Historisch Archief 1877-1940
No. 2659
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 19 MEI 1928
15
De economische balans
door Jhr. Mr. H. SMISSAERT
\T ERSCHILLENDE statistische gegevens over
het jaar 1927 zijn nu reeds sedert geruime n
tijd bekend geworden en stellen ons in staat de
economische balans over dat jaar op te maken.
Gaan wij ze na al is 't maar in vogelvlucht ,
dan kunnen wij den indruk niet weren, dat op
allerlei maatschappelijk gebied 1927 vooruitgang
aanwijst tegenover 1920. Een gunstig verschijnsel.
Zeer zeker. Een hoopvol teeken. Ook dat. Mits wij
maar niet uit de vaststelling van dezen
bdreltkel ijken vooruitgang willen afleiden, dat wij dus ..er"
zijn, of althans spoedig ,,er" zullen komen, waar
onder men dan verstaat dat het economisch even
wicht ten onzent zich hersteld of zoo goed als
hersteld heeft, dat de lijn zal blijven stijgen en dat
de verdere, ongestoorde ontwikkeling van onze
volkswelvaart zich voortaan langs eene regel
matige baan zal blijven bewegen. Mij dunkt, daar
zijn wij nog niet aan toe.
Toch zijn de moedgevende verschijnselen, welke
zich in 1927 voordeden, zoo veelvuldig en zoo
merkwaardig» dat ik althans de belangrijkste
daarvan, zooveel mogelijk met vermijding van. veel
cijfers, wel even zou willen aanstippen.
Wanneer wij zien dat in 1927 de bevolking van
ons land weer met meer dan 100000 ,,zielen" is
gestegen, zoodat we vóór ommekomst van vier jaar
de 8 millioen zullen hebben gehaald, dan voorzie ik.
dat menigeen nu juist niet dat als een hoopvol
verschiet zal begroeten. De vraag ligt immers voor
de hand: hoe wij voor zoovele ..monden" voedsel
zullen blijven vinden, naar evenredigheid stijgende
arbeidsgelegenheid. Laat mij dus onmiddellijk
aandacht vragen voor den omvang der werkloos
heid. Hier krijgen wij als maatstaf te doen met het
indexcijfer, waarin, gelijk men weet, de verhouding
wordt weergegeven tusschen het aantal
werkloosheidsdagen en het maximum aantal arbeidsdagen.
Welnu, dit indexcijfer: 11 in 1922 en 11.2 in 1923
daalde daarna gestadig tot op 7.8 in 1920 en bleef
in 1927 op datzelfde peil. De beweging van dit
cijfer wekt zeker niet den indruk, dat wij tegenover
den bevolkingsaanwas een slinkende arbeids
gelegenheid stellen. Gelukkig ook dalen, in belang
rijke mate, de Rijksuitgaven in verband met werk
loosheid: van 16,1 in 1921 vielen zij op 5,9 millioen
in 1927 terug.
Letten wij nu op andere factoren. T)e woning
bouw neemt sedert 1921 sterk toe en ook op dit
gebied krimpt de werkzaamheid van overheids
lichamen in, terwijl die van particulieren zeer
belangrijk toeneemt: in totaal werden ten jaro 1921
gebouwd 40364 woningen, waarvan 14743 door
particulieren; in 1927 waren de overeenkomstige
getallen: 51969 (totaal) en 43429 (particulieren).
Terwijl een grooter aantal panden onbewoonbaar
werd verklaard, nam niettemin de woningvoorraad
in 1927 meer toe dan in eenig voorafgaand jaar.
Zijn (of komen) wij dus inzake volkshuisvesting
niet op den goeden weg?
Het aantal uitgesproken faillissementen daalt
-gestadig sedert 1924 en was in 1927 weer lager dan
in '26. Het cijfer der inlagen" in de
Kijkspostspaarbank is wisselend en evenzeer dat der terug
betalingen; eigenaardig is liet op te merken, dat.
in 1927 beide cijfers elkaar niet veel ontliepen:
127.5 millioen werd gestort, 127.1 teruggenomen.
