Historisch Archief 1877-1940
'9 31*1133 *
UVA uiaiuopnasd)
U9AJTOM
JOOA
'P
ua4s.
uap ui uauaipsjSA si ajpAou snt p
uap}[azuap japuo JBM <9uiuuMfsmi
'uaSfusf ireaf ua3«jp a; apjv« azap
qosuaui puaASf suajui uaa ;»M 'ua9aj3j
uaSvjp a) a+sjvttMZ ;aq 3fi qaq 'j» p
uaip UVA ua (,,8uija+noT' atz) 'pjo
ufmi jaAo uauuojssuaAai a4sjaa
uaSuiS jwr apuat+jfiA ufiui do spaa^f
?)paaj; PUOJ&IOOA uap do 3fja+s ,,uap
-J««M aBiMnag UVA jasfuoua*)"
uaMnpBips JOA qa/Aj'sps SUVUKU ajaq
ufnu ui
uaa 4a?u ua jnn;vu ap jam uaa jaaq
SVM m -?aapuoAA
03IHNH af
U9J99(U9S
jïp j9Otf
"j'p i '
800 jp
pjovq yp jDjft ?puojSumj jaui
si pnoy jay sjv U9 U9j9p9od snsu m
'U40J9 )fU9(2 'U9 f 9 J9t{
jnaips 93jutj/ 1199
"j-p £
wruy
'U9qq9ii 9} i{3U ftq
JDfUDd U9Jl9Ut>]fU99 f IQ U9SVjp 9}
sww tydiuts }$9t3 ?p^o^
9j99tnf/o fiq jpjom sjyrw/s1 '*»J7D t'
-uanoq vaa8 I8uip99fflj9puo 11993 *t
U99 von jyiDjp 3pU3}injs}in ap
9}smn9Wj9j]V sjv jop '
NVW N3Q
?uauua:
uajaaj uaqqat{ SuiABqosaq ap UTSA sj;
uauftssaqv ap }Bp 'si ip^eui azap UB.
jaapjooA a3iuaa jaji -pjoS ai)saAU{-a2i
-sajd uaa jaiq ;aq JBBM jaaui a; ')ipB4
-jaA uapaj^do japua;sB)Joop uaa uappei
flM '{adSMnot{3S )ip jaAouaSaj soo
-a^oBiu 'a.ruissaqv
a;ooj3 ;o; 'puojs
-39 ;m prepads
a;sB2a2 uaq joop ap JBBM ';?.T ,...
-uiy ap do ua^aajM sj[az qotz fiz )«{
'pjaspjijdaS ooz uauftssaqy Jap 3tai;ot:
ap ua uapaq3{ri[iaouiuiajja; ap jooj
, uauBip?;i SQ -puoo;j3A suo pjaA
jBp 'U3ie[SO[ japu«)sua9a) ufïz de
'uadd-Bjj 'ua;qoi[ af;uaag
;p*H
a; jaatu s;aiu p3q;aoA ;aui $vp '
pjajjiqjaA uaa su-eq; uauuoSaq
joop) pop sqosufTssaqv ;aq fiq usppvq
a4iaoui SUVAUVV uap ui aip 'U3uvife4]
3Q -jadsMnoqos 3ffi[39[VM uaa JOOA
uias ;aq S3f4indssv3 UVA >jmjqa2 4aq
43iu je3 'jaSuBSjooA ufïz uvp si uapaj)
-do ufïz ui japua;s^joop aip' 'JOOA
-ptui az3(j 'UdBuvAjaA oi[3opvg joop
ftq pj3M ua ua4v[jaA p[3A 4aq ouog aQ
;saoui '43fBBUia3 pjaM 4undpop sqosufts
-saqy a;sjaa 4aq JOOA uaATj -puajjaqjaA
9iui3M ii[B;i UVA jads ;
apaaAH ap ui {VJOOA *)puiA 43iu
ufïz aip 'ppadsaSjB qo4«ui d
-sua3vp^aq uaa qoiz ;jaa
fiq ppAp3q;aoA 3;3j3j;s33;m ;aq j
imrisnqv J»p |tdsw)»o*
6)fi|aud 'jMJp do }i|M|s ouog *a 'U«jMi|
?I|UM fjooss o||6aptg -dti|«tuN|diiini >jt|
-0|o^ )»q n»|»«| umun joep )JIMJ«« mm
'«N 3N3OHD 30
ufltU UVA 3tp 'UVIUOJ U3)SJ33 U3p Ut
u3A3jq3saq 'jji uaaui '4ip qaq m -jnnjvu
ap joop ua3ui[apuvM ua ua3ut3iau
aStApzuaa 43iu '3f)[asdaq3S 3uaiuoojp
'puiaajA uaa spaaj 31 SVM puta| sjy
?uauutSaq snp aft )wi
?uvAja piaq^fu8uv[aq ap
do Soo 4aq 4aui ufïz noz jaunuvf 4VM
'uapjOM uauutuf jaaui sajioiuaiu uaa8
j Jd}U3l] U d} UI} d 901}
i//^
\ \ N3±3OA MO
N3O3H OON -LHOSVM
om
hun beurt de schuld aan het stelsel. Niemand Is
echter tot dusver erin geslaagd een beter systeem
van volksvertegenwoordiging te ontwerpen. Wat men
in de plaats van het parlementaire stelsel heeft be
dacht of tot stand gebracht, beteekende voor de
staatsburgers steeds verlies of vermindering van
rechten en vrijheden; steeds verzwakking of ver
nietiging van de waarborgen, dat het algemeen be
lang behoorlijk kon worden behartigd. Niet in de
richting van afbraak moet de verbetering van het
staatkundig systeem worden gezocht, maar in die
van verdere ontwikkeling van het parlementaire
