Historisch Archief 1877-1940
De Groene Amsterdammer van 16 Juli 1833
B I O S C O P Y
L. J. Jordaan
P
Daar a>as
Frank Dlllon: Call her sa vage."
Tuschlnski
Daar was eens een tijd, dat wij allen jonger
?waren en vuriger en wilder. Dat wij gaarne op
de tafel sloegen en burengerucht maakten en film
liga's stichtten. . . . een en ander deels uit hoofde
?van onze persoonlijke geaardheid, maar in
hoofdnak wijl de omstandigheden daartoe drongen. De
film volmaakte zich steeds meer in technisch
opteteht en naderde als entertainment steeds meer
liet nulpunt der volslagen zinloosheid. Swanson en
"Valentino droegen hun welgemaakte trekken en
vurige blikken over de geheele aarde, zonder dat
achter die welgemaakte trekken ooit een eenvoudig
menscheüjk gevoel scheen te huizen, noch een
Tedelijke gedachte troonde. Iedereen beschouwde
dit als volkomen normaal als f Una" par excel
lence, en had er vrede m«e. Neen ! zeiden wij
tóén en wij zeiden het naar veler meening in die
dagen waarschijnlijk een toon of drie te luid
.neen, dat is om den dit en dat geen film l Het
gpft>lg: was, dat velen wakker schrokken en be
gonnen te schelden. . . . niet op de film, maar op
ons, gelijk van zelf spreekt. Hoofdzaak was dat
men wakker werd en menigeen zich afvroeg,
sa zijn gal behoorlijk tegenover ons gelucht te
^ben, wat er toch met die film aan de hand was
en^eens ging kijken ---- en zich schaamde.
Want wat daar in millioënen bioscooptheaters
«ww milliarden menschen te verteren werd gegeven,
?was precies nog een tiental graden erger, dan het
ergste wat men elders in dien tijd van hartstoch
telijke volksontwikkeling en volksopvoeding
bekampte. H«tf was de colportageroman in zijn
onnoozelsten Vorm, de volksverdomming in zijn
grofste gedaante, de prostitutie van een mooi,
sterk materiaal in haar brutaalste exces. De heldin
reed paard, verleidde of werd verleid, trouwde,
scheidde, werd mülionaire en bedelares, stierf bijna
«n zonk aan het eind in de armen van een braaf
«n onveranderlijk schoon man. In den tijd van
Anderhalf uur doorleefde de bioscoopbezoeker
genoeg schokkende en onmogelijke coïnci
denties, om tien heanden-en-rampenrubrieken te
vullen. Die wereld* van heftige, schoon kinder
achtige bewogenheid was vóór hem n ding. . . .
de wereld van onbetaalde rekeningen, mazelen,
motregen en nu en dan wat kleine vreugde, welke
zijn dagelij ksch leven uitmaakten, iets totaal
anders. n geen s_terveling dacht eraan deze twee
ongelijksoortige grootheden met elkaar in verband
te brengen. Integendeel wanneer zich eens iets
bijzonder absurds voordeed, dan heette dit bij de
spraakmakende gemeente: net iets voor de film".
Op zich zelf beschouwd had deze idylle der stupidi
teit n voordeel: zij gaf ook de schamelste intelli
gentie altijd nog iets om op neer te zien en zich
over vroolqk te maken. Maar voor de rest leverde
de onsmakelijke golf van wezenloos gedoe, die ons
allen naar de lippen begon te stijgen, een uitermate
triest en irriteerend spektakel op. Voldoende om
een slag op de tafel, een hard woord en misschien
zelfs een filmliga te verontschuldigen.