Maar behalve de rijksinstelling zijn er vele bijzon
dere, waaronder belangrijke: het ,,Xut" en andere;
men zou willen weten hoe nu voor alle gezamenlijk
de cijfers zich verhouden.
WTat het scheepvaart- en haveiiverkeer betreft.
hier moet men 1926 niet als maatstaf nemen.
aangezien in dat jaar de Eiigelsche kolenstaking
aan onze goederenbeweging bijzonder profijt'
bracht. In millioenen M3. uitgedrukt is het. cijfer
der in- en der uitklaringen ten jare 1921: 40,-l en
40,3 om, al stijgende, te komen tot 09.,X en 69.H in
1925, waarna 1927 dan S2.3 en 83 aanwijst. (Het
jaar 1926 gaf: 92.5 en 92.S. doch zooals gezegd, dit
viel buiten het kader). Hotterdam kan erop wijzen,
dat de hoeveelheid geloste ol' geladen goederen (in
millioenen tonnen) steeg van 18 in 1920 op bijna.
74 in 1927 !
Onze handelsbeweging. . . . hier zijn lal van
gegevens. De invoer (zonder gouden en zilveren
munt en muntmateriaal) steeg in 1927 tegenover
1926 met 107 millioen guldens, de uitvoer met 150:
het inv oersaldo daalde met 43 millioen. Onze
uitvoer steeg in gewicht met 3 pCt., in waarde met
10 pCt. Doet de waarneming van dit verschijnsel
ons hunkeren naar eene wijziging van onze handels
politiek ?
Maar ik beperk mij. Hot grijpen in zoo ruimen
voorraad gegevens is gemakkelijk genoeg. En veel
van wat zich grijpen laat bevestigt den indruk van
«ene geleidelijk zich voltrekkende kentering in de
goede richting. Er is echter ne oijt'erreeks. waarop
ik in het bijzonder en ietwat uitvoerig de aandacht
wil richten, omdat ze uiterst belangwekkend is,
vooral ook als post op de economische balans. Ik
bedoel de statistiek der binneiilaiidsehe openbare
emissies (van l ton en (laarhoven), l'itei'st belang
wekkend als economische!! ba.lanspost noem ik die
cijfers hierom, wijl ze m.i. ontwijfelbaar aanduiden
de 111 de zakenwereld zich openbarende meerdere
of mindere behoefte aan kapitaal, aan ruimere
middelen, eene behoefte welke ontstaat doordat
de onderneming wegens uitbreiding van haren
omzet zich te krap in den buidel begint te gevoelen ;
zij doet dan een beroep op de geldmarkt, vergroot
haar aandeelenkapitaal of schrijft eene
obligatieleening uit, daar zij verwacht, nuttig emplooi voor
het ,,nieuwe" geld te zullen hebben..
Volg ik nu in deze veelomvattende statistiek de
groep der industrieele ondernemingen van 1921
1927, dan treft mij, dat zij in 1921 aan de markt
kwamen met 6,7 millioen aandeden en 52.7 millioen
obligaties, makende (met 1,8 preferente aandeelen)
voor dat jaar een totaal van 61,3. Wij herinneren
ons daarbij dat 1921 was het ,.boom"-jaar. In hel
volgende zien wij dan ook een sterken val: l mil
lioen aandeelen aangeboden en slechts 22.8 obli
gaties, totaal 26,8 tegenover de ruim 61 van 1921.
^<og treuriger maakt het 1922: dit stelt IHMJ n'tcl
r i e r tiiilüoen in totaal tegenover de til.3 van 1921
en. de 26.S van 1922! In 1921 weder eene ver
heffing, maar de verhouding tusschen emissie van
aandeelen en van obligaties is belangrijk gewijzigd:
bijna 20 millioen acties komen aan de markt en
3v preferente, doch ntiuiriitjli* tncci* iliin i't'H /,'ti'tii'f
aan obligaties. Het totaal is 23. l, dus veel hooger
dan in 1923, maai- nog onder hel peil van '22. In
1925 eene scherpe stijging, waardoor het totaal
zelfs dat van '21 overtreft.: obligaties 53.1. gewone
aandeelen. 16.3 en preferente 3-J-, samen bijna 73 !
