Historisch Archief 1877-1940
l
t
'M
il
li
IR. ;
?1:
i l
toonstelling van het werk van de bes
ten hier vertegenwoordigd, van
Despiau, van Dufresne, van Matisse, rui
mer roem verdienen dan deze verza
meling uit dit museum. Daar zou voor
velen uit zulke tentoonstelling een
omlijnde gestalte van een schilder of
beeldhouwer opstaan en bij blijven.
Dit is hier niet het geval. Mijn mee
ning (de reden waarom schrijf ik wel)
is, dat oude meesterwerken vooral
rustig op hun plaats moeten gehouden
worden, en dat van nieuwe schilders
enz. alleen zoo compleet mogelijke ten
toonstellingen iets bijbrengen!
Grafisch werk van
' Jeanne Oosting
HET eerste werk, in portefeuille,
dat ik hier te behandelen heb,
is l'Opéra a Paris, dix
lithographies originalcs de Jeanne- Bieruma
Oosting, faites spéciolement pour
Franc,qise Birnie". De portefeuille bevat
tien litho's in groot formaat. Het ge
heel is muider beklemmend dan het
voorgaande, want, hoewel zwoel en
hoewel hier > en daar met dezelfde
atmosphcer, is het toch het gevolg van
een visueele waarneming, die natuur
lijk het een meer uiterlijk element
moest meegeven. Toch vinden wij ook
hier de diepe, geaquarelleerde zwar
ten", die een bekoring zijn van deze
stcendrukken (stoutmoedig aangevat,
stoutmoedig voltooid).
Vit 1035 is de bundel Têtes, sis
eaufortes (in plaats van eauxfortes),
Jeanne Oosting"; welke woorden onder
een kop van de maakster buiten op
dit album staan. Déze bundel, kleuter
dan de overige, ofschoon nog fiksen
van formaat, bevat twee
mannekoppen en vier vrouwekoppen. De
factuur is heftig, snel, en breed en
ongetwijfeld zijn de koppen der vrou
wen belangrijker dan die der mannen;
de laatste man is zelfs de zwakste van
de zes. Hier is meer de bezetenheid en
spanning aanwezig, waarop ik inder
tijd heb gewezen en hier is de
zinnelijk-demonische stemming niet te ont
kennen, die tot nog toe het bizonder
eigendom is van Jeanne Oosting....
De laatste, tot nu toe verschenen
bundel: Trois nocturnes do Jeanne
MJUHLEEDINB
Overjassen
....f48.Winter Costumes
52.VRAAQT «TALCN
Pv.d.BRUL
Oostlng, bevat drie litho's: Ship of
life, met het verlichte, verwaaide
schip op den achtergrond; la Nuit,
met de vleermuizen, de zwakste van
alle en die erop wijst, dat een tijd van
ruiten voor Jcanne Oost ing tot een
nieuw scheppen geen overdaad zou
zyn; en la triomphe de la mort, een
tragisch probleem ! waar de dood een
vrouw fel omhelst boven een stad, en
kerken met een maan in de lucht....
Ik zeg niet te veel, wanneer ik deze
graphische werken van Jeanne
Oosting tot het belangrijke werk reken
der laatste jaren, en tot eon uiting,
zeldzaam op het graphisch terrein van
Holland.
Maillol
Tentoonstelling; bij Suffe, A'dam.
WAT hot kenmerkende is bij
Maillol is een rijpe volheid;
een rustige, rijpe volheid
van een beeldhouwer, een natuurlijk
behagen in grootheid en in een groote
rust. Ge zult deze eigenschappen
eenigszins kunnen benaderen door
het geteekend werk, dat nu te zien is
bij Buffa. Eenigszins; niet ten
eenen male. Want' daarvoor dicht en
daartoe helpt het beeld van Maillol,
of het groot van afmeting is of klein,
Maillol's beeld geeft altijd het gevoel
van een geluk, dat voltooid is en steeds
voltooid zonder kwelling. Maillol is
geen -gekwelde; een vruchtenrijke
herfst, gloed en ooft zijn daardoor bij de
bespreking een gaarne-gebruikt en een
juist gebruikt beeld. Wanneer 'wij
tusschen de zoekers, de bizarren, de
nieuwelichters en de herhalers van
het oude, de hartstochtelijken en de
aesthetischen den andere willen zoeken
en den andere willen vinden, die
verzadigt zonder daarom de gratie
te missen, die ons 'gevoel gelukkig
maakt met de aarde, zonder de
cxtasen der mystieken, maar met de
open vreugde van een kalme zon, dan
zijn wij thuis in en terecht bij dezen
schepper van figuren, die ons aan
het geluk van den god herinnert,
die, bij de zee rustig genietend, werk
zaam uitziet en wacht, telkens op
nieuw op oen komende gestalte....
