Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 30 AUGUSTUS 1930
No. 2778
De Strijd bij de Wieg der Menschheid
door Dr. Jan Romein
Koerden, Tnrken, Perzen
en Engclschen?
KOERDISTAN, als eens het Galliëvan Caesar,
divisa est in partes tres: Turksch Koerdistan,
Perzisch Koerdistan en Iraksch Koerdistan. Het
land der Koerden is dus geen politiek, maar een
regionaal of, precieser nog, een ethnografisch
begrip, een feit, waarvan we de beteekenis
voort zien zullen. Van de drie millioen Koer
den, die er naar schatting bestaan, is de helft
ongeveer Turksch onderdaan en die helft be
woont tusschen n derde en n kwart van
het tegenwoordige Turkije. Zoo is het niet
moeilijk te begrijpen, dat haar verhouding tot de
Koerden vrijwel een levenskwestie voor de regee
ring te Angora zijn moet. En desondanks heeft
die verhouding sinds het ontstaan van de
Turksche Republiek alles te wenschen overgelaten.
Wat ook alweer niet onbegrijpelijk is. Het
bergvolk der Koerden, halve nomaden nog, die 's zo
mers met hun vee de bergen intrekken, om zich
's winters in de warmere dalen en hoogvlakten
daaromheen te verspreiden; die nog in stam
verband leven onder leiding van hun sjerifs; die
behoudziek en fanatiek Mohammedaan zijn, net
als de bergstammen van Afghanistan de
Koerden zijn even onvatbaar voor het
moderniseeringsstreven van Kemal Pasja gebleven, als
de Anatoliërs er vatbaar voor gebleken zijn.
En daar komt nog meer bij. De sultans indertijd
hielden de Koerden in hun waarde: er bestond
geen beter materiaal om Armeniërs, Nestorianen,
Jacobieten en andere Christenhonden mee neer te
slaan dan deze krijgshaftige en overtuigde aan
hangers van den Profeet. En voor de Koerden
zelf waren deze moord- en plundertochten een
^-e
u, s. s.fO<
broodwinning in tijden van gebrek, die met het
oude Turksche Rijk en de glorie der sultan
kaliefen verdwenen is. Ook een tweede bron van
inkomsten is met de geleidelijke moderniseering
en rationaliseering van het Nabije Oosten voor de
Koerden gesloten, een bron, waar Marco Polo
al van repte, toen hij schreef de Koerden te ken
nen als een kwaadaardig volk, dat niets liever
deed dan kooplieden vermoorden." De verleiding
was inderdaad te groot voor de armoedige stam
men: door hun dalen liepen de oude en loopen de
nieuwe karavaanwegen van Perziënaar de kusten
der Middellandsche en Zwarte Zee, beladen
met al de schatten en heerlijkheden van Indi
en het Verre Oosten. En met al die bij
verdiensten zou het nu gedaan zijn door toe
doen van de gehate en ongeloovige heerschers in
Angora? Gedaan, sinds het tractaat van Sèvres
(1920), dat een onafhankelijk Koerdistan ont
worpen had, maar juist door het optreden van dien
vervloekten Kemal, slechts scheurpapier gebleken
was, nog vóór met de uitvoering een begin gemaakt
was?
Dat nooit, zeiden de Koerden. En zij kwamen in
opstand tegen de Turken. Al in Februari 1925
Nederlandsche Munt
Holland's beste 10 cents sigaar
hadden zij daarmee zooveel succes, dat sjerif
Saïd, hun leider toen, er toe over kon gaan Selim,
den zoon van Abdul Hamid, tot sultan uit te
roepen. Frankrijk, dat over Syriëheerscht en uit
eigen ervaring de Koerden kende, stond het trans
port van 25000 man Turksche troepen via den
Bagdad-spoorweg naar het bedreigde gebied toe.
Dat was destijds nog voldoende: 16 April 1925 werd
Saïd gevangen en gefusilleerd. De Koerden
opstand was bedwongen tot hij, nu zeven weken
geleden, opnieuw en heftiger uitgebroken is, en er
zelfs een leger van 60.000 man aan te pas komt!
