Historisch Archief 1877-1940
-10
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 7 JULI 1928
No.
2666RADIO-RUBRIEK:
Hallo, Hallo, Nederl.-Indi
door Leo Straus
PHILIPS studio aan den
Laarderweg te Hilversum. Half zeven
's middags.
Hallo, hallo, hier Philips Eindhoven
P.C.J.J. Golflengte 30,4.
U hoort nu: de aankondiging van
Jhr. van Heurn gaat de wereldruimte
in. Hetzelfde in 't Engelsch. Hello,
hello here Philips Eindhoven Hol
land. P.C. J..J wave 30,4; dan Fransch;
dan Achtung ! Achtung! Sie horen
jetzt: Mijn programma wordt aan
gekondigd.
Ik betreed de studio. Groot moment.
Een. kamertje slechts; een piano staat
er; een, bureaustoeltje met schakelaar
op de rechterleuning.
De microfoon hangt voor LT. Het is
het oor van de wereld. Wat je erin
zegt ben je kwijt. Voorzichtig. Houd
je positieven bij elkaar.
Half zeven, zomtjrtijd. In Batavia
is 't nu midden in den nacht. Is er
iemand die luistert? Misschien in
Britsch-Indië, Zuid-Afrika,
ZuidAmerika. Mi^n auditorium, groeit.
Mijn scherm gaat op. Ik druk den hef
boom van mijn schakelaar neer:
Venetië, een plein. Bassanio en
Shylock komen op. Drie duizend dukaten.
En voor drie maanden Shylock".
Ik ben al met z'n tweeën.
Ik verdeel me tusschen Bassanio en
Shylock.
En Antonio zal er borg voor zijn."
Kunt ge me helpen. Wilt ge me 't
genoegen doen?"
Ik merk dat 't gaat.
Wie komt daaraan? Het is Signore
Antonio. Wij spraken juist daar van
Uw Edelheid."
Buiten op 't grasveld zie ik een
paar Hilversumsche kinderen spelen;
zwak hoor ik hun geluiden door de
ruiten. Gaan zij begeleidend mee de
wereldruimte in?
Ik heb mijn handen vol. Als Shylock
niet spreekt heeft Antonio 't woord.
Mijn studio is een echt marktplein
geworden. Ik leef en ben niet z'n
drieën. Hoort gij ons, gij merischen
daar ginds over den oceaan, Kromo,
daar in Semarang, in de kampong
Sekajoe naast de sociëteit op Bodjong,
leef je? Zou je me kunnen hooren?
Misschien werk je bij een toewan die
een apparaat beeft. Och ik weet wel
dat je achter je klamboe ligt in dat
huisje, waar ik je wel opzocht, als je
ziek was van de malaria. Is het moge
lijk dat je me hoort? Hallo, hallo,
Nederlandsen Indié', Kromo jij hoort
er ook bij. Herken je me?"
Ik nader 't eind van mijn tooneel.
Shylock, zegt Antonio, ik ben bereid
't stuk te teekenen. Gij ziet me dadelijk
weer, bij den notaris. Geef gij hem op,
wat hij te stellen heeft met onze
scherts erbij; ik zorg voor 't geld en
pak het in, en ik moet ook naar mijn
woning, waar een dienaar op past,
die niet te best betrouwbaar is. maar
daadlijk ben ik bij U."
Ik schakel uit; Jnr. van Heurn
komt binnen. Hoe was 't? Pracntig.
Ik ga in de antichambre.
Ik hoor uit de loudspeaker Phi
lips tapt voor zich zelf een beetje af
wat 't vorige was.
We krijgen nu een gramofooiiplaat.
Dan komt Teil.
Hallo, Hello. Hallo, Achtung. gaat
<le aankondiging door den aetlier.
Even later loopt Wilhelm Teil niet
y.ijn jongetje op 't Marktplein in Altorf
Voorbij den hoed. -?»? ;
Een geweldigen volksoploop krijg ik
in mijn studio. Ik doe niijn best, de
stemmen zoo goed mogelijk tegen
elkaar af te teekenen.
Daar zijn Teil, Friesshardt,
Leuthold, Walther Eürst en Uösselmann
en Petermann, en dan plotseling:
Gessier.
,, Weh uns, was wird das werden!"
Weer zie ik den Oceaan.
Schooluitzendingen gaan mij door het hoofd.
Zou er iemand luisteren? en als er
iemand luistert, zou hij merken dat ik
daar alleen sta met mijn Schiller?
O vrienden op Java, nu dames en.
heeren, die zelf weer kinderen hebt,
weet jullie nog dat we het samen in de
klas lazen, daar in Semarang en
Bandoeng? Jullie twintigon audito
rium, meespelers.
Nu sta ik alleen.
Luisteren er twintig ? Tweehonderd ?
Twintigduizend ? Ik weet er niets van !
En tcch zwoeg ik; de microfoon
houdt me vast. Jullie ligt met je oor
allemaal te luisteren daar in dat halve
sigarenkistje dat voor me hangt.