De Bruyn Oüboter
Tentoonstelling 'bij Van
Deventer, Den Haag
HET zuivere aquarelleeren in
den trant van de Haagsche
School, waardoor ge onmiddel
lijk het gevoel krijgt van het water
vloeiende over het papier, vindt ge
tegenwoordig bij De Bruyn Oüboter, en
.sterker nog: ge moet zeggen, dat bij hem
onmiddellijk het werk, waarbij dit uw
eerste aandoening is, het beste is. Deze
schilder is ongetwijfeld vooruitgaande;
zijn kleur krijgt meer volheid,
wordt rijker zonder zwaar te worden.
Twee portretten bewijzen dit, een
mannen- en een vrouwenportret. Het
vrouwenportret, wel het beste van de
tentoonstelling, is dat van Me j. G.
Rueb. Het is allicht wat geflatteerd,
maar het heeft in zijn luchtigheid een
haast fransche gratie. Dat van den
etser Loeb is donkerder van kleur en
op de handen na, die iets van een
vlechtwerk van worstjes hebben, goed
van gelijkenis en, in de techniek ratio
neel van uitvoering. '
Behalve deze twee aangename dingen
vindt ge op de Wtoónstelluig, ik zou
haast schrijven dat spreekt van zelf,
een aantal bloemstukken (8, 9, 10, 12,
16, 16 enz.), die aan* eenzelfde werk
wijze en aan zelfde kleurgevoel hun
bekoring danken. Daarnaast hangen
een aantal minder geslaagde, waar een
te gedetailleerde vorm de voordracht
wat gestremd heeft en waar aan het
vloeiende en verbindende der water-1
verf te kort werd gedaan.
PLASSCHABRT
Nieuwe bouwinzichten
DE nieuwe bouwinzichten vinden
hun grond in veranderde maat
schappelijke verhoudingen en
inzichten.
Veranderde werkmethoden, wijzi
ging der verkeersmiddelen en nieuwe
outspanningsvormen, komen voort uit
gewijzigde maatschappelijk economi
sche vormen en inzichten, maar ze
kunnen zich pas ontplooien, wanneer
de techniek niet alleen die inzichten
volgt, maar wederom stimuleercnd
werkt op die inzichten en aldus
een verdere ontplooiing der
levensvol m-n mogelijk maakt. Dat het
bouwenen de stedenbouw in dit tech
nisch proces een zeer belangrijke rol
spelen spreekt vanzelf.
Het is echter zeer begrijpelijk, dat
dit bouwen en de stedenbouw ge
handicapt worden door eeuwenoude
tradities, die een ontplooiing lang
zamer doen plaats vinden op dit gebied
dan b.v. op het gebied van het ver
keer, waar de techniek niet dien langen
ontwikkelingstijd heeft meegemaakt,.
die onze gebouwen tot zoo'n betrek
kelijk hoog technisch niveau heeft
kunnen brengen, reeds lang voordat
verkeersmiddelen een grootc tech
nische volmaaktheid bereikt hadden.
Door die lange technische ontwik
keling is het mogelijk dat gebouwen,
die reeds eeuwen oud zijn, nog betrek
kelijk goed bruikbaar zijn in. dezen tijd,
terwijl eeuwenoude verkeersmiddelen
nog slechts als curiositeit waarde
bezitten.
