Historisch Archief 1877-1940
3'
'
Schilderkunst
All». Plasschaert
De Groene Amct«rdamfner v*n. 1
1983
No.
m
J*
t
'
te
Ge zoudt kunnen zeggen, dat deze
tentoonstelling een herinnering is wat
de kunsthandel van Wisselingh vroe
ger was voor de Hollanckche schilder
kunst, wat van Wisselingh als kunst
kenner was in Holland.'Volledig juist
Is dat echter niet, want er. zijn hier
werken van schilders tusschen, die-in
d«n bloeitijd van deze zaak niet
opgeBomen zouden zijn, zooals h.v. Vincent
en Cézanne. Dit is natuurlijk geen be
wijs fegen den Hartstochtelijke, die nu
oks a] rustig lijkt, en het is geen
bewijs tegen den grooteten schilder van
Stillevens uit den lateren tijd, Cézanne,
portretten stille diepte bezitten
en wiens landschappen een bloeiende
eeuwigheid verwierven. De
kunstJwuidel van Wisselingh is die der
lïaifcizonners en der Hagenaars, met
den grootsten Hagenaar, den Amster
dammer foreitner mee; zij was die
van de Pantin's, soms van Daumier,
van Seganfini (de vrouw met de
parasol in de zonnestraal) van de
vergissing Duff en van vele anderen,
bij .voorkeur van vol-schilderende
realisten. (M. Maris was daarop de
groote uitzondering 1)
Wanneer wij deze
zomertentoonsteriing 1933 in 't kort behandelen,
na ze lang goed bezien te hebben,
dan zien we, wat wij boven aangaven,
bevestigd; wij vinden er veel realisten
-?en de uitzonderingen (romantici)
en de vroeger niet-gezochten (Cézanne,
enz,). Wij vinden een fatsoenlijke,
feitelijk achteruit-ziende tentoonstel
ling; de stoutmoedigheid te durven
is er niet; we vinden er de wel
gecóteerde obligaties" der schilder
kunst; minder de nieuwe, belovende
verschijningen. Van Manet is er de
garoon LathuiJle", een goed, psycho
logisch^ wat ironisch portret van een
kellner (de iransche geest en be
schaving van den zuiveren schilder is
sind» lang n onzer genoegens).
Boucün, No. 19, een wijde baai, het
is met andere'werken'ivan denzelfden
een niet allerbest voorbeeld van de
snelle gratie van de zee- en landschap
schilder, wiens overvloedige productie
hem kon doen onderschatten, maar
die zulke onderschatting overwon.
Een degelijke Fantin is >io. 20,
ofschoon niet een van zijn soberste
en meest innige soort; een guèote
schets is de bekende ontvluchting
van Daumier. Een vroegere Cézanne
en de latere (het huis van Cézanne)
hier te vinden, bewijst dat dit werk
behoort tot de stabiele obligaties. De
eerste eigenaardig, de tweede vol in
zijn geel en groen zijn echter niet van
de voortreffelijkste Cézannes; de
eeuwigheid-zonder-nadruk maar vol
van zekerheid, zijn hier niet. Lautrec's
vrouwekop is een scherp voorbeeld
wat deze ,,moderne" aan psychologie
en scherpe teekening bezit; weer een
aangename Boudin is No. 28, een
Dietz Edzard
Kunsthandel de Boer
zee met rotsen. Vincent wer^.hier,toe-.i i,:
gelaten met-- een Zelfportret uft de*"11*^
Parijsche periode; Monticelli heeft
een werk,.in de breedte ondervonden;
typisch zijn Bibot en Segantini ver
tegenwoordigd (zij bewijzen hier zelf
geen schilders van den eersten rang
te zqn), een Daubigny is minder
nadrukkelijk van muziek dan meesten
tijds. ;
.?>-.:-L.CEen eerbetoon ftatt een puntig
schilder, dikwijls klakkeloos-zuiver
van factuur en praecies van waar
neming, is de groep Gabriëls, die juist
door de puntige teekening afzonderlijk
wordt tusschen de Hagenaars.
De volle sonoriteit van den maker
geven -de twee Jacob Maris. Mauve
blijkt in zijn latere periodes meer en
meer wat schraal vergeleken met de
volle schildering, die hij in vroeger
periodes bezat; de Willem Maris heeft
in zijn schildering de fijnheid en
teedere wijdheid der grijze periode.
Wat Bakker Korff blijvend is, ziet
ge opnieuw in het kleine schilderijtje
(16x12.5 cm.). P]r zijn schilderijen,
waar ge kunt zeggen, dat hij, zekerst
van zijn détail, niet breed is; dit
schilderijtje in zijn propere toch ge
voelige vastheid is een dier schilde
rijtjes, waar hij mij het liefst is
er is hier toch een breedheid, die
velen, bevangen door het kleine for
maat, lichtzinniger wijze zien voorbij.
Met Vaes' stilleven (uit 82) een reeks
op de voorstelling verspreide zalm
koppen forsch en pralend, niet coquet,
besluiten wij deze reeks onzer notities.