Wijzen deze herhaling en die cijfers reeds op
den ernst van den toestand, in werkelijkheid is
de staat van zaken nog veel gevaarlijker, dan hij
reeds zijn zou, wanneer er alleen Turksche Koerden
bestonden. Maar juist het feit, dat Koerdistan
slechts een ethnografisch begrip is, compliceert
de zaak, en maakt haar van een binnenlandsch
Turksche tot een aangelegenheid der internationale
politiek. De op Turksch gebied aangevallen en ver
slagen Koerden hebben n.l. niets anders te doen dan
naar Perzisch of Iraksch-Koerdistan uit te wijken,
om weer vrij en strijdbaar te zijn. Vandaar het
voor de hand liggend voorstel van de Turksche
regeering aan de Perzische om gezamenlijk tegen
de Koerden op te treden (12 Aug. j.l.) Dit voorstel
is geweigerd, waarop den 22sten Aug. een tweede
nota van Turksche zijde gevolgd is, om tot
gebiedsruil over te gaan; althans het kerngebied
der Koerden, de berg Ararat en omgeving aan
Turkije af te staan. Wat de Turken in ruil daarvoor
aangeboden en zelfs of zij iets aangeboden hebben,
is tot nog toe evenmin bekend als wat de Perzische
regeering op dit voorstel geantwoord heeft, ja of
zij er op geantwoord heeft.
Deze weigerachtige en althans weifelende hou
ding der Perzische regeering geeft te denken. Op
Perzisch gebied worden de Koerden van wapens
voorzien; volgens Turksche bladen zelfs van zeer
moderne. Waarom? De Sowjetpers talmt in zulke
gevallen met haar antwoord niet lang: Engeland.
Doch niet alleen de Sowjet-bladen, ook de Duitsche
antwoorden vrijwel eenstemmig: het perfide
Albion. Zelfs een zoo gematigde krant als het
Berliner Tageblatt" houdt zich van Engelsche
inmenging overtuigd. De Engelsche pers ontkent
het even beslist. Wat zijn de feiten? We weten
het niet. En de waarschijnlijkheden? Ze zijn
vele en velerlei. Zeker is, dat er uit Turksche
en Arabische bronnen, nu eens uit Bagdad, dan
weer uit Aleppo en Mosoel, telkens geruchten
opduiken, dat de beruchte kaptein Lawrence in
Koerdistan gezien is, maar dat zijn geruchten,
waaraan men even weinig waarde behoeft te
hechten, als wanneer de menschen vertellen, dat
het ergens spookt, want Lawrence is inderdaad
een soort spookverschijning geworden voor alles
wat anti-Engelsch denkt.
Aan den anderen kant zijn de tegenwerpingen
van Engelsche zijde even zwak. Het eerste argu
ment is, dat Engeland waarlijk al zorgen genoeg
heeft, het tweede, dat de Britsche Hooge Commis
saris voor Irak speciaal naar Iraksch Koerdistan
gesneld is, om de Koerden daar te verzekeren,
dat Engeland geen sympathie voor een te vormen
Koerdischen staat koestert. Wat het
zorgenargument" betreft, dat gaat, dunkt ons, niet
op, omdat elke buitenlandsche politieke actie
uiteraard bedoelt om uit de zorgen te komen
en niet er in. En het is zeer wel mogelijk,
ja zeker, dat Engeland een Turkificatie van Koer
distan niet gaarne zou zien. Immers turkificatie
beteekent nationaliseering en rationaliseering: de
beide doodsvijanden voor Engelands Aziatische
Rijk en -invloed. Hier meer nog dan elders, omdat
een aaneengesloten, gemoderniseerd Koerdistan
een onmiddellijke bedreiging zou opleveren voor
de Britsche petroleum-belangen in Mosoel, die
even reëel zijn als de alomtegenwoordigheid van
Lawrence misschien irreëel. Aan de ontkenning
van Engelands Koerdische sympathieën door de
Britsche Hooge Commissaris van Irak behoeft
men op zich zelf dan ook geen doorslaggevend
gewicht te hechten. Wie met electriciteit omgaat,
moet ook voor isolatiemateriaal zorgen.