Het is echter, aan de zeer sterke
ontwikkeling der techniek der laatste
jaren en de daarmee gepaard gaande
wijziging der levensvormen te danken,
dat sinds korten tijd duidelijk blijkt,
dat ook vele oudere gebouwen en steden
zelfs met betrekkelijk kostbare wijzi
gingen niet meer blijvend kunnen
beantwoorden aan de moderne eischen
van het leven. Er zijn natuurlijk ste
den, en wij behoeven daarbij slechts
aan Amsterdam te denken, waar een
breed inzicht eeuwen geleden een zoo
doeltreffende en schoone
stadsaanleg heeft mogelijk gemaakt, dat
nog steeds een groote bruikbaarheid
daarin aanwezig is, al wordt dan
weliswaar meer en meer duidelijk,
dat dikwijls (en gelukkig) uit piëteit
ook gebouwen gespaard worden, die
niet economisch meer verantwoord zijn.
In het algemeen echter is door de
veranderde levensinzichten een zoo
volkomen en anders gerichte
stadsaanleg noodzakelijk geworden, dat de
studie daarvan gepaard moet worden
aan de studie van het nieuwe bouwen,
hetwelk zeer weinig verband bezit
Ir.J.B.VANLOGHEM
met het bouwen, dat eeuwenlang
als goed en schoon heeft gegolden.
In het feit dat architectuur steeds
als de moeder der kunsten heeft ge
golden ligt tevens opgesloten, dat de
architectuur de meest aan de aarde
gebondene kunst is.
In, deze gebondenheid aan de aarde
ligt haar dienstbaarheid, haar nauw
contact met het leven, met den leven
den, werkenden en zich
ontspannenden mensch opgesloten.
In die gebondenheid ligt ook be
sloten, dat zij meer dan elk der
an'dero kunsten-afhankelijk is van het
leven en van de levensuitingen, dus
niet tot vrije ruimtelijke schepping
(want architectuur is ruimtekunst)
kan komen, maar ten allen tijde aan
de levenseischen ondergeschikt moet
blijven en behecrscht wordt door de
technische mogelijkheden. Wel kan de
architect de levensvormen helpen wij
zigen en de techniek forceeren in de
richting zijner ruimtelijke concepties,
maar ver kan hij de grenzen niet
forceeren, daar zijn scheppingen in
het algemeen een te lang leven moeten
bezitten, om een te sterk experiment
te wettigen. De langzame wijziging
der architectuur is dus niet alleen aan
conv ent ioneele denkmethoden te wij
ten, maar tevens in het wezen van
een bouwwerk gegrond, waarbij expe
rimenten moeilijker en kostbaarder
worden dan in b.v. de
verkeerstechniek, waar nieuwe verkeersmiddelen
snel verbruikt worden, en dus sterker
en herhaalder wijziging in vorm en
structuur mogelijk maken.
Maar toch zijn we economisch en
maatschappelijk in de laatste jaren
aan zoo t^erke invloeden blootgesteld
geworden, waardoor de levensvormen
zich zoo gewijzigd hebben, dat ook
het bouwen zich volledig zal moe
ten herzien.
IN mijn artikel wat wy willen"
' heb ik in groote lijhen aangegeven.
dat de groep architecten, die de Ver
tolkers zijn van het nieuwe bouwen"
zich stellen op het standpunt, dat zij
zuiver de eischen van den ? vandaag
en morgen levenden mensch hebben |
te concretisecren in hun architecto
nisch werk. Hun taak stellen zij zich
mensch wil zijn, niet gediend. De
zakelijkheid van onze architectonische
opvattingen heeft de term nieuwe
zakelijkheid" doen ontstaan. Deze
uiting is als alle verzamelnamen ten
dcele misleidend, en heeft kans gehad
misverstaan te worden, en wordt
zeker opzettelijk misverstaan door hen,
die willens en wetens aan onze zake
lijkheid allereerst het begrip nuchter
heid en gemis aan
schoonheidsverJangen willen toeschrijven. Hoe het
ook zij, degenen, die ons willen be
grijpen, hebben reeds lang ingezien,
dat de'uitdrukkingen nieuwe zake
lijkheid", functionalisme" of nieuw
bouwen" geenszins de aanduiding zijn
van nuchterheid en kilheid.