Sindsdien is er wel iets veranderd. Wat net iets
voor de film" was, verdween uit de film. Het bleek,
dat juist die oneindige nuanceering van schijnbare
kleinigheden, die fascineerende kracht van de
dingen des dagelijkschen levens, die sobere variatie
van de simpele, onopgesmukte realiteit, het waar
achtige terrein der film uitmaakten. Het werd
allengs duidelijk, dat het openen van een deur,
net beven van een lip, het aarzelen van een glim
lach op het projectiedoek dezelfde fatale macht
ontwikkelden als zy tusschen ons opstaan en naar
Tjed gaan plegen te doen. En de tijd nadert snel,
dat m?n in de regionen der overdrijving en onna
tuurlijkheid zal gaan spreken van net iets voor
het tooneel!" Zoodra men er den moed toe heeft
«n het mag".
Wij allen hebben met onze lijfelijke oogen kunnen
«onstateeren hoever die ommekeer in de film ging.
Niet dat het 'em in SSh meer geciviliseerden
titel school, dan De Bloedige Bancho" en Monna,
de Verleidster" zaliger gedachtenis. Per slot van
?rekening was Blonde Venus" het bedenkelijke
etiket voor superieure stukken filmdramatiek,
terwijl de illustere namen van Dreiser en
Hemingway het bij elkaar ternauwernood tot een succes
d'estime konden brengen. Het melodrama is niet
dood in de film het zal ook niet kunnen sterven,
zoolang er een overwegende massa gevonden wordt,
die het verlangt. Maar er is een melodrama van
Shakespeare en een van D'Bnnery, hetgeen een
niet onaanzienlijk verschil in middelen beteekent.
Br is een melodrama, ;dat een gigantische ver
sterking der zuiver menschelijke gevoelens ver
beeldt er is er ook een, dat gebrouwen wordt uit
sterk gepeperde absurditeiten. Het eene werkt als
een vergrootingsapparaat het atidere als een
lachspiegel. Het melodrama als demonische ver
sterking der contrasten leeft zeer krachtig in
sommige moderne Amerikaansehe films. I am a
fugitive", Ladies of the Big House",
CityStreets" en zelfs een heéle serie gangster-films, zijn
feitelijk niets anders dan de met felle kleuren
aangezette en met bezetenheid verhevigde reacties
op een bewogen werkelijkheid zoo men wil: de
kreet van woede of van ontzetting door de nuchtere
realiteit afgeperst; Wat in deze felle uitbarstingen
het lachen doet vergaan en het schouderophalen
verbant, is de grondtoon der waarachtigheid, die
er uit opklinkt. Er wordt in gemoord en verraden
en achtervolgd.... zeker J Comme jadis ! Maar het
zijn geen dwaze ledepoppen meer, die een serie
bedachte onmogelijkheden doorstaan, doch met
wreede koelheid geobserveerde mensehen en toe
standen, tot een epopée der verbittering opge
zweept.
Dit alles is zeer geleidelijk geschied. Wij geven er
ons ternauwernood rekenschap va'n, hoe ingrijpend
deze wijziging der laatste vijf, zes jaar is geweest
alleen e«n groeiende liefde en eerbied voor de
omhoog worstelende film en een geleidelijk-aan
verstommen der heftige anathema's van weleer,
geven eenigszins de gropte verandering weer. De
oude films met de vamp%, de vervolgde onschuld
en de zwarte schurken.... zij zijn er niet meer,
om ons tot een vergelijking in staat te stellen.
Tot zoo af en toe een humaan regisseur ons het
genoegen bereidt nog eens van den ouden kost, op
nieuwe schotels gereserveerd, te genieten. Deze
dienst bewees ons Oecil De Mille met zijn Teeken
des Kruises" en bewijst ons nu weer Frank Dillon
met de Clara Bow-filni: Cal! her savage".
Het mag, geloof ik, civerbodig heeten uitvoerig
op deze makelij in te gaan. Ook de minst
susceptibele bioscoopganger is thans wel voldoende
geschoold, om zijn oordeel te kunnen vellen.
