Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2585
f*
*..,
;-,KRONIEK VAN
DEN DANS
DOOR J. W. F. WERUMEUS BUNING
XXXVJL Valeska Cerf, Darja Collin,
AJexey Ormusson.
VALESKA Gert....
Waar hebben Wij dien
onber'' schaamden grijns, die al te korte jasjes,
'< die alles hoonende gebaren en grimassen
? meer gezien ?
Het dansprentenboek bladert om en
?om, modern, klassiek, gracieus, nobel,
brutaal en daar is zij: de slaven en
parasieten en koppelaarsters der klas
sieke comedie, de potsenmakers der
oude commedia dell'arte:
mombakkes\ sen en obsceniteiten, drastische
tafereelen en caricaturen van den mensch als
aap, duivel, dwaas en klaplooper: de
tnimus" in zijn vulgairste gedaante,
onbarmhartig goochelaar met de
spotbeelden van al onze lagere
menschelijkheid.
Uit die familie, thans eerwaardig
verv tegenwoordigd door beroemde clowns
' en aangenaam geraffineerde actrices is
.. Valeska Gert het achternichtje dat niet
deugen Wilde, het enfant terrible" van
A de moderne danskunst.
Anita Berber is een kunstbloem op een
Biesthoop: onecht, geparfumeerd met
een wee parfum, zich voordoende met
een. allure van artistiekerigheid, salon
pop van verdacht allooi. Valeska Gert is
« tenslotte even oprecht als een of ander
lager gewas dat in die omgeving het best
gedijt: zij is, het moderne parodieerend,
van de oude familie.
Men lacht om haar, met een bitteren
nasmaak, als om een lastig kind dat
achter den rug van een lieve maar soms
een heel klein beetje vervelende oude
dame ons geacht begrip van moraal
en welgevoegelijkheid ??plotseling on
weerstaanbare, gemeene grimassen trekt.
Men lacht toch om haar, zooals zij een
pirouette parodieert tot een met moeite
en volharding rondkomen, zooals zij een
rond de jambe maakt tot een rare
tireVALESKA GERT'S BET-OVERGROOTVADER
lantijn, een koorddanser, een goochelaar
tot een mijnheer die op het puntje van
zijn tong bijt, omdat het zoo moeilijk is.
Dat is nog vriendelijke caricatuur op een
balletdanseres, op een variét
-voorstelling. Het wordt minder vriendelijk in
,,Canaille": het wordt gemeen. Het
wordt, in Espana" een erotische carica
tuur; in Menuet" een Freudiaansch
fantasietje op gratie en hoofsche ma
nieren ; zonder, ooit, een zweem van adel
of gratie zelfs; een volmaakt boosaardige
kobold gooit alle glazen in en teekent
een duivelsche trek in onze netste dans
portretten.
Wat zij danst is vaak slordig als dans:
meest raak als grimas; het heeft de
kracht van een onuitroeibaar onkruid.
Het staat buiten alle moderne dans
scholing, het is geen dans, het is mimiek
met dansvermogen, hatelijk,
weerzinWekkend, negatief, obsceen. Wedekind's
meest krasse critiek der samenleving,
gespeeld op n snaar, de laagste, maar
gespeeld met vulgaire kracht, scherpe
opmerkingsgaven en een zin voor het
groteske die als een bezetenheid is.
Er ligt een gebied voor haar open:
parodie van alle dansgenres en beroemd
heden van den dag, wat ons een reeks.
even onbarmhartige als onfeilbaar! de
zwakke zijden treffende caricaturen zou
leveren
Over Darja Collin valt, na dezen
zomer, weinig anders te zeggen. Zij bezit
de bij Nederlandsche danseressen zoo
zeer zeldzame gave van tempo en vollen
danslust, zij wint kracht en gratie in
de vroolijke pasjes der volksdansen, zij
wordt zekerder in ruimer beweging, zi|
krijgt soms dat spelen in den dans dat
reeds een eenvoudige, maar geheet
beheerschte vorm zoo kostelijk maakt;
en niemand, die zich haar eerste optreden
herinnert, zal hier grooten vooruitgang.