stelsel en van herstel van fouten der staatkundige
practijk!
Dat In Nederland het parlementaire stelsel
menigmaal gebrekkig heeft gefunctionneerd, kan
niet worden ontkend. Aan het stelsel zelf is dat
niet toe te schrijven. Het is grootendeels het gevolg
van de talrijkheid der politieke partijen, die in het
parlement vertegenwoordigd zijn, en van de daar
mede samenhangende moeilijkheid, om in het
parlement een stevig aaneengesloten meerderheid
te vinden, tot het dragen van
regeeringsverantwoordelijkheid in staat en bereid. Dientengevolge Is in
Nederland het optreden van extra-parlementaire
ministeries allengs meer regel dan uitzondering ge
worden. Tegenover een extra-parlementair kabinet
nu is de positie van de volksvertegenwoordiging
meermalen zwakker, dan zij bij het parlementaire
stelsel behoort te zijn. Het parlement kan dan wel
aan de regeering zijn medewerking weigeren; maar
als het zich bewust is van zijn onvermogen, om het
bestreden kabinet door een ander, in de oogen der
meerderheid beter, te vervangen, zal het parlement
meer dan eens het hoofd in den schoot moeten
leggen. Zoo kan, onder het bewind van
extraparlementaire kabinetten, het overwicht van het
parlement in ernstig gevaar komen en somtijds
zelfs verloren gaan. Maar dit is niet een gebrek van
het parlementaire stelsel het zijn de fouten der
staatkunde. Hoe helderder wij ons daarvan bewust
worden en hoe dieper wij beseffen, welke groote
waarden daarbij op het spel staan, hoe krachtiger
men zal moeten streven naar zoodanige overeen
stemming tusschen politieke partijen, dat weer
kabinetten zullen kunnen verrijzen op de basis van
parlementaire meerderheden.
V<
oor velen Is een grief tegen het parlementaire
stelsel, dat de vertegenwoordigende lichamen zoo
veel tijd verpraten" en dat de wetgeving slechts
langzaam en onvoldoende de behoeften der gemeen
schap bevredigt. Deze klachten klinken het luidst
uit de kringen, waarin aan de parlementaire werk
zaamheden het minst aandacht wordt geschonken.
Ztl worden echter ook wel vernomen van hen, die
de groote waarde van het parlementaire stelsel be
grijpen en de beteekenis van parlementaire beraad
slagingen erkennen. Al hebben de klachten onge
twijfeld reden van bestaan, zij zijn geenszins ver
nietigend voor het parlementaire stelsel als zoo
danig. Sedert wetgeving en bestuur zich veel meer
dan vroeger met het sociale en met het economische
leven hebben te bemoeien en op deze gebieden zelfs
het grootste deel van hun taak is komen te liggen,
zijn de werkzaamheden van het parlement ont
zaglijk vermeerderd. De samengesteldheid van alle
sociale en economische vraagstukken en de ver
scheidenheid der belangen, die daarbij zijn be
trokken, maken tijdroovend onderzoek en uitvoerige
beraadslagingen dikwijls onvermijdelijk. De werk
wijze, van het parlement heeft zich aan deze om
standigheden eerst gaandeweg aangepast. Door
overdracht van het eerste onderzoek van wetsont
werpen aan vaste commissies en door gebruik
making van de mogelijkheid, om een belangrijk deel
van het overleg met de regeering door commissies
van voorbereiding te doen voeren, heeft het parle
ment zijn werkwijze reeds zeer belangrijk verbeterd.