Vaes is ongetwijfeld een schilder van
stillevens (wanneer zien wij eens een
serie naakten van hem) die door
allerlei eigenschappen ook eens tot
de ,,obligaties" der schilderkunst zal
behooren, terwijl hij voor ons zijn
gevoelige vastheid bewees door een
buste, een vrouwekop te maken,
die als eerste uiting van zijn lust tot
beeldhouwkunst, tot onze aangename
verrassingen behoort (niet bij van
Wisselingh)....
k meen door het voorafgaande
mijn karakteriseering van deze ten
toonstelling ruimschoots te hebben
verdedigd, dat de kunsthandel van
Wisselingh zeker een wat doctrinaire,
deftige kunsthandel was.
Spreektaal
"-'----? Ernstige waarschuwing
In deze maanden van het jaar zullen weer zeer
vele «uders van jongens, die de stuurmansloopbaan
ambieeren, voor de moeilijke beslissing staan of
het geraden is in deze tijden van crisis voor de
scheepvaart hun zoon toelatingsexamen te laten
doen voor n van de (veel te talrijke) zeevaart
scholen in ons land. Het is tot hen, dat ik mij met
een ernstige waarschuwing wil richten, dit vooral
niet te doen.
Ieder jaar verlaten ongeveer 200 jongelui deze
scholen en worden dan door bemiddeling van hun
directeuren bij de Scheepvaartmaatschappijen
geplaatst als stuurmansleerling. Na n jaar
vaartijd en eenige maanden studie behalen zij
daarna hun 3de Stuunnans-diploma en.... staan
op straat. Bij geen' enkele maatschappij is eenige
kans op aanstelling tot 4den of 3den stuurman. Dit
is niet in het afgeloopen jaar het geval geweest,
maar al sedert eenige jaren bestaat deze toestand.
Als ik het goed heb zullen van de jongelui, die
gedurende de laatste 7 jaren de zeevaartscholen
verlieten, op z'n allerhoogst 10 pCt. nu een vaste
betrekking hebben bij n der scheepvaartmaat
schappijen. Waar de anderen blijven, weet ik niet,
op zee ziet men hen niet terug.
Dat de scholen propaganda maken is begrijpelijk.
Zijn er geen leerlingen, dan vervalt de subsidie,
de school sluit, directeur en leeraren staan voor
groote moeilijkheden, voor werkloosheid. Maar
laat het wel en wee van een klein aantal menschen,
niet de oorzaak zijn van tot werkeloosheid gedoemd
worden van vele jongelui, van ontelbare bedorven
illusies, van te gronde gegane toekomstplannen,
van veel verspild schoolgeld en verspilde subsidies.
De Hollandsche jongen hoort op het water,"
zegt Dr. Gunning en velen zeggen het met hem.
Maar aan het mooie van het zeemansvak komen
de laatste jaren zeer, zeer wrange en bittere bij
smaken door minder goede betaling en hopelooze
vooruitzichten.
EEN STUUBMAN
Het zilverprobleem
Nu van alle zijden weer de zilverkwestie ter
sprake wordt gebracht, is het misschien nuttig nog
eens de aandacht op dit onderwerp te vestigen.
De totaal goudwaarde van alle goederen ter
wereld is de rijkdom der aarde. Door den val der
prijzen der meeste stapelproducten is de totale
goudwaarde tot op 1/3 teruggeloopén. Dit is de
verarming der wereld met als gevolg verminderde
koopkracht en werkeloosheid.
Doel van een goed geregelde wereldhuishouding
moet zijn: de goud waarde der goederen constant
te houden en door opvoering der productie de
welvaart en rijkdom te vergrooten. Door ver
hooging der prijzen van tarwe, katoen, ijzer,
koper, enz. verhoogt men de koopkracht van de
bezitters dezer producten.
Als een der voornaamste Wéreldpróducten,
welke invloed op de koopkracht heeft, wordt zilver
genoemd. De wereld-zilvervoorraad is niet te
schatten, maar moet enorm groot zijn.
De bezitters der zilver-voorraden zijn de Aziati
sche volken, China en Britsen-In die.. Door het
lage peil van sociale en industriëele ontwikkeling
dezer gebieden is hier gebrek aan alles. Door
de koopkracht dezer volkeren te doen stijgen
bevordert men de welvaart van Europa en Amerika,
die het ontbrekende moeten leveren. Door de
invoering van bi-metalisme kan men dit bereiken.
Het is een gelukkig teeken, dat Senator Pittmann
het zilver-onderwerp ter Economische Conferentie
te Londen behandelt. Men zal nog niet onmiddellijk
tot de vrije aanmunt van zilver in Amerika of tot
het stichten van een muntunie overgaan, hoewel
geen enkel land hierop tegen zou kunnen zijn.
Doch wel zal Senator Pittmann ongetwijfeld er voor
zorgen, dat er maatregelen genomen worden die
van prijsstijgenden invloed op het zilver moeten
zijn, als daar zijn, bijv. verbod van ontmunting
en gehalteverlaging.
Het zal ter Conferentie een van de weinige kwesties
zijn, waarin men tot concrete en constructieve
maatregelen zal kunnen komen.
J. HELWEG