op elk gebied kunnen ontkennen. Men
ziet haar en haar partner Alexei Or
musson aan, dat hier gewerkt wordt met
lust en liefde en ernst, en al gelooft men
dat hier de instrumenten beter een lied
in den volkstrant zullen blijven spelen
dan zwaardere muziek, men hoort en
ziet het aan met hoop en vertrouwen
dat de wind hier wel waaien zal zooals
het haar lust. Bezwaren? Laten wij blij
zijn met een Danslied" en een
AllegroScherzando" in onze nog niet al te groote
Nederlandsche dansbloemlezing en de
rest afwachten !
voo
Danskunst en Vrie
Be
re eweging
onder leiding van
?A. en . van oer v jes-Ozantó
Prospectus op aanvrage
1ste Helmersstraat 100
Amsterdam
G. K. CHESTERTON'S
DETECTIVE-A ERHALEN
The Innocente of Father Brown. The
Man who knew too much The
Incredulity of Father Brown.
Als volkomen cerebraal werk genomen, zijn en
blijven de twintig of vijf-en-twintig eerste avonturen
van Sherlock Holmes door Conan Doyle (de latere zijn
veel minder goed) onovertroffen. Behalve dat zij hun
onvergankelijk voorbeeld hebben in enkele stories
van Poe, kan men er alleen tegen in brengen dat zij
het kunst-element missen. Om dit duidelijk te maken,
wijs ik op het aardige tooneelstuk The
GhostTrain", van Ridley, dat in dezen tijd wordt opge
voerd: de schrijver kwam op het denkbeeld, het te
schrijven, door de sensatie die hij onderging van een
in het donker met groot en dreigend geraas
voorbijkomenden nachttrein op een stil stationnetje, en hij
plaatste zijn geval in de lugubere, kale ruimte van een
slecht verlichte wachtkamer. Van zulk een uitgangs
punt is bij Conan Doyle niets te bespeuren, men voelt,
dat alles om de intrige en vooral om de ontknooping
is geschreven. Laat ons daarbij erkennen dat de zake
lijke schrijver bijna .doorloopend alle sentimenteele of
zelfs romantische franje vermeed.
Chesterton heeft eens in een van zijn briljante
essays het goed recht van het detective-verhaal als
opvolger van den ridderroman bepleit, en het lag wel
op zijn weg, te trachten zijn theorieën in praktijk te
brengen. Het lag evenzeer op zijn weg, daarbij zijn
verwikkelingen tegen een ethischen achtergrond te
plaatsen.
Somtijds schijnt op het werk van dezen geestigen
auteur, zoodra hij zich tot creëeren zet, een noodlot
te rusten. Zijn essays over allerlei onderwerpen laten
zich, ondanks zijn soms felle eenzijdigheid en zijn
vooroordeelen, wonderbaarlijk wel lezen; men kan er
bovendien voor het minst van zeggen dat zij, ondanks
de paradoxale en grillige inkleeding, van een hoog
verantwoordelijkheidsbesef uitgaan. Zijn boek over
Dickens is meesterlijk, dat over Shaw edelmoedig en
vol begrip, zijn Victorian Age in Litterature", met
alle eenzijdigheid alweer (en de onbillijkheid bij voor
beeld tegen Hardy is op het aanstootelijke af, maar wij
vernemen immers dat eenzijdigheid in de critiek een
deugd is!) een toonbeeld van een saamvattende en
overzichtelijke litteratuurgeschiedenis. Maar noch zijn
tooneelstuk Magie", noch zijn groote verhalen The
flying Inn", The Ball and the Cross" The Man who
wasThursday" zijn als geheel geslaagd, al is bij alle drie
romans het begin een kostelijke vondst, vooral in het
laatste, met dat tuintje in een Londensche voorstad.
G. K. CHESTERTON
(Teekening door Wal/er Titlle)
Het verloop struikelt telkens over een te groote op
zettelijkheid. Het betoog is van oudsher vijandig
geweest aan de vertelling.
