Historisch Archief 1877-1940
No. 2905
De Groene Amsterdammer van 4 Februari 1933
Kroniek van den Dans
J. W. F. Werutneus Buning
Teresina- Kart Jooss ballet
Hikubel en Toshiko Umemoto
Waarom iiet Nederlandsen
dansseizoen maanden lang schraal en kaal
is en dan eensklaps in diverse exoti
sche bloemen uitbreekt dat is een
van die raadselen, die alleen te ver
klaren zijn door het feit dat onze
danskultuur van eigen bodein, ze moge dan
gering zijn, niet voldoende aandacht
trekt en niet voldoende gesteund
wordt.
Want laten wij eens nagaan hoe
het met de wortels van deze bloemen
uit den vreemde staat.
Teresina's dans, veel meer dan die
van Argentina, groeit uit den
Spaanschen volksdans. Zij herschept en
veredelt een eeuwenoude stof, een
volksbezit.
Een dergelijke voedingsbodem be
staat in Nederland niet, al mag men
boop koesteren dat de ijveraars voor
onzen volksdans hem weer aan het
vormen zijn. Dat neemt niet weg dat
tusschen hun streven en dat van den
Nederlandschen kunstdans een afgrond
ligt. Tot die afgrond overbrugd is,
blijft de zaak lijdend. De kleine en
trouwe gemeente der kunstdansavon
den verzekert de Nederlandsche dans
kunst zelfs geen minimum bestaan:
zij verhoogt alleen de recette van
buitenlandsche dansavonden.
Regeerings of gemeentelijke steun
voor Vaderlandsche danskunst bestaat
niet meer. De dans is de eenige kunst
in Nederland, die geheel op eigen
beenen moet staan.
Kurt Jooss' ballet geeft een voor
beeld van wat de dans onder goede
leiding en met openbaren steun berei
ken kan. Zijn dansers waren, jaren
geleden, waarlijk niet beter dan de
Nederlandsche thans, met dien ver
stande dat hij steeds de oude ambach
telijke scholing van het ballet in
eere hield, welke moderne uiting
hij ook beoogde.
Maar de gemeente Essen gaf
hem de kans rustig voort te
werken. Hij werkte, en zijn dans
groep is thans een van de weinige
die in Europa tellen.
Het is opmerkelijk dat hij in
verschillende interviews op het
belang van den leekendans wees.
Zonder een volk, dat leest, geen
literatuur, zonder een volk, dat
danst, geen danskunst. Zonder een
overheid die den dans als kunst
erkent, geen bloeiende dans. De
historie leert het ons links en rechts,
Lodewijk XIV's belangstelling in
den dans leidt een bloeiperiode van
het ballet in, de Italiaansche vor
stenhoven wiegen de muze op het
rhythme van duizend feesten, de
jicht van den zonnekoning beïn
vloedt den dans, gelijk de onver
schilligheid en geestelijke
rheumatiek der Nederlandsche overheid.
Stel de Japansche dansen van
Rikuhei en Toshiko Umemoto in
dit verband. Beiden zijn met
regeeringssteun uitgezonden
totstudie van Europa's danskunst.
Zij hebben verklaard, en hun kunst
bewijst het, dat, in dezen
Japanschen dans, de volksdans ver staat
van de kunst. Hoewel toch. in elke
schrede van hun dans, evenzeer
.«als in elke schrede van het ultra- G
modernste ballet, een oud, thans
verloren verband zichtbaar is tus
schen volks- en kunstdans. De Ja
pansche dans, zooals men hem van
deze Rikuhei en Toshiko Umemoto
zag, is een kostbare kasbloem. Maar
toch, in zijn Leeuwendans, in haar
bloemen- en herte-dansen. zijn er
wortels in een oud volksbezit. Zonder
die traditie ware
deze
dansondenk" % baar.