Menschen, die werkelijk leven voor
een ideaal, en voor dat ideaal dag
aan dag vechten, zijn geen nuchtere
menschen. In hun levend idealisme
om den mensch aan beter» woon-,
werk- en ontspanningsgebouwen te
helpen is natuurlijk een sterk
schoonhcidsverlangen begrepen. Maar dit
verlangen wordt niet ondergeschikt
Zooals velen reeds ingezien hebben,
dat oude ruimten door wijziging van
kleuren en meubileering uu't lichte,
goed bruikbare meubelen nog zi-er
bewoonbaar zijn te maken, zoo is hot
ook mogelijk gebleken, wanneer be
kwame, zakelijk ingestelde architecten
do' leiding hadden, dat veranderde
gebouwen door enkele kardinale
wyzigingen tot volkomen nieuw leven
werden gebracht. Weliswaar mag het
gewijzigde gebouw dan niet op n
lijn gesteld worden met een goed
nieuw zakelijk" gebouw, waarin elk
onderdeel en elke ruimte precies
plaats en vorui krijgt, die noodig zijn,
maar er zal toch in het vernieuwde
zakelijke gebouw een nieuwe geest
zijn gevaren, die het weder voor ette
lijke jaren goed en bruikbaar doet zijn.
TKN einde een duidelijk begrip te
geven van wat wij daaronder
verstaan wil ik hierbij eenigo voor
beelden van recenten datum geven.
die velen van u bekend zullen zijn.
Denken wij aan het station
Delftsche Poort en het Beursstation, beide
te Rotterdam in den toestand, voor
dat Ir. van Ravesteyn de wijzigingen
maakte, en komen we nu terug na de
wijzigingen, dan is het opvallend,
hoe daar .enkele typisch zakelijke
Gezicht uit het nieuwe deel van het Sophia-Zlekenhuis te Zwolle op het oude deel
Architecten Irs. Wiebenga en v. d. Linden
schijn pn ongcwenschtc monumenta
liteit. Onze tijd is vol uitorlijken schijn
en kwosi monumentaliteit, maar daar
door wordt de mensch, die werkelijk
gemaakt aan bruikbaarheid of doel
matigheid. De begrippen bruikbaar
heid, doelmatigheid en schoonheid
behoorcn n geheel te zijn, zooals dit
in alle tijdperken van cultuur het/
zakelijk, ontdaan van uiterlijkcn M geval geweest is. Het zou zeer onbillijk
zijn om menschen, die.nieuwe ideeën
trachten tot werkcHjkheidte brengen, te
laken, wanneer zij daarin niet terstond
ten volle zouden slagen. Het is zóó
bijzonder gemakkelijk na te maken, wat
de wegbereiders beproefd hebben.
Maar de wegbereiders verrijkten de
wereld, en de naapers of* meelöopers
zijn weliswaar noodig in onze
saamgestelde wereld, maar ze verrijken die
niet.
Terugkomend op mijn uitgangs
punt, waarbij ik betoogde, dat het
«bouwen thans grondig van onder af
verandering ondergaat door de andere
levensvoimen en gewijzigde technie
ken, moet ik nog toevoegen, dat om
i tot dien veranderden bouw te komen
1 allereerst de plannen onzer steden en
'de landelijke plannen door geheet
andere gedachten moeten worden
geleid. De besten onder onze stede
bouwers hebben hiervan reeds in hun
Werk getuigd. Maar niet op eenmaal
wordt overal -begrepen waarheen wy
f gaan. Veel zal nog moe.ten worden
j gebouwd in de reeds. bestaande .of
'reeds slecht, geprojecteerde wijken.
*En veel gebouwen zijn nog niet oud
en versleten genoeg om gesloopt te
Nieuwe tunnel en ^doorgang naar de perrpns op het station Delftsehe Poort te Rotterdam, worden,* en door volkomen nieuwe
t. Verbouwing door Ir. S. van Ravesteyn .''??" ; te wntvirfn vammnoron
r ? .' '? "? .'? i >???-????.? ? '' ?' ' '? ?'. ?"?. ' .
te worden vervangen.
elementen, dio gewoon door en in d$
oude gebouwen zijn gesteld, het
geheel een zoodanige blijheid en goede
ruimtelijke bruikbaarheid gekregen
heeft, dat wij met verwondering ons
afvragen, hoe met zoo weinig middelen
die verandering mogelijk is geworden.
