Historisch Archief 1877-1940
Hieftuigen, geen
Ihemische strijdrr.
? eventueelevijai
ffaderne wapene
|omp bijten op
ildspraak van
i Wij helpen h
(rust zijn wij er
? *
>ndaagsche
schrijver
F fat Alg. Ha
uheid van de
Jtstelijke dem
en jgtken d<
rs voo
[,onmai
id". E
l van
oo
Z(
kenen", om de woorden uit de vader
lijke en geruststellende radiorede van
Colijn aan te halen, gaat zij ons ook
niet aan. Haar gevolgen echter des te
meer, maar daaraan zijn wij nog niet
toe.
Alleen als een naar aller hoop en
verwachting onnoodige voorzorgs
maatregel blijft een deel der winter
lichting onder de wapenen, om in de
periode, dat er geen geoefende troepen
aanwezig zijn, niet het risico te loopen
van een opzienbarenden en in tijd van
werkloosheid wreeden maatregel als het
opnieuw oproepen van troepen. Overi
gens gaat het leven hier gewoon zijn
gang, al zullen de internationale ge
beurtenissen hun stempel nog wel
sterker drukken op het congres der Vrij
zinnig-Democraten, dat beslissen zal
over een deze week verschenen rap
port, waarin wijziging der
nationaleontwapeningsparagraaf wordt aanbe
volen. In dit uitstekende werkstuk, dat
op rustige wijze vóór- en nadeelen van
nationale ontwapening tegen elkaar
afweegt, komen zeven leden tot de
conclusie, dat de verscherping der in
ternationale verhoudingen en het nog
steeds niet geheel volgroeide gezag van
den Volkenbond, schrapping van dit
programmapunt noodig maken. Alleen
prof. van Embden die echter thans
wel iets voelt voor een Volkenbonds
contingent en een volgeling van
prof. Heering, blijven aanhangers van
het oude standpunt.
[""V E WETGEVINGSMACHINERIE MAALT
L/ VOORT: DE
VASTE-LASTEN-ONTWERPEN zijn wat bijgevijld, zoodat heel
wat grieven uit den weg geruimd zijn;
dat zelfde proces zal in nog veel sterker
mate moeten worden toegepast, wil de
REISBELASTING eenigermate aanneme
lijk worden en wil de
BEDRIJFSBEPERKING VOOR VREEMDELINGEN niet even
veel nadeel (door niet toegelaten schep
ping van werkgelegenheid) als voordeel
door aan Nederlanders voorbehouden
werkgelegenheid brengen. Minister
Gelissen bracht voorts zijn BEGROOTING
zonder stemming door de Eerste Ka
mer. Meer oppositie vindt zijn collega
Deckers in de Tweede bij die voor het
LANDBOUWCRISISFONDS; hij heeft er
kend, dat er een duidelijk systeem in
deze materie zit. Maar zei niet
Thorbecke reeds: Men heeft het ideaal niet
in de hand, maar waarheen stuurt hij,
die het niet in het oog heeft?"
DE DIESELTRBINEN VERSCHIJNEN
IN TOENEMENDE MATE WCCr Op de
hoofdlijnen om Utrecht (behalve die
naar Amersfoort). Maar dat zal slechts
ruim een jaar duren: voorjaar 1938
zal de M-uurdienst vervangen wor
den door een electrischen halfuurdienst,
terwijl de Diesels dan voor de verbin
ding met Groningen, Twente en Maas
tricht bestemd zullen worden. Een
groote verbetering dus in het vooruit
zicht, die de intensiteit van alle betrek
kingen tusschen personen en groepen
in Nederland zal verhoogen. Een bij
komend voordeel is, dat hieraan op
drachten voor 30 millioen gulden ver
bonden zijn, welke heel wat handen
aan het werk zullen houden en bren
gen. De resultaten van de lijn
Amsterdam-Dordrecht benevens behoorlijke
stroomleveringscontracten geven ons
zelfs hoop op vermindering van de
spoortekorten. En dankbaar ontvan
gen wij dit staaltje van moedige
crisisbestrijding. Zou van Utrecht de victorie
komen? De 34ste JAARBEURS stemt
althans ook niet pessimistisch !
lt De Groene van 18 November
BONDGENOOTEN
L'histoire se répète en toch telkens weer met andere nuan
ces, die aan zeer gelijkvormige verschijnselen een zeer verschillend
aspect geven. In onze artikelenserie uit vroegere jaargangen geven
wij, nu Engeland door de agressieve politiek van Hitler en door
zijn plompe verdragsbreuk steeds duidelijker tot nauwe samen
werking met Frankrijk en Rusland wordt gedrongen, een merk
waardige parallel: Roseberry's red» in den Guildhall. Dat dank
zij het Volkenbondssysteem een instantie geschapen is, die althans
de mogelijkheid biedt om onderling overleg te plegen, voordat
fatale beslissingen vallen, is een factor, die hoopgevende mogelijk
heden biedt, meer dan de coalitiepolitiek van vóór 1914. Maar
overigens doen dezelfde krachten van aantrekking en afstooting
hun werk: een natuurlijke samenwerking van Frankrijk en
Rusland, ondanks groote verschillen in de binnenlandsche poli
tiek; en een min of meer schoorvoetende, maar door onhandig
heden van Duitschland verhaaste steun van Engeland. De plaat
van Braakensiek uit dien tijd beeldt deze verhouding zoo mogelijk
nog scherper uit. Alleen Wilhelm, Franz Joseph en Umberto
zijn veranderd in Hitler, Gömböss en Mussolini, en Nicolaas en
Roseberry in Stalin en Eden. Maar uniform en hooge hoed zijn
gebleven.
DAT in Frankrijk een nieuwe
periode van zenuwachtige
Russomanie zou aanbreken was te
voorzien. Met meer levendigheid dan
bescheidenheid wordt in den
overstroomenden vloed der Fransche betuigin
gen van leedwezen bij den dood van
Czaar Alexander gesproken van een
traditioneele verhouding tusschen de
beide rijken, in welke geen persoons
verwisseling eenige wijziging kan bren
gen. Maar eenigszins verrassend is het
den Engelschen premier, Lord Rose
berry, te zien optreden met het verzoek
om der Dritte im Bunde te mogen zijn.
Anders toch kan men zijn groote poli
tieke rede bij het feestmaal, in den
Guildhall ter eere van den nieuwen
Lord Mayor gegeven, moeilijk opvatten.
Want in die rede wordt met geen enkel
woord melding gemaakt van de triple
alliantie (Duitschland, Oostenrijk- Hon
garije en Italië), terwijl over Rusland en
Frankrijk natuurlijk in verband met
het behoud van vrede gesproken
wordt met een geestdrift, die menigen
phlegmatieken Engelschman zal heb
ben verbaasd.
Wat Lord Roseberry aanleiding kan
hebben gegeven om, juist na den dood
van den czaar, te verklaren, dat de ver
houding tusschen Engeland en Rus
land nog nooit zoo gunstig is geweest
als thans, weten wij niet. Het zij in 't
voorbijgaan opgemerkt, dat die ver
klaring eigenlijk geen compliment was
aan de nagedachtenis van den over
leden vorst, voor wien de Engelsche
premier overigens niets dan lof had.
Zou de leider van Engeland's
buitenlandsche politiek zijn verbolgenheid
willen toonen over de weigering op
welke hij in de eerste plaats van de zijde
van Duitschland stuitte toen hij de
tusschenkomst der Europeesche mo
gendheden inriep ten behoeve van zijn
in deerlijke benauwdheid geraakte
Chineesche vrienden? En zou hij nu
begrepen hebben, dat wie den nieuwen
czaar wil winnen, zijn weg moet nemen
over Frankrijk ?
Men zal wellicht opmerken, dat de
hulde aan den overleden czaar en aan
president Carnot voor de hand lag,
omdat aan beider leven op noodlottige
wijze een einde is gemaakt, terwijl de
souvereinen van Duitschland, Oosten.
rijk en Italiëzich in de beste gezond.
heid verheugen. Maar.... president
Carnot is reeds verscheiden maanden
dood en het is nog slechts enkele dagen
geleden, dat Lord Roseberry zijn land.
genooten aanbeval den slag bij Azin.
court niet te vergeten. Thans rakelt hij
weer een historische herinnering op;
Wij kunnen niet nalaten ons te her.
inneren, dat Frankrijk het land is,
waarmede wij bij onzen laatsten Euro.
