Historisch Archief 1877-1940
LACHSPIEGEL DER ZONDEN Duitscher aangespoeld"
Letterkundig leven
\
J. van Hattiim: Dr Pot hoof il plant
* v. llitmar, Itutterilum)
WANNEER men ontdekt, dat
J. van Hattum de eerste
afdeeling van zijn bundel ge
dichten als Mlyrisch" kwalificeert, hoe
wel de verzen, die soms aan Leopold
en soms aan Engelman doen denken,
nuchterder en gloedloozer dan van
deze beiden en door de woordkeuze
juist van de, voor hen beiden zoo
karakteristieke, incantatie gespeend
zijn, dat de tweede afdeeling
,,terrestrisch" heet, ofschoon het
aardsche" er niet in al zijn gulle vrucht
baarheid of demonische drift, doch
uitsluitend in zijn sociaal en psy
chologisch aspect verschijnt, dat de
derde afdeeling als humor" wordt
aangekondigd, al onderscheidt zich
deze ,,humor" nauwelijks van de
satire uit afdeeling II, hoogstens
eenigszins door een grooter mate van
ongedistingeerdheid, dan rijst er bij den
lezer gerechtvaardigde twijfel aan de
kennis der termen, het juiste inzicht
en de zelfcritiek van dezen dichter.
Critiek echter bevatten deze gedich
ten in ruime mate en in overvloedige
hoeveelheid: menschelijke en maat
schappelijke) religieuse en profane,
proletarische en burgerlijke. In ver
schillend opzicht is deze bundel een
grimmige lachspiegel der humane
zonden geworden. Het is nu deze be
en veroordeelende gezindheid, welke
het den dichter in Van Hattum vaak
onmogelijk maakt aan het woord te
komen. De hem ter beschikking staan
, de woorden en dat zijn er niet
weinige ??heeft hij noodig om met
scherp accentueerende stem en krakend
articuleerende spraak zijn verzen naar
een punt te drijven, dat echter de onver
biddelijke overtuigingskracht of het
ontwapenend esprit eener pointe"
gemeenlijk ontbeert. Vinnig en
met zelfgenoegzame welsprekendheid
schrijft hij zijn, van strofe tot strofe
zich herhalend en dus zich verzwak
kend, betoog dat de suggestie schenkt
van een bitse, door droge haat aange
wakkerde, aanklacht. Dergelijke ge
dichten houden het midden tusschen
cynische novellen, om een
anecdotische kern heen geconcipieerd, en een
met rake accenten, treffende beeld
spraken, satirieke formuleeringen,
maar ook met een lichtelijk boetpr
ekerig-humanitaire tendens geschreven
pamflet. Daar het meer endcel dezer
gedichten op spitsvondige eloquentie
berust, is ook hun uiterlijke constructie
zoo duidelijk bemerkbaar; inwendige
structuur missen zij al evenzeer als
vormkracht, en wel is er de adem
haling van den verzenspreker in be
speurbaar, maar niet de ademtocht
van het vers. Van Hattum's poëzie
moge dan verwantschap vertoonen met
die van Du Perron, ? de laatste is
oneindig geestiger, vooral gecultiveer
der en van veel gedistingeerder en
waarachtiger allure. Bij J. van Hattum
kan men zich nooit bevrijden van het
vermoeden, dat al deze wrange ont
goochelingen en zijn kwetsende hoon
een grootendeels geforceerde en aan
stellerige levenshouding is. Poëtische
hoogtepunten in zijn werk, bijv.: Aan
mijn moeder" en ,,De Vreemde",
bezitten iets van de vlietende beweging
van overeenkomstig gebouwde gedich
ten van Engelman; de beste verzen in
een ander genre:,,Her inner ing"
,,Z'encanailleerde zich....", Wekdroom",
roepen ons de sfeer van bezetenheid
uit Vestdijk's poëzie voor den geest,
maar van een hoeveel beangstigender
beklemming, een hoeveel aanvaard
baarder perversie vormen Vestdijk's
gedichten het beeld, nu zij naast die
van Van Hattum liggen!
