Historisch Archief 1877-1940
*
J- S
?'''v' ./«^-LlTiw * UM*W<
i
NEGERPLASTIEKEN
De collectie Ratton te Amsterdam
Alben Plasschaert
Houten beeldje
van een antilope
uit den Soedan
t:
Tentoonstelling bij Van Lier
HET werk van den kritikus: het
algemeene te vinden en het
bijzondere, het persoonlijke.
Wanneer er toch geen algemeene trek
ken waren aan de schoonheid, hoe
zouden wij dezoo verschillende uitingen,
verschillend door ras, verschillend door
omstandigheden, verschillend door de
persoon-zelf, toch alles als in n
greep kunnen saamvatten en ze alle
bezien en zeggen: Dit is schoon en dit
is het niet; hoe zou er een gemeen
schappelijke waardeering kunnen be
staan tran dingen zóó zeer verschillend
en waarover wij, ik geef het toe» toch
in een kleine groep zoo zeer zeker zijn
en zoo afwijzend staan tegenover hen,
die wij inderdaad als vreemden be
schouwen, vreemd voor ons innerlijk
leven en die wij eensgezind zonder
eenig voorafgaand overleg buiten onze
deuren houden, buiten ons domein,
hoe geleerd zij ook soms zijn, hoe
weibeslagen ten ijs schijnbaar. Er is een
spraak, die, hoe haperend ge-uit, de
onze is en er is een andere spraak, die
hoe gecultiveerd ge-uit, wij niet aan
vaarden kunnen, al lijkt ons soms dat
zelf betreurenswaard, want de gronden,
waarop zij tieren zijn verschillend en
de aar draagt een andere korrel voor
een ander gewas. Ik weet, er zijn er die
dit tegenspreken; zulk tegenspreken is
ons dadelijk het bewijs van een
algeheele ongemeenzaamheid....
HET beeldhouwwerk bij van Lier be
staat uit figuren, dieren en mas
kers, enz., uit verschillend materiaal en
is in goede voorbeelden daar te zien. Het
wekt vanzelve op tot vergelijkingen.
Is het een intuïtieve verdediging van
onze Westersche beschaving, die wij
daar tegenover stellen ? Het wekt tot
het vinden van overeenkomstigheden.
Is dat onze lust, zekerder en zeker der
te zijn van de schoonheid ? Het is ver
moedelijk allebei, want waarom zou
den wij altijd bij voorkeur het Alterna
tief zoeken in plaats van het tesamen
zingen?
Wanneer wij deze tentoonstelling
bespreken willen, beginnen wij, en niet
zonder reden, met de dieren. Deze lijken
ons het gemakkelijkst toe voor iedereen
en ik moet zeggen ze zijn bekorend.
Vooral de kleine beesten die als ge
wichten dienen bij het stofgoud? wegen
zijn ons dadelijk vertrouwd, zoowel de
vogels als de kruipende dieren en de
fellere, die springend vechten. Is dit
misschien het realisme erin, hoewel
zij toch gestyleerd soms eenigszins zijn;
komt dit, doordat wij, god weet hoe
lang geleden, eeuwen? in primitiever
maar daarom niet in alle opzichten
minder subtielen tijd dezelfde erva
ringen omtrent hen ervoeren, die de
makers ondervonden toen zij ze maak
ten? Het zou inderdaad niet dwaas zijn
de kleine beesten" van Krop eens te
PAG. 12 DE GROENE No. II11
>'£, * j*1*-*
reproduceeren naast deze Afrikaansche
beesten, gewichtjes, en het zou Krop
niet slecht behandelen zijn, hij is daar
dikwijls het geestigst en het zou den
Afrikanen niet te kort doen, zij zijn
daar sterk, van straffer omtrek en het
is ook niet onjuist te zeggen, dat de
haan van Permeke op de boerderij met
de zeug verwantschap vertoont met
zoo'n Afrikaansch haantje. En toch
erkennen wij bij alle verschil, dat de
beste van deze dierfiguurtjes tesaam
gevonden worden bij de schoon* voor
werpen, waarin dèrom niet de komi
sche zin (o Hollanders!) behoef t te ont
breken. Laten wij toch het koddige in
eere houden; de gezondheid van den
geest vertoont zich daar op bevrijdende
wijs, op reddenden trant. Naast deze
kleine beelden van kleinere dieren trof
ons hier de kop Van een katachtig beest.