peeschen oorlog schouder aan schouder
stonden, en waarmede wij, voor zoover
het aan ons ligt, steeds schouder aan
schouder zullen staan". Dat was
allerbeminnelijkst gezegd en de Fransche
bladen hebben hun beleefden dank uit
gesproken voor zooveel welwillendheid
en verzekerd, dat zij, om óók een bewijs
va'n goeden wil te geven, nu de
engelukkige toespeling op Azincourt maar
zouden vergeten. Ongelukkig bedacht
Lord Roseberry zich een weinig te laat,
dat dit schouder aan schouder staan"
had plaats gehad in een oorlog tegen
Rusland; met een zekere verlegenheid
corrigeerde hij zijn opmerking, dat de
nieuwe wapenbroederschap een gansch
ander karakter zou hebben: Schouder
aan schouder, zeker, maar niet in den
oorlog. Want den oorlog wenschen
wij niet, doch een edelen wedstrijd in
handel en vrede."
Waarlijk, een meesterstuk van
staatmanswijsheid was deze Guildhall-rede
niet. Doch Lord Roseberry is onder de
Europeesche staatslieden, als vijftiger,
nog maar een baby; op dien grond kan
men zijn onvoorzichtigheid veront
schuldigen. Wellicht heeft hij zelf iets
dergelijks gevoeld, toen hij in zijn r»de
de ironische woorden van een Oxforter
hoogleeraar aanhaalde: Niemand is
onfeilbaar, zelfs niet de jongste onder
ons."
EEN NIEUWE POLITIEKE FIRMA
vau joh. Brukcnsltk In Dt Groen* van 18 Nov«mb«r
LORD ROSE&ERRY (tot de Fransche Maagd en den jongen czaar) : Met die onhebbelijke lieden van de triplJce zijn geen zaken te doen;
kunnen Madame en Uwe Majesteit mij niet als partner gebruiken?"
PAG. 4 DE GROENE NA.3N7 .
RIJHUIID ONDEI DE SOLDATENLAARS
Met de Duitsche troepen in Keulen
MEN doet verkeerd, den overrompelenden zet
van den Duitschen Führer en Rijkskanselier
uitsluitend een juridischen of politieken
maatstaf aan te leggen. De symbolische"
remilitariseering van de beide Rijnoevers is mede, en
mis&chien vooral, een psychologische questie en
dient derhalve niet alleen beoordeeld te worden door
den rechtsgeleerde of door den diplomaat, doch ook
door den dokter, of zoo men wil den priester.
Wie, zooals wijzelve, getuige was van het
binnenmarcheeren der legertroepen in Keulen en D
sseldorf, wie opgenomen werd in de sfeer van extase die
verleden Zaterdag-middag heerschte onder de
stalen bogen van de Hohenzollernbrug, of wie
zij het niet geestelijk, dan toch lichamelijk
medegeslrard werd door de uitzinnige menigte, welke
Zondagochtend de artillerie-afdeeling toejuichte,
toen deze door de Graf Adolfstrasse en de K
nigsstrasse, Düsseldorf veroverde, die heeft gevoeld dat
hier geestelijke krachten actief werden, die door
het verstand niet meer kunnen worden
gecontroleert' of geleid.
Men verbond eenvoudig den zelfgenoegzamen
Kaiser-tijd, met al zijn pronk en praal, met het
heil-jubelende Hitler-heden. Alles wat daartusschen
ligt, verdween in het psychologisch niemandsland
der Verdrangung" J
Evenals in Augustus '14 marcheerden de soldaten
voorbij met hult j es bloemen in den loop van het
geweer, evenals in die dagen van zelfbedwelming,
hingen ook nu weer kransen van groen om de
vuurmonden en waren de hoofdstellen der paarden
getooid met linten en tulpen. Alleen, het was tóch
alles anders. Toen blakerde iedereen van strijdlust,
toen zaten de bierstrategen mit verhitte koppen
roml de stamtafels te snoeven, toen riepen de
courantenverkoopers de meest provoceerende
slagzimvn, om hun hitsende volksliteratuur aan den
mat: te brengen.
THANS wenscht niemand bewust een herhaling
van den oorlog. Het is nota bene
Heldengedenktag", de bladen staan vol met droevige
herinneringen aan die godslasterlijke en
menschonteerende moordpartij, waarop men zich in 1914
verlekkerde als op een frisschen en vroolijken
marsch naar Parijs.
Mmige roode vlag, voorzien van het
Swastikateeh^n in het witte medaillon, hangt halfstok, ten
teeken dat de familie in dat huis op den dag van
heden nog andere dan prettige gedachten koestert.
Menige uniform heeft om de Hnkermouw een
zwar'.en rouwband als een welsprekend distinctief.
Nr-n, ook uit de gesprekken blijkt, dat men den
oorlog meent te schuwen als de pest. Het schijnt
zelfs uit de tenue der troepen te blijken. De oude
mart i«-tle pomp en praal is vefdwenen. Geen kleurige
uniformen meer, geen blinkende sabels of gouden
tressen, geen pluimen op schitterende helmen.
Niets van dat alles. Het lijkt veeleer een optocht
van grondwerkers dan van krijgers in het aureool
van tiet heidendom. Vooral de artillerie-afdeeling
met zijn vele voertuigen, wagens met prikkel
draad, met pikhouweelen en pioniergereedschap,
met een draaibaren hefkraan erop gemonteerd,
met zoeklichten, beladen met kisten en brand
slangen. Alles omdrongen door onaanzienlijke
figuren in groenig-bruine of grijzigblauwe werk
pakken.
De officieren belast met de aanvoering rijden
voorop in kennelijk al veelgebruikte grijze auto's
of zitten op een paard in grove veldjassen. Alleen
de buitsche stalen helm, met zijn karakteristieke
«Jti c n silhouet, die door hoog en laag in denzelfden
V0n:i vvordt gedragen, stempelt den drager met het
zware en autoritaire zegel van den krijger.
Alles schijnt anders dan in '14 en toch de, wei
hen i onderbewuste, reacties van het publiek, wekken
"erker dan ooit de herinnering aan die dagen.
Weer verdringen zich overal de vrouwen langs de
trottoirbanden, juichend en wuivend met bloemen
en kanten zakdoekjes.
Weer zwellen de vaderlandsche liederen door de
, aanbruisend van ver, dichterbij in
onharrnomsche fazeverschuiving overgenomen en voort
gezet. Vooral de nieuwe strijdhymnen, met haar
«gebeten eindsylben.
De infanterie marcheert in dichtgesloten
kohor«s voorbij, met den dreunenden tred der zware
soldatenlaarzen. De stalen strijdwagens, met hun
grimmige klinknagel-garneering op de grijze pant
serplaten, kruipen met vermorzelend
rupswielgeknars langs de rijen. Als een dreigende schaduw
auikt een groot eskader bombardementsvliegtuigen
laag op de stad neer en verscheurt de ijle, prille
lentelucht met zijn propeller-gedonder.... Afles
vertoon van kracht. Uitbundig gepronk met staal
en vernietigingstechniek. Geen Eleganz", geen
Schneid", doch rauwe realiteit zonder romantiek.
Grauenhaft" voor wie deze symboliek verstaat.
En des avonds, als de mannen der regulaire
armee in hun kazernes geconsigneerd zijn, zetten
de Hitler-organisaties het vertoon van macht en
discipline voort. In rijen van zes rukken de dicht
gesloten groepen der bruingeuniformeerde
S.A.manschappen over het Domplein in Keulen of door
de Adolf Hitlerstrasse," die men tegenwoordig
in elk Duitsch dorp of gehucht aantreft.
In Keulen zagen wij ze Zaterdagavond voorbij
marcheeren. Voorop de standaarden, dan de dichte
mastbosschen van Hitler-groepsvlaggen, rood, rood
als bloed in den gloed der fakkels waarmede ieder
uitgerust was. Leden der Kriegervereine", de
linkerhand fier aan den greep van den korten
dolk, de borst geheven onder het model-ijzeren
kruis. Kleine jongens der H. J., de magere
intellectueelen-gezichten met pince-nez of lorgnet der
slanke leden van het Schwarze Korps", de S.S.,
Hitlermeisjes in hun korte, bruine jakjes, brand
weerlieden, manschappen van den arbeidsdienst in
hun S.A.-achtige uniformen, doch gedekt met een
kwartiermuts instede van met de rechte S.A.-pet.
Duizenden en nog eens duizenden zwaaiden over
het breede Domplein de Kommödienstrasse in.
Dof klinken de zonderlinge lange trommels, die
herinneren aan de trommels op de schilderijen
onzer schuttersmaaltijden. Dof klinkt unisono de
stap der duizenden in hun zware bespijkerde sol
datenlaarzen. Het is alsof heel Rijnland zich narco
tiseert door te marcheeren, door zich in rij en gelid
te plaatsen, critiekloos, gehoorzamend aan een
onderbewusten drang. Links-rechts, en maar mar
cheeren waarheen? Altijd maar marcheeren,
steeds achter den voorman blijven, angstig-dapper
in rij en gelid.
Er zit iets daemonisch in dezen drang der massa,
om al marcheerende te ontsnappen aan haar psy.
chotisch minderwaardigheids-complex.
Hier kan geen jurist helpen, geen diplomaat. On
der dit misleidend uiterlijk vertoon van macht en
Selbsterhebung" knaagt de angst voor iets, dat
men zoo krampachtig uit de herinnering tracht weg
te dringen, wrokt en knaagt de worm der vermeende
krenking en vernedering.
Waarom zetten de volkeren in Genève geen
psychiaters instede van politici en demagogen.
De wereldziekten waren, zoo niet genezen, dan
toch dra herkend! DR. W. H. VAN LAREN
Draadlooze
spookgeschiedenis
/N de kale heuvels aan de kust van Kent staat een
huis. Het is een leelijke kast, van gemakken
nauwelijks voorzien. Er staan twee appelboomen
en wat koeien omheen. Het is bewoond door een
meneer uit de bloem der Engelsche natie, een majoor
in ruste. Het verschil tusschen mensch en vegetatie is
tot een minimum gereduceerd.
En tusschen dezen eenvoud aldus wordt gezegd
leeft de actiefste geest van het Vereenigde Koninkrijk.
Hij klopt, hij bonst, hij koelt den kelder af en drukt
met zijn negatief lichaam deuren open. Ieder
vleeschelijk mensch zou in de bovenomschreven omgeving
veel slimmer te keer gaan.
Er was dus een geest en die geest gaf op zoo na
drukkelijke wijze blijk van zijn aanwezigheid dat de
bewoner van het huis de hulp der politie inriep. Na
de politie kwam de pers en na de pers kwam de
Sritish Broadcasting Company met vele mécanicienst
omroepers, geluid- en temperatuurkundigen. Het
heele huis, zelfs de appelboom, werd als wijlen het
front met alarminrichtingen bezet. De geest zou. het
Engelsche volk vertoond worden als hij ook maar een
kik gaf of een knekel verzette J Heel Engeland zat
griezelend te luisteren.
, Om acht uur precies vertelde de generaal van de
geestenvangers dat alle posten bezet waren. Kinderen
in de wieg hadden een extra luier noodig; men
voelde den griezel als een gezicht over Londen grijnzen.
Te middernacht zou verteld worden wat er gebeurd was.
Er was vier uur spanning, een spanning die geen
serieus werk toeliet. De eenzame schildwacht bij den
appelboom had de algemeene sympathie: dat moest
een held zijn l
Twaalf uur. Was de temperatuur in den kelder
tweemaal gezakt of niet? Ja l Was er verder iets
gebeurd? Neen t
Elders zou men nu wellicht tot de nuchtere conclusie
komen dat er wel geen spook zal zijn, maar er is geen
Engetschman die deze opinie deelt. Zonder twijfel
kunnen we binnenkort een spookroman met
radioomroep en moord verwachten en het staat nu al vast
dat dit boek een best seller zal worden. De vraag:spook
of geen spook, blijft immers onbeslist. Het is waar,
er heeft zich gén geest gemanifesteerd maar het
zou toch ook al een zeer onintelligente geest moeten
zijn die zich liet vangen na zooveel en zoo
grootscheepsche toebereidselen tot deze procedure te hebben aan
schouwd. Is het feit dat hij zich dezen nacht niet
vertoonde niet veeleer een aanwijzing voor zijn in
telligente aanwezigheid? Ja, het spook fs er, en het
heeft den heelen nacht in den appelboom gezeten en
ons hartgrondig uitgelachen.
Zijn we niet allemaal min of meer ezels?
Good night) everybody, good night l
Londen, 11 Maart. R. VAN RA VENBEEK
PAG. S DE GROENE N0.3MT
R 'l
I