Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 3 MAART 1928
No. 2648
Dramatische kroniek
door TOP NAEFF
Vereenigd Tooneel: De dooltuin", door
door M. C. A. Limburg?Clant van der Mijl
I_T ET debuut van de schrijfster van Lotos"
werd al bijna tot schoone legende en zou in
dezen tijd zelfs met een meesterwerk van haar hand
niet te achterhalen zijn. Als een pareltje in het
goud, tusschen van Nouhuys en Couperus, trad zij,
zich noemende M. Constant, als jonge vrouw voor
het voetlicht met haar eerste stuk, vond den
bodem bereid, een uitgelezen parterre, dat haar
welkom heette, kwam, zag, en overwon. Het waren
de jaren, toen vele begaafden in Nederland jong
waren, toen de maandelijksche verschijning van
de Nieuwe Gids" beroering bracht en de
Tivolischouwburg te Rotterdam iets was, wat wij
sindsdien nooit meer zoo karakteristiek terug
hebbeu gekregen: een litterair schouwburgje,
waar jonge tooneelschrijvers en de meer geletterden
onder de toenmalige tooneelspelers elkander de
hand reikten. Eerloos", Het goudvischje",
Noodlot", Lotos" zijn de titels, Jan C. de Vos,
Willem Boyaards, Aleida Boelofsen, Guusje Pool
man zijn de namen, welke aan de illusie van die
dagen verbonden blijven. En wanneer we er op
terugzien, dan heeft dit Tivoli-fcijdperk in de her
innering nog niets voor ons ingeboet, noch aan
bekoring, noch aan beteekenis. We zouden voor
deze beschaafde, een beetje
burgerlijk-romantische kamerkunst nu niet warm meer loopen.
Maar ha die jaren, waarin de rhetoriek officieel
den toon aangaf, en de theatrale fantasie, waarop
Vondel en Shakespeare wachtten, nog geen kans
kreeg, terwijl aan den anderen kant het onge
breideld naturalisme velen van het tooneel ver
vreemdde, is zij precies op haar plaats geweest, en
in een hoekje van ons tooneelhart zullen we haar
pioniers altijd dankbaar blijven gedenken.
Men kan overigens niet zeggen, dat het groote
succes van Lotos" mevrouw Limburg naar het
hoofd is gestegen. Nog n, minder fortuinlijk
tooneelspel, Sirocco" heeft zij er, meen ik, op
laten volgen, en daarna heeft zij gezwegen.. . . zóó
lang, dat de huidige generatie De dooltuin" voor
een eerste poging aanzag. Daar zou men het in
enkele opzichten ook wel voor kunnen houden....
bezat het niet Ie charme de la voix" van een
vrouw, die met het leven tot een zekere verstand
houding kwam. Een blijspelletje, dat niet diep
grijpt we kennen dergelijke
Toi-et-moi"conflicten, heel wat pijnlijker doorleefd, en heel
wat inniger opgelost maar dat in den gegeven
lichten vorm toch tot een gevoelige harmonie
samensmolt, en waarover een zacht-ironische
glimlach waart, welke het zwak gesteld en nauwe
lijks gemotiveerd huwelijks-déraillement nochtans
verheft boven het enkele geval.
Zie je, zoo ben jij nou net eender" besloten de
mevrouweji in de zaal tot haar respectieve
echtgenooten, die dezelfde gedachten omtrent de
tegenpartij hadden gekoesterd, doch deze, naar den
aard des mans, fatsoenshalve onuitgesproken
lieten, en ik geloof, dat het altijd voor de kunst
mag pleiten, wanneer zij onwillekeurig tot
algemeene erkenningen en verademingen opvoert.
Het blijspel want dit is nu eens onvervalscht
een blijspel", waaraan zelfs de losbollige figuur
van de schoonmoeder zijn distinctie
van-huisuit niet ontneemt brengt inderdaad nog eens
den" man en de" vrouw in het strijdperk
in hun oer-staat, vijf jaren na de vervulling, die
EIKEN ÓCJIRIJPTAFEL
Gid.
5277 x So c.M
ARM&TOEL
CORN VAN DER 5LUX5 DEN MAAG
GEI-IEELC WONINGINRICMTING.
