Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER
Weekblad voor Nederland
Onder hoofdredactie van A. C Josephus Jitta
Redacteuren: L. J. Jordaan, F. G. Scheltema en M. Kann. Secretaris der redactie: C. F. v. Dam
Keizersgracht 355, Amsterdam C. - Telefoon 37964 - Postgiro 72880 « Gem. Giro G. 1000
Opgericht in 1877
No. 2928
Zaterdag 15 Juli 1933
Het Rijk en de Gemeenteloonen
» i
Mr. G. C. J. D. Kroptnan
Wethouder van Amsterdam
r
De korting der Amsterdamsche
loonen en salarissen
De behandeling van de voordracht tot korting
op de loonen en salarissen van het Amsterdamsch
gemeentepersoneel heeft in en buiten den gemeente
raad van Amsterdam eenige sensatie verwekt. De
spanning begon reeds bij de onderhandelingen in
het Georganiseerd Overleg. Het was immers be
kend geworden, dat de drie socialistische wethou
ders zich verklaard hadden tegen het aanhangig
maken van een loonsverlaging bij het Georgani
seerd Overleg en men verwachtte dan ook, dat de
moderne, dat zijn de socialistische, vakorganisaties
zich tegen loonsverlaging principieel zouden ver
zetten. Dat gebeurde echter niet; zij namen deel
aan de onderhandelingen en werkten met de andere
organisaties mede om tot overeenstemming te
komen met het Gemeentebestuur. Men weet, dat
dit ten slotte niet is gelukt: de afstand tusschen
wat het Gemeentebestuur meende, dat noodig
was en wat de organisaties ten aanzien van het
personeel verantwoord achtten, was te groot. Over
dit verloop van zaken in het Georganiseerd Overleg
moet men zich niet al te gemakkelijk ergeren. In
het algemeen werkt dit instituut van medezeggen
schap goed, de organisatie-bestuurders, voorge
licht door directeuren en hoofden van diensten,
laten zich in den regel wel overtuigen; alleen wan
neer het niet gaat over interne regelingen, doch
over loonen en salarissen dan loopen de onder
handelingen stroef. Dan doet vaak de politiek zich
gelden, niet zoozeer de partij-politiek als wel de
vakvereenigings-politiek en wij vreezen, dat dit
noodwendig moet leiden tot een reorganisatie van
het instituut.
De medezeggenschapsgedachte is ? wanneer
zij binnen haar natuurlijke grenzen wordt gehou
den ongetwijfeld te concretiseeren in een be
paalden vorm, zooals het Georganiseerd Overleg
te Amsterdam. Maar men moet dan de organisaties
niet mér verantwoordelijkheid te dragen geven
dan zij dragen kunnen. En zij kunnen dat niet,
indien blijkt en het is dezen keer zeer duidelijk
gebleken ! dat de voorstellen van B. en W. niet
meer om hun eigen mérites worden beoordeeld,
doch met de kansberekening of, bij het aanvaarden
der voorstellen, niet leden uit de vakorganisatie
zHllen wegloopen. Dit was de tweede en niet zeer
aangename sensatie in het Georganiseerd Overleg:
de leider der neutrale organisatie verklaarde, dat
een geweldige meerderheid" van zijn leden zich
vóór de voorstellen van B. en W. had uitgesproken
niettemin stemde hij in het Georganiseerd Over
leg tegen, op grond van het feit, dat.... de socia
listische organisatie óók tegen zou stemmen. Het
behoeft geen betoog, dat dit ontoelaatbaar is.
Wanneer serieuse organisatie-leiders hun stem
laten bepalen door vrees voor verlies van leden,
dan is daarmede het Georganiseerd Overleg ge
broken.
De behandeling in den Raad verschafte de
verdere sensaties. Daar was allereerst de houding
van de politieke partij, de S.D.A.P. Aanvankelijk
had men eenige hoop, dat, nu de socialistische
vakvereeniging zich niet principieel tegen loons
verlaging had verzet, de politieke partij tot
loonsverlaging zou meewerken. AI spoedig bleek
die hoop ijdel: reeds bij de eerste redevoering van
het tweedaagsch debat werd van de zijde der
S.D.A.P. meegedeeld, dat zij tegen de voordracht
zou stemmen. Dat waren, met de communisten
mee, al 20 stemmen tegen de voordracht. Bleef
over de vraag, wat de drie heeren van het Neutrale
Blok aller Middenstanders zouden doen. Hun
stelregel was bekend: gingen de socialistische wet
houders heen, dan zouden ze voor stemmen,
bleven ze, dan zouden ze tegen stemmen, in de
verwachting, dat er dan wel een crisis zou ont
staan en het Rijk zou ingrijpen. Ten slotte hebben
de heeren de goedheid gehad aan de spanning
een einde te maken en te verklaren, dat zij vóór
de voordracht zouden stemmen, waardoor haar
aanneming was verzekerd. Maar de verwachting,
dat de socialistische wethouders zouden heen
gaan is nog niet vervuld ! En of zij alsnog vervuld
zal worden is de vraag. Wij wonen in het Prinsenhof
te dicht bij de socialistische wethouders, dan dat
wij hier een oordeel kunnen geven over hun
houding. Deze zal overigens bepaald.worden door
een partij-politiek lichaam, de Federatie geheeten,
en dit gewichtige lichaam 'gelieft pas uitspraak
te doen op 24 Juli. Wij zullen dus tot zoolang
moeten wachten en wellicht een nieuwe sensatie
beleven. Intusschen, die Federatie moet wel een
zeer belangrijk lichaam zijn,: de voorbereiding
van de begrooting 1934 is in vollen gang; het is
van eenige beteekenis dat z;j, die de begrooting
in het najaar hebben te verdedigen, ook aan haar
samenstelling hebben medegewerkt en tegen l Au
gustus móet het concept der begrooting zoo onge
veer gereed zijn! Eenige consideratie met de
werkzaamheden ten stadhuize ware wel gewenscht
geweest.
Wat nu de Amsterdamsche gemeenteloonen
betreft, hoog zal men ze niet meer kunnen noemen.
De bruto bedragen zijn'?ipp papier ? dezelfde
gebleven. De kortingen zijn echter niet gering:
zij bedragen vooreerst 8.5 pot. voor de pensioen
premie en bovendien 3.5 pOt. van de eerste dui
zend gulden van het salarissen 7 pOt. van iedere
volgende duizend gulden. Het is voor het personeel
en ook voor de stad r te hopen, dat het
hierbij blijven kan. De loonsverlaging werd ge
motiveerd door de positie der geldende begrooting.
Ware ze niet tot stand gekomen, dan zou hoogst
waarschijnlijk de regeering 4iebben ingegrepen en
wij meenen, dat Amsterdam dit niet kan dragen.
In moeilijke tijden als wij thans beleven moet
ieder verantwoordelijk gemeentebestuur allereerst
zelf waken en handelen voor het behoud van de
zelfstandigheid der gemeente en deze zelfstandig
heid ware beschadigd indien de regeering ingreep.
Vermoedelijk zou de regeering dan art. 120 der
Ambtenarenwet hebben toegepast. Naar onze
meening echter ten onrechte ! Dit artikel is voor
deze materie niet geschreven, al weten wij zeer
goed, dat, bij gebreke aan andere middelen, de
regeering dit artikel gebruikt, zich beroepende
Viooltjes
Voortreffelijk*
chocolade in dan
vorm van viooltje».
Een specialiteit.
RINGER5
Let op den naam/'
op de (doode) letter van. de wet. Indertijd is in
de Tweede Kamer, door het socialistische Kamer
lid Mr. Dr. G. van den Bergh, reeds een dergelijke
praktijk gesignaleerd als détournement de pouvoir,
doch zonder succes. Het lijdt geen twijfel of de
regeering handhaaft haar vroegere meening en
zij zou het artikel tegenover Amsterdam toegepast
hebben. Dit gevaar is nu afgewend ? doch er
dreigt een ander gevaar! Bij de installatie der
commissie-Schouten deelde minister de Wilde
mede, dat nog in den loop van dezen zomer een
wetsontwerp zal verschijnen, strekkende om de
zoozeer gewenschte gelijkvormigheid op het be
zoldigingsgebied te bereiken". Wij vreezen dit
wetsontwerp, omdat wij de gelijkvormigheid vree
zen. Gemeentepersoneel is personeel ten dienste
van een bepaalde gemeenschap, waarvan het
bestuur de werklieden en ambtenaren benoemt,
salarieert, ontslaat en een rechtspositie verleent.
Waarom zou daarbij naar de zoo gewenschte
gelijkvormigheid" moeten worden gestreefd? Wan
neer de eene gemeente haar zaken finantieel in
orde heeft, zou zij dan niet haar eigen personeel
een betere rechtspositie mogen verleenen dan een
andere gemeente, die met moeilijkheden te kampen
heeft? Ongetwijfeld, de loonen kunnen, door
politieke en andere factoren, onredelijk hoog zijn.
Dat hooger gezag daartegen, maatregelen neemt,
valt allerminst af te keuren. Maar dan behoort het
loon vergeleken te worden met plaatselijke draag
kracht en plaatselijk behoefteleven, doch niet met
de loonen in andere publiekrechtelijke corporaties,
als andere gemeenten, provincies of het Rijk.
Want dan schakelt men in de staatkunde elementen
van psychologischen aard, die er niet in thuis
hooren. In de rede van minister de Wilde, toen hij
de commissie-Schouten installeerde, was vooral
deze passage verontrustend: de autonomie ver
liest haar aantrekkelijkheid, indien zij het aanzijn
geeft aan zoodanige verschillen in locale <(io
n)regeling, dat r.ij den toets der redelijkheid niet
kunnen doorstaan en in breeden kring als onrecht
wordt gevoeld." Wat als onrecht wordt gevoeld"
is daarom nog geen onrecht. Is het onrecht,
wanneer de vermogende zijn personeel hooger loon
uitbetaalt, dan de burgerman? En mag het feit,
dat het personeel van het Rijk het als onrecht
gevoelt" dat het in het algemeen lager wordt
gehonoreerd dan het personeel van sommige
gemeenten, voor den staatsman een reden zijn
om dan maar te streven naar de zoozeer ge
wenschte gelijkvormigheid"? Wij gelooven, dat
een dergelijk beleid onjuist is. En ook gevaarlijk.
Het lijkt bedenkelijk veel op de Gleichschaltung"
in het land van den heer Hitler. Wij erkennen, dat
de autonomie tot excessen leiden kan, speciaal
ten aanzien van de loonen. Wil men dit tegengaan
uitstekend. Doch men snijde dan niet tegelijk
mét de excessen ook de autonomie weg, vooral
niet als men zulke schoone woorden wijdt aan de
autonomie als minister de Wilde in zijn installatie
rede.