Historisch Archief 1877-1940
rocne
eekblad voor Nederland
Sinds meer dan vijftig
jaar aan de spits der
-weekbladen . . . . "
ONDER HOOFDREDACTIE VAN G. W. KERNRAMP
Redacteuren: H. BRUGMANS, M. KANN EN TOP NAEFF
Secretaris der Redactie: C F. VAN DAM KEIZERSGRACHT 333
Uitg. : N. V. DE GROENE AMSTERDAMMER AMSTERDAM. C
<>oe andlEjeel
Alom verkrijgbaar
OPGERICHT IN 1877 No. 2648 ZATERDAG 3 MAART 1928
Lichnovsky
\\T EDEROM is een der mannen, wier naam
aan den wereldoorlog of aan de
voorge.schiedenis daarvan is verbonden, van het aardsche
tooneel verdwenen.
Er zijn er anders bij, die je zouden kunnen
nopen aan de twee categorieën van me'nschen, aan
wie de veerschipper in de Camera Obscura het
langste leven toekent, schippers en schoolmeesters,
nog die der generaals en staatslieden toe te voegen;
de tachtigjarige Hindenburg neemt neg kwiek de
honneurs waar bij het bezoek van de koninklijke
familie uit Afghanistan en in den nog ouderen
Clemenceau blijkt het leven niet minder vastgeroest
te zijn. Veldtochten en politieke campagnes schijnen
even bevorderlijk voor de gezondheid te zijn als
weer en wind. of de onschuldige asempies van de
kinderen.
Maar met dat al beginnen de rijen van de
beroemdheden uit de jaren aan weerskanten van
1914 toch te dunnen. Niet lang geleden sloeg het
uur van heengaan voor den opperbevelhebber der
Engelsche troepen in Frankrijk, Sir Douglas Haig;
weldra sloot ook Asquith de oogen; in den
aller.jongsten tijd kwam het bericht, dat Prins Lich
novsky op zijn landgoed in Sileziëwas overleden.
In lang had men niet van hem gehoord; bij het
lezen van zijn doodsbericht zullen de meesten zich
flauw hebben herinnerd, dat hij indertijd Duitsch
gezant te Londen was geweest en dat er in den
wereldoorlog een brochure van hem was versche
nen, die in Duitschland veel ergernis verwekte,
omdat zij de Duitsche diplomatie in de jaren vóór
1914 scherp kritiseerde. Maar daarbij zal het wel
zijn gebleven.
Een figuur van buitengewone beteekenis is Lich
novsky dan ook niet geweest, zelfs niet op het
speciale terrein van werkzaamheid, waardoor zijn
naam bekendheid verkreeg, dat der diplomatie.
Eigenlijk is hij toevallig vermaard geworden.
TJit een oud, adellijk geslacht gesproten, dat
;groote bezittingen had in Sileziëde familienaam
wijst op Poolsche afkomst , volgde Lichnovsky
-eerst de carrière van zijn vader, die generaal bij de
?cavallerie in het Pruisische leger was. Toen hij het
tot majoor had gebracht, nam hij zijn ontslag uit
den militairen dienst en koos de diplomatieke
loopbaan. Een korten tijd was hij verbonden aan
het Duitsche gezantschap in Londen, daarna aan
?dat in Weenen; van 1899?1904 had hij een post
.aan het departement van buitenlandsche zaken te
Berlijn. Op de hoogste sporten van de ladder is hij
niet geklommen; gezant of minister is hij niet
geworden; hetzij dat hij zijn verdiensten niet genoeg
.erkend achtte, hetzij om andere redenen, maar in
1904 nam hij afscheid van de diplomatie en leefde
voortaan als landjonker in Silezië.
Deze staat van dienst zou hem niet in aanmer
king hebben gebracht voor de onsterfelijkheid.
In 1912 werd hij echter plotseling geroepen tot een
ambt, dat hem voor de vergetelheid heeft bewaard.