NOORDEINDC 162. TEL. I47S2
voor de liefhebbende vrouw het begin, voor den
verliefden man het einde beteekent. Wij vinden
Thea van Oven nog middenin het stadium der
onherroepelijk gedeelde smaken en idealen, een
lieve, maar lastige Amoureuse" die bovendien
haar huwelijks-nooden uitklaagt aan ieder, die naar
haar luisteren wil. De man, Mr. Charles van Weert,
een goedaardige Don Juan, stelt daar tegenover
zijn gepaste, nu en dan. ook ongepaste, mannelijke
vrijheid, hij klaagt niet, hij gaat. Het vrouwelijk
dreigement: scheiden, is ook Thea's zwakke kracht.
en ten slotte zal zij Charles toonen, dat het meenens
is. Een toevallig vacante plaats op zijn kantoor
belooft gelukkig een kleine verzekering bij dit
gevaarlijk rien-ne-va-plus" ten opzichte van de
hooge waarden, welke in een huwelijk, trots alles,
op het spel staan. . . . De moderne vrouw is Meester
in de Rechten en betoonde zich reeds vóór het
huwelijk een gewaardeerde medewerkster. Niets
natuurlijker, dan dat de mail haar de plaats aan
biedt, waar hij haar, zonder dat zijn mannelijke eer
in het gedrang raakt, gezellig in het oog kan houden
en tevens voorkomt, dat zij zich bij zijn concurrent
presenteert. Het aardige tweede bedrijf toont ons
het echtpaar, gescheiden door de openstaande
deuren tusschen het privékantoor van den advo
caat en het vertrek, waar het personeel arbeidt,
correct, gelukkig in de romantiek van dit hernieuwd
belegeringsspel, liefhebbend en verliefd, vuriger
dan ooit. Een herhaalde huwelijksreis, vier zalige
maanden in Italië, de thuiskomst.. . . En dan volgt
het mager derde bedrijf, dat ons snel en ten
dentieus doet zien hoe weinig het op den duur kan
baten zich te verzetten tegen den ingeschapen
menschelijken aard. Het zal wel zoo zijn: dat ieder
is (en blijft) die hij is, maar dit echtpaar komt ons
ten slotte toch wel erg hardleersch voor ! Na zulk
een gevoelige les zal een man, die geen bruut is en
op zijn wijze veel van zijn vrouw houdt, op den
eersten avond van hun thuiskomst niet licht langer
dan een half uur naar de vriendjes gaan, wanneer
de vrouw hem een lekker soupertje met haar samen
voorspiegelt. . . . En dit halve uur zal een ietwat
loyale vrouw zich om den lieven vrede weten te
getroosten. Van deze Thea, die intelligent heet, die
haar eigen moeder duistere paden ziet bewandelen,
zonder dat dit haar kinderliefde blijkbaar bezwaart,
verwachten wij, nadat zij vier maanden hem voor
zich alleen heeft gehad, ook ten opzichte van den
onverbeterlijken man nu eindelijk eens een minder
benepen gebaar dan dit hernieuwd beslag op zijn
vrijheid en dit kinderachtig gepruil. En de op
lossing, die de schrijfster voor dit huwelijk de
eenige uitkomst oordeelde: een klein handje dat
aan Thea's (ongelouterd) hart klopt", is hier feitelijk
geen oplossing, slechts banaal en bijkomstig.
Moeten wij dan in dit eerste kind van een in den
grond, elkaar liefhebbend menschenpaar do vrucht
zien van een mislukt huwelijk? Dit kan niet de
bedoeling zijn geweest van een schrijfster, die zich
uit haar dialoog liet kennen als een ruime wel
denkende vrouw en zeker geen sceptisch pamflet
heeft willen schrijven tegen liet huwelijk, hoe
motulijk het dan ook in vele gevallen mag zijn om het
samen te koersen.
Vera Bondam en Cees Laseur hebben hun sporen
op dit gebied verdiend, zij zijn tooneel-echtgenooten
bij uitnemendheid, die dergelijk werk natuurlijk en
gevoelig tot zijn recht brengen. Die het ook weten
te vullen, wat in deze geen kleinigheid is. In n
bedrijf zou dit conflict Frans Mynssen heeft het
met Hun eerste thuis" meesterlijk bewezen
zich volkomen verantwoord hebben kunnen af
spelen, drie bedrijven moesten er hier mee worden
opgehouden. . . . Het was prettig om Vera Bondam
in een ander genre nog al eens misplaatst van
den winter in haar element terug te zien,
spontaan, zuiver en hartelijk. Cees Laseur, uiterlijk
niet het type voor den onsterfelijken veroveraar,
vergoedt dit door innerlijke warmte en, een
spelzekerhoid, die imponeert. Beiden hebben de poëzie
in. zich, welke dit soort van novellistisch tooeeel
ten goede komt.
