Historisch Archief 1877-1940
DE LES UIT EEN ECHEC
-. 41
Mr. M. Kann
VoUcenbondsrekeniiiff
van V«rlles en Winat
DE Volkenbondsvergadering is achter den rug.
De buitengewone zitting is afgeloopen. De
gedelegeerden zijn weer naar huis. En het
eenige dat zij meebrengen is een gevoel van teleur
stelling, een gevoel dat het mis is het besef, dat
het geloof in de daadwerkelijke macht" van den
Volkenbond slechts vertrouwen in een luchtkasteel
is geweest en dat men tegen de overrompeling van
Abessyniëdoor de Italianen niets heeft kunnen
uitrichten.
Het klinkt nu allemaal heel mooi, wanneer er
gezegd wordt dat er pogingen in het werk gesteld
zullen worden om voor de toekomst op andere wijze
het gezag van het Volkenbondshandvest te verstevi
gen en dit nu, hetzij te wijzigen, hetzij door nadere in
terpretatie van de befaamde sanctie-artikelen zóó uit
te leggen, dat de leden weten welke plichten zij
hebben in dier voege dat eventueel, zooals som
mige suggesties op dit oogenblik luiden, telkens
bepaalde groepen van leden bepaalde verplichtingen
hebben. De West-Europeesche mogendheden zouden
b.v. voor de handhaving van den vrede in
WestEuropa te zorgen hebben, een bevestiging van het
Verdrag van Locarno, derhalve; de
Oost-Europeesche mogendheden zouden moeten waken voor
den vrede in Oost-Europa, etc. etc. Om nu nog tijdig
tot een schema te kunnen komen, dat men aan de
gewone September-vergadering van den Volkenbond
zou kunnen voorleggen, heeft men den openings
datum van de Assemblee.... veertien dagen ver
schoven.
Ironie is gemakkelijk. Bij deze veertien dagen
speelruimte moet men billijkerwijze de twee maan
den Juli en Augustus voegen, die nog aan de
maand September voorafgaan waarin doorgaans
te Genève de gewone Volkenbondsvergaderingen
gehouden worden. Maar zelfs een tijdsruimte van
tien weken is niet geheel voldoende om de wereld
te hervormen en om, al is het maar in concept, tot
voorstellen te komen die een nieuw vredessysteem
binnen het Volkenbondskader te zien geven, waarbij
nu dan misschien het aan gevaren zoo overvolle
Europa in een aantal waterdichte schotjes verdeeld
zou moeten worden. Aan dit tienweeksch wonder
kind geloove, wie wil l
Zou het niet beter zijn dit Pharizeeïsme maar
heelemaal te laten varen? Zoodra het op het gebied
van rechtstoeposstng komt, van rechtsafdwinging,
is het Volkenbondspact een doode letter. Dat is een
feit, waarbij wij ons moeten neerleggen. Dat dit
op het oogenblik de feitelijke toestand is, hoeft
ons verder nog geenszins moedeloos te maken voor
de toekomst. Maar wij moeten ons op dit oogenblik
realiseeren dat de feitelijke toestand zóó is, dat van
een van rechtswege tot inkeer brengen van een
vredesverstoorder geen sprake zijn kan.
Professor Telders tikt in een Gids-artikel den
spijker op den kop. Hij stelt eenige wijzigingen in
het Pact voor: de bondsleden zouden niet meer
verplicht zijn tot sanctie-maatregelen. In eenige
andere formuleeringen lijkt hij mij minder geluk
kig ; ik hoop daarop nog eens terug te mogen
komen. Maar men zoeke op dit oogenblik geen
heil in de theorie. Het is de praktijk, die telt.
.***.'"
In de achttien jaren, die er sinds het einde van
den wereldoorlog verloopen zijn, hebben de staten
nog niet geleerd hun soevereiniteit aan de algemeene
rechtssoevereiniteit ondergeschikt te maken. Zij
willen nog steeds in hoogste instantie zelf beslissen,
of zij zich aan een bepaalde overeenkomst wel of
niet gebonden voelen. Een typisch en naief staaltje
van het eigen inzicht als hoogste instantie, was
Eden's verklaring inzake het maritieme
bijstandspact in de Middellandsche Zee. Zoolang naar het
oordeel van Zijne Majesteits regeering de tegen
woordige ongewisse omstandigheden nog voort
duren, zal Groot-Brittaniëopkomen voor onderlingen
bijstand en hulpverleening in de Middellandsche
Zee en voor dit doel voldoende strijdkrachten in deze
wateren paraat hebben."
Het is duidelijk, dat dit geen verbintenis is in
den vollen zin des woords. Immers, degeen die zich
verbindt om gedurende een zekere periode anderen
te beschermen en deswege ook op bescherming door
anderen aanspraak maakt, behoudt zich het recht
voor om zelf uit te maken of de omstandigheden,
waaronder deze verbintenis is aangegaan, nog
gelden of niet. Het is verder duidelijk, dat het hier
om een zeer speciale partij- en machts-formatie
gaat nl. om de positie van Engeland in de Middel
landsche Zee. Nu kon Engeland voor de eventueele
verdediging van deze positie wel het Recht aan zijn
zijde hebben, maar, hoe belangrijk dat Recht als
strategisch requisiet ook zijn mag (en in den wereld
oorlog ook daadwerkelijk geweest is), daar gaat het
niet om. Het gaat om de verdediging van een feite
lijke positie, om de bescherming van reeële belangen.
Het Recht is dat van de heele wereld. Het belang
is dat van Engeland. Had Engeland zich opgeworpen
als de permanente verdediger van het Recht en
aanspraak op permanente verdediging van dit Recht
gemaakt, dan had het voorbehoud zoolang naar
het oordeel van Z.M. Regeering de tegenwoordige
omstandigheden voortduren" achterwege behooren
te blijven. Althans had de beoordeeling van die
omstandigheden aan een andere instantie behooren
te worden opgedragen.
De idealistische en theoretische pacifist moge
teleurgesteld zijn over dit onmiskenbaar voorbehoud,
de schrijver van deze regelen is verheugd dat er uit
deze woorden tenminste geen huichelarij spreekt.
Zoo zal het nu ook met de rest moeten gaan.
Terug naar nuchtere alliantie-verdragen, naar
partij-formatie's, naar feiten niet naar frazenl
Zoo als de zaken op dit oogenblik staan, is dat
geen verlies meer. Het verlies is er al; en het is
vanzelf al een winst voor de toekomst, Wanneer de
onloochenbarewerkelijkheiddeschijnwinstuitwischt.
Het eenige dat er is blijven bestaan van onze illusies
(en waarom zouden wij niet mogen erkennen dat
dat weldegelijk een winst is, zij het een kleine?) is:
het schema van een internationale gemeenschap,
een schema dat ons min of meer duidelijk den weg
wijst, waar 't in de toekomst heen moet, en een
internationale organisatie, die een middelpunt van
gedachtenwisseling vormt, een buffering in het
tusschenstaatsche verkeer, die althans vóór 1914
ontbrak.
Behoeven wij daarom de toekomst zoo donker
in te zien ? Niet donkerder dan tevoren. Dat Europa
groote gevaren dreigen, is iets waarop wij al vaak
gewezen hebben. De gevaren voortvloeiend uit een
achterlijkheid aan organisatie zijn slechts secun
dair. Maar de gevaren, die voortvloeien uit het
pathologisch verhoogde zelfbewustzijn van sommige
naties, uit hun agressieve bedoelingen en hun voor
bereidingen tot den oorlog, dat zijn de primaire
gevaren. Het kan een les zijn, het kan het eerste
feit zijn, dat er werkelijk toe bijdraagt om deze
gevaren te keeren, wanneer de staatslieden die in
Europa de leiding hebben, zich nu gaan realiseeren,
dat illusies schoon maar gevaarlijk zijn en dat de
eenige politiek, die de waarborg van een goeden
afloop draagt, die is waarbij men zich realiseert,
wat men wil,, de consequenties onderkent van het
geen men op zich neemt, en niets begint dat niet
een redelijke kans van welslagen heeft.