HET is altijd iets nieuws en weer oud,
te constatetren, dat de bescha
ving" dikwijls te samen gaat met ver
slapping der waarneming l Déovergave
van den beschouwef is geringer; hij is
door allerlei veel meer en veel eer afge
leid, wanneer hij iets beziet. Hij bezit
het dan niet als zijn eigendom; het is en
blijft een object buiten hem. Kinderen
bezitten echter de dingen die zij bezien
en op grootscher wijs doen dat de kun
stenaars: hun wezen vereenigt zich
met het beest, wordt, is het beest en daar
zij meer bezitten dan het kind, is hun
bezit grooter, is hun werk grooter, vol
lediger, volstrekter, geheimer. Maar al
is dat dan zoo, toch verbindt de vol
strektheid beiden, het kind en de kun
stenaar en toch berust ook daarop onze
neiging, onze eerbied voor hen, en zijn
hun beelden en hun teekeningen daar
door voor ons en niet alleen daardoor
verwant en toch l gescheiden.
Er is nog iets, waaraan ik hier her
innerd word. Er zijn hier
beeldhouwwerken, die ons aan het Gothische werk
herinneren en aan het Romaansche.
Een beeld van een man herinnert ons
aan het Romaansche, sommige der
beesten doen ons gothisch aan, zooals
een Japahsch beeldje- ons eens aan
een Madonna onophoudelijk deed den
ken. Het zou zeer geleerd staan als wij
zeiden: van waar komt zulke invloed,
en dan langs sterke theorieën trachten
te bewijzen, daar en daar ligt het ver
band.
Het is niets vreemds in de middel»
eeuwen de uitbundigheid der ker
missen te vinden. Bij een bindend
\».
staatsbestel of dogma hoort
als evenwicht een uitbun
digheid, en het is een bewijs
van het psychologische be
grip van het katholicisme
dat gevoeld en erkend te
hebben. Het leven heeft
iets heidensch, iets
natuurlijks nooit kunnen missen,
nooit gemist en vele ellen
den in het protestantsche
leven hebben daar steeds
van getuigd.
Voor den mensch blijft
de mensch steeds het be
langrijkst. De mensch is
de meest vertrouwde vriend,
de minst vertrouwde vijand voor den
mensch.
Hoe psychologischer ingesteld, hoe
geschakeerder in het psychologische,
hoe meer dat blijkt naarmate hij meer
bewust is en meer kennis hij gemaakt
heeft van zijn gevoel! Niet te vergeten
is hier, dat het kennen, weten, weten
schap maken, een noodzaak, immers
zelfverdediging! altijd een te nauwen
cirkel trekt om het gevoel dat van de
diepste diepte komt en komend tot
randen reikt van wat ons mogelijk is.
Wij zien dus bij de volken waar het
weten, het bewustzijn, het zeker zijn van
hetzelfde bij gelijke omstandigheden,
de grootste verscheidenheid van de
portretten, ieder mensch geconstateerd
als een afzonderlijkheid. Wij zien bij
de volkeren, waar dit minder als zeker
heid bekend is, meer overeenstemming,
.meer het type, meer het decoratieve.
Het Afrikaansche beeldhouwwerk be
wijst dit weer. Wij moeten uit de ver
scheidenheid tot de eenheid komen
willen wij wezenlijk decoratief zijn en
dat dit ons moeilijk is hebben vele
pogingen uit de laatste jaren overduide
lijk aangetoond; ook alle pogingen om
het exotische te benaderen, te evenaren.
Deze pogingen moesten noodzakelijk
optreden tegenover de tijden van syn
these in het weten; een poging om dat
bezit philosophisch te organiseeren,
een geheel te maken van vele deelen,
een neiging tot rust, tot kiistallisatie
in een onrust. Ge vindt dus in het Afri
kaansche minder portretten; de kunste
naars zijn daar heen nog niet gedreven.
Eenvoudige voorstelling van
gecompliceerdheden vindt ge er vanzelf al
vindt ge er nog genoeg constatee
ringen van algemeene trekken van het
menschelijk wezen. Hoe zinnelijk is b.v.
het witte masker niet! Dit is een geeste
lijke zinnelijkheid naast het natuurlijke,
die de Afrikaansche kunst terecht
nooit heeft ontkend.... soms niet zonder
nadruk heeft bevestigd. De tentoon
stelling bij Van Lier geeft den onbe
vangene aanleiding tot dit alles wat
ik hier neerschreef. Ge kunt er heen
gaan en dit vinden in en naast de
schoonheid, waarop wij bovenal zijn
ingesteld. Dat is het plezierige van het
vak van den kritikus, dit alles te saam
kunnen vinden en dan verder op een
practischen middag de ernst uit te trek
ken als een te precies-omsluitende jas
en van dwaasheden te genieten zonder
schroom of schande en het gebondene
te verwisselen voor het uitbundige.