Het is hier de werkelijk moderne
kunstenaar, die een dergelijke meta
morfose heeft tot stand gebracht.
Ik moot een greop doen in de vel»»
voorbeelden' van verbouwde oude
gebouwen, die door de nieuw-zakelijke
uitbreiding tot nieuwen luister zijn
gekomen. Ik noem het
Sophiazièkenhuis to Zwolle, waaraan door
Ir.. Wiebenga met medewerking van
Ir. v. d. Linden een zeer belangrijke
vleugel werd, gebouwd. Hier waren
helaas twéarchitecten met den bouw
belast, die niét gelijk gericht staan
tegenover de nieuwe architectuur,
zoodat niet die zuiverheid verkregen
is, die Ir. Wiebenga alleen of in samen
werking met een gelijkwaardigen col
lega zou hebben verkregen. Men ziet
uit dit' geval, dat een principaal
volkomen doordrongen moet wezen
BIJ DE FOTO'S
Boven: Stadhuis te Haarlem, Gothlsch
bouwwerk, belangrijk uitgebreid en ge
wijzigd In Renaissancestijl. Midden: Stad
huls te Delft. Oorspronkelijke Gothische
bouw met Renotssance-vergrooting.
Onder: Nieuwe Ingang met brug voor
het station Delftsehe Poort te Rotterdam;
arch. Ir. S. van Ravesteyn.
van hetgeen bepaalde architecten wel
en niet zullen kunnen geven.
Sommige leeken deuken, dat ze van
een architect alle soorten architectuur
kunnen verlangen, terwijl diezelfde
toeken toch zeker wel zullen
begrjjpen, dat een schilder, een beeldhou
wer pf schrijver, hoe gevarieerd
ook In zijn uitingen, toch een be
paalde wijze van uitdrukking in n l
zijn werk bezit. Ditzelfde geldt voor
de architectuur. Het is dan ook vol
komen onjuist om twee architecten
van verschillende richting te forceeren
saam te werken.'Het daferdoor ont
stane compromis geeft als alle com
promissen geen zuiver resultaat, geen
zuiver kunstwerk.
* * *
Een geval van recenten datum le
vert de door mij verbouwde School
voor Vrouwenarbeid te Rotterdam.
waar twee oude verlaten
schoolgebouwen met sombere onaangename
'oknien, door de aangebrachte
wijzigingen tot een goed, blij on licht ge
bouw zijn getransformeerd.
Wat in al die gevallen het belang
rijke is, is de wijziging, uitbreiding of
verbouwing geheel onafhankelijk aan
den stijl, waarin het oorspronkelijke
gebouw is gebouwd. Het klinkt heol
natuurlijk, dat óók bij verbouwingen
de taal van dezen tijd d.i. de
nieuwzakelijke taal wordt gesproken, maai*
toch is de waarde van dit inzicht nog
maar matig doorgedrongen.
Thans lachen velen nog bij de ge
dachte, dat een Renaissance "bouw
werk in nieuw-zakeiijken geest zou
worden gewijzigd of. gerestaureerd
en toch doet hij, die daarover
het laatste lacht, het best, want de
tijd nadert, dat dit heel natuurlijk
gevonden zal worden. ? Er bestaan
verschillende Gothische bouwwerken,
die in den stijl der Renaissance zijn
uitgebreid of gerestaureerd, .waar
door een mooi resultaat is bereikt,
en tóch is de Gothische architec
tuur verder van de
Renaissancearchitectuur verwijderd dan de
Renaisnancöof Barok van de nieuwe zake»
lijkheid of Let nieuwe bouwen.
Men verzocht ons er op te wilzen dat voor
de artikelen In deze rubriek elke schrijver
persoonlijk verantwoordelijk Is. Red.
TUTOROL
REDT UW BETON WERK
BESCHERMT UW NATUURSTEEN
MAAKT WATERDICHT
VERHARDT 1O-VOUOIG
WERKT V E R B LU F FE N D
Nu R W P P ft F W II Q' STEENHOUWERIJ EN FABRIEK
.V. U. W L t U C fff IJ d VAN M AR M ERWER KEN
AMSTERDAM - RAPENBURG 44 - TELEFOON 42662
PAG. 10-11 DE GROENE Ne. »46