De voorstelling waartoe men o.i. komen kan,
met het schaarsche beschikbare materiaal
en zonder dat in eenig opzicht geweld aan te doen,
zonder eenerzijds louter op geruchten af te gaan,
DEN HAAG
AMSTERDAM
ROTTERDAM
ZOMER
DEKENS
150x200 FL.
3?'
doch zonder anderzijds ook, naïf, elke
officieeleverklaring te gelooven, is deze: de reactionnaire,
fanatieke Koerden zijn, zoodra zij de kans schoon
zagen, weer in opstand gekomen tegen het
Turksche bewind, waarvan zij om de boven aangevoerde
redenen niet.gediend zijn. De Engelschen van
hun kant hebben niet de minste reden den Turken
bij de onderdrukking van dien opstand behulp
zaam te zijn: zij hebben hun eigen handen vol
en een Turksch Koerdistan zou bovendien hun
Mosoel-belangen slechts in gevaar brengen. Hiel
pen de Perzen de Turken, het resultaat zou het
zelfde zijn: vandaar, mogelijk, wat zachte druk
van Engeland op Perzië, hetgeen de houding der
Perzische regeering verklaren zou. Denkt men
deze veronderstelling naar alle kanten door,
dan kan de verklaring van den Britschen Hoogen
Commissaris bovendien zeer wel de waarheid,
tenminste de diplomatieke, d.w.z. de halve waarheid
bevatten. Engeland heeft geen sympathie voor
de Koerden-beweging: neen, inderdaad, voor
een Koerdenbeweging, die zou uitloopen op een
onafhankelijk Koerdistan kan Engeland even
weinig sympathie hebben als voor een Koerdistan
onder Turkschen invloed. De andere helft van d&
waarheid is dan, dat het alle sympathie zou
hebben voor een onafhankelijk" Koerdistan
onder Iraksch-Engelschen invloed, maar dat het,
op dit moment, met het oog op de Mohamme
danen in Indiëen de onzekere toekomst van Egypte
geen kans ziet, diéoplossing van het Koerden
probleem te entameeren en dus alles best vindt,
mits maar geen werkelijk onafhankelijk Koerdistan,
noch een Koerdistan, dat naar Angora en verderop,
wie weet, naar de radio uit Moskou luistert. Maar
om die ongewenschte oplossingen te verhinderen,
daarvoor is geen Lawrence en geen Hooge Commis
saris noodig, daarvoor zorgt de bloedige Inter
nationale" om met Lehmann-Russbüldt te
spreken der bewapeningsindustrie wel. Den
pijl van de irakiseering" van Koerdistau kan
men niettemin immers op den boog houden? Er
is daarvoor zelfs een aanwijzing: in het
AngloIraksch verdrag van 30 Juni j.L, dat practisch
neerkomt op het omzetten van het mandaat over
Irak in een protectoraat, is n.l. met geen woord
gerept over bescherming van de Koerdische
minderheid in Irak tegenover de Arabische
meerderheid. Een omissie? Niet waarschijnlijk:
zoover is het met de Engelsche diplomatie nog
niet gekomen. Zij heeft slechts de mogelijkheid
willen openhouden Feisal, haar vazal, nog eens te
mogen toespreken als Koning van Irak en Koer
distau en alle daar gevonden en te vinden
Petroleumbronnen".
Een probleem met veel facetten, naar men
ziet, nu eens flonkerend, dan weer donker als de
hellingen en de blank-besneeuwde top van den
Ararat, aan welks voet de strijd zich afspeelt.
De Ararat, zegt men, is de wieg der menschheid;
van den Ararat, zegt men, bracht Noach's duif
zijn olijftakje naar de ark, eerste bode van toekom
stig geluk, dat nog altijd toekomst is en blijven
zal, zoolang de eene mensch macht heeft over
den ander.
GARDE-MEUBLES DEN HAAG
BATENBURG & FOLMER
HUIJGENSPARK 22, TEL. 11 O 3 O
B i 11 IJ k e Tarieven-Verzorging Garantie