Muziek
WILLEK
DE opvoeringen welke de
Wagnervereeniging voor het Neder
landsche publiek georganiseerd
heeft van Smetana's Verkochte Bruid
leveren stof tot velerlei beschouwingen.
Ik wil het thans niet in de eerste plaats
hebben over het werk, en evenmin over
de reproductie door de Praagsche
opera. Muzikaal is dit zangspel gega
randeerd vrij van elke problematiek:
de groote muzikant, die Bedrich
Smetana was, deed als componist niet
aan philosophie, noch zelfs aan speci
fiek vak-technische experimenten. Voor
zestig jaren was dit stuk even weinig
actueel als op het oogenblik. En dus .
blijft, nadat wij de sterke indrukken ^
die de opvoering gewekt heeft, ge
scheiden hebben van onze aperceptie
van het werk zelf, het eenige, het
grootste probleem van alle muzieken,
namelijk: waarin berust de merk
waardige kracht van zulk onpreten
tieus, men zou willen zeggen: simpel
muzikantenwerk ?
De buitenmuzikale zijden van
prodana Nevesta zijn ternauwernood de
moeite van het beschouwen waard.
Over de literaire waarde van hel libret
to kunnen wij, die niet n woord
Tsjechisch verstaan, laat staan kunnen
uitspreken, volstrekt niet oordeelen.
De handeling op zich zelve is nauwelijks
boeiender dan die van Jan Brandts
Buys' Schneider von Schönau" (door
de Nederlandsche opera van Koopman
indertijd vertoond onder den omineuzen *
naam De kleermakers van Marken...).
Gemeten met deze maten lijkt het
scenario van Cornelius' Barbier von
Bagdad welhaast diepzinnig. De fabel
van Prodana Nevesta suggereert een
Tsjechenland, niet ongelijk aan het
exportholland van Volendam en Mar
ken, en volgens ons gevoel even
rariteitenkabinetachtig onwezenlijk.
MAAR wanneer wij dit geconsta
teerd hebben, blijkt de verrassing
slechts grooter, de muziekvreugde '
stralender te zijn geworden. Dit was de
bijzonderheid, welke wij aan de ge
beurtenis van deze voorstellingen te
danken hebben: het inzicht dat de
metaphysica van een kunstwerk niet
steeds bepaald wordt door redelijke
doelstellingen van. den maker, doch
soms in den loop der jaren, schijnbaar
van buiten af, ontstaat door het geloof,
de overtuiging, de anonieme mede
werking van duizenden die in dit werk
iets van zichzelf verwezenlijkt voelden.
Wij weten niet, luisterend naar
Smetana's partituur, wat Tsjechische
volksmuziek is, wat inventie van den
Film
DODSWORTH"
'IJ PER
componist. Wat ons betreft kon het
geheel ook vijftig jaar vroeger, even
goed als verleden jaar, ontstaan zijn.
De tijd heeft met deze opera slechts
zijdelings te maken. Daartegenover is
de geografische gebondenheid een zeer
sterke. Dit is Praagsche muziek,
Praagsche musiceerdrift, Praagsch mu
zikantentemperament ....
Zoo iets als een boodschap uit
betere werelden. Werelden, waarvan
wij Hollanders het bestaan weliswaar
niet durven loochenen, maar waarom
trent ons nationaal bewustzijn buiten
sporig slecht is ingelicht. Het verhaal
van het Tsjechische nationale theater
klinkt ons als een sprookje: het
bouwkapitaal werd bijeengebracht door een
particuliere nationale inzameling. En
toen het gebouw voltooid was, brandde
het af, nog vóór de officieele opening.
In twee jaren tijds had men opnieuw
een kapitaal gevormd uit giften van
het heele volk. Wij hier kunnen naar
het schijnt gemakkelijker begrijpen,
dat er Papoea-stammen zijn, die zich
achteruitgezet voelen doordat het gou
vernement geen belasting van hen
eischt, dan dat een beschaafd volk de
ambitie heeft, een eigen opera, een
eigen muziekcultuur, een zelfstandige
muzikale beteekenis te bezitten....