Wat voor mij in al deze aangelegen
heden van het eminentst belang is: het
niveau, waarop een dichter zijn bezie
ling en bedoeling verwezenlijkt, dit
peil ligt bij Van Hattum te laag. Zijn
betoogtrant onderscheidt zich alleen
door scherpte, niet door levenswarmte
of verzoenende vooruitzichten en ver
wachtingen; zijn humor stijgt niet uit
boven banale grapjasserij (,,Ik ben
van Hattum en ik weet dat 140 pond
zoo heet"); zijn satire is stellig doel
treffend, maar graaft niet onmerkbaar
ook naar de ongenoemde gebieden van
menschelijke waardigheid. Ten gevolge
van zijn onloochenbaar talent, zijn
knap verbalisme, zijn durf, zijn sociale
hekelkracht, zijn onbeschroomde psy
chologie (al reikt deze niet veel dieper
dan de zichtbare oppervlakte), stellen
de gedichten, die Van Hattum heeft
gebundeld onder den opzichtigen titel
De Pothoofdplant" ons teleur, omdat
zich tegenover zoovele pro's n
allesbeheerschend contra doet gelden: de
opgeschroefdheid dezer productie, die,
naar het innerlijke gehalte beoordeeld,
veel te gemakkelijk is tot stand ge
komen. D. A. M. BINNENDIJK
H. MARSMAN
Bibliografie
Salvador Hortog : lic wilde schuit
(Quvrido. AntMterdam).
BEHALVE de Geus'?Wilde vaart"
verschenen er in den laatsten tijd
nog drie zeeromans, waaronder Salva
dor Hertog's De wilde schuit". Er is
dus geen gebrek aan belangstelling
meer voor het onderwerp!
De roman van Hertog is eveneens
een geschiedenis van een schip in de
wilde vaart". Hertog schrijft zake
lijker, geeft het leven op zoo'n schip
meer documentair", het is meer
een tafereel dan een roman, het ver
haal van menschen op een zeetocht
naar Zuid-Amerika. De verschillende
figuren aan boord van het schip, in
hun onderlinge verhouding is meer in
het kader van een reis en wat er zooal
voorvalt aan boord en aan de wal gevat.
De groote adem", de zeelucht van de
Geus' boek mist het echter. Niettemin is
het een interessant boek geworden, dat
men met belangstelling leest, goed en
teekenachtig geschreven. C. v. W.
Kon rad Afferx: Ei u Mensen ffillt aus
Deutachland (Queiido 1930)
DOOR omstandigheden komt deze
bespreking te laat. Te laat, hoe
wel het zeker geen debuut geldt,
dat een half jaar na zijn verschijnen
opgerakeld moet worden. De eersteling
van Merz, sympathiek en bescheiden,
werkt langzaam dóór. Maar om meer
dan n reden was het beter geweest,
als ik er kort na het verschijnen op had
kunnen wijzen, want vooral voor Hol
landers van dezen tijd is Ein Mensch
fallt aus Deutschland" een opmerke
lijk boek.
De geschiedenis is, kort verteld, deze:
een duitsch werkstudent" helpt een
vriend, die een politieken moord heeft
begaan; hij vlucht naar Holland, zon
der pas, arm, werkloos aanvankelijk,
verricht daarna in Amsterdam allerlei
los en vreemd werk, wordt overreden,
heeft een amoureuse verhouding met
een vrouwelijke arts, in wier kliniek
hij verpleegd wordt, vindt, op de vlucht
voor die liefde de arts is getrouwd,
haar man in een duitsch concentratie
kamp ten slotte werk als
boerenknecht in llpendam.
