Historisch Archief 1877-1940
DIJ VLO
Officieren in Oorlogstijd
Eerst kwamen de Amerikaansche ka
ravanen, daarna ook de eigen land
genooten, touristen uit Zwitserland en
Scandinavië.
Vooral de laatsten hadden zeer on
aangename ondervindingen opgedaan.
De eenige mogelijkheid om terug te
keeren was via Engeland. In de een of
andere havenplaats daar aan den wal
gezet, hebben zij, zonder geld vaak,
door consuls voortgeholpen hunne
reis door Engeland aanvaard, slapende
in stations-wachtkamers en voort
durend het opwekkende bericht
aanhoorende dat de kans om het vaderland
te bereiken, voor hen verkeken was,
tenzij ze het zwemmende wilden
probeeren.
Alle stoomvaartdiensten waren im
mers gestaakt. Als zij zich dan ten
slotte naar Folkestone hadden laten
expedieeren, klonk het wel eens
schroomvallig bij het aanboord komen,
otjes
fzivan
j'rechts :
laan
schip
^eenge'sch
^afische
\Neder
rdijstraties
zverk
Ip/waar?stijd
i het lezen van hetgeen door
wijpitein Versteegh beschreven is
r het medenemen van gestrande"
(pag. 59), denk ik aan het
i goede werk dat de St. Mij.
Zeein dat opzicht gedaan heeft.
omdat ze het nog maar half geloofden:
Is this the boet to Flushmg?" Ja
mijnheer, voor Vlissingen," was dan
het laconieke antwoord van den kwar
tiermeester, die natuurlijk allang g
zien had, dat hij met landgenooten
te doen had.
Wat man! Ben je Hollander? Is
dit een Hollandsche boot?" en de
manier waarop dit gezegd werd toonde
duidelijk dat de menschen dit eerste
stukje van het Vaderland niet hadden
willen ruilen voor het Paradijs.
Hoezee's weerklonken spoedig voor
de Hollandsche vlag en zelfs wel eens
een Wien Neerlands bloed", zóó
plechtig, dat de Engelsche ambtenaar
aan de plank het verkeerd begreep
en vroeg of dat een gezelschap was
dat van een funeral" kwam.
Dit begint een eigenaardige boek
bespreking te worden, maar de redactie
vroeg mij of ik bij de bespreking nog
iets van mijne eigene ervaringen wilde
zeggen. Ik heb gemeend dat op deze
wijze te moeten doen en zou gaarne
doorgaan, maar moet mij natuurlijk
beperken.
NX
N
?<i^,. ""??'??^ijtg^sng,-«r»va'»mm*?,??«?TOP* ?«?**» j
t ? - fi ? ? ? ? ? P II l l l
De Ambori" in Mei 1927. Na torpedeering
Ik hoop er tegelijk eenigszins mede
te hebben kunnen aantoonen wat men
in het zeer omvangrijke werk aantreft.
Het zijn de ervaringen van onze
Hollandsche zeelieden gedurende de
vier barre jaren, toen ze onbevreesd
gevaren trotseerden voor het welzijn
van hunne landgenooten.
Volledigheid heeft de ijverige samen
steller gemeend niet te kunnen be
reiken. Ik meen, dat hij zich zelf
onderschat heeft en het boek juist
geeft wat het geven moest: een duide
lijk overzicht van het gebeurde met
de Nederlandsche koopvaardijvloot.
Ieder collega uit die dagen zal, evenals
ik, bij het lezen nog wel eens aan de
eigen ondervindingen denken en wan
neer dat nog eens beschreven werd
zou er genoeg komen voor een tweede
deel.
Maar beperking heeft ook een goede
zijde en het onfortuinlijke van de
Stoom vaart Maatschappij Zeeland b. v.,
hetwelk culmineerde in het verlies
van de halve vloot, kon niet beter
beschreven worden dan door collega
Ree, die de eenig overgebleven gezag
voerder in dienst is, die de vier jaren
geheel heeft doorgemaakt.
De heer J. F. L. de Balbian Verster,
die den heer Hoogendijk tot steun is
geweest bij de bewerking van de vele
bijdragen, zal toch reeds met het
noodige beleid de goede keus gedaan
moeten hebben om niet in herhalingen
te vervallen en toch zooveel mogelijk
alles te behouden wat voor het nage
slacht bewaard moest blijven.
Zoo is het boek dan ook een mooi
geheel geworden; voor iedereen, vak
man en leek. leest het prettig en het
boeit, terwijl het voor den vakman
eigenlijk wel een studieboek genoemd
kan worden.
Prof. Mr. M. W. P. Treub, zegt in
zijn woord vooraf" dan ook: Hoe
paradoxaal het ook moge klinken,
ontleenen die verhalen juist uit het
feit, dat zij niet met eenig weten
schappelijk doel werden opgesteld,
hun wetenschappelijke waarde. Het
zijn beschrijvingen van ronde" zee
lieden, die te boek stelden, wat zij
beleefden; meer niet, maar ook niet
minder."
Inderdaad is alles in dit boek be
langrijk en de schrijvers verdienen
daarvoor den dank van allen, die iets
voor de Nederlandsche zeevaart ge
voelen, evenals de heer de Balbian
Verster voor zijne bewerking.
Een woord van groote waardeering
verdient kapitein Hoogendijk voor
het initiatief en vooral voor zijne
groote volharding, waardoor het werk
tenslotte tot stand gekomen is, waar
mede wij hem hartelijk gelukwenschen.
Wij hopen dan ook dat het boek in
vele handen komt en niet het minst
in die van het opkomende geslacht
bij de zeevaart, die in de verhalen een
mooi voorbeeld vinden van degelijk
handelen in moeielijke gevallen, als
gevolg van een helder verstand en
een degelijk plichtsbesef.
J. ODERWALD
Oud-gezayvoerder
l) ./. H. Hoogendijk. De
Nedcrlandsche Koopvaardij in oorlogstijd
(1914?1918) Amsterdam. N.V. Van
Hollcema & Warendorjs U. M. 1930.
In volle zee