HET enthousiasme, waarmede wij
de Tsjechische kunst, en de uit
nemende Tsjechische kunstenaars be
groet hebben, had voor mijn gevoel iets
beschamends. Wat zouden wij des
gevraagd onzen gasten hebben kunnen
voorspelen? de bruiloft van Kloris en
Roosje soms ?....
Later, wanneer Nederland zijn eigen
nationale opera heeft en begonnen is
aan het scheppen van zijn eigen na
tionale repertoire, zal de tijd gekomen
zijn om ook de oudste nationale opera's
der Tsjechen aan een vergelijkend
^nderzoek te onderwerpen. Dan zouden
?vij willen nagaan, wat hier de invloed
is geweest van Italië, en in hoeverre
Duitsche meesters aan de totstand
koming van de autonome Tsjechische
operacultuur hebben meegewerkt. Wij
zouden het over de erfenis van Mozart
willen hebben en over het merkwaardig
parallelisme tusschen Smetana en
Johann Strauss.
Later, wellicht. Men moet liever in
het openbaar niet praten over zaken
waarmede men niet te maken heeft.
En op het oogenblik heeft Nederland
met het typisch Europeesche ver
schijnsel opera nog niets te maken,
Het wordt langzamerhand toch wel tijd,
om hierin verandering te brengen.
WILLIAM Wyler's Man en
vrouw", naar de roman
Dodsworth" van Sinclair
Lewis, is opnieuw een bewijs voor de
wijze waarop de film niet slechts een
perfect middel kan zijn tot story
telling", maar ook in ruim een uur
een paar hoofdfiguren uit een dikke
roman ten voeten uit kan tekenen.
Dat de accenten hierbij in vergelijking
met het boek, wel eens ietwat verlegd
worden is inhaerent aan het verschil
van techniek: het beeld tegenover het
woord, en» wanneer wij de verfilming
van de roman, eenmaal hebben aan
vaard, geen reden tot verwijt.
Sam Dodsworth en zijn vrouw en de
geschiedenis van hun verwijdering zijn
op deze film op volkomen aanneme
lijke en overtuigende wijze voorge
steld en wij krijgen daarenboven
zeker een indruk van de gezonde"
Amerikaan tegenover een
overgecultiveerd en nerveus Europa.
Een meer dan oppervlakkige verge
lijking met het boek komt voor de
grote meerderheid der bioscoopbezoe
kers zeker niet in aanmerking en wij
mogen de film en het boek feitelijk
wel als twee, op zich zelf geslaagde, be
werkingen van n thema beschouwen.
Wanneer wij i wel tot" vergelijking
worden gelokt, blijkt duidelijk waar
de zwakke plekken van j het beeld
verhaal ten opzichte van het
woordverhaal liggen. Het afspringen van
het huwelijk van Frank Dodsworth met
Kurt in de brief tekent heel wat
sterker het karakter van de vrouw,
dan de vertoning van dit voorval op de
film. Kurt's moeder is daarbij op de
film wel een beetje al te zeer met het
oog van de gemiddelde Amerikaan
gezien en de sneeuw.een te opvallend
gewilde versterking van de sfeer. Het
is werkelijk niet nodig, dat het altijd
regent of sneeuwt als het iemand
slecht gaat, alleen omdat de film dit
zo gemakkelijk kan vertonen. Een
overdadig gebruik van deze mogelijk
heid getuigt meer van ongeloof in, dan
van beheersing van de middelen, welke
de filmregisseur ten dienste staan.
Nederlandsche film
OVER Jonge Harten" is reeds
eerder geschreven. Nu deze film
in De Uitkijk draait willen wij
nog even opmerken, dat zij inderdaad
op vele punten van een verkwikkende
eenvoud en bekoring is en die
bekoring onmiddellijk verliest als er
een, zij het nog zo bescheiden, film
intrige aan te pas komt.
Met Jonge Harten" is een mogelijk
heid getoond voor een Nederlandse film.
Het resultaat is al is dan ook niet
alles geslaagd dat men, met inacht
neming van de lessen van deze poging,
er op zal kunnen voortbouwen.