Door bij gewichtige onderwerpen, waarover
omvang
20 DE GROENE
rijke beraadslagingen te verwachten zijn, de spreek
tijden te rantsoeneeren, is veel breedsprakigheid
ingetoomd. Het is duidelijk, dat er bij deze maat
regelen voor moet worden gewaakt, dat niet te ver
wordt gegaan. Het onvervreemdbaar recht van h$t
volk, om in het openbaar te vernemen, op welke
gronden zijn afgevaardigden hun medewerking aan
wetten en hun goedkeuring aan regeeringsbesluiten
verleenen of onthouden, dient zorgvuldig te worden
ontzien. De volksvertegenwoordiging zou geen volks
vertegenwoordiging meer mogen heeten, als zij niet
in het openbaar rekenschap aflegde van haar over
wegingen en beweegredenen, waar het de zaken des
volks betreft.
Voorts kan het euvel van de overlading, en daar
mede ook dat van de zoogenaamde trage werkzaam
heid van het parlement, worden verminderd door
de instelling van nieuwe organen, waaraan op be
paalde gebieden van staatszorg, onder het wakende
oog der volksvertegenwoordiging, door den wetgever
een taak kan worden opgedragen. Terwijl een cor
poratieve samenstelling voor de volksvertegenwoor
diging volstrekt moet worden verworpen, omdat
deze het orgaan moet zijn voor het algemeen belang
en niet dat der groepsbelangen, kunnen in nieuwe
organen naast vertegenwoordigers van het algemeen
belang representanten van bijzondere belangen en
deskundigen op bijzondere gebieden worden opge
nomen. Aan zulke organen kan een taak worden
toevertrouwd bij voorbereiding, uitwerking en uit
voering van maatregelen op die bijzondere gebieden
van het staatkundig en maatschappelijk leven,
waarvoor zij door den wetgever worden ingesteld.
Het in 1922 in de Grondwet gebrachte artikel 194
heeft voor die instelling ruimte geschapen en grond
slag gelegd.
Zoo is het parlementaire stelsel geenszins te be
schouwen als een systeem, dat zich zelf heeft over
leefd. Al moet het zich de kritiek ten nutte maken,.
om zich van fouten en gebreken te zuiveren het
mag en het zal onder de kritiek niet bezwijken! Het
is nog steeds en het zal gedurende
onafzienbaren tijd blijven de beste vorm van representa
tieve volksregeering". Voor verbetering en hervor
ming is het vatbaar en het bevat in zich zelf daar
toe de middelen zijn wezen moet onaantastbaar
blijven. Het is de beste waarborg voor de rechten
en de vrijheden des volks, de basis van ieders ver
antwoordelijkheidsgevoel voor het lot der gemeen
schap, het middel ter bevordering van aller geeste
lijke en stoffelijke belangen, het middel ook ter
bereiking van de verhevenste doeleinden, waarnaar
een volk kan streven.
Nu elders de volksrechten zijn vernietigd, het
verantwoordelijkheidsgevoel der staatsburgers diep
is beleedigd en vrijheid een herinnering aan ver
vlogen dagen is geworden, nu mogen velen, die
onverschillig waren voor wat zij bezaten, omdat zij
er de waarde en de vergankelijkheid niet van be
seften, zich geroepen gevoelen tot de onwrikbare
verdediging van het parlementaire stelsel.
Een vroegere generatie, die vurig verlangde naar
vrijheid en recht, heeft het tot stand gebracht. Het
tegenwoordige geslacht moet het in stand houden.
wil het niet voor zich zelf en voor hen, die na ons
komen, vrijheid en recht verloren doen gaan!
Elke week vraagt
men in Nederland:
Wat zegt'.