Het is het gebrek aan zich-realiseeren geweest,
waarmee de sanctie-politiek in zee is gegaan. Op de
meest letterlijke manier in zee, in de Middellandsche
Zee, voorop de Engelsche vloot, die een groot belang
te beschermen had en welker bevelhebbers te goeder
trouw meenden ook een algemeen belang te dienen
daarachter de andere Hooge Contracteerende
Partijen, die enthousiast waren voor het gemeen
schappelijk belang. De eenigen, die niet goed durf
den, waren de Franschen. En toen de consequenties
duidelijk werden, durfden de Engelschen ook niet.
En het gemeenschappelijk belang was met dit alles
niet gediend".
Hadden de Britsche Staatslieden, met tegelijk
wat meer fantasie en werkelijkheidszin, begrepen
tot welke consequenties zij zouden komen en ver
moed welke tusschentijdsche incidenten zich zouden
voordoen, dan zou de geschiedenis van het laatste jaar
er anders hebben uitgezien. Het heeft echter nooit
zin om er over te peinzen hoe de geschiedenis er
wel zou hebben uitgezien, als.... en het is dan ook
maar het beste om op dit oogenblik, nog voordat
het te laat is, de consequenties uit de gebeurtenissen
te trekken.
Die zijn dat realiteitsbesef en fantasie elkaar
niet uitsluiten, en dat een aaneensluiting van alle
krachten, die bereid zijn om den vrede te verdedigen,
het eenige is dat Europa van den ondergang kan
redden, Dat men onvruchtbare rechtsredeneeringen
Iaat voor wat ze zijn, maar dat zij, die de
vredestoestand niet verstoord willen hebben, er voor zorgen
in staat te zijn geen verstoring te hoeven dulden.
Althans in Europa.
PAG. 2 DE GROENE No.3084
Heidelbergsch zout
TER gelegenheid van het eeuwfeest der
delbergsche universiteit heeft men b
de poort van het universiteitsgebouw niet
de Pallas Athene door een Duitschen adel
blijkbaar tegenwoordig het symbool der ho
wijsheid vervangen, maar ook het opsc
boven den ingang: Dem Ewigen Geist" d
Dein Deutschen Geist". Wil dit zeggen, da
huidige Deutsche Geist" niet Ewig" zal z
MAAR als het nu alleen om den Duitse]
geest gaat, waarvoor, in gemoede, wa
dan al die uitnoodigingen aan de buitenlands
universiteiten noodig?
Een persbericht over de te verleenen
doctoraten brengt een oplossing: Bij een
der nieuwe eeredoctoren wordt naast hun w<
schappelijke praestaties en leeropdracht ook
vermeld: Vriend van Duitschland". Deze
gorie schijnt niet al te groot te zijn, dat h
zoo speciaal bij gezegd moet worden. Maar
neer deze eigenschap een grond is voor een
promotie, zou men de lijst kunnen
bijv. met allen, die een huwelijksreisje langs
Rijn hebben gemaakt. Dat zou het vreemd
genverkeer mér ten goede komen dan e:
wetenschappelijke feestvreugde, gedragen
den Duitschen geest".
/onderen der statistiek
E uitslagen van ons referendum zijn aan
leiding geweest tot diepgaande
beschouwinn in alle bladen die, bedekt of openlijk, een
paalde politiek nastreven. In vele van die
loofdartikelen wordt uit de cijfers aangetoond,
t de beginselen van het betrokken blad de
uiste zijn en veld winnen onder het
Nederlandche volk. De Groene verheugt er zich oprecht
»ver dat hij vogels van zoo onderscheiden
iluimage van dienst heeft kunnen zijn.
V
)e goeden niet te na gesproken.
Onder concurrenten
MOBILISATIE in Duitschland en Polc
was de kreet, waarmee j.l. Zondag|
Cetem aan den man werd gebracht.