Hordijk
G. Hordijk
Kunstzaal Van Lier
Welke wortels
heeft de Neder
land s c h
e*danskunst'r1 Geene, of
ten hoogste en
kele. Zij lis van
ouds; ^eeri drie
kwart eeuw ge
leden, uit de
Fransche ballet
school; 7,ij is, in
jongere * dansers,
Duitsch van aard
en vernieuwd door
het voorbeeld van
Duncan, Laban
en Wigman, mot
een geurig twijgje
t h y m \ o p d e'n
ouden balletstam.
hier on daar. Zij
ontkent haar wor
tels. Men wacht
sinds jaren op den
f N ederlandschen
danser die deu
moed heeft don
Schotschen drie
of den Drikusman
midden in het
hart van een Ne
derlandsch ballet
te zetten, gelijk
Strawinsky, met
permissie van den
lezer oen vrij mo
dern man. zijn
Russischen volksdanser glorieus in
het hart van Petrouschka stolde. De
Nederlandsche danser aanvaardt zijn
erfenis niet. <>n blijft arm.
Dit zij, bij Torpsichore, geen pro
paganda voor klompendans en
schotschen drie. Maar er zijn sierlijke en
lichte Nederlandsche dansen te over,
die de volksdansers te slecht, en de
kunstdanseros nooit of te nimmer dan
sen.
Het is karakteristiek dat de Japan
ner, de Duitschor en de Spaansche
danseres, ieder op zijn avond, de voe
ten zoo stelt, dat uit hun stand en
da,nsrhythme een eigen klank klinkt.
Het is karakteristiek dat men op zulk
een Nederlandschen dans wacht.
Tenslotte is de waarheid deze:
Teresina, volop Spaansch, vult een Stads
schouwburg; Kurt Jooss, Duitsch op
klassiokon grondslag, vult een Stads
schouwburg; de genoemde Japanners
vullen een zaal; dat is den Nederland
schen danskunst meestal niet bescho
ren. En wel, omdat zij geen eigen ka
rakter hooit.
Een samenwerking van op klassieken
grondslag gevormde dansers uit ver
schillendo scholen in oen N"ederlaudsch
ballet, dat Nederlandsche volksdan
sen niet versmaadt, zou een eerste
begin beteekenen. vruchtbaarder dan
wat thans zichtbaar is. Dan ook zou
men met recht openbaren stoun mogen
eischen; het zou oon nationale zaak
zijn. De rest is kunst /.onder eigenlijke
wortels, concurrentie met heel Europa.
inspiratie door hooi Kuropaen de resul
taten zooals ze zijn. . . .
Met is. voor den dans in Nederland.
misschien belangrijker eens zulk een
les te trekken uit drie internationale
dansavonden, dan zich te verdiepen in
deze internationale dansen, en al wat
er aan schoonheid en problemen in
schuilt .....
Kunstzaal Van Lier
Amsterdamsche
tentoonstellingen
(i. Hordijk hij van Ijler
De enkele werken van G. Hordijk,
die men in vroeger jaren hier in Hol
land bij sporadische gelegenheden voor
oogen kreeg (de Hollandsche Kunste
naarskring had hem eens als gast en
de kunsthandel Hofstee Deelman ex
poseerde eens een paar van zijn doe
ken) riepen destijds het verlangen
wakker naar oon wat minder vluch
tige kennismaking met dezen schilder,
<lie eerst na zijn ingenieurs-examen te
Delft gelegenheid vond zich geheel
to wijden aan wat hij reeds van jongs
af a-ls zijn ware roeping gevoeld had.
Dat Hordijk begon mot een aantal
portretten (sturtieus, met geduldige
aandacht on zorgvuldigen ijver ge
daan) en tevens met enkele
monumentaal-decoratiove" en ,,symboli
sche" muurschilderingen in een
kerkgebouwtjc, is misschien wel te ver
klaren uit verlangen orn nu ook dade
lijk maar naar het (theoretisch)
..hoogste" in de .,beeldende kunst"
te grijpen on zich zoodoende meteen
met n slag, tegenover zichzelf zoowel
als tegenover anderen, te rechtvaar
digen" ! Die rechtvaardiging werd
hierin echter, hoeveel goeds dczo
portretten en muurschilderingen ove
rigens ook bevatten mogen, m.i. niet
volledig bereikt, maar kwam eerst,
en nu wel tenvollo, toen Hordijk,
in l'arijs werkend, langzamerhand
goori behoefte aan dergelijke ..recht
vaardigingen" meer voelde en alleen
maar teekenend en schilderend zijn
blijden weg bleef gaan. Het is een
eigon weg, de weg van den schil
derend troubadour, die een melodietje
neuriet, zacht maar heel helder en
zuiver en sterk van rhythme.
A. E. VAN DEN TOL