De Groene
NIZ30 30I1SV1 13H
apunjjpaoAdQ
./'
df>
.. .» >
^.MK^t»vt{ <«(i UBA uapurAjm ua2Bjsa3uado pBiqjfi[ unq 'puapaoux
q UBA paap Suipapapaiu sjazaj -JBA s^aiu'uaSjoui uazap aip';UBJJJ
rz p«[q suo UBA 'jaununuBj^ca auianjj 9Q UBA sjazai aMnoj; ag
ONIA31N3WVS 30 NI SlVVld WVH N3 INVXM 3NI31» 30
?wn
orfvlc
th:
aMiariM aa
DE KLEINE KRANT
AVONDBLAD B
11,2
Autoritaire regeeringrorm
Daar de vooraanstaande personen uit de N.S.B, die wij daartoe aanzochten niét
bereid bleken voor dit referendum een toelichtend artikel te schrijven, drukken
wij hieronder uit het beginselprogram met toelichting van deze beweging de
punten at die betrekking hebben op den staatsvorm.
B. Bevordering van een krachtig, in dienst van het
algemeen staand Staatsgezag, onafhankelijk van
feldmagnaten, kerkelijke overheden en volksgunst.
l
leder volksgenoot, niet behoorend tot de kleine
groep, welke In troebel water vlscht, zal het met ons
eens zijn,dat deze etsch, betreffende het Staatsgezag,
een vanzelf sprekende is. Niettemin is de huidige
praktijk het tegendeel, n.l. een, in de eerste plaats,
partij-belangen behartigend Staatsgezag, geschoven
en bewogen door partijbonzen, die op hun beurt
weer onder den invloed staan, somtijds rechtstreeks,
meestal indirect, eenerzij ds van de geldmagnaten en
de kerkelijke overheden en anderzijds van de zucht
naar volkspopulariteit.
Het zou onbillijk zijn, om niet volmondig te willen
erkennen, dat ook op dezen regel uitzonderingen zijn.
Onmiddellijk moet daaraan dan echter worden toe
gevoegd, dat deze uitzonderingen maar uiterst zel
den en dan meestal nog slechts kort, gelegenheid
krijgen, om zich te doen gelden, hetgeen psycholo
gisch ook zeer verklaarbaar is.
Hierin verandering: te brengen, een zeer radicale
verandering, door de karaktervolste en bekwaamste
krachten te brengen op de verantwoordelijkste
posten, behoort tot de moeilijkste, maar tevens tot
de belangrijkste plichten, welke het
nationaal?ocialisme zich voor oogen stelt.
6a. Herziening van het kiesrecht, onder uitschake
ling van den steeds onzedelijker vormen
aannemenden en steeds onnutter wordenden kiesstrijd.
k A
. _ et het algemeen stemrecht zijn wij bijna op den
bodem van de kiezers-kweekput aangeland.
Desverlangd kan men nog verder gaan, b.v. schoolgaande
kinderen tot 14 jaar, zouden gerekend kunnen wor
den voor een halve stem per stuk. Gaan zij op bij
zondere scholen, dan worden zij daar geteld en
onmiddellijk toegewezen aan de kerkelijke partijen.
Op de openbare en bijzondere neutrale scholen
wordt, bij de inschrijving door de ouders, tevens
opgegeven tot welke partij zij behooren, dan geeft
het tellen ook hier geen moeilijkheden. Denk eens
aan: een school met vier honderd kinderen. Daar
kunnen zoo maar twee honderd stemmen uitgehaald
worden! Is het niet om te watertanden, partij
secretarissen-aspirant-kamerleden?
De opgroeiende jeugd van 14?18 jaar, waarom
zouden die niet zelf stemmen? Ieder bosje van 3:
twee stemmen. Beste opstelling dus in gelederen van
drie; de jongens aan de eene, de meisjes aan de
andere zijde.
Van 18 tot 21 jaar volledig stemrecht.
Wij, nationaal-socialisten, zien volstrekt niet in,
dat het verstand en het inzicht van onze opgroeiende
jeugd in politieke en economische zaken minder is,
dan dat van de bewoners van de gestichten voor
ouden van dagen. Integendeel!
Men ziet: er is nog ruimte voor de uitbreiding van
het kiesrecht. Het lijkt volstrekt niet uitgesloten,
dat de partij" er een zetel aan zou kunnen ver
dienen ten koste van de vijandelijke partijen"; zulk
een geweldige machtsverschuiving is op een andere
manier niet meer te bereiken.
Wij beginnen genoeg te krijgen van de rol van
koning kiezer", de weidschen naam. door de heeren
machthebbers bedacht voor het goedige menschdom,
dat met horden en drommen eens per vier jaar
opgecommandeerd wordt om op een partij te stem
men, waarna het weer kan ophoepelen.
De kunst om zooveel mogelijk lieden te bewegen
op de partij te stemmen, de keuze van de middelen
is onbeperkt. Is dat eenmaal gebeurd, dan worden
de aandeelen verdeeld. Er worden altijd honderd
aandeelen (genaamd kamerzetels) uitgegeven. Ieder
aandeel staat gelijk met ongeveer 40.000 stemmen.
Tenminste, het was de bedoeling, dat het aandeelen.
zouden zijn; sindsdien is gebleken, dat het eigenlijk
obligaties zijn, welke om de vier jaren a pari uitloten
en vervangen worden door nieuwe. Een partij, welke
oorspronkelijk 20 aandeelen had, krijgt nu voortaan
ledere vier jaar 20 obligaties. Nu ja, er is kans, dat
er eens n zoek raakt en bij een ander terecht
komt, maar dat mag toch geen naam hebben. Trou
wens bij de volgende uitloting, komt zij met een
beetje handigheid wel weer in het oude nest terug.
De geheele z.g. kiesstrijd is niets dan een wassen
neus. Waarom komen het dozijn heeren, die erover
te zeggen hebben, dan niet overeen, om de vertoo
ning om de 20 jaar te houden? Eenvoudig om den
schijn op te houden, alsof koning kiezer" iets in te
brengen zou hebben.
Niettemin begrijpt de normale verstandige arbei
der den toestand heel wel en begint zijn oordeel t»
vormen, dat van het onze niet zal afwijken!
Het resultaat van dit stelsel is droevig. Het zou
zeer schoon zijn, indien vooruitgang verkregen zou
kunnen worden door het voortdurend houden van
redevoeringen over zaken, waarvan men geen ver
stand heeft. Maar, jammer genoeg voor de produ
centen van de handelingen", is dit niet het geval.
Wezenlijke vooruitgang is alleen te bereiken, door
in juiste banen geleiden arbeid.
De domste partij-obligatiehouder meent alle zaken
het best te kunnen beoordeelen; de knapste werker
oordeelt alleen over de enkele zaken, waarvan hij
terdege op de hoogte is.
Wij, nationaal-socialisten, willen onzen
toekomstigen Staat bouwen op het stevige fundament van
den arbeid en niet op de vooze steunpunten, ge
vormd door redevoeringen van betweters.
6b. Die toekomstige staat zal zijn de corporatieve
staat.
H
;t stemrecht dient beperkt te worden uitsluitend
tot de leden van de werkgemeenschap; dus tot hen,
die een werkzaam aandeel hebben in den opbouw
van de Maatschappij.
Het geheele arbeidende volk wordt georganiseerd
in corporatiën van arbeiders in landbouw, industrie.
handel, verkeer en vrije beroepen (ingenieurs, art
sen, juristen, onderwijzers, enz.), benevens in corpo
ratiën van werkgevers en doet daar zijn invloed tot
zijn recht komen.
Ieder, die in een bepaalde corporatie is opge
nomen, in welke hoedanigheid dan ook, is op het
gebied, dat deze corporatie bestrijkt, in meerdere of
mindere mate deskundig en ontleent daaraan en aan
het feit, dat hij actief deelneemt aan de verzorging
van de Maatschappij, het recht tot medespreken
over het onderdeel van de staathuishouding, dat zijn
corporatie betreft. Bij de voorbereiding en meer nog
bij de uitvoering van wetten en besluiten, zijn het
deze corporatiën, welke een zeer grote rol spelen.
Het zou te ver voeren, om nu dieper op dit punt in te
gaan. Het Italiaansche voorbeeld van moderne orga
nisatie op dit gebied, ligt er trouwens ter bestudeering.
DE GROENE 21
-l'
^ ^
l
DE VLUGT
?*-?f^r>-'~t\
MEER WERK-ACTIE IN DE HOOFDSTAD
Burgemeester De Vlugt c.s.: Niet toekijken, allemaal meehelpen!"
DE MIRANDA
t
'F
'i.