Wanneer wij vernemen, dat een jonge dame haar
vereerders met een rijzweep bewerkt door een
harteloozen of radeloozen vader (dit wordt niet
geheel opgehelderd) naar een kostschool verbannen
wordt met een beruchten rouétrouwt zich
na n dag huwelijksgeluk van hem scheiden
laat met hem op zijn sterfbed een robbertje
vecht tot armoede en bijna (gelukkig bijna !)
tot prostitutie vervalt haar kindje verbrand
vindt een gecamoufleerdén millionairszoon tot
gids kiest, na zelf weer millionaire geworden te
zijn door gezegden millionairszoon bij nader
inzien weer wordt afgedankt.... alles om tenslotte
aan het met effect gearrangeerde doodsbed van
haar moeder tot inkeer te komen dan weten wij
het wel. Deze verbazingwekkende stortvloed van
erg-heden verplaatst ons met n slag midden in de
dagen van weleer. Natuurlijk bewijst een dergelijke
opsomming niets - het is een klein kunstje om op
deze wijze iedere film, en voor mijn part ieder
tooneelstuk erbij, belachelijk en af te maken. Maar
ik noodig iedereen uit gedurende een half uur deze
grandioze nonsens aan te zien en zijn eerste uitroep
zal zijn: Dat beleven wij nu toch niet meer !"
Inderdaad een dergelijke kaleidoscoop van
onzinnige verzinsels, ? gedragen door volmaakt
.a-menschelijke figurenT>ehoort tot een volmaakt
verleden tijd en het neest wellicht de herleefde
star, Clara Bow. Dit regelmatige, quasi-expressieve
gezichtje met een stuk of wat aangeleerde ge
moedsbewegingen" is niet meer van onze dagen.
Wij wenschen in den filmmensen van heden een
ietwat delicater en subtieler vermogen, dan .de
Clara Bow
grove reactie op oorvijgen, branden en sterfbedden.
Wij zoeken in hem dieper en tegelijk vertrouwder
mysteriën dan de zonderlinge neiging er bij de
minste aanleiding op los te timmeren. In de dagen
van Clara Bow's glorie was het voldoende met
gracie allerlei denderende belevenissen te onder
gaan tegenwoordig wordt van den speler ver
langd, dat hij deze belevenissen geloofwaardig
maakt. Niet de handeling, doch de mensch inte
resseert het publiek in de eerste plaats. Dit is wel
de groote verandering der laatste jaren, die voor
figuren als deze belegen beroemdheid geen plaats
meer laat.
* * *
Het heeft, meen ik, weinig zin ons over films als
deze en De Mille's Sign of the Cross" bizouder op
te winden. Zij zijn geen regel meer, doch curieuse_
uitzonderingen zelfs binnen het raam eener
zelfde productie. De Paramount, die ons een
seizoen van belangwekkende films heeft geleverd,
nam Het Teeken des Kruises" op den koop toe.
Van de Fox, die zich aan deze antiquiteit waagde,
kan men binnenkort in Cavalcade" een brillante
revanche verwachten.
Belangwekkend zijn dergelijke phenomena ech
ter stellig als onderwerpen van zomersche meditatie
en als graadmeters van een ontwikkeling, die ons
anders maar al te zeer pleegt te ontgaan.
Daar was eens een draak en zijn naam was
Film"
Nieuwe uitgoten
Denkt aan de Vtrkeersretjelen, P. Noordhoif
N.V., Groningen-Batavia.
Een collectie van 12 kleurprenten voor de lagere
school met een verkeersliedje. Het geheel in een
handig mapje. De prenten zijn. voor een kind
ongetwijfeld pakkend. Ze leenen zich ook uit
stekend voor kleuren en waar kinderen graag
hun eigen producten aan den wand hangen, worden
ze dus in hun kamer voortdurend aan deze regels
herinnerd. Nu het aantal verkeersongevallen voort
durend toeneemt, mag men niets onbeproefd
laten om zijn kinderen hier tegen te beschermen.
Dit voor degenen, die van zulke dingen slechts
weinig resultaat verwachten.
B.
Clara Bow in Call her savage"