Zooals men zich zal herinneren, was 1911 het
jaar geweest van den coup d'Agadir", van de
heftige Marokko-crisis, van de dreigende rede
voering van Lloyd George, waarin aan Duitschland
te kennen werd gegeven, dat Engeland zich aan de
zijde van Frankrijk zou stellen, wanneer dit land
wegens Marokko met Duitschland in oorlog ge
raakte. Het oorlogsgevaar werd afgewend; maar de
spanning tusschen Engeland en Duitschland bleef
bestaan; een in het voorjaar van 1912 beproefde
poging om den voornaamsten steen des aanstoots
uit den weg te ruimen en tot een overeenkomst
te geraken om den wederzijdscheii vlootbouw te
beperken, mislukte.
In deze omstandigheden werd het van het
hoogste belang, den gezantschapspost te Londen
zoo goed mogelijk te bezetten. De Duitsche
regeering had daartoe dan ook haar besten di
plomaat, Marschall von Bieberstein, uitgekozen;
deze overleed echter reeds eenige maanden nadat
hij zijn nieuwe ambt had aanvaard. Toen viel het
lot op Prins Lichnovsky.
Voor Duitschland's armoede aan diplomaten
van den eersten rang was het teekenend, dat
Lichnovsky naar Londen werd gestuurd. Al was
hij zeker niet de onbeduidende persoonlijkheid,
waarvoor men hem later, toen hij in ongenade was
gevallen, in Duitschland heeft uitgemaakt
daarbij bekreunde men zich dus niet om het verwijt,
dat -de Duitsche regeering dan den gewichtigsten
gezantschapspost zou hebben opgedragen aan
iemand, dien zij zelf voor een ezel hield hij be
hoorde in elk geval niet tot de in het vak
doorkneede mannen. Behalve aan de omstandigheid, dat
men geen beteren candidaat had, dankte hij zijn
benoeming aan zijne maatschappelijke positie,
aan zijn rijkdom, aan het gemak, waarmee hij in
de hoogste kringen verkeerde; hij zou Duitschland
op waardige wijze vertegenwoordigen in de
Society".
Lichnovsky is dan ook in Engeland een geziene
persoonlijkheid geworden. Met Asquith en Grey
verkeerde hij op zeer vriendschappelijke!! voet.
In zijn brochure, ..Mijn gezantschap te Londen,
1912?1914", spreekt hij vooral met sympathie
over Grey. Hij noemt hem een ..socialist in de
ideëele beteekenis van het woord", waarmee hij
alleen bedoelt voor iemand als Lichnovsky
ben je gauw een socialist '. dat Grey een afkeer
had van uiterlijk vertoon, heel eenvoudig loefde,
niet van groote partijen hield en het liefst zijn tijd
buiten doorbracht, met visschen en hel waarnemen
van het leven der vogels; als iets heel bijzonders
vermeldt hij, dat Grey, toen hij ergens een week-end
zou doorbengen, op zijn fiets kwam aanrijden !
Maar Asquith, zegt hij, was een heel ander slag
mensch: die hield van een goed leven en van het
gezelschap van dames, vooral als zij jong en mooi
waren; hij zocht de vroolijkheid op en in die neiging
werd hij aangemoedigd door zijn vrouw (de tweede
mevrouw Asquith. vermaard door hare buiten
sporigheden, die zij in hare autobiografie zonder
schroom heeft opgebiecht).
Voor Lichnovsky bestond er overvloedig gele
genheid, zich aan de vermaken van de hoogere
kringen te wijden, omdat zijn regeering hem in
volmaakte onwetendheid liet omtrent de belang
rijkste aangelegenheden in de betrekkingen tus
schen Duitschland en Engeland; zoo werd hem zelfs
de briefwisseling tusschen Grey en Paul Cambon
(den Franschen gezant te Londen) van November
1912, waarin Engeland en Frankrijk hunne ge
dragslijn vaststelden, indien een van beiden met
oorlog werd bedreigd, door de Duitsche regeering
niet medegedeeld, toen zij er kennis van had
gekregen. Lichnovsky was niet de eenige Duitsche
diplomaat, wien zoo iets wedervoer; von Schoen,
die van 1910?1914 Duitsch gezant te Parijs was,
klaagt in zijn gedenkschriften er over, dat hij van
den coup d'Agadir" met zekerheid niets wist
vóór het oogenblik, waarop hij de opdracht kreeg,
aan de Fransche regeering mede te deelen. dat
besloten was tot het zenden van de Duitsche
kanonneerboot Panther naar Agadir.
