Historisch Archief 1877-1940
Jeanne Bieruma Oosting: Ship of Life"
Nieuwe belangrijke lithographieën
ALBERT PLASSCHAERT
HET nieuwe album van Jeanne
Bieruma Oosting Visions et
fantómes neuf lithographies de
Jeanne Oosting" bestaat, zooals de
titel aanduidt op den omslag van dit
album, uit negen, eer groote litho's,
wanneer ge den vliegenden uil en den
titel van den omslag niet mederekent;
dan toch zoudt ge er tien moeten
tellen. Het album bevat vermoedelijk
drie litho's uit het jaar 1935 en zes
uit 1936 (de omslag, wel uit 1936, is
niet gedateerd, maar wel gesigneerd
met de gewone initialen J.O.).
Ik heb reeds meer gewezen op de
belangrijkheid van de verschijning van
deze lithographische enz. albums van
deze jonge Hollandsche schilderes, die
in Parijs werkt en meestal woont en
ik behoud mij voor in het een of ander
blad mijn oordeel daarover samen te
vatten. Het schijnt mij toch toe, dat
over veel -onbelangrijker dingen uit
voeriger artikelen verschijnen, en dat
dit werk wat veronachtzaamd wordt
i, '
Als U geregeld losse
nummers koopt...
hebt U kans dat juist het
nummer dat U speciaal
interesseert U door een of
andere oorzaak ontgaat.
Neem liever 'n abonnement!
tegenover zijn verdiensten. Ik voor mij
ken toch geen jongere, diein het litho
graphische zoo merkwaardig is in Hol
land als Jeanne Oosting en die telkens
als ge vreest, dat zij zich uitputte, een
nieuw album doet verschijnen, dat
deze vrees overtuigend logenstraft.
Wanneer ge daarenboven haar litho's
vergelijkt met het eigen schilderwerk,
dan zijn deze steenteekeningen tegen
over haar vooruitgaand schilderwerk
van opmerkelijker gehalte en van
dieper zin. In haar wit-en-zwart, ook
daar wees ik reeds op, leeft Jeanne
Oosting zich werkelijk uit.
Hoewel deze litho's allerlei bevatten:
figuur, landschap, dier en mensch,
kunt ge zonder overdrijving zeggen,
dat, op een enkele na, de menschelijke
figuur, met haar lijden, innerlijk
zinnen en zinnelijk geheim of zinnelijk
geteisterd zijn de hoofdzaak is. Ook
hier, behalve de laatste, de Monsterlijke
Stoet (Cortège monstrueux), waar acht
groote spinnen, zoogenaamd onregel
matig op het vlak verdeeld, een afzon
derlijke voorstelling zijn, ook naar den
geest (te veel realiteit tegenover de
phantaisie en meer dreiging dan op
lossende phantaisie) en die volgens mij
daarom ook eenigszins de eenheid van
dit album storen.... De lithographi
sche begaafdheid, de persoonlijke ge
schiktheid van de schilderes voor dit
procédé, voor deze techniek, zou,
zoo ze voor u nog bevestigd moest
worden, in de verschillende voorstel
lingen bij eenige zorg in 't bezien u
duidelijk zijn.
Wanneer wij dan de overige acht
litho's (dus behalve de monsterlijke
stoet) afzonderlijk bespreken, moet
eerst vastgesteld worden, dat alle de
voorstellingen uit en door een innerlijke
noodzaak gestalte kregen, maar van
die innerlijke noodzaak of van den
droom de spheer, de stemming be
hielden. Dat is in Holland het zeldzame
in de lithographie, haast altijd, anders,
meer realistisch. De eerste litho, uit
1935 »»diep en ver in het park een
kleine wezen riep" is de voorstelling
van een park, vol zoelten en met een
licht als van een zomersche maan
tusschen de boom en waar ge op den
voorgrond links, een klein wezen ziet,
wiens lichaam half door het water van
een vijver wordt verborgen. Deze plaat .