Vraag: Wat is erger, deze psychologische
logsvoorbereiding om winst, waarbij onv
geruchten , of de materieele oorlogsvoo
reiding om winst, waarbij tenminste echte
nonnen geleverd worden?
Ministers zom
en staatsse*
commissie tot herziening van de Gront
bespreekt in haar rapport tweeërlei staat^
dige figuur, welke ons staatsrecht tot dl
nog niet kent: de mogelijkheid te openen tot benoer
van ministers zonder portefeuille en van staatss
tarissen. De eerste figuur wordt aanbevolen^
tweede afgewezen.
De positie van minister zonder portefeuille zou
eerste wenschelijk kunnen zijn, ten aanzien van\
voorzitter van den Raad van ministers.
windsman is reeds in gewone tijden, maar inl
sterkere mate in den moeilijken tijd, waarin wij
zoo zeer overladen met algemeene werkzaat
betreffende het geheele regeeringsbeleid, zooal\
coördinatie van de werkzaamheden der verschil
departementen van algemeen bestuur, dat hij nc
lijks tijd overhoudt voor het beheer van zijn
departement. Weliswaar hebben wij op dit oóge
een minister-president, die het hoofd is van
departementen m ieder geval n meer, dan vc
de grondwet noodig is maar dat is op zich zel\
ongewenschte toestand, die zeker de meeste rm'ntj
presidenten in de toekomst niet zullen willen
digen. Alleen al, omdat het wenschelijk zal ki
zijn voor den minister-president voldoende tift
hunnen reserveeren om zich met het algemeer
geeringsbeleid bezig te houden, komt mij dit
van de grondwetscommissie zeer wenschelijk
Minder aanlokkelijk lijkt mij het denkbeeld,
staatscommissie verder bepleit, dat vooraanst^
figuren als minister in een kabinet zouden
opgenomen, zonder met een portefeuille te
belast, ten einde het vertrouwen van het volk in\
verschillende richtingen in het kabinet te verste
De commissie gevoelt de noodzakelijkheid dac
te bepalen, dat ministers in het vervolg niet la
DE GROENE AMSTERDAM!
OPGERICHT IN 1877 _-^60ste JAARGANG Na
Redactie : Mr. MTkANN, TÏT. MOUSS
KAPPEIJNE VAN DE COf
AMSTERDAM C. - KEIZERSGRACI
ENIGE bladen hebben zich verontwaardigd
betoond over het de vorige week onder het
oofd '?Journalistiek Schandaal" tot de
dagiladpers in het algemeen gerichte verwijt, dat
ij aan disculpeerende elementen van de beschik
ing der Haagsche Rechtbank betreffende n
Ier bij het z.g. zedenschandaal betrokkenen niet
oldoende publiciteit heeft gegeven. Zij hadden
un plicht in deze niet verzuimd.
Gelukkig zijn er nog uitzonderingen ten goede,
arvan wordt hier gaarne acte verleend. Zulks
oet echter niets af aan het cardinale punt
waarm het hier gaat. Na met veel ophef en geheel
oorbarig te zijn voorgelicht omtrent voor de
:trokkenen belastende vermoedens en
aantijingen, is het Nederlandsche publiek in het alge
een onkundig gelaten van de te dezer plaatse
;esignaleerde feiten.
Een der groote bladen, dat bij de arrestatie de
en en qualiteiten van de belangrijkste
beokkenen voluit noemde, volstond zelf s bij het
onder eenig verder detail gepubliceerde bericht
lunner invrijheidstelling met de vermelding van
nitialen.
De goeden niet te na gesproken, blijft een en
nder een journalistiek schandaal.
portefeuille
rissen
ld kunnen blijven van het parlement. Tot dusverre is
}ie combinatie slechts zeer zelden voorgekomen. Maar
'.t feit, dat men het aldus noodzakelijk acht te
ver\inderen, dat de vooraanstaande leiders van politieke
irtijen, die uiteraard lid zijn van een van de Kamers
ir Staten-Generaal, die functie met die van ministers,
j het ook zelfs van een minister zonder portefeuille
mbineeren, maakt het reeds aannemelijk, dat juist
meest op den voorgrond tredende politici niet als
linister zonder portefeuille in een kabinet zulten
irden opgenomen. Van deze soort ministers zonder
rtefeuille verwacht ik niet veel.