Zoomin von Schoen als Lichnovsky zijn dan ook
verantwoordelijk te stellen voor de politiek van
Duitschland tegenover de landen, bij wie zij als
gezant geaccrediteerd waren. Wat Lichnovsky
betreft, hij heeft integendeel in zijn rapporten
aan de Duitsche regeering voortdurend betoogd,
dat zij wel is waar niet behoefde te vreezen voor
een aanval van Engeland, maar dat Engeland
zonINHOUD:
l. Prof. Dr. G. W. Kernkamp, Lichnovsky.
2. G. J. Staal, Suriname en Nederland.
3. Joh Braakensiek, Kusland's leening van
600.000.000 Mark Aanteekeningen.
4. Top Naeff, Dram. Kroniek J. Oderwald,
Koopvaardijofficieren.
5. Dr. U. Huber Noodt, Die van gisteren L. J.
Jordaan, Italiëin N.-Afrika.
6. A. Defresne, A. Plasschaert en Jhr. Mr. H.
Smissaert, Boekbespreking.
7. Dr. P. van Olst, Wetenschappelijke Varia.
9. Elis. M. Rogge, Voor Vrouwen.
II. Prof. Dr. W. Martin, Van Marle's Standaardwerk.
12. C. van Wessem, Muziek Mr. H. G. Koster,
Van een Wereldondergang.
13. A. Plasschaert en Otto van Tussenbroek, Schil
derkunst.
15. Jhr. Mr. H. Smissaert. Op den Econ. Uitkijk
C. K-, Beursspiegel.
16. Spreekzaal.
17. C. A. Klaasse, Kijksfondsen.
18. Charivarius, Geschiedenis des Vaderlands Melis
Stoke, De atavistische vuurproef.
19. Uit het Kladschrift van Jantje Alida's
Zevenboom's Croquante croquetjes.
20. Cel 2, Telefoon Charivarius, Charivaria
Melis Stoke, Rijm J. Q. Sinia, Wattan
Soppeng.
Omslag: Spelproblemen.
Bijvoegsel: Joh. Braakensiek, Hongarije, Itali
en de Volkenbond.
Barnes
Mokka - caramel, om.
huid door fijne melk.- i
chocolade. Een zeer p
q&laaqde BONBON.
dei' eenigen twijfel steun zou verleenen aan Frank
rijk, wanneer dit met Duitschland in oorlog ge
raakte. Voor iedereen, die zich bekend heeft ge
maakt niet de diplomatieke geschiedenis van de
jaren, die aan 191 l voorafgaan, is het onbegrijpelijk.
dat men in Duitschland zich nog gevleid heeft
met het onzijdig blijven van Engeland; Lichnov
sky heeft in elk geval maar tevergeefs ! zijn
best gedaan om aan zijn regeering de/.en waan te
ontnemen.
Zooals hij haar ook, in den zomer van 191-1,
ervoor heeft gewaarschuwd om zich door Oosten
rijk in den oorlog te laten sleepen, en de be
middelingspogingen van Engeland zooveel mogelijk
heeft ondersteund.
Daarom was hij reeds geen persona grata meer.
toen hij na het uitbreken van den oorlog in
Duitschlaiid terugkwam; maar de vloek der verdoemenis
zou hem eerst treffen, toen de brochure, die hij
in Augustus 1916 schreef, en die alleen voor
niededeeling aan enkele vertrouwden bestemd was,
later tegen zijn wonsch openbaar werd gemaakt;
de brochure, waarin hij niet alleen de diplomatie
van Duitschland in de jaren vóór 1914 onzinnig
noemt, maar tevens als zijn meening uitspreekt,
dat op Duitschland, wegens het verleenen van
carte blanche aan Oostenrijk tegen Servië, een
zware verantwoordelijkheid drukt voor het uit
breken van den wereldoorlog.
Wat hij in deze brochure schrijft over zijn ad
viezen aan zijne regeering is sedert geheel bevestigd
door de openbaarmaking der documenten uit de
Duitsche archieven; hij zelf gaat vrij uit en heeft
aan de verantwoordelijkheid voor den oorlog part
noch deel. Naar waarheid getuigt Grey (in zijne
,,Twentyfive years") van hem: niemand heeft zoo
hard gewerkt om den oorlog te voorkomen, en dien
oorlog zoo innig verfoeid, als Lichnovsky."
KERNKAMP