is treffend door de stemming in het
landschap, dat het geheim van de
figuur omhult met zijn begeleidend
licht. De oogen, die spieden (les yeux
qui guettent) uit 1935 weer, een vrouw,
naakt, verborgen achter een duister
gordijn en van welke vrouw ge alleen
het bovenlichaam gedeeltelijk en den
kop ziet, is naar wezen verwant met
vroegere voorstellingen, hoewel het
zinnelijke er meer verborgen is. Een
wentelende trap met een breed, vlak
geheimzinnig licht op het linkerdeel
van deze plaat, maakt door haar
zwart-en-wit deze litho zeer bijblijvend.
De vrouw en het beest, uit 1935, is een
als in het zwart geaquarelleerde sala
mander, die dwars over een naakte
vrouw ligt. De vrouw is geheel wit,
blank, gehouden. Deze tegenstelling
en de zinnelijke obsessie van het geheel
maakt de vrouw en het beest tot een
voorstelling, die ik, opnieuw, alleen
mogelijk acht bij Jeanne Oosting, bij
haar persoonlijkheid, die grooter blijkt,
nog eens, dan menige ons welbekende.
Apotheose (uit 1936) is een blank
vrouwenprofiel met een ketting enz.
om den naakten hals, waar het haar met
veeren, pluimen opgetooid als een soort
wilde sier, den bovenkant der litho vult.
De vijfde, ,,Vrouwenkop", uit 1936
mist den nadruk van het verschil
tusschen zwart-en-wit en is in een
lichtgrijs gemodelleerd. De oogleden
zijn hier neer, het geheel is een moeilijk
nadenken, niet zonder pijn. De zesde
litho draagt op de litho den naam,
Visioen". Rechts bovenaan ziet ge de
maan, de vriendin der zinnelijken,
boven een decor als van een bosch,
terwijl op den voorgrond links in dat
maanlicht, twee figuren zitten en
rechts weer in datzelfde licht een
figuur danst, als een in ijl wit gekleede
danseres. Deze danseres is wel het
symbool van het gesprek tusschen de
twee zittende figuren links, of van het
verlangen van deze figuren. Op deze
steenteekening hebben we de groote
partij duister, donker, terwijl het
tegengesteld wit het licht is geworden.
Sappho vaincue, verwonnen Sappho (op
de litho staat Sapho en ze is l.o.a.
gesigneerd en gedateerd in het zwart)
is een litho waarin het zwart weer in
het grijzige bleef. Liggend of vallend
ziet ge de witte vrouwefiguur, onge
veer evenwijdig aan de grondlijn van de
litho, met de rechterhand voor het
gezicht, terwijl de linkerhand en arm
los van het lichaam naar beneden
hangt; nog lager ontvielen lauwer en
lier (links onderaan) aan de verslagen
dichteres. Ongetwijfeld is dit een der
schoonste litho's van dezen bundel, die
ook door een vlagen m het licht ver-'
rukt. Stelliger van formuleering is de
achtste, die wij Ekhidna zullen noemen
naar het woord, onder de gevleugelde
vrouwefiguur (bovendeel der teekening)
met de geklauwde vogelpooten. Onder
aan dansen vier skeletten een dans;
zinnelijkheid en dood zijn, als dikwijls
bij Jeanne Oosting, hier vereend....
Misschien is uit dit alles u duidelijk
geworden van welk belang voor onze
prentkunst een verschijning als Jeanne
Oosting is. Voor den prentenliefhebber
is zij dat dubbel door het ongewone
harer verschijning in ons land.
i
POPPEN SPELEN VOOR DE FILM
i\
j; nieuwe Gulliver
>. C. VAN DER POEL
Albambra, Amsterdam
MET De nieuwe Gulliver" bracht
de Russische film in 1934 een
novum: bewegende poppen in
combinatie met den levenden acteur.