De Mama" een hartelijk pleit voor de
vrouw, die niet oud wil worden uit vrees voor dn
eenzaamheid vond een geestige vertolkster iri
mevr. Chrispijn-Muldcr, '/.ij begreep, dat zij
dezefiguur boven de klucht moest houden en vond dc.n
navranten ondertoon. De overige figuren, twee
vrienden en een misteekende vriendin van den
huize, waren niet meer dan repoussoirs. Kaart
wist daarbij nog e ven boven liet clichéuit. te kinnen.
La ('Iiapeüe leek mij in zijn pandjesjas, als de
gevaarlijke compagnon, wel erg sans-couséqueive,
eii in de/e rol niet bijstel' op dreef.
N. V. Opleidingsschepen voor de
koopvaardijvaart te Rotterdam
door J. ODERWALD
"p EN prospectus van deze onderneming is aan
de Redactie van dit Weekblad gezonden ter
bespreking, naar aanleiding waarvan zij gaarne
eene meening daarover zag uitgesproken, omdat
het vraagstuk van eene geschikte bemanning voor
de Nederlandsche koopvaardijvloot ook haar van
groot belang voorkomt.
Dit laatste zal wel meer in Nederland gevoeld
worden en nu door de oprichters van deze
Naarnlooze Vennootschap in den aanhef zelfs gezegd
wordt, dat hun sedert geruimen tijd gebleken is,
dat er groote moeielijkheden bestaan om een
behoorlijke bemanning samen te stellen en dat
velen der opvarenden onbekwaam zijn voor hun
taak, waardoor de scheepsofficieren hun geest
kracht en werkkracht zullen verliezen, kan men
dat verontrustend noemen. Elders in het prospec
tus wordt zelfs gesproken van een einde maken.
aan bestaande wantoestanden".
Voor ons, die ook nog wel eens in aanraking;
komen met de betrokken personen, klinkt deze
bewering echter wat vreemd en wij twijfelen niet
of er zullen meer zijn, die deze nader aangetoond
zouden wenschen. Dat onze Oostelijke naburen (en
andere volken J.O.) met opleidingsschepen werken,
is bekend. Maar dat behoeft nog niet te worden
toegeschreven aan een vooruitzienden blik
Denemarken doet het b.v. al minstens 50 jaar; het.
kan immers ook zijn oorzaak vinden in het feit, dat
men in die landen eene andere opleiding wenscht
dan de tot dusverre in Nederland gebruikelijke, of
wel dat de vloten van die landen aan het euvel
lijden, waarop in het prospectus gedoeld wordt. Wij
hadden den indruk dat de niet varende op
leidingsschepen voor de Koopvaardij te Amsterdam
en te Rotterdam voldoende in de behoefte voorzien.
Is dit echter iiiet het geval dan is het denkbeeld
pogingen te doen om het tekort aan te vullen, zeer
toe te juichen.
Men kan strijden over de vraag om de tot
dusvergevolgde wijze van opleiding te veranderen, maar
iedereen zal erkennen dat eene opleiding oj>
varende schepen óók hare bekoringen heeft.
Dat de oprichters een varend schip wenschen. of
zelfs mér dan een brengt grootere
finantieelemoeielijkheden mede, die echter blijkbaar door hen
overwonnen worden geacht met de gelegenheid
duopengesteld is tot deelname in een aandeelen
kapitaal, waarvan zij wel verwachten zullen dat een
ruim gebruik zal worden gemaakt door de velen die
er schijnen te zijn, die van de bestaande toestanden
hinder hebben.
De onkosten voor de instandhouding van
dtschepen, die bij een kostelooze opleiding van leer
lingen, met voeding en klceding, niet onderschat
behooren te worden, meent men verder met ver
diende vrachtpenningen te kunnen bestrijden.
Zelfs wordt aan de mogelijkheid van een dividend
gedacht, maar het zal verstandig zijn voorloopig
slechts aan de idealistische zijde van het vraagstuk
aandacht te schenken.
Een goede opzet lijkt het mij om niet moor dan
30 jongens tegelijk aan boord te nemen. De ervaring,
die mij ter «ore kwam is, dat een groot aantal
leerlingen aan boord van een schip op de
wijdewateren niet te onderschatten iiadeelen mede
brengt. De oprichters mogen zich gelukkig prijzen
met de goede krachten waarover zij voor de op
leiding gezien het prospectus nu reeds be
schikken. Ook dit is dus goed onder de ootcen ge
zien. Laat ons hopen dat zij zich in dit - - niet het
eenvoudigste?deel van het vraagstuk vooral niet
vergist hebben.
MODERNE
KLOKKEN
in speciale uitvoering
A. D, SPILLNER
Vijzelstraat 83
AMSTERDAM