Historisch Archief 1877-1940
?
et hooglied van den Kitsch
Bioscopy L. J. Jordaan ?
,De Baron'' van Lionel Atwttl
R. Afamoullan ..Song
óf Songs", Tuschlnski.
Dit is wel de fraaiste kitsch, welke wij sinds
lang van Hollywood zagen. Eerlijk gezegd, zijn
we het een beetje ontwend den kitsch made in
America" te ontvangen.... de Yankees lijken
?er de laatste jaren te stug, te bitter en misschien
ook wel een beetje te ernstig voor geworden.
Hoe dit zij: hier hebben wij een onvervalscht
staal, bijna even erg als indertijd het ouderwetsche
Call her sa vage" met Clara Bow maar veel
mooier.
Het aardige van de grap is nu juist, dat zij van
niemand minder dan Mamoulian komt. De man,
die onlangs zulk een kostelijke wraak nam op den
operettefihn-kitsch, gaat zich ditmaal zelf aan den
melpdramatischen kitsch te buiten alleen is er
nu geen greintje parodie en zelfs geen greintje
geestigheid in te ontdekken. Het is alles doodelijke
ernst en hij meent werkelijk al de erge dingen, die
er zoo maar in gebeuren. U kunt het gelooven of
niet maar daar is een boerenmeisje.... een
cht boerenmeisje met veertien rokken, ballon
mouwen ' als varkensblazen en een gezichtje als
een jonge, anaemische heilige kortom, een
boerenmeisje zooals men op iederen landweg
tegenkomt. Dit meisje, een arme weeze, komt
bij een tante in huis die een leesbibliotheekje
annex boekhandel drijft. Het is niet recht duidelijk
wat deze j. bloedverwante j eigenlijk % voor soort
mensch is -?? een eigenschap, die zij trouwens met
al de overige figuren*uit het drama gemeen heeft.
Het eenige wat .wij van haar te weten komen is,
dat zij rum bij theekoppen tegelijk drinkt, ruwe
taal uitslaat en er hoogst onverzorgd uitziet.
Voor de rest moeten wij maar raden of zij inderdaad
den goeden kern" bezit, die uit enkele stugge
maar niet onvriendelijke uitlatingen valt op te
maken dan wel de gewetenlooze koppelaarster
is, die haar nichtje aan een rijken ouden heer
wil verpatsen. Maar hoor nu verder: dit meisje
ontmoet den beeldhouwer van de overzijde
alweer het authentieke type-met-pijp en; deze
beeldhouwer ziet in haar met n oogopslag^zijn
inspiratie". Hoe dit zoo opeens mogelijk^is?
Tja |?? dat zijn nu eenmaal i de mysteriën der
kunstenaarsziel: hij .fziet een*harer kuiten (ik
bezweer u, niets mér !) en voelt op slag'de godde
lijke vlam in zich oplaaien. Dies doet hij haar het
doodgewone voorstel om naakt bij hem te komen
poseeren en is hoogelijk gechoqueerd, wanneer zij
dit niet voetstoots toezegt. Natuurlijk komt het
er toch van de jonge man is nu eenmaal knap
en slank en cynisch. Dus sluipt het boerenmeisje
tusschen licht 'en donker en haar twee enorme
pofmouwen naar het atelier en.... enfin, zie
iederen stuiversroman. Nu komt de oude heer
op de proppen een seniele aristocraat, gelijk
overtuigend uit zijn 'monocle en huzarenuniform
blijkt. Ik zou u "alweer niet weten te vertellen,
wat voor vleesch men met dozen vriend in de kuip
heeft aanvankelijk zoudt gij er op zweren, dat
hijfeenreerlijke, ouwe baas is, maar tenslotte
neemt hij zijn draai en toont een bijna querulante
ploertigheid. Terwijl de jongelui het idylletje
uit den stuiversroman afwerken, wacht de oude
baron-ritmeester*zijn kans af en op het moment,
dat de liaison den kunstenaar een beetje al te
serieus dreigt te worden, komt hij tusschenbeiden.
Een gesprek van anderhalven minuut is voldoende
om den beeldhouwer zijn koffers mitsgaders zijn
biezen te doen pakken en de teleurgestelde jonge
dame vindt op het atelier slechts den baron, die
zij na een korte aarzeling belooft te trouwen.
Nu komt Pygmalion" er bij te pas. De baron
maakt van zijn jonge vrouw, het ex-boerenmeisje,
een grande coquette met pianospel, zang, Fransen
en wat er meer tot het métier hoort. Ook wordt
zij cynisch, want dat is haar in tal van vroegere
incarnaties door een zekeren heer Von Sternberg
geleerd. Verder slijt zij aan |de zijde van haar
ondefinieerbaren gemaal een rustig, schoon lichte
lijk walgend bestaan, tot haar vroegere minnaar
? -de beeldhouwer-met-pijp weer komt op
duiken. Dan heeft de baron den eenigszins vreem
den inval om de jongelui aan zijn tafel te ver
eenigen en belden zonder eenige zichtbare nood
zaak op de grofste en meest onkiesche wijze te
beleedigen. Volgt uiteenzetting tusschen de jonge
vrouw en haar ex-geliefde,, die zij eindelijk zijn
weinig elegant gedrag betaald kan zetten. Zij doet
dit door voor zijn neus in de woning te verdwijnen
van een jongmensch, dat haar sinds lang met zijn
attenties vervolgt en dezen ostentatief de gordijnen
te doen sluiten. Op het moment echter dat de
nieuwe triomfator zijn buit naar oud
minnaarsgebruik optilt en wegdraagt, stoot hij de lamp
om (hij is een der zonderlingen die in 1933 nog
een petroleumlamp gebruikt) en het huis vliegt
met een recordsnelheid in brand. Getuigen zien
hoe de jonge vrouw uit het brandende huis vlucht
zij vinden dit niet netjes en vragen wat de
baron ervan denkt. Ook deze heeft bezwaren
dus vervloekt hij zijn trouwelooze- gade en trekt
zij de wijde wereld in. Gelukkig heeft zy van den
zelfden heer Von Sternberg 'geleerd, wat haar in
zulke omstandigheden te doen staat en derhalve
wijdt zij zich met succes aan het oudste beroep"
en wordt een veelbelovende courtisane. Maar lo
and behold! daar komt waarachtig, juist,
terwijl zij een van haar schrijnendste ballades
zingt, de beeldhouwer weer opdagen. Hij beweegt
haar nog eenmaal mee te gaan en nadat zij haar
hart tegen hem gelucht heeft en het beeld dat hij
indertijd van haar maakt#,' heeft stuk geslagen
zijn de tweeduizend meter film op en is het hoog
tijd om te gaan trouwen.
. De beeldhouwer" van Brian Aherne
Bij wijze van uitzondering heb ik deze nonsens
pogen na te vertellen, om in het licht te stellen
tot welke prae-historische normen dit scenario
bewust terugkeert. Wij hebben geleerd het melo
drama te aanvaarden het groote publiek kan
nu eenmaal niet buiten hevige affecten en gefor-1
ceerde situaties. Maar wij hebben evenzeer geleerd,
wat een werkelijk kunstenaar ook van deze stof
nog maken kan, wanneer hij uit den chaos der
ongewone en niet al te waarschijnlijke conflicten,
het zuiver menschelijke weet te puren. Het geldt
hier eenvoudig een quaestie van standpunt: ik
kan verleidingen, moorden en branden ensceneeren
uit liefhebberij in dergelijke extravaganties
ik kan dat ook doen om na te gaan, hoe de levende
mensch erop reageert. De laatste methode kan naar
eerlijke kunst leiden de eerste voert onvermijde
lijk naar den. kitsch. Het eigenaardige echter is,
dat het op den voorgrond stellen van het mensche
lijke element in het melodrama bijna automatisch
tot beperking dwingt. Zoolang de ijselijkheden
an sich" hoofdzaak zijn en de figuren
marionnetten en cliché's blijven, laten de onwaarschijn
lijkheden en tergheden zich zonder bezwaar op
stapelen. Maar zoodra de dramatis personae
autonome karakters worden is het uit met deze
bandelooze pret: levende menschen laten niet
zoo met zich sollen. Er is dan ook wel degeh'jk
verband tusschen het langzamerhand beschaafder
en soberder worden van het melodrama en de
gradueele vermenschelijking der filmfiguren. En
het is omgekeerd een duidelijke aanwijzing van
teruggang, wanneer het scenario weer in zijn
oude exuberantie vervalt.
(Slot op pag. 14)
,Song of Songs"