Ziedaar het schema. Het gegeven is
daarom zoo actueel en tegelijkertijd
ingrijpend omdat hier het z.g. probleem
der emigratie niet als probleem wordt
gesteld maar als naakte en bittere
werke ijkheid. De Winter van dit boek
Winter is de naam van de hoofdpersoon
houdt van Duitschland, van het
ware Duitschland wel te verstaan, van
zijn moeder, zijn verloofde, zijn vrien
den, zijn stad. Hij wordt losgescheurd
uit een vertrouwd leven, uit een om
geving, een realiteit, die hem lief was,
en tegenover een vreemde, gesloten,
samenleving geplaatst, tegenover een
zeer eigenzinnig soort menschen. Te
genover die voor iederen vreemdeling
zoo ontoegankelijke levenssfeer van
ons land.
Als men daarbij bedenkt, dat Winter
in hart en nieren Duitscher is en
Berlijner, treft ons zijn reactie op Holland
des te meer. Bij hem geen zweem van
de stomme, quasi-ueberlegen hoog
moed, die alles meet aan den van God
gegeven norm van het Bei-uns", geen
onverschilligheid, maar belangstelling,
aandacht, eenvoud, ironie en ontvan
kelijkheid.
Toegerust met die gaven reageert
Winter op ons land, en meer: op het
leven, op het harde lot dat hem trof.
Onopzichtig, dapper ik zou bijna
zeggen: Klein-maar-dapper" zag
hij de werkelijkheid, onderging en ver
werkte hij de ervaringen die onver
hoeds zijn leven tot op den grond toe
hebben omgewoeld. En langzaam,
voorzichtig, toegewijd en volhardend
bouwt hij zich een nieuwe werkelijk
heid op, een ook materieel nieuw be
staan.
Ik geloof, dat het boek van Merz
vooral waarde heeft als debuut. Men
voelt dat dit slechts een begin is: er
moet iets op volgen en het moet over
troffen worden. Het is echt en beschei
den, scherp van observatie, soms zelfs
aangrijpend (curieus genoeg in de
beide mislukkende liefdesverhoudingen
met Ilse en met Cor), maar het doet
verlangen naar meer.
De ironische nuchterheid van den
Berlijner heeft slechts n nadeel: zij
wordt te veel geëxploiteerd. Daardoor
krijgt de humor iets gezocht soms, en
de spontaniteit wordt geschaad. Maar
overigens is het juist die natuurlijkheid
die voor het boek inneemt. Ik voor mij
zou den stijl graag wat minder stokkend
zien. Het rhythme loopt te veel van
punt tot punt. Hier en daar is de ge
voeligheid iets te pathetisch, maar dit
zijn geringe bezwaren. Naar het eind
toe wordt het boek steeds beter. Vooral
deze indruk belooft dat dit begin, op
zich zelf geslaagd, in een volgend werk
overtroffen kan worden.
Onder den titel: Duitscher Aange
spoeld" is het boek door Nico Rost
in het Nederlandsen vertaald (Uitgave
De Tijdstroom").
Een Hollander over Chateaubriand
Prof. Dr. P. Valkhoff
Johannrs Tlclrooy: Een groot ro
manticus. Chateaubriand. Zijn
leve u ril zijn werken (TJeenk
Williuk, Haarlem)
IN het voorbericht van zijn boek zegt
Tielrooy dat twee vragen voor hem
aanleiding werden deze studie ter
hand te nemen: Hoe ziet het er in het
binnenste van zulk een groot roman
ticus" uit? Welk is het echtheids
gehalte in het werk van den vader
der Fransche romantiek?"