Grossvater, knie nicht vor dem
falschen Mann,
Sagt wo ich hinstehen soll, ich
fürcht mich nicht. "
Men hoort den kleinen Walther Teil.
Ik ben 't zelf; dat kleine stemmetje
heb ik nog uit mijn eigen kinderjaren.
Maar Grootvader Fürst begin ik ook
al aardig binnen mijn bereik te krijgen.
Zijn geluid is dat van een. ouden man:
.,Nehmt die llalfte meiner Habe,
Nehmt sie ganz, doch dieses
Grasslicho erla;?set einem Vator", zegt hij.
Maar 't geeft niet.
Teil moet schieten. Stilte.
Dan, als de appel gevallen is, gejuich
van alle kanten:
Der Sclmss war gut, zegt l
sselmann
doch wehe dem, der ihn dazu
getriebea,
dass er Gott versuchte".
Men hoort Teil wegbrengen, essler
zelf zal met hem gaan naar Küssnacht.
Adoe ! zeiden de kinderen op Java.
Ik schakel uit.
Goddank ik kan uitblazen.
Das war ein Schuss. Pfui Teufel,
ik ben moe. Want dit is 't gekke. Je
weet niet of er iemand luistert (alleen
Jhr. van Heurn in 't vertrek er naast,
daar ben je zeker van) en toch sta je
je uittesloven.
Men kan dat moeilijk verklaren.
Zet een dominéop zijn kansel en
laat hem voor een leege kerk preeken,
zet een leeraar voor een leege klas en
laat 'm de stelling van Pythagoras toe
lichten: hij staat en praat en praat.
Ik ben een beetje bekomen; een
slokje thee en een Bazeltje doen. goed.
De gramofoon speelt, ik hoor de
uitzending.
Dan ga ik nog n keer in de studio.
Ik kan er nu bij gaan zitten.
Jhr. van Heurn gaat naar zijn
loudspeaker.
Ik schakel in; kondig aan:
Dicht bij den dood, van Jacob
Israël de liaan.
Het gedicht leent zich prachtig voor
uitzending.
De dichter onzichtbaar, op y.ijn bed.
ziek; de toon prachtig.
De dichter ligt ziek in Jeruzalem;
in het Hospitaal Schangarei Tsedek,
de poorten der gerechtigheid:
Het huis.1 de poorten dor gerechtig
heid
Hier lig ik in trouwe ziekten ge
vangen,
Machtloos, ontmand van lust en van
verlangen,
terwijl dag en nacht zich martelend
verslijt.
De luide wegen, van mijn lustig
leven
Wordon in eene vale kamer stil;
ik ben voorbij, 'k heb alles afge
geven,
al tced're vreugd en al gespannen
wil.
En dan later, prachtig, in grootsche
VERZEN
alt: .
Londen, Moskou, Napels, de
wijdsche steden,
Onder hun dagen, onder huri nachten
ik heb genoten, en ik heb geleiden
Maar goed, ik had mijn stoute en
schuwe krachten.
En dan tegen 't slot neem ik spon
taan de vrijheid voor leest'': hoort"
te zeggen:
Met dit lied sluit ik mijn lot en ver
langen.
Gij die dit hoort, geniet uw goeden
tijd.
* *
*
Ik sprak een paar dagen later een
paar bekenden van Java.
Hoor jullie wel eens iets van Philips?
De gepensionneerde zei: ik heb zelf
nooit iets gehoord, maar mijn. zoontje
heeft op Kopeiig (boven Salatiga)
het carillon van het Paleis op den Dam
gehoord.
En een dame uit Semarang vertelde,
dat de buren onlangs haar man om
half twee uit zijn bed gehaald hadden,
omdat Holland er was.
De krijgsman op het
hazenpad
Een ii/c leden, reri/elekcn dezen
Minisier met, een ki'iji/sinan,
die oj> Ui' vluehl slaat voordat de
vcldslan l>ei/onnoi in.
( Voorloopiij verslag Eerste, Ka
mer over het ice/sonla-erji tot
leijziijiin/van de diens/u/ii'htieet).
Lnmbooij. . hoe stelt ge ons te, leur,
(Ie hebt i/elijk een deserteur
het slagveld voor den sla;/ verlaten,
Jïiiuw had men u hecritiseerd
f 'Jij waart reeds t/eceli/iseerd.
Is dat een. voorbeeld voor so/dnten . . ':
Ik wed iltd r/ij hierop beweert
dat IJK hebt i/e-parlcment-eerd.
en dat soldaten znlk'S steeds mochten . .
Muur 't is u toch, niet onbekend
dat in den slaii en '/ parlement
de overwinniny wordt bevochten. . ?
Parlementeeren past alleen
den man die allen om zich heen
door 't moordend lood ziet neer</esf reken.
Maar vóór den aani'iini/ i-an den slaif
zijt <.Hj reeds met een icilte v/n;/
in dranij tot zelfbehoud. . . .bezieeken. .
}\~at blijft er nn noi/ eim, de lens
des kriji/sntans dal zijn laatste /eens
den dood moet i/e/den vóór het leren . . ?