Het toneel kende deze combinatie reeds
veel langer. Ook de Falla bracht met
El retablo di maese Pedro" poppen
bewondering wekken. Zij passen in het
kader van de beste ons bekende mario
netten.
De combinatie met de levende mens
levert geen andere sensatie» dan dat
deze telkens weer de poppen tot hun
juiste proportie terugbrengt en ook
tegenover hun poppen-gebaren steeds
en mensen op het toneel. Deze houter4/jeer *1* contrast het levende gebaar
filmspelers zijn echter, hoewel zij plaatst. Zonder deze confrontatie
coruiterlijk doen denken aan marionetten, rigeert men onbewust ook de kleinste
wat betreft de techniek van opname boppen en hun omgeving tot menselijke
meer verwant aan de beeldjes van de proporties, zoals het ook volkomen
onrerschillig is of de figuren op het
filmloek een halve meter of twee meter
;root zijn. Prodrecca demonstreerde
dit in zijn Teatro dei Piccoli" door
.. p
tekenfilm dan aan de poppen van het
marionettentheater. De poppen worden
niet bewegend opgenomen, maar de
beweging ontstaat evenals bij de teken
film, door het fotograferen van op zich ) aan het slot van de voorstelling met
zelf stilstaande opeenvolgende stadia zijn medewerkers, die de touwtjes van
de marionetten bedienden, in het
marion^ttentheater te verschijnen. Op dat
moment waren zij voor ons oog, dat op
der bewegingen.
Voor ,,De nieuwe Gulliver" waren
hiervoor nodig ruim 1500 poppen,
waarvan de voornaamste honderden
losse maskers hadden om de beweging'
van het gelaat te verwerkelijken. Op
zich zelf dus een werk van eindeloos
geduld en van bewonderenswaardige
techniek, veel gecompliceerder dan de
tekenfilm, daar de laatste op het platte
vlak van de werktafel, de poppenfilm
de poppen was ingesteld, reuzen.
DE film als geheel blijft achter bij
het peil van de techniek en het
detail. Het verhaal van Gulliver bij de
dwergen is natuurlijk voor dit poppen
spel als bij voorbaat aangewezen. De
verwerkelijking laat echter op vele
op de grond van het atelier en vaak op punten onbevredigd. In de eerste plaats
of om een bewegende mens moest wor- valt hierbij onmiddellijk op te merken,
den opgenomen. Bovendien moeten f*|*H^t deze poppen waarvan wij de
duizenden bewegingen bij de poppenfiln ^ : ootte in verhouding t ot de menselijke
??het verwisselen van de maskers, V
het veranderen van de houding van
armen en benen, enz. veel meer dan
bij de tekenfilm inderdaad vóór de
iguur op 20 a 30 c.M. schatten
voornamelijk tot hun recht komen als
tij voldoende domineren, dus indivi
duele waarde hebben. Als massa gaat
camera en dan nog onder veel moei- te veel van hun detail en dus van hun
lijker omstandigheden tot stand wor- karakter, zowel in uiterlijk als in be
den gebracht. De techniek van deze
film moet dan ook bewondering wek
ken, evenals het resultaat wat betreft loze massa. De dwergjes bij deze
dwerweging, verloren. Vooral de slaven"
worden hierdoor te veel tot een vorm
verschillende details. Wat hier b.v.
met een zangeres en een spreker is be
reikt grenst als men zich de moei
lijkheden van de techniek indenkt
aan het ongeloofelijke. Ook de popper.
als zodanig getekend door Saral
Mokil kunnen in de meeste gevallet
gen wekken meer de verwondering dat
het nog kleiner kan" dan dat zij op
zich %lf tot hun recht komen. Het
verhaaltje is vrij primitief. De inzet
van de film: de werkelijkheid, is fris,
de Gulliver verder te zoetelijk.