Op de eerste vraag heeft Chateau
briand zelf onbewust het antwoord ge
geven in zijn wonderbaarlijke M
moires d'outre-tombe, dat monument
van zelf-beschouwing en ^elf-ontle
ding, waaraan hij veertig jaren werkte:
eigen leven en dat van honderden tijd
genoten gespiegeld in de ziel van de
Amerika-reiziger, off icier, migré,
godsdienst-apologeet, romancier, historicus,
diplomaat, politicus, die Chateaubriand
geweest is. Als men de gecompliceerde
geest van de enchanteür" wil leren
kennen, in zijn veelvuldige eigenschap
pen en misschien schijnbare
tegenstrijdigheden, moet men in de
eerste plaats gaan tot dat werk. Men
slaat het open en komt onmiddel
lijk onder de fascinerende greep van
een proza, dat, in al zijn schakeringen,
de bron is geworden van geheel het
artistieke proza van de negentiende
eeuw, door de plastieke directheid van
evenementen, volgens eigen oordeel,
weer te geven. Hij doet dat in aange
name vorm en met een volmaakte ken
nis van zijn onderwerp. Tielrooy's wijze
van schrijven brengt mede dat zijn stu
die hier en daar op een vie romancée"
gelijkt, en dat is geen bezwaar. Doch,
die schrijftrant wekt verlangen naar
mér literaire schildering, en bij Tiel.
rooy's vluchtige evocatie van de vrou
wen die door Chateaubriands leven zijn
gegaan, bedenken we onwillekeurig
met welk een wellust, in allerlei tonelen
en dialogen, Siegfried van Praag de
liefdes van Renézou hebben geëtst. Zo
missen we in Tielrooy's boek een be
vredigende schildering van zijn innige
het beeld, de realistische felheid van
uitdrukking, de kleurige originaliteit, de
melodieuse muziek van klanken ritme.
Zie bijvoorbeeld in de Mémoires"
de gedeelten wa.'rin hij zijn moeilijk
migré-bestaan van Londen schildert,
en gezant in datzelfde Londen, vroeger
met nu vergelijkt, de ijdele praal en
gevierdheid met de armoede van tóén,
en plotseling oproept de dagen van
ellende, die toch ook mooie dagen van
vriendschap-in-misère waren. Volgens omgang, gedurende dertig jaren, met
Tielrooy liet hij zich het contrast tussen Juliette Récamier.
de jonge ongelukkige die hij geweest, Tielrooy heeft óók het
echtheidsen de magnifique ambassadeur" die gehalte in het werk van Chateaubriand
hij geworden was, met innig genoegen willen bepalen, en bij die keuring komt
de echtheid er niet altijd goed af. Dat
meen ik altans hier en daar te lezen,
zoals in een oordeel over de brochure
waarin Chateaubriand in 1831 de
overlopers naar het
Louis-Philipperegiem geselt. Vreest Tielrooy niet
dat, tengevolge van zijn boek, te velen
Chateaubriand zullen gaan beschouwen
als iemand voor wie het houwen van
smaken. Als Tielrooy hiermede be
doelt dat Chateaubriand mér geniet
van zijn ambassadeurschap bij het
herdenken van zijn eerste verblijf in
Engeland, ben ik het niet met hem eens.
Niemand heeft meer dan hij de
ijdele nietigheid ingezien van alle groot
heid, de vergankelijkheid van alle ge
not; niemand heeft zo spoedig genoeg
gehad van zijn gevoelens of daden, zo zijn eigen standbeeld" de levenstaak
spoedig de verveling, de afkeer gekend, was, en de indruk zullen behouden dat
Niet ieder heeft tijd of lust zich te de vader der Franse romantiek
eigenverdiepen in de omvan<rijtr.e Mémoi- lijk een geniale poseur geweest is?
res", en daarom heeft Tiel
rooy er goed aan gedaan,
na anderen, het leven en
de werken van Chateau
briand te vertellen, en
verschillende b-langrijke
Veilig voor Griep en Keelpijn
De antiseptische tandpasta Ivorol zuivert den
mond van bacteriën en vermindert besmettings
gevaar in tijden van griep en verkoudheden.
«&?£,& t-s.ÜtfS
^ TKIJFiF
GEDEZET
Minimum -pensionprijzen van de Sporthotels
SCHWE1ZEBHOF ........ Fr.S. 10.