Waarna 1926 weder eene diepe inzinking vertoont.:
aandeelen 10,2; obligaties 5,2. in toto: 15.1. Ten
slotte 1927. liet cijfer voor aandeelen is wat. hooger.
beloopt 12.7 met nog 9.9 preferente; «lat der obli
gaties is ontstellend laag. bereikt de 1.8 niet : alles
bijeen: 24,5.
Men ziet het : hiel' is een zeer grillige lijn. waarin
1921 en 1925 de ,.1op"-punteil vormen: het jaar
1927 brengt het met zijn totaal slechts weinig
verder dan '21 en staat bij '22 ten achter. Nat uurhjk
zijn dit maar eindcijfers. Men zon willen weten
..wat erachter zit", ze willen ontleden, ze willen
wegen. Doch zoude daardoor al veel verklaard
worden, ook zonder dat kunnen wij wel reeds
zeggen, dat dit beeld niet wijst op eene rustige.
geleidelijk voortschrijdende ontwikkeling. . . .
Nemen wij nu heel de reeks in oogeiischouw.
a.lleeu op het algemeeiie eindcijfer lettende. Wij
zonderen den Staat der Nederlanden uit, ook
provinciën, gemeenten, waterschappen, liet. tableau
omvat dan bank- en crediet instellingen, hypotheek
banken, industrieele ondernemingen,
cultnuroiidernemingen, handels- vereenigingen en-vennoot schap
pen, mijnbouw, petroleum, rubber, scheepvaart.
tabak, thee, spoor- en tramwegen, diversen, /iehier
dan (wederom afgerond) in millioenen het totale
bedrag (aandeelen, pret', en obligaties) van al deze
instellingen op de markt van 1921 tot 1927:
1921 1922 1923 1921 1925 1926 1927
203.7 101.6 25,S 125.6 122.3 115,1 S0.9
Dit beeld is veel minder onregelmatig1 dan bet
vorige. Wij zien hier eene scheipe daling' in de twee
jaren na 1921. dan komt 1921 op een peil. dat zich
ver boven dat van '23 verheft, maai- ook ver onder
dat van 1921 blijft, doch dit peil van 1921 zien wij
daarna ycdtiritj dalen: in 1927 is het totaalcijfer
minde]' dan 2/3 van. het in '21 bereikte !
.Mij verontrust deze gestadige daling na 1921:
zij heeft reeds l jaar aangehouden. Wat teekent /.ij
anders dan een toestand, waarin weliswaar blijkens
verschillende verschijnselen hel bedrijfsleven iets
fleuriger wordt, ma.ar waarin telkens minder een
beroep op de geldmarkt wordt gedaan ninilitl ini'ti
<l<ttti' ttn't («in Itif is, omdat m"ii de /.aken niet kan
uitbreiden, niet voor meer daarin te steken geld
behoorlijk rendement voorziet. Terwijl toch voor
vernieuwing en vervanging nieuw geld nood in'
zou zijn.
Beurs-spiegel
Wuensdnij, 16 Met.
>^ADAT oen half jaar geleden zijn opgericht
de Ma.ga.rino l"nie en de Margarine Tuion
tot het verkrijgen van controleeren.de belangen in
de van den Bergh en Jurgens-coneerns, is thans de
directie der eerstgenoemde vennootschap over
gegaan lot plublieatio van de gegevens omtrent den
inbreng der beide families. Wel was in het pro
spectus, waarbij destijds de preferente aandeelen
werden geïntroduceerd, een medodooling verval.
dat de gezamenlijke nominale waarde der inge
brachte aandeden in de .lurg'ens van den
Berghgroep de nominale waarde van de geplaatste 7 p('l.
cumulatief prel'erante aandeelen van Margarine
l'nie en Margarine l'nion overschreed. Maar men
had toch wel mogen verwachten dat wat moer
exacte gegevens waren verstrekt. Inmiddels heeft
het publiek ondanks de gebrekkige kennis der
dessous toch toegehapt en do aandeelon Margarine
l'nie, waarvan te zijner tijd een bopt-rkt bedrag
logen llOpt't. was aangeboden, zijn opgeloopcn
tot, boven de 210 p('t.