Over het algemeen gelukt het Chesterton echter in
de kleinere verhalen die hij den laatsten tijd schrijft,
beter in de aandacht voor zijn personages gaande te
houden en de ontknooping te doen accepteeren.Zijn
ongemeene fantasie, zijn verrassende beeldspraak, zijn
flitsen van psychologisch besef, zijn vermogen over
de taal, die in pathetische wendingen soms plotseling
van een oud-Testamentische kracht wordt, geven
aan veel van die verhalen een zeer eigen bekoring.
Bovendien verwekt hij in de meeste gevallen werkelijk
die overtuigende atmosfeer waarin de hoogere ver
beeldingskracht eerder dan het vernuft zich thuis
voelt. Gelooft men al niet steeds in zijn oplossing, men
wordt gedwongen te gelooven in zijn raadsel. Zoo zijn
er in deze drie bundels eenige, waarin de zeer onver
wachte ontknooping bevredigt en de zoo mogelijk nog
onverwachten, grillige, pathetische, geestige verklaring
alle bedenkingen ontwapent. Als de allerbeste zijn
zeker te noemen The queer feet", die de eigenaardig
heid van den stap eens kellners tot uitgangspunt heeft,
The three tools of death" in het eerste boek , The
Vanishing Frince" en The bottomless Well" in het
tweede, en The Oracle of the dog" in het laatste.
In het laatstgenoemde verhaaltje is met uiterst
subtiele, maar overtuigende trekken aangetoond, hoe
het hondenverstand of instinct werkt, en wordt door
die redeneering de werkelijke oplossing gevonden,
terwijl men door de gebruikelijke sentimenteele en.
bovennatuurlijke verklaringen van het gedrag van
zulk een hond op een dwaalspoor was geraakt. De
ongeloovigheid van Brown, den priester die als
detective dienst doet, is hier en elders een ongeloovig
heid in een bovennatuurlijken gang van zaken. Niet
overal weet hij het bijgeloof met zoo geloofwaardige
argumenten te bestrijden.
De zooeven genoemde vertellingen zijn meester
stukken in het genre dat zij inwijden, in andere
moet men wel eens gewaagder veronderstellingen aan
vaarden. In een daarvan, The Invisible Man", be
zweren alle getuigen, dat niemand zeker huis is binnen
gegaan. Het blijkt echter dat de brievenbesteller er is
geweest; op hem heeft niemand gelet: hij is
praktischonzichtbaar, men ziet hem niet met bewustzijn. Dit is.
de paradox tot Leitmotiv" gemaakt, een gewaagd,
neen, gevaarlijk beginnen: de paradox doet duizelen,
en duizelen is het vallen nabij.
In een van zijn onovertroffen parodieën laat Max
Beerbohm Chesterton zeggen: If Euclid were alive
to day (and I dare say hèis)". In dezen grilligen
gedachtesprong is al de zwakte van deze vertellingen
gekarakteriseerd. De paradox, die ons niet overrom
pelt, heeft iets gênants.
Evenmin als de verrassende schittering van
Chesterton's stijl en betoogtrant zich beschrijven laat, even
min als het gevoel dat de buitelingen van zijn geest
niets afdoen aan den ernst van zijn overtuigingen,zich
laat mededeelen, evenmin is het te zeggen, waaraan
precies het in die niet volkomen geslaagde verhalen in
deze boeken hapert. Nu eens wreekt zich de voor
ingenomenheid tegen sommige bepaalde
menschtypen (atheïsten, filanthropen, profeten en geheel
onthouders) waarbij de gemoedelijkheid weieens op
houdt, dan weer de al te uitbundige zin voor het
pittoreske en groteske. Met een soort middeleeuwsche
voorliefde voor het bonte en buitenissige legt hij het
terrein van een berooving in een pantomine, of dat
van een moord in een verkleedpartij. Men kan het
stemmingselement ook forceeren !
Maar misschien zijn zulke fouten niet onverklaar
baar in een nieuw genre. En misschien mogen we het
a! een wonder noemen, dat deze nog wat demonstra
tieve pogingen tot veredeling van den zoo uitgebuiten
en verbasterden detective-roman toch enkele
prachtstukjes hebben opgeleverd.
CORNELIS VETH