BAHNHOF . ............ ?r S
11Fr |. 1250
MERKUR ................ S/1 1250
SUVRETTA .............. El' IS 50
ALPENSONNE .......... 5a S 50
nF¥I FVUË.......... Fr.S. li'OV
SPORTHOTEL Fr.S. 13.30
DES ALPES
SEEHOF ? ? ? r r'°' **?*"'
BERGHOTEL PRATSCHLI Fr.S. 15.
ALTEIN Fr..S. 15.50
AROSA-KULM Fr.S.
16.EXCELSIOR ? Fr.S. «?
GR. HOTEL TSCHITGGEN Fr.S. 16.
HOF MARAN Fr.S. 16.
NEUES WALDHOTEL .... Fr.5. 16*
Z^Jr«r. Sul.«h«l o»d« leidin, v.n J. P.hlnd,..
De qroote winterattractie
REGINA HOTEL
ADELBODEN
Het gezelligste en sportieve centrum in
de zonnigste wintersportplaats van het
BERNER OBERLAND
Eigen ijsbaan ? Curling Skischool
Speciale prijzen In Januari
DlR. MAX SCHUBIGER
??
PataPo'HoterDtvos &01
Dir, W. Hol»bo«r
Dirby-Hotil *< 100
Dir. A. Hvalste
S*voy Sport-Hotal 100
Dir. P. Bao«r
Sporthotel SMlwf 100
: Dir. P. SotalOuer 4
AnglttarroAParkHotol M
Dir. B. Byehen
Corlton Soort-Hotel 00
Propr. M.
BectorLtndry
Monteni Sporthotel M
Dl' Gftebw.Hflslor
ZERMATT
(i62o M.)
Altijd sneeuw, gunstigst klimaat. ledere
tak van sport, onder de beste
omstandigh. Zwitsersche ski-school Otto Furrer.
DE HOTELS SEILEE:
VICTORIA MONT-CERVIN
(160 bedden) (140 bedden)
Kamer met volledig pension vanaf fr. 13.-.
Orkest, talrijk;; gelet -;nhed«n voor
sportbeoefening en amusement.
Geïllustr. prospectus en tarief verkrijgb.
bij: HOTELS SEILER ZEEM ATT.
Hotel Waldhaus
Familie-hotel len rang, in
zonnige, rustige omgeving.
Ijsbaan, ski-velden, vóór hst
hotel, eigen ski-school. Zon
nige terrassen. Orkest.
Volledig Pension vanaf ?0.
NDELWALD
BERNER OBERLAND
ZWITSERLAND.
De wintersportplaats van den
kenner. Toonaangevend voor
het Skiloopen en de ssport.
Goedkoopste sportspoor der
Alpen. Beroemde Zwitsersche
Ski-school gratis. Goedkoop
ste hotels.
SCHWEIZERHOF
LENZERHEIDE
1500 M.
PRIMA WINTERSPORTPLAATS
Eerste klas hotel met alle comfort.
Geprefereerde verblijfplaats der
beste Nederlandsche familiën.
Pension vanaf frs. 15.?. Prospec
tus verkrijgb. bij F. Brenn, prop.
5000 M.
per dag aan prachtige afdalingen in
het grootste Downhill only" gebied
van liet Berner Oberland. Goedkoopste
sportspoor abonnementen van de
Zwitsersche Skischool.
BU het hotel: privéIJs- en
Curllngrinks met het beste ijs in Zwitserland.
Bobbaan. Een van ouds gerenommeerd
hotel met een jeugdigen modernen
geest, waar de Nederlander zich thuis
gevoelt. Dagelijks feestelijkheden.
Dans-attracties.
boer
G Rl NDELWALD
WENGEN
De grootste wintersportplaats van het
B ER N ER OBERLAND
Men vrage het prospectus van de vijf
VOORNAAMSTE HOTELS:
Palace Hotel & National
Regina Hotel Blümlisalp
Grand Hotel Victoria
Grand Hotel Belvédère en
Villa Belvédère
Park Hotel Beausite
\
?fc
PAO. t DEGROENENe.llll