Dat men in de Sowjet-Unie de mo
gelijkheden van deze techniek aan
greep om een satire te maken op de
oude maatschappij lag voor de hand.
Deze mogelijkheden zijn hiervoor in
derdaad ten volle gegeven. Lilliput werd
dus het caricatuur van een oude mo
narchie met een kindsen koning, een
barsen maarschalk, een dwaas parle
ment en wat er verder bij hoort. Overi
gens staat ook dit land in het teken
van de moderne techniek en Gulliver
wordt aan de lopende band van voedsel
voorzien. Als contrast tot de heersende
klasse staan de slaven en natuurlijk
komt het, dank zij geschriften uit
Gulliver's aangespoelde koffer, tot een
revolutie, waarin hij een werkzaam
aandeel heeft. Als droom van een
Sowjet-pionnier ligt ook dit voor de
hand. Alleen, tegenover het vaak ge
slaagde groteske van vele details blijft
het geheel te primitief en mist daar
door de overtuigingskracht, welke ook
de droom of het sprookje niet kan
missen. '
Maar wij mogen of moeten bij
een dergelijke eerste film volgens een
geheel nieuwe techniek een scheiding
maken tussen de mogelijkheden, welke
worden getoond en het totale resultaat
dat met deze mogelijkheden is bereikt,
vooral als men deze nieuwe mogelijk
heden onmiddellijk toont in een vol*
ledige speelfilm van normale lengte.
Eenheid van vorm en inhoud, van
detail en geheel, van techniek en resul
taat zou een dergelijke eersteling on
middellijk stempelen tot een kunstwerk
van formaat en dit is meer dan redelij
kerwijze kan worden geëist.
Ondanks het feit dat ditmaal nog
het geheel bij het detail, het resultaat
bij de techniek achter bleef, is de De
nieuwe Gulliver" van Ptushko een be
langrijke film. De mogelijkheden welke
hier worden getoond en de enkele frag
menten, welke deze mogelijkheden
reeds tot hun volle recht doen komen,
zijn voldoende om dit werk de waarde
ring te geven, welke het stellig toekomt.
De koning en zijn ministers uit De nieuwe Gulliver", Alhambra, Amsterdam
PEREZ
l
ISCH
APIJTEN
AMSTERDAM C - Singel 480-482 b/h Koningsplein
BOTTERDAM - '8-GRAVENHAGB - UTRECHT
ZOMER-OPRUIMING.
EEN WEEK HEEFT 7 DAGEN
Zes dagen verschijnt de krant 's morgens en
's avonds, den zevenden dag alleen 's morgens.
Als U eiken dag anderhalf uur besteedt om d*
krant door te kijken", bent U meer dan een
werkdag kwijt, zonder dat U als resultaat daarvan
kunt zeggen dat U wét, wat er in de wereld
te koop is.
Uw krant is onmisbaar, maar even onmisbaar is,
als aanvulling daarop:
DE GROENE
DE GROENE trekt elke week de groote lijnen
door het wereldgebeuren.
DE GROENE geeft in beknopten, boe/enden en
overzichtelijker! vorm de kern van juist-die
dingen die U wilt weten.
DE GROENE geeft bovendien actueele artikelen
over onderwerpen waarover andere bladen
niet of pas later schrijven.
DE GROENE geeft ontspanningslectuur van hoog
gehalte, en .juist zooveel als U noodig hebt.
DE GROENE heeft, met De Kleine Krant, een
eigen vorm van humor geschapen.
DE GROENE kost tot 31 December 1936 slechts
f
4.Hltr Unfi afknippen
BON
r^x ?*?
Ondergeteekende wenscht zich met ingang van heden te
abonneeren op DE GROENE AMSTERDAMMER. De abon
nementsprijs van heden af tot 31 December 1936 bedraagt
14.?. Abonnementen kunnen slechts op 31 December eindigen
en worden anders stilzwijgend voor een jaar verlengd.
Naam:
Straat:
Woonplaats: