Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER
ONAFHANKELIJK WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 6le Jaargang No.3M3
Red. en administr.: Keizersgracht 355, Amsterdam C.
Telefoon 37964 - P os tg i ro 72880 - Gem. giro G 1000
De abonnementsprijs bedraagt f 10.?per jaar.
Redactie: Mr. M. K A N N, TH. M O U SS A U L T,
Dr. P. H. RITTER Jr., Mr. N. J. C M. KAPPEYNE
VAN DE COPPELLO en Mr. R. H. DIJKSTRA
Abonnementen kunnen met elk nummer ingaan, doch alleen tegen het einde van een jaargang worden opgezegd.
DE CITY OVER DUITSCHLAND
To have or not to have
R. van Ravenbeek
DE Duitsche drang naar koloniën is geen
speciaal Nazi-product. In 1922/23 vroeg
een Duitsche koloniale handelsmaatschappij,
ondersteund door Adolf Friedrich von Mecklenburg,
aan de Nederlandschëregeering, haar een concessie
op Nieuw-Guinea te verleenen, waarbij voor dit
reusachtige gebied de economische, sociale, juridi
sche en politioneele controle geheel aan de
Duitschers zou komen. Het voorstel is in alle stilte
begraven, maar ieder die het memorandum las,
stond nog maanden daarna paf over de grondigheid
van dezen opzet. Sindsdien zijn vele jaren
verloopen. De Germaansche expansiedrang kon in de
gunstige jaren 1924 tot 1929 latent blijven. Tusschen
1929 en 1934 hield Duitschland een exportsurplus
en kon, tegen een smakelijk disconto, schuld aflos
sen. In 1934 en 1935 moest liet Derde Rijk in een
nieuw hemelsch rijk worden geconsolideerd en de
import van de daartoe benoodigde defensiemiddelen
kon nog door listig gebruikte
clearingachterstanden (die dummen Auslander) en compensaties,
via steeds dieper zinkende Sperrmarken, zonder
al te groote bezwaren gefinancierd worden. Maar
einde 1935 en gedurende geheel 1936 begon de
groote ramp, een constante stijging der
grondstoffenprijzen die nog slechts gedeeltelijk werd
en wordt gecompenseerd door verhoogde prijzen
der Duitsche exporten. Op hetzelfde moment
wordt de vraag: crediet of koloniën, liefst beide.
voor Duitschland uiterst acuut. Engeland blijkt
niet geheel ongeneigd een plan uit te werken om
de have-nots" een prijs te betalen voor rust in
Europa. Er is dus beweging aan Schacht's dobber
en Duitschland houdt zich voor zijn doen
in het Spaansche avontuur opvallend kalm, terwijl
Whitehall en de City de vraag ,,koloniën en crediet"
onderzoeken.
Beziet men eerst de credietvraag, dan is het
onmiddellijk glashelder dat een crediet om Duitsch
land tot een vrije valuta terug te brengen, ver
boven het mogelijke uitgaat. Immers niet alleen
buitenlandsche crediteuren, die 13 milliard korte
en lange schulden komen terug vragen, maar ook
emigranten arisch en niet-arisch ? zouden de
Reichsbank belegeren. Voeg daarbij de bedragen
noodig om de sinds 1935 vrijwel verdubbelde
grondstoffenprijzen te betalen en stel hiertegenover
de Duitsche uitvoer, dan wordt het duidelijk dat
een vrije valuta niet met een enkele
credietverleening te bereiken valt. Schacht wenscht dan ook
vrij zeker geen vrije Mark. Toch zou iedere groote
internationale credietverleening tot doel moeten
hebben dit uiteindelijk te kunnen bereiken. Hoe
staat het intusschen met de Duitsche binnenlandsche
staatsschulden?
Op dit oogenblik zou nieuw crediet dus onmiddel
lijk bevriezen. Indien de credietaanvraag echter
gepaard ging met een ruiterlijk aanbod om joden
en politieken tegenstanders geleidelijk vrijen aftocht
te bieden, belofte tot terugkeer naar Genève en
internationale controle op bewapeningsbeperking,
zou men hier misschien toch wel geneigd zijn
liever een voorschot op langen termijn te ver
strekken dan een oorlog te financieren. Dit voor
schot zou dan net nuttigste effect hebben, indien
het aan een .internationale
financieringsmaatDE NIEUWE BROCHES
30
schappij werd verstrekt, die zich belastte met het
leveren van Duitsche goederen welke door vermin
derde bewapening beschikbaar worden voor export.
Een bescheiden uitbreiding van de
remboursfaciliteiten zou de mogelijkheid tot verhoogden
import van consumptieartikelen als vet, graan en
rubber mogelijk kunnen maken. Dat door een
dergelijk crediet de geldmarkt in de rest van Europa
veel duurder zou worden, behoeft, gezien de gewel
dige goudvoorraad en de overdreven dekking der
circulatie, niet- gevreesd te worden. Intusschen
heeft de Duitsche reactie op de speech van Eden
van 19 Januari de mogelijkheid van een snelle
regeling zeer twijfelachtig gemaakt. Het blijkt,
dat de ,,deutsche Ehre" niet toelaat de geringste
politieke concessie aan een crediet te verbinden.
,,Wie niet voor mij is, is tegen mij." Blijkt dit
ook de houding van Hitler op 30 Januari, dan kan
geen bankier zich wijs maken dat crediet de rust
doet terugkeer en.
DE teruggave van koloniën gaat nog vele stappen
verder. Hier is de politieke zijde hoofdzaak.
Wil Duitschland iets aan koloniën hebben, dan
moeten zij volledig ingelijfd worden in het
autarkische regime. De grondstoffen worden betaald in
Marken, de inboorling kan met deze Mark alleen
Duitsche goederen koopen. De export van Duitsch
land ,"naar zijn vroegere koloniën is sinds 19x4
percentsgewijzp'I»bijna niet gedaald. De in deze
ex-koloniën geproduceerde grondstoffen zullen in
totaal niet meer dan 15 % van den Duitschen
import kunnen dekken. Van een economisch
standpunt is er dus weinig gewonnen. Het is nauwe
lijks aan te nemen dat Engeland en de Dominions
bereid zijn Nazi-depots over de geheeie wereld te
tolereeren. Het strategische gevaar moge gering
zijn, politiek-tactisch is het koren op den molen van
alle separatisten in de resteerende koloniën. Waar
schijnlijker is het dus dat aan Duitschland deel
name in koloniale exploitatieondernemingen wordt
aangeboden.
Of de Deutsche Ehre" hiermee genoegen kan
nemen? De kans bestaat, vooral als deze inter
nationale maatschappijen ruim met crediet worden
voorzien. Bovendien is de binnenlandsche toestand
in Duitschland zoo precair dat iedere afleiding
welkom is. Maar juist in deze reden tot acceptatie
schuilt een groot gevaar. Want indien in wezen
Duitschland niet verandert, wórden crediet en
koloniale deelname slechts beschouwd als mogelijk
heden om de voorraden zoodanig aan te vullen
dat een veldtocht naar het Oosten zes maanden
of desnoods een jaar kan duren. Europa zij dus op
haar hoede; de democratische idee eischt dat een
volk van zestig millioen deel hebbe aan het
goede der aarde, maar dat de aarde geen deel hebbe
aan de zegeningen van het Duitsche Heil.
MOCHT de zaak intusschen hier op neer komen,
dat Duitschland onder bedreiging anders de
Europeesche rust te zullen verstoren, crediet ver
langt, dan krijgt het nul op het rekest. Doet men
een afdreiger concessies, dan is men verloren.
Helaas zal het in dit geval noodig zijn dat de
bezittende" klasse zware voorwaarden aan haar
berooiden buurman stelt. Maar in principe is men
tot hulpverleening bereid. , ,
Dit alles is nog niet spruchreif", maar zooals
reeds gezegd is er meer gaande in Londen dan een
enkel artikel in de Times of een spotprent van
Low zou doen vermoeden. En men vergete niet
dat een economische ontploffing" in Duitschland
de City en den Minister van Financiën uiterst
weinig gelegen zou komen.
Londen, 27 Januari 1937
Politiek en deskundigen
HET officieele Italiaansche persbureau meldt
dat de commissie ter voorbereiding van de
corporatieve Kamer" die de kroon op het werk
van den fascistischen staatsbouw zou moeten zet
ten, geconcludeerd heeft dat deze nieuwe Kamer
een volstrekt politiek karakter zal moeten hebben.
Hoe nu? Hebben onze fascistische vrienden
in alle graden ons niet altijd verteld, dat het bederf
der democratie hierin school dat de politiek"
besliste in het afwegen van tegenstrijdige be
langen en dat alles in orde zou komen als des
kundigen" dat maar deden?
De oplossing is eenvoudig: wie erg hard roept
gén politiek", hedoelt maar n politiek: de
onze".
De liberale waard
DE,,uit liberalen kring"-schrijver in de N.R.Ct.
critiseert in zeer nette bewoordingen de
demagogie van de politieke partij en denkt
daarbij met name aan het tegen elkaar opbieden
van de S.D.A.P. en R.K. Staatspartij."
Maar welke partij was het ook weer, die
vroeger steeds opkwam voor een gematigd
defensie-program, maar wier vertegenwoordi
gers (na de defensie-agitatie van Nationaal
Herstel) in de Kamer nu bereid zijn op dit punt
Op Europeesch
f fET is misschien een wat vergezocht optimisme,
f^ nu alweer het eerste heel lichte waas van
-L J, voorjaarsgroen van den Volkenbond te willen
ontwaren. Want, waarlijk, men kan te Genève niet
bepaald op een roemruchtig tijdperk terugblikken.
De sancties, die verleden jaar uit het Abessynische
conflict voortsproten en daar tegen Italiëin 't geweer
gebracht werden, bleken onbruikbare soldaten voor
den vrede. Of 't aan de soldaten lag, of aan de hoogste
legerleiding, zij voorzichtiglijk in 't midden gelaten.
In ieder geval liep deze grootsch aangekondigde op
leving van den Volkenbond op een geweldig echec uit.
En wat bereikt het instituut van Genève in het
Spaansche conflict? Niets minder dan niets, zelfs! De
constitutioneele Spaansche regeering heeft zich wel
bedacht, kracht bij te zetten aan haar aanvankelijke
verzoeken om Franco's opstand en de buitenland
sche hulp, die de opstandelingen genoten, te Genèvs
aanhangig te maken. Neen, ook in de Spaansche
affaire blijkt Genève nog volkomen machteloos.
TfNtoch....!
*-* Dat de Volkenbond werkelijk dood zou zijn,
dat dit instituut bijgezet zou moeten worden als een
voormalige instelling voor internationale politieke
regelingen, die de kinderziekten niet had overleefd,
dat is een opvatting, die zelf s de grootste pessimist
niet behoef de te belijden. Het is niet meer dan natuur
lijk, dat in tijden als deze, waarin als 't ware alles
gebouleverseerd wordt en de machtsidee zich tijdelijk
een plaats in den geest der menschen heef t veroverd,
die wij niet meer als in overeenstemming met den
stand der cultuur aanvoelen het is niet meer dan
natuurlijk dat van deze hoogste instantie van
vrededoor-recht tijdelijk een minder helder licht zou uitgaan.
Dat er in deze tijden wél iets van had kunnen uit
gaan, was een denkbeeld dat, op zijn zachtst uitge
drukt, door een al te groot optimisme werd ingegeven.
Juist deze zienswijze leert ons evenwel dat vanzelf
de invloed van Genève zich gaandeweg moet herstellen.
Het is dan ook goed, wanneer de leiders der Europee
sche politiek daarmee rekening houden en het is
verheugend, dat Leon Blum dat zoo uitdrukkelijk
heeft gedaan.
JfJTENIGEEN zal intusschen niet geheel begrepen
JV-L hebben waarom Blum bi-laterale conventies,
dus rechtstreeksche regelingen tusschen twee partijen
afwijst en een mogelijke overeenstemming met
Duitschland slechts ziet op Europeesch plan. Zelfs
in onze dagbladpers is dit niet-volkomen-begrijpen
tot uiting gekomen. Waarom niet, zoo vragen sommi
gen zich af. Wanneer Hitler werkelijk bereid is. om
tot overeenstemming te komen en nu eenmaal zijn
hart verpand heeft aan bi-laterale overeenkomsten,
waarom dan niet geprobeerd, het op deze manier
met hem te bereiken? Het antwoord op deze vraag is
zoover te gaan als politiek maar mogelijk is,
en uitdrukkelijk erkennen niet meer voor de
grens van het financieel mogelijke terug te
schrikken? Wordt hierbij niet op een ander
terrein evenzeer opgeboden als bij de gasten'V
die de N.R.C.-schrijver, met name" op het oog
heeft?
Coïncidentie
DE hoofdredacteur vari Het Volk" heeft in
hooger beroep terecht gestaan voor de
beleediging van een vreemd staatshoofd: De uit
beelding van Hitler's woorden na den moord op
Gustloff, dat de nationaalsocialisten nooit met
moord hun tegenstanders uit den weg hadden ge
ruimd, geconfronteerd met de grafsteenen van
Rathenau, Ertzberger, Rohm e.a. Tijdens de
behandeling is gebleken dat de vervolging op
instigatie van de Völkische Beobachter" plaats
vond.
Tegelijkertijd compareert onder de 33 millioen
Grenzdeutsche" en met de toevoeging Deut
sche so gut wie wir" in het officieele Duitsche
Jaarboek voor Jeugdleiding tusschen de
Sleeswijk-Holsteiners en de Eupenaars: Die
Niederlande: 7.000.000; unabhangige Staat seit 1648.
En dan zijn er nog menschen die meenen dat
wij het zijn die in beleefdheid in de betrekkingen
met Duitschland te kort schieten.
plan
eenvoudig: het zou onmogelijk zijn ! En wel dubbel'
onmogelijk: politiek en economisch.
Laten wij eerst het politieke even onder de toupe
nemen. Wanneer Frankrijk zich met een-bi-lateraal
accoord met het Derde Rijk zou inlaten, zou het
onmiddellijk de trouw van zijn Oost-Europeesche
vrienden en van Tsjecho-Stowakije verspelen.
Blum heeft het zoo duidelijk gezegd: een tweezijdig
accoord is een afzonderlijke afspraak. Bovendien kan
men met dergelijke accoorden hoogstens een bepaalde
periode overspannen. Wanneer dat reeds niet uit
drukkelijk gestipuleerd wordt, in den vorm van een
vijfjarig of tienjarig verdrag, dan volgt dat toch
hieruit dat een dergelijk verdrag geen andere hand
having kent dan de gelijke krachten der partijen.
Tenminste, wil het geen verdrag van overheersching
zijn.
Nu is gelijkheid van krachten nooit een constant
fenomeen. Dat hebben wij in de laatste jaren duidelijk
gezien. Wanneer het dus een van beide partijen
gelukt veel sterker te worden, is het afgesloten ver
drag potentieel reeds aan het wankelen. Juist voor
Frankrijk tegenover Duitschland nu niet bepaald
een geruststellend perspectief!
Economisch bekeken is de noodzakelijkheid van
een generale regeling op Europeesch plan nóg drin
gender. Dat springt direct in 't oog. Hiermee kan
men wel partieel aanvangen, zelfs bi-latèraal, als
dat moet maar nooit bi-lateraal-bij-uitstuiting.
Wanneer een grooter en vrijer goederenruil
en kapitaal-verkeer ontstaat tusschen de Oslo-staten,
zal dat een zegen zijn. Maar het is duidelijk dat het
nooit de bedoeling kan zijn om van verruiming van '
den vrijen handel anderen uit te sluiten.
Dit klemt te meer bij .een voorgenomen economische
apaiseering tusschen West-Europa en Duitschland.
Welke financieele moeilijkheden zullen daarbij niet
overwonnen moeten worden/ , Welke financieele
moeilijkheden zelfs alleen reeds bij een eventueele
saneering der Duitsche staatsfinanciën l Een
binnen. tandsche kwestie dus nog binnenlandscher"
van aard dan de Jinanciering van den Duitschen
wereldhandel. En toch zullen deze binnenlandsche
vraagstukken niet zonder internationale hulp kunnen
worden opgelost.
Maar dit zijn zuiver technische kwesties, zal men
wellicht aanvoeren. Wat doet het er toe? Laat juist
de realiteit het fundament zijn van internationale
i regelingen zelfs van internationale
rechtsregelingen. Wij, die in de toekomst van den Volkenbond
? gelooven, hebben reden om zeer verheugd te zijn over
mde tactvolle wijze waarop Blum het vraagstuk van
den dag heeft aangepakt. Zonder gevoelens van
haat, mét gevoel voor de realiteit. '
Inderdaad, er is voor de toekomst van Europa
geen andere oplossing dan die van samenwerking op
Europeesch plan. M. K.
HBT WORDT LANGZAMERHAND TIJD OM NU
eens werkelijk met de Europeesche groote
schoonmaak te beginnen. Het is duidelijk,
men hoort 't allerwegen: er komt tenslotte een eind
aan de nationaal-socialtstische bedreiging van den
Europeeschen vrede, al was 't maar omdat het uit
de Hitleriaansche leerstellingen voortvloeiende stre
ven naar autarkie op een economisch echec begint
uit te draaien. Daarmee breekt een spannende en
ook een gevaarlijke tijd aan. De politieke vraagstuk
ken die zich hierbij voordoen moeten nu met groote
voorzichtigheid behandeld worden. Leon Blum geeft
blijk van die voorzichtigheid, die wij zouden willen
kenschetsen als de grootst mogelijke voorzichtigheid
bij de grootst mogelijke beslistheid. Want beslist.is
hij, getuige zijn redevoering te Lyon, vóór alles.
Deze rede was meesterlijk. Taktisch, zoowel als
naar vorm en inhoud. Hij wil Duitschland op geen
enkele manier den pas afsnijden, ontziet alle gevoe
ligheden en respecteert het streven van anderen,
baas in eigen huis te willen zijn. Hij verwerpt de
gedachte, dat Frankrijk politieke eischen zou verbin
den aan eventueele materieele hulp. Daar gaat het
niet om, zegt hij. Geen koehandel!" Maar een
herstel van normale economische betrekkingen kan
tenslotte niet anders beteekenen dan een terugkeer
tot gezonde politieke verhoudingen, tot een stop
zetten van den bewapeningswedloop een vermin
dering der bewapeningen onder internationale con
trole ? en tot een terugkeer der afvalligen naar de
principes van Genève. Het eene is niet een voor
waarde, waaraan men het andere zou kunnen ver
binden, maar het is het zelfde, het zijn vóórzijde en
keet zijde van het zelfde vraagstuk.
In Engeland moet het bijzondere voldoening heb
ben gewekt, dat Blum er den nadruk op legde dat
men met bi-laterale overeenkomsten nooit iets
duurzaams zou kunnen bereiken. Blum en Eden
zijn het volkomen eens. En in Blum's slotwoorden
hoorde men te Londen de laatste noot van de gam
ma van volkomen overeenstemming met de
Engelsche zienswijze, zooals die bleek uit Edens laatste
redevoeringen. De vrede politiek en economisch
is ondeelbaar.
HET ANTWOORD VAN HITLER EN MUSSOLINI OP
de Engelsch-Fransche voorstellen (officieel:
op de Fransche voorstellen) om de non-interventie
in 'den Spaanschen opstand effectiever te maken
door ook het toestroomen van vrijwilligers" tegen
te gaan, is nu binnen gekomen. Op het eerste gezicht
is dat geen ongeschikt antwoord. Er stonden drie
wegen open: weigering, uitstel of medewerking.
Welnu, een weigering is dit antwoord niet. Welke
van de twee andere beteekenissen er aan moet wor
den toegekend, kan men nog niet zeggen. De berich
ten uit Londen.en Parijs over het binnenkomen
dezer antwoorden luiden verheugd. Maar dat kan
ook diplomatie zijn. Het'zou in ieder geval een vol
komen volte face zijn, wanneer nazi's en fascisten
nu plotseling gingen mee-werken aan de
EdenSlum-politiek. Tenslotte zullen Eden en Blum zich
niet van de wijs laten brengen, wanneer dit ant
woord in de praktijk niets anders blijkt te zijn dan
een nieuw op sleeptouw houden of het aangaan van
een overeenkomst die lekt als een mandje. Het is
Blum er in de allereerste plaats om te doen, een
middel te vinden den vrede in Europa te bewaren,
overtuigd als hij is dat de nationaalsocialistische en
fascistische bedreigingen tenslotte toch hun eigen
dood zullen sterven. Blum heeft op dit gebied: het
kalm houden van de gemoederen en het uit den weg
gaan van gevaar, reeds veel gepraesteerd. Maar hij
heeft in zijn Lyonneesche redevoering óók gezegd,
dat hij niet steeds ieder gevaar uit den weg zal gaan.
Als Frankrijks integriteit het eischt, zal hij doen wat
de plicht van lederen Franschman is. Moge Blum
het geluk beschoren worden dat hij de hechte beves
tiging van den Europeeschen vrede bereikt zonder dat
de vrede ernstig in gevaar wordt gebracht l
HET BESTEK VAN DIT OVERZICHT LAAT NIET TOE
over de gebeurtenissen in Rusland of de crisis
in Japan breed uit te weiden. Wij hebben ten aan
zien van de vorige reeks processen onze meening
reeds gezegd en dit kunnen we n het geval Radek
c.s. slechts herhalen: hoe getroffen we ook zijn door
alle gelijkluidende bekentenissen'', ons zeggen zij
niets zoolang ze niet door bewijsbare f e, iten nader
worden aangevuld. Gesteld dat alles waar was, dan
is het toch wel merkwaardig dat juist nu, na het
totstandkomen van het befaamde
Duitsch-Japansche verdrag, ook Japan is gepromoveerd tot een
mogendheid waarmee deze heeren hebben samen
gezworen. Wel merkwaardig !
Dit Duitsch-Japansche verdrag blijkt intusschen
in Japan verre van populair te zijn, getuige de ho
nende opmerkingen in het parlement. Niet dat dit
het eenige verschilpunt is. De oorzaak van het con
flict, dat in waarhei|'. geen conflict is tusschen par
lement en leger, maar tusschen volk en leger, ligt
dieper. Het volk is het eeuwige oorlogvoeren in
China moe. De Japansche financiën verkeeren in
desolaten staat. Onlangs heeft de regeering een
devisencontróle moeten instellen. Men weet wat dat
zeggen wil. Alvorens als machtsfactor op zij gescho
ven te worden, tracht het leger nu den toestand te
forceer en. 's Keizers raadsman, Sajonjui, beval den
liberalen en voorzichtigen oud-generaal'Oegaki aan
als premier, hopende zoodoende tot compromis te
kunnen komen. Maar het leger schijnt niet te willen.
