko
men beheersching der techniek, al heeft
m.i. Hahn de mogelijkheden van de zijne
meer weten uit te buiten dan Braaken
siek.
Een zoo " algemeenersympathie als
Braakensiek geniet, was voor Hahn niet
weggelegd, de. bepaalde overtuiging
waarvoor hij propageerde, belette dat,
en was oorzaak dat hij met zijn prenten of
protest óf bijval uitlokken moest.
(Slot volgt)
Ceorge van Raemdonck