Om uu iiategaan in hoeverre de inbreng beant
woordt aan de verwachtingen ligt het meest voor
de hand rekening te houden met de inmiddels
opengestelde mogelijkheid tot. inwisseling van
.lurgeiis en van don Borgh-aandeelen in de ver
houding van l J en Ij- aandeel .Margarine l'nie
voor i-esp. I aandeel .lurgens en l aandeel van den
Bergh. ritgaande van die verhouding komt men
tot een inbrengkoers van circa 225 voor .Turgens en
185 p('t. voor van den Bergh. Ten tijde van de
oprichting was de beurskoers der
,lurgens-a.andoolen omstreeks 210 p('t. Voor van den Borg-h
aandeden is do koers niet controleerbaar, ma.ar laa.g
lijkt zij allerminst. Of onder deze omstandigheden
de huidige koers der aa.ndedeii Margarine l'nie.
die uitsluitend gebaseerd is op de destijds voor de
onwissding van .lurgeiis-a.aridedeii vastgestelde
verhouding, gemotiveerd is. zal moeten blijken.
Door de inbreng is die meerwaarde na.-ira.lle
wa.arlijkheid zeker niet ontstaan.
De Ncw-Yorksche beurs, is in do laatste week
weer wat wankd. Voorloopig zal men waarschijnlijk
goed doen daaraan een niet te groot o waarde te
hechten, liet is in hel jongste ja.ar wd moer ge
beurd, dat enkele Weken de houding wat gereser
veerd bleef. Maar de onverwoestbaar optimistische
tendens is nimmer blijvend gebroken.
Te Berlijn is Werkelijk de tendens wat gunstiger
geworden. Wel zijn de koersvei-betorjngen nog
gering, en is van oei' uitgesproken haiissebeweging
geenszins sprake. Daarvoor zijn de reacties nog te
veelvuldig. Maar men ziet o\ er hot algemeen de
toekomst wat lichter- in. KM speiiaal de technische
boiirspositie geeft, daartoe gereeclo aanleiding. De
reductie, die sedert Mei 1927 het koorsenpeil
heeft ondergaan, botcekciil een grondige sa.iioeriug.
die do reiidemenfsbasis der meeste aandeelen
Weeldragelijk heeft gemaakt. Volgens do. begrippon die
sedert oeiiigen tijd do Belgische en Fransche
beurzen regeeren is inderdaad het koorsniveau
in Berlijn belachelijk laag. Maar de de Duitschors
zullen verstandig' doen zich a,an die voorbeelden
niet te spiegden. Anders Zou het spelletje van den
zwarten Vrijdag zich wd weer eens kunnen her
halen. Keu belangrijke rein voor het koersverloop
is trouwens hot feil, dat het publiek nog steeds
huiverig is voor de heiirsoperat ies en zich liever
houdt bij obligatiëii die een rendement van S
tot l O p<'t. verzekeren, l loe/.eer de geïnteresseerde
banken en bankiers ook hun best doen het publiek
weer voor aandodiiix esteering te winnen, gelukt
lum dit ma.ar voor een zeer gering gedeelte. Men
beeft te zwa.ro Verliezen geleden om do Vl'ees spoedig
ti- boven d' kunnen komen. En bij gebrek aa.n be
langstelling voor de eigen beurs wonden derhalve
Duitsche speculanten zich tot het; buitenland. Ook
onze beurs heeft haar deel da.arvau gekregen.
C. K.
, BRANDBLUSSCHER
? HOLLANDIA"
SPANJAARD «CS
,. FABRIEK ESPANA
J UTRECHT