IN BELGIËIS VANDERVELDE, DE OUDE
SOCIAlistenleider als minister moeten aftreden. Het
boterde al bijna van het begin af niet erg met hem
in het tweede kabinet-Van Zeeland. De jongere
generatie van socialisten, katholieken en liberalen,
gesymboliseerd in de figuren van Van Zeeland en
Hendrik de Man, hadden elkaar gevonden in een
politiek van verantwoordelijke sociale en econo
mische reconstructie van het land en bij het tweede
kabinet na de verkiezingen van verleden voorjaar
kon men de drie oudere routiniers uit dezegroote
partijen best missen. Vandervelde kon echter niet
scheiden van zijn ministerschap, werd echter terug
gedrongen tot de onbelangrijke portefeuille van
Volksgezondheid, maar juist nu hij zich de wat mis
kende oudere voelde heeft hij zich in radicalen zin
ontwikkeld en begon tegen de lijn van het ministerie
in, op binnen- en buitenlandsch terrein voor een
volksfrontpolitiek te ijveren. Dit leidde tot een
breuk, toen hij zich mengde in de zaak van de in
Spanje vermoorde Belgische attachéde Borchrave.
De tragiek is dat hij hier juist in conflict is gekomen
met Spaak, dien hij als jong radicaal had gepousseerd
maar die onder den druk der verantwoordelijkheid
ats minister van Buitenlandsche Zaken zeer voor
zichtig en krachtig nationaal is geworden. Zijn
opvolger is. de journalist en fractieleider Wauters.
NEDERLAND MOEST WEDEROM UITVERKOREN
worden om als neutrale spil te fungeeren waar
omheen elkander bestrijdende machten in de inter
nationale politiek zonder al te veel wrijving krij
gertje kunnen spelen. Ditmaal was het gep.
viceadmiraal de Graaft, die aangezocht werd om als
Hooge Commissaris van Danzig te fungeeren. Hij
heeft echter inmiddels bedankt. Misschien is dat
maar goed ook. Al lijkt een natuurramp, zooals
die deze week de Vereenigde Staten heeft getroffen,
veel belangrijker ??de principes van het internatio
nale recht zijn dit ook. Wanneer het internationaal
toezicht op Danzig zou meebrengen dat een vertegen
woordiger van den Volkenbond het met het Statuut
niet te nauw moet nemen en allerlei, ook op zich
zelf, onrechtmatige daden zou moeten tolereeren,
is het beter dat niet een onzer landgenooten op
deze wijze de beteekenis van den Volkenbond door
het slijk haalt.
DE GRONDWETSHERZIENING KAN DE
GEMOEDEren onmogelijk in beroering brengen, ook al
waren de luchtige woorden over haar beteekenis
van mr. Geseling den heer Joekes toch wat te kras.
De Katholieke staatspartij verkeert in een ietwat
pijnlijke positie in dit opzicht: zij heeft in 1933 een
pleit gevoerd voor een zeer verstrekkende en prin
cipieel e herziening, maar van haar kant zijn in de
commissie maar nauwelijks voorstellen gekomen
en de amendementen van den heer Goselingzelf
leiden tot verplaatsing, niet tot belangrijks ver
andering der artikelen over de ordening" of
liever de functioneele decentralisatie. En terecht
wees jhr. de Geer er op, dat ook deze nieuwe arti
kelen niet meer zijn dan een herinnering maar dat
het oude art. 194 reeds alle dezelfde bevoegdheden
geeft. Toch achten wij het met hem niet onjuist,
dat organen die zulk een belangrijke plaats in het
openbare leven kunnen gaan innemen als deze, in '
de Grondwet genoemd worden.
De beteekenis van deze herziening achten wij
met mr. Joekes gelegen in het optreden tegenover
het extremisme, dat tot uiting komt in de bepalingen
t.a.z. van de drukpersvrijheid, de revolutionnaire
volksvertegenwoordigers en de mogelijkheid tot we
ring van al te kleine partijen. Inzake de
drukpers«i*
PA6.12DE GROENE No. 3113
PAG. 3 DE GROENE No. 3113
l
. «intf» <NM «tn pnpuic HÉafat&u* i?ff_,t