- f Is het noif eens lol oorloi/ komt
dun roept ae, als de vijand gromt'.
,,.\ietsehicten- mannen., .overgeven !!"
Zoo '/aal het nis men de Tuniek
vern'isselt voor de /'oliliek'.
Ihin slell de ffoot/e 7'aak hd'ir i'isehen.
iJini ranL't, men aan liet zii'nai'd onlirend
en leert Ini 'f, ee/'s/e dren/emcitl
rttn hef onlieslemde /xirlt ttienl
lerslotid. . . .de n'ille r/''.'/ Ie l/i/sehen. .
ML'LIX STOK !?:
Kalrijn, door (!. Kelk, bij D<
Spiei/hel. Amsterdam, 192S
Ondanks ijverige nasporingen is
een authentieke oude Jan.
Klaa-ssent-ekst nimmer gevonden. De illusie.
dat zulk een tekst moet bestaan heb
ben, bracht den auteur ertoe zich ei
zulk een te verbeelden". Aldus luidt
het, naschrift- van dit ver/.ciispe! van
G. Kelk. Vergelijken wij dit spel met
simmiige, mi'ldeleeuwsche en latere
kluchten, dan is het zoo goei'. als'
zeker, dat (i. Kelk met de/e o ver
dicht i UK den ouden schrijver groot
onrecht aandoet. Zoowel wat com
positie, vers en bouw der figuren be
treft, is eerie klucht als ..Drie Daghe
Heere" of ..Nu Noch" oneindig veel
beter dan dit Jan Klaïvssen-spel. Het
komt mij d in ook zeer
onw^air.ehijnlijk voor, dat de figuur van Jan
Jvlaassen. had-.de zij nooit meer
inboud gehad dan G. Kelk haar
thansgeeft, ooit door de eeuwen heen was-,
blijven leven. Van de
grootemenschelijke verhoudingen, die kenmerkend.
zijn voor do .Keinaert-, Tijl
L'ilenspieiïhel- en Jan Klaassen-figuren en
die dezen het eeuwige loven bezorgd.
hebben, vinden wij in den hoofdper
soon, van G. Kelk niet meer terug
d'in de alcoholische reactie van een
dommen, bedrogen, echtgenoot. Ner
gens een spoor van den opstandige!)
en sarrendeit haat van den enkeling
tegen de massa, van het individu.
mensch. tegen het algemeene ge
slachtelijke object, vrouw, nergens
een spoor van do zoo kenmerkende
eenzaamheid en den tragi-conii:;cheii
weemoed. Is dit spel bedoeld als
geestige grap, dan is het met zijne
pittige versjes, waarvan lueroiidei
ecu voorbeeld vo'gt, goed geslüagd;
wordt het echter uitgegeven voor een
karakteristiek Jan Kla.issen-spel
en. blijkens aangehaald uu-schrift- is
dit zoo dan is het in meer da.n
n ernstig opzicht volk.!>m"u
mislukt. Van een der schrijvers van het
/.oo goed U'eslaagde spel ..!><?
Terimkeer va.n. Don Juan" , verwacht men
in alle geval revanche.
O. moertjdief. 'A- bln zon fireltn/
Trijntje, poezelig en. rctfiif,
zal mijn brare haisiriji zijn.
O, moert jeHcl. il; hui zn/i fijn '.
'erzen. door Monn l>alinten
Seholte. A. II'. Sijt/iofl's 1'ilif.
.Mij. Leiden. 1U2K.
Mevrouw Mona Dahrnen Seholt,
is het te veigevoil, dat zij een builde!
aevoellooze verzen geschreven heeft.
want zij kan de gevoelloosheid niet
waarnemen, aangezien zij nooit eer!
vers gemaakt heeft, waar wel eene ont
roering achter /.at. Het is mogelijk.
da-t de dichteres tegen deze uitspraak
heftig protest aanteekent met de bewe
ring, dat zij bij ieder gedicht tot tranen.
toe bewogen was. Ik zal dit dan /.oud»i
eenigen twijfel aanvaarden, maar tege
lijkei-tijd tot het besluit, komen, dat
zij dan geen talent heeft, want ner
gens komt uit den tekst de oiitroeriiiu
op den Ie/er over. Het eenige vers
met een mooieii ged^aaen tooii ijoel
ook nog onmiskenbaar aan het
\Vilhelnuis denken.. . O. ja. dü-n is er nou
eene mogelijkheid. d:'t ik. speciaal ik.
de ontroeringen, die ;ii!-;v d"/.e ver/.e,>
ten «irondslai.; liggen, niet vo,-le'.i ka;i..
De Ie/,-!- oord'-eie /el:'.
llhis';1 rnn m'/tt ler,'n
H'nirr -ijl i/ij heen i/er/n,-h!':
Ziel i/ii mijn Imrl ni'i lii-rn,
lln! eenzaam is t/el,Ier, ,i
l n li't'm'>< en <ie: tir/>t':
\. DKFÜKSNK