D. C. VAN DER POEL
Wo/ter Huston en Ruth Chatterton in Dodsworth" (City Theater, Amsterdam)
RADIO-STETHOSCOOP
MEN kent de schoone traditie der
regelmatige Zondagochtend
uitvoeringen van Bach-cantaten
in de Thomaskirche te Leipzig. Ook
weet men, dat de radio-omroep als een
der eerste objecten van zijn regel
matige werkzaamheid deze traditie al
jarenlang in den aether verbreidt.
Helaas geschiedt dit onder het huidige ,
regime minder regelmatig dan vroeger
en ook de uitzending zelve voltrekt
zich met minder uniformiteit. Plachten
vroeger ,,der Deutschlandsender und
alle seine Nebensender" deze door
prof. Karl Straube geleide uitvceringen
te verzorgen, in welk geval ook onze
radio-distributiebedrijvan hun abon
nees ervan konden laten meegenieten,
tegenwoordig blijft de emissie vaak
beperkt tot de overdag moeilijk te
hooren, permanent gekoppelde zenders
van Leipzig en Dresden, soms uitge
breid tot die van Hamburg, in welk
geval de ontvangst beter is.
Erger is echter de reeds verscheidene
malen opgedane ervaring, dat men
vol verwachting zijn radio-voelhorens
naar Leipzig richtte om dan tot zijn
pijnlijke verrassing te ontwaren, dat de
Duitsche omroep zonder eenige aan
kondiging Leipzig uitschakelde om
inplaats van daarmede de zenders te
verbinden met een plaats, waar een
of andere politieke herder van het
Derde Rijk den volke zijn denkbeelden
kond deed.
Bij ons prefereert men in
overgroote meerderheid den bij de Duitsche
politiek ten achter gestelden Bach. De
weldadige pracht van zijn logische
muziekarchitectuur ligt ons nader
aan het hart. Het schijnt den voor den
Duitschen omroep verantwoordelijken
te ontgaan, dat de verbreiding der door
de Thomascantóren onderhouden
L'eipziger traditie van oneindig groojter
waarde is voor de propaganda der
Duitsche cultuur dan redevoeringen,
die zonder bezwaar naar een ander
tijdstip kunnen worden verschoven.
Van politieke redevoeringen gespro
ken: de draadlooze verbreiding van
Het gtbouw.
o/e P^eföte Praag
Roosevelts speech ter gelegenheid van
zijn eedsaflegging en de heraanvaar
ding van zijn presidentsambt kan hier
als feature van de afgeloopen week
worden gememoreerd. De B.B.C,
relayeerde deze uitzending voor ont
vangst op andere dan ultra-kortegolf
en de V.A.R.A. excerpeerde haar later,
voorzien van een toelichting in het
Nederlandsch. Als onderdeel van het
speciaal ,,Roosevelt program", dat
alle Amerikaansche zenders dien dag
hun luisteraars bereidden, vond een
merkwaardige Nederlandsche
ultrakortegolf-emissie plaats uit het Zeeuw- '
sche dorp Oud Vossemeer, vanwaar het
geslacht der Roosevelts afkomstig heet
te zijn.
Binnen het tijdsbestek van eenige
uren beleefde men zoodoende een
interessante cross broadcast" tus
schen de Nieuwe en de Oude Wereld ;
hoorde men in ons land Roosevelt met
krachtige en vastberaden stem trouw
zweren aan de republiek der 48
Vereenigde Staten, zijn indrukwekkend
pleidooi houden voor de bevordering
der democratie en een plechtige gelofte
afleggen van onverzoenlijken strijd
tegen deri kanker van het onrecht";
vernamen de Amerikanen de stem van
hun gezant tusschen de Zeeuwsche
polderdijken vandaan, vanwaar het
geslacht heet te stammen, dat al twee
Amerikaansche presidenten voort
bracht. Ondanks de disharmonie der
sferen", welker loeiende geluiden nog
immer verbonden schijnen te moeten
zijn aan ultrakortego^f-uitzendingen,
was Roosevelts krachtige taal hier
duidelijk verstaanbaar te vernemen
1 en ook de Phohi-uitzending moet
ongeschonden haar overzeesche be
stemming hebben, bereikt, naar de
Amerikaansche ontvangstbenchten
t rapporteeren. In zulk een cross
broadca'st" ziet onze verwende tijd al
niets bijzonders meer, maar als
tech«isch-evolutionnair verschijnsel houdt
zij de aandacht toch even in een pein
zend stilstaan gevangen.
r G. K. KROP
FAC.li M GROENEN», IIli
h
w1