Nog minder valt mijns inziens voor de figuur van
m staatssecretaris te zeggen. Is dat een functionaris
tnder zelfstandige politieke verantwoordelijkheid,
m is het niet anders dan een ambtenaar met een
n titel. In dat opzicht zijn wij in de laatste
ven reeds rijkelijk van nieuwe titels voorzien. Is die
taatssecretaris niet een ambtenaar, maar draagt hij
'Ifstandige politieke verantwoordelijkheid tegenover
tt parlement, dan is hij een soort minister van den
'.den rang, een functie, die voor degenen, die
daar>r m aanmerking zouden komen, weinig
aanlok'?lijkheid zal bezitten. Zulk een staatssecretaris zou
'?t het kabinet aftreden. Wat moet hij daarna
be\innen? Heej't hij zijn functie goed verricht, dan heeft
'ij de in ons land altijd zeer onzekere kans later
isschien zelf eens minister te worden. Maar die
tns alleen is niet voldoende om een menschenleven
vullen en een gezin te onderhouden.
Met de grondwetscommissie acht ik derhalve de
'?atie in ons staatsrecht van de figuur van minister
inder portefeuille zij het dan alleen voor den
inister-president wenschelijk en die van
staats'?retoris onwenschelijk.
A. C. J. J.
'EEKBLAD VOOR NEDERLAND
ofdredacteur: Prof. Mr. A. C. JOSEPHUS JITTA
P. H. RITTER Jr., Mr. N. J. C. M.
Mr. R. H. DIJKSTRA
37964 - Postgiro 72880 - Gem. G 1000
HET SCHOT WAARMEE Lux zelfmoord pleegde
op de perstribune te Genève heeft niet het
schrikwekkend echo verwekt dat de wan
hopig geworden joodsche journalist had gezocht.
Een onverklaarbare apathie tegenover het leed van
anderen, niet minder dan tegenover eigen gevaar,
schijnt tot nog toe de menschheid in haar
verlammenden ban gehouden te hebben. Of zal dan toch
DB DANZXOBR KWESTIE en GRBISBRS ONBESCHAAMD
OPTREDEN tegenover den Raad en tegenover den
lerschen commissaris Lester onze versufte wereld
wakker schudden?
Sinds dat oogenblik dateert tenminste Eden's
veranderde houding en zijn trotsche uitspraak, dat
hij niet nóg een maal op antwoord uit Duitschland
zou aandringen.
Maar wat de Danziger kwestie betreft: Eden heeft
Beek belast met de regeling van zaken. Wij moeten
dus tot September wachten, voordat wij verder van
de zaak hooren. De Godin der Historie moet glim
lachend hebben neergezien op de Raadsbesprekingen
te Genève. Het is als een van die geschiedenissen,
waarmee sommige literatoren hun virtuositeit
bewijzen en waarin een verhaal in een verhaal
gepakt zit als een doosje in een doosje, dat weer
in een grooteren doos past. Talent, of geen talent,
de .Geschiedenis schrijft ze minstens zoo curieus!
Met de stichting van de Republiek Polen kwam
het schier onoplosbaar vraagstuk van Danzig naar
voren. Ethnisch rijkte Polen middenin Pruisen tot
aan de zee. Maar Danzig, de havenstad aan de
Weichselmonding, was onmiskenbaar Duitsch!
Toch diende Polen een zeeweg te hebben. Danzig
werd tot Vrijstad verklaard, tot soeverein miniatuur
staatje, dat in een tol-verbond tot Polen zou staan,
dat aan Polen verder de behartiging van zijn
buitenlandsche belangen zou opdragen en dat een eigen
binnenlandsch bestuur zou hebben, zoo vrij en zoo
Duitsch als het maar zijn kon met constitutioneele
rechten die door den Volkenbond zouden worden
gewaarborgd. De Bond zou dan, als garantie voor
Danzig's onschendbaarheid, daar een Hoogen
Commissaris hebben. Het is dus duidelijk dat de
constitutioneele rechten en vrijheden van Danzigs
bevolking in de allereerste plaats gewaarborgd
werden tegenover een mogelijke begeerte van Polen
om de economische en maritieme concessies, die
de jonge Republiek in deze havenstad kreeg, uit
te breiden ten koste van het Deutschtum".
In Duitschland veranderde het getij. Dictatuur
narn de plaats in van de Republiek van Weimar.
Een onmiskenbaare likkerigheid tegenover het
Poolsche gouvernement was alles waartoe de
hypernationalisten in staat waren toen zij zelf de macht
in handen hadden gekregen, na jaren lang dreigen
tegenover de Polen.
DE POOLSCH-DUITSCHE TEGENSTELLINGEN, die
nu een goede kans gekregen hebben weer op
te leven, schenen langen tijd dood en begraven.
Dit is dan het verhaaltje in het verhaal. In Polen
voelde zich de kolonels-regeering, die zich ten tijde
van Pilsoedski's laatste verduisterde levensjaren
van het bewind had meester gemaakt, vaster in het
zadel dan ooit. Zij konden zich met de nazi's ver
staan omdat zij n taal spraken, die van overeen
stemmende inzichten op het gebied der militaire
en f inancieele zeden. En al is de democratie, al zijn
de constitutioneele vrijheden in Polen nog niet
geheel en al van de baan met den waarborg der
burgerlijke rechten is het er treurig gesteld.
En, terwijl de democratische oppositie kolonel
Beek verwijt dat door zijn al te groote vriendschap
tegenover het Derde Rijk Polen's belangen in Danzig
nu door het aanstormend Hitlervolk onder den voet
geloopen dreigen te worden.... wordt Beek belast
met het toezicht op de richtige naleving van het
Statuut van Danzig l
EDEN heeft het zichzelf ongetwijfeld gemakkelijk
gemaakt, toen hij Beek deze opdracht gaf.
Maar het is geen overgave van Danzig het is
een verdaging van deze aangelegenheid tot een
volgende zitting, onder de garantie zij het geen al
te sterke,?dat er in dien tusschentijd geen rare
dingen gebeuren; Wij kunnen ons moeilijk voor
stellen dat het Derde Rijk op dit oogenblik tot
dadelijkheden inzake Danzig overgaat.
Deze gebeurtenis heeft in Engeland intusschen
de gemoederen in beroering gebracht en daar te
lande een omslag in déstemming veroorzaakt. De
politiek van het
telkens-maar-weer-probeeren-telijmen heeft er nu gedaan gekregen. Eden heeft dat
duidelijk doen uitkomen. Maar de wispelturige
PAG. 3 DE GROENE Na. 3084
publieke opinie (die voorheen van geen optreden"
wilde weten), neemt 't nu het kabinet kwalijk dat
het zoover is gekomen dat een knaap als Greiser
het bestaan heeft een langen neus te trekken tegen
den Raad en zijn voorzitter die de vertegenwoor
diger is van de Britsche Majesteit l Men spreekt
weer van veranderingen in het Kabinet. Men zou
den laatsten schijn van een Nationale Regeering
willen laten vallen en een regelrecht Tory-bewind
geïnstalleerd willen zien.
Wat dit aangaat kan het resultaat van de
tusschentijdsche verkiezing te Derby een toetssteen zijn voor
het publiek sentiment. Maar Nationaal of Conser
vatief kabinet gewapend zal er worden. Met
progressieve sommen wordt de begrooting voor
bewapeningsdoeleinden belast. De regeering geeft
toe dat paraatheid gaat voor budget-evenwicht. Het
ken niet anders.
Ook dit is een factor, in een land als Engeland,
dat de stemming zal doen omslaan. Het is te ver
wachten dat nu dan tenminste de eisch luider zal
worden to stop it." En om eindelijk eens maat
regelen te nemen, die aan die bewapeningsnoodzaak
een einde kunnen maken. Om daarvan de oorzaak
te bevechten zal Engeland zich met zijn interessen
buiten Eilandenrijk en Imperium moeten begeven.
MET DE DARDANBLLBNCONFERBNTIE WÜhet nog
niet hard vlotten. De Engelsche eischen op de
conferentie te Montreux staan daar op dit oogenblik
tegenover de Russische. Men zal echter wel tot een
oplossing komen. Het is niet mogelijk een schema
tische zeeëngten-verdrag (er bestaan daar een paar
van, die min of meer op elkaar lijken, zooals de ver
dragen op elkaar lijken, die handelen over kanalen
die sommige wereldzeeën verbinden Suez-kanaal
en Panama-kanaal) het is niet mogelijk een
bestaand schema toe te passen op de
Dardanellenkwestie. Voor Rusland blijft de Zwarte Zee
practisch een binnen-zee, voor Engeland een gevaarlijke
uithoek van de Middellandsche Zee, waar dit Rijk
nu eenmaal zijn eigen belangen heeft, voor anderen
een zee in verre gewesten, terwijl de Dardanellen
voor Turkije territoriale wateren zijn.... Wat al
tegenstrijdigheid van praemisse.
Het lijkt wel, voor den bescheiden Kemal
Atatürk, alsof het zich houden aan een bestaand ver
drag en de verklaring daarop geen
eigengerechtigde inbreuk te zullen maken hem duur te staan
zullen komen l Wanneer de betrokken mogendheden
zich niet het verwijt van groven ondank op den hals
willen halen, moeten zij zorgen het eens te worden.
BEZORGDHEID OVER DE INTERNATIONALE
gebeurtenissen heeft ook eindelijk de verdeelde
Nederlandsche vredesbeweging tot een gezamenlijk
optreden weten te brengen. In Utrecht vergaderde
men over de ondersteuning van Cecil's
Rassemblement pour la paix" in begin September. Moge
uit deze incidenteele samenwerking iets blijvends
(b.v. een gemeenschappelijk bureau en studie
centrum) overblijven.
Van vrede des gemoeds sprak het eeuwfeest der
DOOPSGEZINDEN, een groot internationaal congres
ter gedachtenis van vader Menno, dat uitstak boven
de meer periodieke congressan en jaarvergaderin
gen, die alle in deze week waren gepropt: artsen,
apothekers, uitgevers en boekhandelaren, zende
lingen en gasfabrikanten, directeuren van maat
schappelijk hulpbetoon en huiseigenaren, oudheid
kundigen en jonge liberalen, anti-revolutionnairen
en middenstanders vergaderden om het hardst. De
laatste twee bijeenkomsten werden opgeluisterd door
een rede van onzen Premier. In de eerste kondigde
hij aan dat de aanpassing bijna voltooid was, en
dat men nu de steunmaatregelen kon gaan opheffen;
bij zijn eigen partijgenooten gaf minister Colijn een
nieuwe uitgave van zijn aansporing tot rust na de
Juligebeurtenissen van verleden jaar. Het is na
tuurlijk volkomen juist dat constructieve arbeid
zonder innerlijke rust niet mogelijk is. Maar als in
zoo'n aansporing niet tegelijk de spanning zit van
een heilig moeten ten bate van de minste der
broederen", werkt zij als slaapmiddel op hen die
in een min of meer veilige positie zitten en
revolutioneerend op een jeugd die geen mogelijkheid ziet
om aan den slag te komen.
DB TWEEDE KAMER is een welverdiende vacantie
ingegaan en de Eerste zal weldra volgen
als ook zij alles wat haar zuster deze week afdeed
nog even aan een onderzoek heeft onderworpen.
De hoeveelheid behandelde punten was niet ge
ring en toch hebben de meeste onderwerpen niet
l !
i "i,